Laat me beginnen met te zeggen dat ik Elio di Rupo best een aardige kerel vind. Ik heb hemvoldoende bezig gehoord op een Franstalige zender om hem intelligent en toegewijd te noemen.
Maar wat ik gisteren woensdag hoorde in het journaal deed mijn maag ineenkrimpen. Johnny van Sevenant heeft gelijk: het Engels van di Rupo past in de komische reeks Allo Allo.
Hij verkracht de taal van Shakespeare zoals hij het Nederlands verhakkelt. En van een voorzitter van een uitgesproken federalistische partij begrijp ik dit niet.
Er bestaan toch immersiecursussen of taalbaden, bijvoorbeeld in Spa, waar onder meer prinses Mathilde zich heeft laten onderdompelen in het Nederlands met een heel behoorlijk resultaat.
Ik adviseer dan ook een taalbad voor di Rupo: niet omdat ik zoals zo vele anderen in Vlaanderen een afkeer heb van de man, maar juist omdat ik zou wensen dat hij op de VRT een gelijkaardige indruk kan maken als op La Une. En als hij op een internationaal podium wil acteren, dan zal hij ook iets aan zijn Engels mogen doen al moeten we toegeven dat bijvoorbeeld Sarkozy het niet beter doet.
Er is onmiskenbaar vooruitgang vast te stellen wat betreft de beheersing van onze taal door francofone politici, wellicht is het vooral een generatieprobleem en voelen de dertigers en veertigers beter aan dat zij zich ook in Vlaanderen moeten kunnen presenteren.
Het is toch nogal schizofreen dat politici die beweren de Belgische federatie in stand te willen houden, niet in staat zijn om zich in beide landstalen uit te drukken.
Ik heb het al eerder geschreven: wie kandideert op een lijst zou een test moeten ondergaan. En voor kandidaten op een federale lijst zou dat ook een taaltest moeten zijn. Ik verwacht geen perfecte beheersing van het Nederlands, maar toch minimaal het niveau van een Charles Michel of Paul Magnette.
En uit eigen ervaring weet ik dat het spreken van een vreemde taal een gewoonte is: di Rupo zou zich dus inderdaad zoals een journalist suggereerde moeten omringen met Nederlandstalige medewerkers zodat hij dagelijks kan oefenen. Voor een mogelijke premier van België istwee- of meertaligheid geen wettelijke, maar wel een morele verplichting.
Er zijn van die mantras die op de duur een selffulfilling prophecy worden. Zo hoor je voortdurend herhalen dat wij in België twee totaal verschillende publieke opinies hebben en gisteren ging Bart De Wever zelfs nog een stap verder, hij sprak van twee verschillende democratieën. Versta: België is in feite al gesplitst, we moeten er alleen nog de consequenties uit trekken.
Ik heb twee bedenkingen bij deze mantra. Ten eerste gaat het om een keuze van de opiniemakers: zij werken de verschillen in de hand door te weinig samen te zitten om het gemeenschappelijke in de verf te zetten.
En ten tweede kan men deze verschillen net zo goed binnen de taalgemeenschappen vaststellen. Het rijke Waals-Brabantstemt anders dan Luik en Henegouwen, bijvoorbeeld.
En in Vlaanderen heb je een duidelijk verschil tussen de steden en de plattelandsgemeenten.
En tussen de provincies: West-Vlaanderen heeft anders gestemd dan Antwerpen of Limburg.
Bovendien, als je hier dieper op ingaat, kan het toch niet anders dan dat mensen die verschillende media consumeren, ook anders gaan denken en oordelen? Er moet toch een verschil zijn tussen iemand die exclusief naar een commerciële zender kijkt en een Canvaskijker? Zoals de lezers van De Standaard of De Morgen verschillen van die van Het Laatste Nieuws. En zo kan je de Vlamingen nog verder opdelen in uiteenlopende opinies.
Kortom, wie spreekt van een Waalse en een Vlaamse democratie die hoopt door de herhaling van deze uitspraak dat zijn woorden werkelijkheid worden. Maar in waarheid staan linkse Vlamingen dichter bij Ecolo en de PS dan bij de rechtse separatisten.
We moeten een keuze maken: willen wij het tweestromenland België verder laten verrotten zoals de Maddensdoctrine luidt, of gaan we opzoek naar elementen die ons binden en laten we die gemeenschappelijkheid ook in beeld komen?
Wie voor het tweede kiest, zal opteren voor een federale kieskring en voor meer samenwerking door de openbare omroepen en meer cultuuruitwisseling. Wat dat laatste betreft: hoeveel Franstalige dichters kennen wij, of levende schilders? Als we naar de films van de gebroeders Dardenne kijken, zien we dan een exotisme of komt het ons bekend voor?
Een mentale scheiding tussen Walen en Vlamingen is naar mijn inzicht dus een keuze en geen historische onvermijdelijkheid. Wanneer ik door de bossen van de Ardennen wandel dan voel ik mij wel degelijk ergens anders net zoals ik mij ergens anders voel op de heide van Kalmthout, maar ik voel mij niet in het buitenland.
Ik ben dus ondanks mijn Vlaamsgezinde afkomst een Belg geworden, wat dat ook mag betekenen aan tegenstrijdigheden en aan haatliefde sentimenten.En als ik mij vervreemd voel, dan net zo goed van andere Vlamingen als van Brusselaars en Walen. De vervreemding is een existentiële ervaring die niet gebonden is aan een taal.
In de laatste Phara van het seizoen was barones Mia Doornaert te gast. Zij verklaarde verontwaardigd te zijn door de persoonlijke aanvallen op haar baas en idool Yves Leterme. Dat diezelfde Leterme onlangs op een laffe en gemene manier uithaalde naar Karel de Gucht, drong niet tot haar door.
Een goed half jaar geleden zei Louis Tobback inDe keien van de Wetstraat dat socialisten gedreven worden door verontwaardiging. Dit zegt nog niets. We mogen aannemen dat ook Filip Dewinter door verontwaardiging wordt gemotiveerd. De vraag is wat die verontwaardiging veroorzaakt.
Etymologisch gezien komt het woord van waarde of waarden: welke waarden worden geschonden in jouw ogen, dat is de vraag. Je kan dan spreken over een besef van rechtvaardigheid, maar daarmee zijn we er nog niet. De ene vindt de bouw van moskeeën in ons land een grove onrechtmatigheid, de andere vindt dit vanzelfsprekend gezien de godsdienstvrijheid in ons land. In rechtvaardigheid zit het woord recht en het beslissend onderscheid zit dus in de rechten die je aan anderen wenst toe te kennen of voor jezelf wil opeisen. Waarom wil ikzelf een ruimhartig migratiebeleid? Om twee redenen: ik zie de oorzaken (de extreme tegenstellingen in de wereld en de onveiligheid) en ik voel mee met de vluchtelingen (empathie). Extreemrechts weigert beide: ze doen alsof die oorzaken niet geldig zijn en ze kunnen zich absoluut niet inleven in de situatie van de migranten.
Een ander voorbeeld: ik ben reeds enkele jaren actief in de Lappersfort Poets Society. Aan de basis ligt uiteraard mijn bekommernis om de natuur in Vlaanderen, maar wat mij echt over de streep heeft gehaald was het brutale optreden van de federale politie bij de eerste ontruiming van het bos. In mijn ogen was die interventie een voorbeeld van fascistisch machtsmisbruik.
Ik zou nu aan zelfanalyse kunnen doen en pogen te verklaren waarom ik aan dat fenomeen zo hypergevoelig ben. En dan zal ik volgens de psychoanalyse wel uitkomen bij mijn autoritaire en hardhandige vader die zijn zonen meer dan eens in elkaar heeft geslagen. Als kind ben je dan machteloos maar je beleeft zeer intens de onrechtvaardigheid van het gebeuren.
Dat machtsmisbruik zie ik ook in de verhouding tussen Israël en de Palestijnen: dit is geen conflict tussen evenwaardige partijen, de ene is duidelijk veel machtiger dan de andere en maakt van zijn overwicht misbruik. Daarom gaat mijn sympathie in de eerste plaats naar de verdrukten en niet naar de verdrukkers. Ik denk dus dat jeugdervaringen aan de basis liggen van jouw uiteindelijke politieke keuze: niet als idee, maar als emotionele brandstof.
Om terug te komen op Mia Doornaert: al jaren erger ik mij aan de fundamentele oneerlijkheid van deze vrouw. Zij is zogezegd journaliste maar zij is de partijdigheid in persoon terwijl volgens mij een journalist dient te streven naar onpartijdige observatie. Doornaert is katholiek en staat vijandig tegenover de islam, zij is pro-Amerikaans, pro-Israël en elke kritiek op de USA of op Israël ervaart zij als een persoonlijke belediging waarop zij dan hysterisch gaat reageren. Mij is het een raadsel waarom deze barones geprezen wordt als een van de belangrijkste opiniemakers van Vlaanderen:in haar teksten lees ik vooral vooroordelen en geen objectieve afweging van de feiten.
Mijn ergernis heeft in dit geval te maken met eerlijkheid, nog zon basiswaarde. En ook die waarde heb ik van thuis meegekregen, zowel van mijn moeder als van mijn vader. Wat ze ook deden, ik heb hen nooit weten liegen of anderen bedriegen.
De drang naar eerlijkheid zet mij ertoe aan mijn eigen standpunten kritisch te evalueren: ik vraag me voortdurend af of ik wel gelijk heb, of ik wel voldoende geïnformeerd ben om over bepaalde feiten te oordelen. Daarom stel ik liever vragen dan een bewering te lanceren.
De vraagstelling prikkelt het denken van de lezer of luisteraar (denk aan Socrates) terwijl de bewering kan leiden tot afweerreacties op basis van emoties of persoonlijke voorkeuren of pijnlijke ervaringen. En mij lijkt het belangrijker om mensen aan te porren om zelf na te denken (dat is nog altijd de leraar in mij) dan om ze te overtuigen van een of ander gelijk.
Een staking bij de VRT heeft zo zijn voordelen: je wordt gedwongen uit te wijken naar zenders die je anders te zelden bekijkt.
Wij volgden de verkiezingsshow op VTM tot we weg zapten naar Nederland.
VTM confronteerde een panel van kandidaten (geen echte kopstukken) met enkele getuigen die de themas aanbrachten: veiligheid en justitie, pensioenen, werkloosheid. Het kunnen er meer zijn geweest maar toen hadden de reclameblokken ons al weggejaagd.
Op zich vond ik de formule van VTM best aantrekkelijk: ze leverde sterke televisiemomenten op. Maar als je extreme gevallen selecteert, moet je niet verwachten dat deze mensen bereid zijn om hun standpunten te nuanceren. Voor het eerste onderwerp had men een juweliersechtpaar uitgekozen en deze mensen waren zo getraumatiseerd dathet geen zin had om met hen te praten over het probleem van de vervroegde invrijheidstelling. Deze mensen willen wraak.
Een 58-jarige caissière van Carrefour vond dat zij haar bijdrage geleverd had en recht had op brugpensioen. Het was een heftig temperament dat vooral veel emoties over te brengen had, maar niet bereid was om naar de argumenten te luisteren. En daarna hoorden we een afgepeigerd vrouwtje van 52 dat al 1000 sollicitatiebrieven had verstuurd en nog altijd geen nieuwe job had gevonden, zij moest zich redden met een werkloosheidsvergoeding van 800 à 900 euro. Wat zou je verwachten dat deze vrouw zegt over de plannen van de VLD omdeze uitkering te beperken in de tijd?
Niettemin vond ik deze formule bijzonder leerzaam: zij haalt ons weg van de theorie en plaatst ons oog in oog met de onderbuik van Vlaanderen of met de dorpsstraat zoals de politici dat zo graag zeggen. Alleen had men mensen kunnen uitnodigen die wat genuanceerder kunnen denken en afstand kunnen nemen van hun persoonlijke ervaring en denken aan het algemeen. Het is duidelijk dat VTM vooral mikt op emotie en niet wenst te appelleren aan het verstand.
En zoals gezegd: die domme reclameblokken waren er te veel aan, VTM doet alsof de Vlamingen zich niet langer dan 20 minuten op een gesprek kunnen concentreren, zelfs als het emotioneel geladen gesprekken zijn. Zo maak je mensen dommer, vind ik.
Op Nederland 1 vernamen we de voorlopige uitslagenen prognoses. Het CDA van Balkenende kreeg een klap om de oren en wordt de vierde partij, na de PVV van Wilders. Groen-Links van de uitstekende debater Femke Halsema doet het behoorlijk, net als de links-liberalen van D66. De socialisten en liberalen eindigen nek aan nek zodat het niet duidelijk is wie de leiding mag nemen bij de vorming van een nieuwe regering. Het politieke landschap in Nederland is er een van versplintering: het lijkt me allesbehalve gemakkelijk om daar een werkbare coalitie te vormen.
Wilders behaalt wellicht 22 zetels en is daar bijzonder trots op. We leerden bij dat er ook een sociale component in zijn programma zit (behoud van de hypotheekrenteaftrek, verzet tegen hogere huishuur, investeren in de zorg) wat verklaart waarom hij vooral goed scoort bij lageropgeleiden en bij lagere inkomens. Hij staat voor etnocentrisme of groepsegoïsme (onder meer pleit hij voor de afschaffing van ontwikkelingshulp waarin Nederland toch altijd een voortrekker is geweest) en het is niet onbegrijpelijk dat mensen die zelf in de puree zitten daar gevoelig voor zijn.
Mij komt het voor dat deze uitslag lange onderhandelingen met zich zal meebrengen: Nederland lijkt me politiek gezien er niet veel beter aan toe als ons eigen land.
De beschuldigingen van Jean Quatremer, journalist bij Libération, aan het adres van het Vlaams nationalisme zijn niet mis. Hij noemt de taalgrens van 1963 een misdaad tegen België. Enhij somt allerlei schendingen van de rechtsstaat op, gepleegd door Nederlandstaligen.
De rechtmatigheid van zijn aanval staat of valt met de vraag of het Nederlands in Vlaanderen onder druk staat en een defensieve houding dient aan te nemen.
Ik meen van wel en dan heb ik het niet enkel over de Brusselse olievlek die zich eindeloos zou uitbreiden mocht ze niet door taalwetgeving worden afgeremd. Ook aan de kust kan je vaststellen dat de francofonie een usurperende houding aanneemt en weigert zich neer te leggen bij het principe dat de streektaal ook de officiële taal behoort te zijn.
Dat is de paradox van België: de Vlamingen zijn numeriek in de meerderheid maar hun taal dreigt nog steeds geminoriseerd te worden indien ze niet door wetgeving wordt beschermd.
Dit blijkt niet enkel uit het gedrag van francofonen, elke gebruiker van een grote taal (Duitser, Amerikaan) gaat ervan uit dat wij, de achterlijke inboorlingen, ons moeten aanpassen en niet omgekeerd.
Vlamingen, ook als ze geen nationalist zijn, staan voor de lastige afweging van gastvrijheid tegenover zelfbewustzijn en gezonde assertiviteit. We vragen niet dat toeristen of mensen die voor hun werk hier tijdelijk verblijven, onze taal aanleren: zo pretentieus zijn we niet. Maar een buitenlander of francofone Belg die zich blijvend in Vlaanderen wenst te vestigen mag toch wel die moeite doen.
Een francofone buitenlandse observator als Quatremer lijkt daar geen begrip voor te kunnen opbrengen. Waarschijnlijk omdat hij als gebruiker van een wereldtaal die bedreiging niet aanvoelt. Wij kunnen 200 jaren van taalstrijd niet te grabbel gooien en op ons grondgebied enclaves dulden waar een andere taal ook bij officiële gelegenheden zou gebruikt worden.
Dit is een zaak van zelfrespect en zelfverdediging. Of deze zelfverdediging gewettigd is dan wel op een minderwaardigheidscomplex wijst, moet de nuchtere observator uitmaken.
Ikmeen te mogen zeggen dat het taalimperialisme een feit is en soms werken we daaraan mee denk aan het toenemend gebruik van het Engels in ons hoger onderwijs: een taalgemeenschap leeft niet enkel aan de basis maar ook aan de top. Daarom moet het Nederlands de taal blijven van wetenschap (specialisaties uitgezonderd), onderwijs en officiële communicatie. Onze defensieve houding is geen luxe noch bekrompenheid, maar een noodzaak. Al mogen we ook wat zelfkritischer zijn en wat zorgvuldiger omspringen met onze eigen cultuurtaal.
Dinsdagavond bij Phara heeft ethicus Etienne Vermeersch zich gedeeltelijk geout: hij zal voor de senaat op Frank Vandenbroucke stemmen, over de kandidaten voor de kamer wil hij nog wat nadenken. Zijn motivatie: VDB meent wat hij zegt en wat hij zegt gaat naar de grond van de zaak.
Ik sluit me daarbij aan en ga nog een stap verder. Ook voor mij is VDB de knapste politicus van Vlaanderen, zijn kwaliteiten -intelligentie en gedrevenheid wegen zwaarder door dan zijn gebreken koppigheid en eigenzinnigheid.
Voor de kamer gaat mijn stem naar de West-Vlaamse lijsttrekker van de Groenen: Wouter Devriendt. Wouter heeft nog het jonge vuur van de idealist en hij engageert zich voor onderwerpen die ook mij nauw aan het hart liggen: de Derde Wereld, de armoedebestrijding, de mensenrechten en de oorlog in Afghanistan. Ik zie hem nog vaak met de kop tegen de muur lopen, maar ik heb er vertrouwen in dat hij niet zal eindigen als een cynicus zoals de meeste ontmoedigde idealisten.
Dit is een outing en geen stemadvies. Ik druk alleen de hoop uit dat er onder mijn lezers geen VB-stemmers zijn: de propaganda-afdeling van deze partij is terecht veroordeeld wegens racisme en enkel vanwege strategische motieven zijn daar geen sancties op gevolgd zoals het afnemen van hun dotaties.
Voor de rest stemt iedereen in eer en geweten: hoe meer hoofden, hoe meer zinnen. Neem bijvoorbeeld CD&V. Ik ga nog altijd akkoord met de beeldspraak van Louis Tobback die deze partij ooit een kwal noemde omdat ze zich nu eens naar links dan weer naar rechts kan uitrekken. Maar je hebt een stevige vertegenwoordiging van het ACW in hun rangen, een strekking die onder meer vertegenwoordigd wordt door Inge Vervotte in mijn ogen een integere politica die nog altijd aan het groeien is.
Wie mijn blogs leest, zal weten in welke politici ik weinig tot geen vertrouwen heb, maar dat is mijn persoonlijk oordeel gebaseerd op nadenken, intuïtie en kritisch lezen en luisteren.
Het lijkt me overbodig om namen te noemen.
De stemming is geheim, maar mij doet dit denken aan het bankgeheim: waarom zou je niet bekend maken wat ook voor anderen van belang kan zijn alleen wie zich schaamt of wat te verbergen heeft doet over die zaken geheimzinnig.
En nogmaals herhaal ik dat democratie voor mij meer betekent dan om de zoveel jaar een bolletje rood kleuren. Je moet politiciinterpelleren en deelnemen aan het openbaar debat of je concreet engageren in een of andere actiegroep of individueel initiatief.
Om op VDB terug te komen: ik heb met de man verscheidene keren gecorrespondeerd toen hij minister van onderwijs was, wat soms en niet altijd leerzame antwoorden opleverde. Een voorkeur uitspreken houdt dus niet in dat je alle kritiek moet inslikken, integendeel: je moet de kandidaat van jouw voorkeur indien nodig het vuur aan de schenen leggen.
Zo behoort de democratie volgens mij te werken: een permanente observatie. Je kan de top moeilijk fouten aanwrijven als de basis nooit van zich laat horen.
Democratie is (zoals de liefde) een werkwoord: je hebt er nooit mee gedaan.
Maandag heeft NVA nogmaals duidelijk gemaakt dat zij een separatistische partij is. s Morgens tijdens een radiodebat zei voorzitter De Wever dat hij het Brusselse Gewestwil afschaffen en komen tot een soort Europese hoofdstad onder curatele van Vlaanderen en Wallonië. s Avonds bij Phara pleitte Danny Pieters voor een eigen Vlaams pensioenstelsel wat de facto het einde van de Belgische sociale zekerheid zou betekenen.
Voor wie er nog aan twijfelde: het Brusselse Gewest en de Belgische solidariteit zijn voor de NVA twee struikelblokken op hun weg naar Vlaamse onafhankelijkheid en daarom moeten die uit de weg worden geruimd. De logica van NVA is mooi in haar duidelijkheid maar dringt ze wel voldoende door tot hun potentiële kiezers (25% van de Vlamingen): willen die wel allemaal het separatisme?
Ik ben in two minds om een Engelse uitdrukking te gebruiken. Ik ben Vlaamsgezind opgevoed en het einde van België zou bij mij geen traumaveroorzaken. Maar intussen ben ik aan de Belgische werkelijkheid gewend geraakt: ik vind dit landje best charmant. En ten tweede twijfel ik aan de uiteindelijke bedoelingen van de separatisten.
In de traditie van August Vermeylen en Maurits Coppieters is de Vlaamse Beweging een emanciperende kracht voor wie ontvoogding en solidariteit ook met andere volkeren essentieel zijn. Ten opzichte van de Brusselaars gedraagt de NVA zich echter als het tegendeel: ze wil de rechten van de Brusselaars usurperen.
En wat er binnen en buiten hetooit onafhankelijke Vlaanderen zal overblijven van de solidariteit is mij niet echt duidelijk. Ik vrees dat het Vlaanderen van NVA (en van VB en LDD) vooral een arrogant en zelfzuchtig Vlaanderen zal zijn, gericht op de welstellenden en met weinig oog voor de minderbedeelden.
Bovendien zou het wel eens kunnen dat de splitsingsdrift gebaseerd is op een illusie, namelijk op de waan dat Vlaanderen altijd rijker zal blijven dan Brussel en Wallonië. Er is om te beginnen al de vergrijzing die bij ons het sterkst zal toeslaan, en er is het signaal van de buitenlandse investeringen die talrijker zijn aan de overkant van de taalgrens ook met de komst van toekomstgerichte bedrijven.
Vlaamse onafhankelijkheid zal dus geen wondermiddel zijn, wat trouwens nu reeds bewezen wordt door onze interne problemen zoals de Lange Wapper die niet echt een voorbeeld is van slagvaardig bestuur.
Mochten de peilingen op 13 juni bevestigd worden, welke situatie krijgen we dan: aan de ene kant een linkse overwinnaar met de PS, en aan onze kant een separatist die de leiding zou moeten nemen van federale onderhandelingen. Kortom, aan een sloper zou worden gevraagd om het Belgische huis te verbouwen: kan het absurder?
Het Grote Verkiezingsdebat op Eén was volgens mij een grote teleurstelling. Ik vond de nabespreking op Canvas veel boeiender en leerzamer.
Waarom? Op Canvas kregen de sprekers de kans om zich rustig uit te spreken; het debat zelf was georganiseerd als een verbale bokswedstrijd onder de dictatuur van de tijd. Zoals Geert Noels het stelde leidde dit tot een hoog testosterongehalte waardoor de zachtere kandidaten de twee vrouwen en Groenvoorzitter Wouter van Besien minder uit de verf kwamen.
De Wever werd unaniem tot overwinnaaruitgeroepen, wat niet verwonderlijk is: hij is samen met Dedecker en De Winter het meest bedreven in de verbale krachtpatserij.
En zoals Liesbeth van Impe verzuchtte: De Wever komt met alles weg. Hij heeft na juni 2007 zelf een jaar deelgenomen aan de communautaire onderhandelingen en hij was mede oorzaak van hun mislukking. Maar niemand herinnert zich dat nog.
Niettemin ging de prijs voor de meest hypocriete oproep alweer naar Marianne Thyssen, die zei: laten we stoppen met het opbod en de zware uitspraken; straks moeten we samen aan tafel gaan zitten. Waren het niet de zware uitspraken van haar vroegere kopman Yves Leterme die de onderhandelingen en het regeringswerk onmogelijk hebben gemaakt: de vijf minuten politieke moed en het beruchte wie gelooft die mensen nog???
In het algemeen hoorden we enkel clichés zoals de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen maar weinig overtuigende voorstellen. In zon formule kan dat moeilijk: het eerste wat sneuvelt tijdens zon bokswedstrijd is de nuance en de mogelijkheid om toe te geven dat de opponent ook een punt heeft.
Debatten tegen de klokzullen altijd zon resultaat opleveren: het is quasi onmogelijk om een voldragen redenering op te bouwen als de seconden spreekrecht geteld zijn, als er een opponent en een moderator klaar staan om je te onderbreken.
Tijdens de nabespreking werd niemand onderbroken en het gevolg was helderheid.
Alleen het meisje van 18 viel door de mand en dat bevestigt mijn overtuiging: het wordt meer dan tijd dat in het laatste jaar van ons secundair onderwijs een vak maatschappelijke en politieke vorming wordt gegeven. Dit is essentieel voor de kwaliteit van onze democratie: als je onwetendheid vaststelt, moet je die onwetendheid bestrijden daar waar de onwetenden samen komen en dat is op school. Een gezonde democratie heeft geïnformeerde burgers nodig, de meeste media doente weinig aan politieke informatie dus moet het wel in de klassen gebeuren.
Wat zon debat ook duidelijk maakt is de noodzaak van een federale kieskring of op zijn minst van taalgrensoverstijgende discussies. Het zou veel boeiender zijn geweest indien er ook francofone partijvoorzitters waren uitgenodigd. In de nabespreking heeft Christophe Deborsu een aantal zinnige dingen gezegd, waarom zou een Waals politicus dit niet kunnen?
Dit is het dubbelzinnige aan de huidige situatie:wat je te zien krijgt is een wedstrijd tussen Vlaamse kemphanen terwijl het toch om federale verkiezingen gaat.
Dit zegt ook iets over de peilingen: De Wever zou op basis van de enquêtes eerste minister kunnen worden maar hoe zit dat dan: een eerste minister van een land dat hij zelf zo gauw mogelijk wil doen verdwijnen of verdampen?
In de reeks Doeners en Denkers van De Morgen kunnen we vandaag een dubbelinterview lezen met Guy Verhofstadt en Amartya Sen, filosoof enNobelprijswinnaar economie.
Er zijn twee hoofdthemas: identiteit en de noodzaak om de vrije markt te onderwerpen aan supranationale regels.
Sen is de bedenker van het concept gelaagde identiteit wat het tegendeel is van een exclusieve. De exclusieve identiteit classificeert mensen volgens één eigenschap: je bent een Vlaming omdat je Vlaams spreekt of in Vlaanderen woont. Of je bent moslim, katholiek of vrijzinnige etc Deze eenzijdige classificatie is de beste manier om mensen tegen elkaar op te zetten.
Sen en Verhofstadt onderstrepen dat in werkelijkheid iedereen verscheidene identiteitenheeft:
je bent de beoefenaar van een beroep of werkloos, je bent een buur, een tuinier of wielertoerist, je maakt kunst of consumeert kunst. En je bent vader of moeder, zoon of dochter, minnaar(es) of levenspartner. Je bent verslaafd aan een gsm of aan het internet.
Al deze aspecten kunnen aanleiding zijn om een groep te vormen: wie niet kan smsen weet niet wat dit betekent en heeft er geen idee van wathet leuke ervan kan zijn. Wie Facebook niet gebruikt, staat er meestal afkerig tegenover met allerlei vooroordelen en sluit zich daardoor af van een mogelijke community.
We zijn in feite allerlei communities of verzamelingen van relaties door elkaar. Met de ene heb je het sportieve gemeenschappelijk, met de andere het creatieve, met nog een ander een politieke voorkeur of een levensovertuiging.
De benaming Vlaming is om die reden een dwaze verschraling van de werkelijkheid: mijn belangen kunnen tegengesteld zijn aan die van andere Vlamingen en daarentegen wonderwel overeenkomen met die van een francofoon.
Grootvaders praten anders over kleine kinderen dan jonge vaders, en vrijgezellen snappen vaak niet hoe gehuwden het zo lang bij elkaar volhouden, zoals omgekeerd levenslang gehuwden hun neus kunnen optrekken voor types die maar niet van de straat geraken.
Een mens is nooit maar alleen die ene mens, hij is verdeeld en soms zoals Multatuli schreef: een vat vol tegenstrijds. Je kan in sociaaleconomische discussies een linkse toon aanslaan en in ethische een conservatieve of zelfs reactionaire. Of je kan een fan zijn vanhet economisch liberalisme tot in zijn meest egocentrische consequenties en tegelijk ethisch bijzonder progressief wat betekent dat je het zelfbeschikkingsrecht van het individu ten allen prijze wenst te verdedigen.
Het gevolg van de gelaagde identiteit is dat er in een en hetzelfde straatje totaal verschillende mensen kunnen wonen, in het ergste geval leidtdit tot de atomisering van de samenleving met spirituele of zelfs fysieke eenzaamheid als nefast kenmerk.
Bij alle oprispingen van nationalisme waarmee we dezer dagen om de oren worden geslagen zouden we dit gegeven in gedachten moeten houden: het is niet uitgesloten dat een geboren en getogen Vlamingen zich in het huidige Vlaanderen een vreemdeling voelt, en daarentegeneen warm gevoel krijgt wanneer hij of zij in contact komt met asielzoekers of immigranten.
En tenslotte om een complex verhaal kort te houden heeft wel meer dan één mens de indruk dat hij of zij een vreemde is voor zichzelf: men kan dagelijks verrast worden door zn eigen beslissingen of gedachten, in ons hoofd zijn wel meer dan eens stemmen te horen die elkaar voortdurend tegenspreken.
Concreet: ik krijg een onbehaaglijk gevoel bij het communautair opbod tijdens deze kiescampagne. De Waal is mijn vijand niet en de Vlaming is niet noodzakelijk mijn medestander. Ik probeer een Europeaan en een wereldburger te zijn in de wetenschap dat de wereld een dorp is geworden waar iedereen met iedereen te maken kan krijgen en waar geen enkel fundamenteel probleem exclusief behoort tot een bepaalde regio of een specifiek volk.
Wie zichzelf van de globaliteit afzondert doet aan zelfverminking of hangt de struisvogel uit.
Vermeylen schreef aan het einde van de 19de eeuw: We moeten Vlaming zijn om Europeër te worden. Honderd jaar later zou hij met zijn profetische geest daarvan gemaakt hebben:
We moeten Vlaming zijn om wereldburger te worden.We zijn zonderlingen en tegelijk op een zonderlinge manier onderling verbonden. de haan 5 jun. 10
Een van mijn trouwe lezers klaagt erover dat links ontbreekt in de huidige Vlaamse Beweging. Ik deel zijn bezorgdheid, maar kan er alleen op wijzen dat dit niet altijd zo is geweest.
Er was om te beginnen August Vermeylen met zijn beroemde essays: Kritiek der Vlaamse Beweging en Vlaamse Beweging en Europese Beweging beide gepubliceerd rond 1895.
In het eerste opstel betoogde Vermeylen dat het niet voldoende was dat fabrieksbazen onze taal spraken, ze moesten hun arbeiders ook behoorlijk betalen. Idem dito voor het parlement:het Nederlands gebruiken deed weinig ter zake als er geen wetten van sociale rechtvaardigheid werden gestemd.
Dit gedachtegoed werd grotendeels overgenomen door Maurits Coppieters, ooit de éminence grise van de Volksunie, die samen met Norbert Debatselier Het Sienjaal schreef :een Vlaamse vertaling van de rapporten van de Club van Rome, zeer vooruitstrevend maar helaas nagenoeg ongelezen gebleven.
Voor Coppieters moest het nationalisme tegelijkertijd een internationalisme zijn, een standpunt dat ook verspreid werd door Nelly Maes en Willy Kuypers. Zoals eerder gezegd ben ik Vlaamsgezind opgevoed, niet ideologisch wel op een romantische manier. Mijn vader is nog bij het VNV geweest zonder zich schuldig te maken aan collaboratie en heeft mij aangespoord om in 1970 bij de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van de Volksunie te gaan staan. Dat heb ik gedaan in de geest van Coppieters.
Het is niet zo dat deze traditie nadien helemaal verdwenen is. De strekking Coppieters werd verder gezet door Spirit van Bert Anciaux en ten dele ook door de links-liberale splintergroep van Geert Lambert. Het is dan ook geen toeval dat zij zich hebben aangesloten bij de grotere linkse partijen: Anciaux bij de socialisten en Lambert bij Groen!
Bovendien hebben een aantal politici van traditioneel linkse partijen wel eens een Vlaamsgezind standpunt ingenomen. Denk aan de roemruchte omzendbrief Peeters en aan Frank Vandenbroucke die bij de vorige verkiezingen voor het Vlaamse parlement betoogde dat de Vlaamse regering haar bevoegdheden maximaal moest gebruiken.
Bovendien zitten er ook wel wat linkse elementenin het programma van de NVA. Zij willen de lasten op arbeid verlagen door de sociale lasten naar de algemene belastingen te verschuiven. Lagere loonlasten zijn gunstig voor de tewerkstelling en kunnen als een linkse stelling worden beschouwd uiteraard afhankelijk van de verschuiving: wie zal uiteindelijk betalen?
Dit neemt niet weg dat vandaag de toon wordt gezet door rechtse tot extreemrechtse flaminganten: VB, LDD en Bart De Wever.
In oorsprong was de Vlaamse Beweging een emancipatorische kracht, zeker in de geest van Vermeylen: ontvoogding was de doelstelling en dat kan niet zonder sociale rechtvaardigheid, ethische progressiviteit en internationale solidariteit.
Voor flaminganten is het vandaag dus uiterst moeilijk om een keuze te maken als ze deze waarden hoog in het vaandel voeren. De NVA is ter zake dubieus, VB en LDD zijn de partijen van het egoïsme en groepsegoïsme.
Uiteindelijk wordt jouw keuze bepaald doorjouw prioriteiten en voor mij zijn de sociale rechtvaardigheid, nationaal en internationaal, en de ethische kwesties belangrijker geworden dan de taalkwestie.
Daarom herhaal ik mijn standpunt ten opzichte van B-H-V en de Brusselse rand: ik ben bereid om de meest verfranste gemeenten bij het Brusselse Gewest te laten aansluiten op voorwaarde dat dan tegelijkertijd de faciliteiten worden afgeschaft zodat er einde komt aan de olievlek van de verfransing. En naar mijn mening mogen politici enkel kandiderenop het federale niveau wanneer ze in voldoende mate tweetalig zijn: federale ministers die onze taal niet kunnen spreken vind ik onaanvaardbaar.de haan 4 jun. 10
Volgens de Amerikanen is het dus doodnormaal dat Israël zelf mag onderzoeken wat er gebeurd is tijdens de aanslag op het hulpkonvooi voor de kust van Gaza.Mij doet dit denken aan een moordenaar die zelf zijn misdaad magreconstrueren.
Ik probeer begrip op te brengen voor de existentiële angst van de Joodse staat: omringd door Arabische landen voelt die zich in het Midden-Oosten geminoriseerd en bedreigd. Maar Israël gedraagt zich als een dictator met de voor een tiran typerende paranoia: de standrechtelijke executie heeft het recht vervangen.
Tot voor de moordpartij had Israël genormaliseerde betrekkingen met het islamitische Turkije, nu hoor van Turkse kant enkel kreten van vijandigheid. Het moge duidelijk zijn: Israël slaat zijn eigen ruiten in. Het heeft macht, maar verliest zijn moreel gezag.
En zijn macht ontleent het aan de Amerikaanse paraplu: de Joodse lobby in de VS heeft zoveel invloed dat er nooit van enige sanctie sprake zal zijn, wat Tel Aviv ook mag uitrichten, hoeveel weerlozen er ook mogen worden vermoord of uitgehongerd.
Europa kijkt toe, nog steeds verlamd door historische schuldgevoelens alsof de Holocaust een vrijgeleide zou zijn om elke internationale wet, elk mensenrecht aan zijn laars te lappen.
Onze politieke leiders verklaren door hun lafheid de Palestijnen en hun sympathisanten vogelvrij. Alsof door onverschilligheid en passiviteit de Joodse zaak gediend zou zijn: op de korte termijn misschien wel, maar op de langere duur zal blijken dat Israël aan zelfbeschadiging heeft gedaan. Het land heeft maar bestaansrecht als het zich inschakelt in de beschaving, met al haar regels en wetten. Als je op geweldloze contestanten alleen maar met paracommandos kan reageren, en dan nog buiten je eigen rechtsgebied, dan plaats je jezelf buiten de internationale gemeenschap die mensenrechten onschendbaar vindt.
Naast de woede en de verontwaardiging is er dan ook reden tot droefheid: een volk met zon intellectuele potentie zou toch beter moeten weten.
Louis Michel is in mijn achting gestegen: tijdens Phara van maandag 31 mei diende hij de Joodse propagandist Michael Freilich hartstochtelijk van repliek. De discussie ging over de aanslag van het Israëlische leger op een hulpkonvooi voor de kust van Gaza waarbij 9 doden vielen.
Volgens de hysterische Freilich ging het om jihadisten, Michel sprak terecht van vreedzame idealisten.
Ten gronde had het debat echter moeten gaan over de vraag waarom humanitaire organisaties zich verplicht voelen om hulpgoederen naar Gaza tebrengen, en dan kom je uit op de blokkade die van de Gazastrook een openluchtgevangenis maakt.
In Exodus, het tweede boek van de bijbel, staat het beruchte: een oog voor een oog. Tijdens zijn recente oorlogen in Zuid-Libanon en Gaza heeft Israël bewezen dat het van deze regel heeft gemaakt: honderd Libanese of Palestijnse ogen voor 1 Joods oog. En de slachtoffers zijn dan in de meerderheid ongewapende burgers en kinderen.
Het spijt me, maar mij doen deze feiten spontaan denken aan de represailles door de Nazis, zoals Gaza herinneringen oproept aan het ghetto van Warschau. Ik weet dat de term nazionisme een gemakkelijk scheldwoord lijkt, maar ik vind geen beter om het gedrag van de Joodse staat te definiëren. Israël is een schurkenstaat die als zodanig zou geïsoleerd moeten worden uit de internationale gemeenschap. Dit zal niet gebeurenvanwege de medeplichtigheid van de USA en de lafheid van Europa.
Wat met de Palestijnen en hun sympathisanten gebeurt, zou ons allemaal aan het hart moeten gaan. Onze beschaving leeft namelijk in de illusie dat de mensheid er ook in moreel opzicht op vooruit kan gaan, in het bijzonder door de juiste lessen te trekken uit het verleden. De staat Israël heeft maar één les onthouden uit de geschiedenis: in plaats van slachtoffers willen de Joden nu daders zijn.
Dit is bedroevend, precies omdat het de grote droom van de mensheid ondermijnt: is er naast de onmiskenbare technologische vooruitgang ook morele verbetering mogelijk?
We kunnen niet anders dan onze diepste verontwaardiging uitspreken en aandringen op sancties, want wij zijnallemaal medeslachtoffer: de moorddadige arrogantie van Israël treft ons allemaal.
Er zijn slogans die mij moe en moedeloos maken. Langer leven, langer werken is er daar een van. Zelf heb ik gebruik gemaakt van TBS op 58, vergeleken bij andere beroepen een luxestatuut voor de mensen uit het onderwijs.
Maar ik had zo mijn persoonlijke redenen, onder meer een chronische rugkwaal en een tweede job die niet als job wordt erkend omdat er geen geld mee te verdienen valt: een dichter wordt immers niet of nauwelijks betaald.
Niettemin zal ik niet enkel langer werken: ik zal bezig blijven zolang mijn intellectuele vermogens het toestaan, tot het einde van mijn dagen dus. Vergelijk het met bekende voorbeelden zoals Etienne Vermeersch en Roger Blanpain: die zijn al jaren met emeritaat maar ze publiceren nog geregeld en blijven bezig met de problemen van de samenleving.
De vraag is of onze arbeid maatschappelijk relevant is: betekent schrijven en nadenken over de samenleving een bijdragevan enig belang.
Daarnaast zijn er beroepen die moeilijk of helemaal niet tot zijn 65ste of langer zijn vol te houden: bandwerk en werken in de bouw zijn daar duidelijke voorbeelden van. In feite elke beroep dat een zware fysieke en mentale belasting met zich meebrengt.
Ik geloof dus niet in een veralgemeende toepassing van het principe dat we met zijn allen langer zullen moeten werken, wat betekent loonarbeid verrichten zodat we lasten betalen en bijdragen tot ons sociaal stelsel. Ik ben daartoe bereid, op voorwaarde dat men mijn arbeid als dichter en commentaarschrijver dan ook financieel verloont.
Bovendien wordt uit het oog verloren dat de huidige crisis het gevolg is van de speculatie en geldhonger van bankiers enopportunisten. Het lijkt me dan ook onrechtvaardig dat de gewone burger moet opdraaien voor de roekeloosheid en de absolute onverantwoordelijkheid van geldwolven.
Om de sociale zekerheid en in het bijzonder de pensioenen betaalbaar te houden is hetabsoluut noodzakelijk dat andere bronnen van inkomsten worden aangeboord en dat het zogeheten casinokapitalisme aan banden wordt gelegd. Dit kan enkel op internationaal niveau, wat meteen aantoont dat pleidooien voor een onafhankelijk Vlaanderen idioot zijn: de problemen volgen uit een geglobaliseerd neoliberalisme en moeten door geglobaliseerde sociale en ecologische correcties worden bijgestuurd.
Het gaat in essentie om responsabilisering en rechtvaardigheid: wie de crisis heeft uitgelokt dient daar ook voor te betalen.
Ten gronde kan men nadenken over de evolutie die onze samenleving en arbeidsmarkt hebben doorgemaakt sedert de jaren 1950. We zijn welstellender geworden maar tot welke menselijke prijs? Vrouwenhebben hun positie van huismoeder verlaten, maar is de kwaliteit van het gezinsleven daardoor verbeterd? Is het welzijn er niet op achteruit gegaan bij al deze toegenomen welvaart? Zou het niet wenselijk zijn dat ouders dus niet enkel moeders maar ook vaders opnieuw de kans krijgen om meer bij hun kinderen te zijn, gezien het toenemend aantal opvoedingsproblemen?
Kortom, de slogan langer leven, langer werken is zoals elke slogan onaanvaardbaar ongenuanceerd. Wie langer wil of kan werken moet daartoe worden aangemoedigd, maar wie de zachtere waarden voorstaat zoals de zorgtaken moet ook daartoe de kans krijgen.Een warme samenleving op mensenmaat bekom je niet enkeldoor fiscale bijdragen en dat zou de inzet van de debatten moeten zijn: wat voor maatschappij willen we in feite?
Ik pleit voor meer welzijn en als dat inhoudt dat er op welvaart een beetje moet worden ingeleverd dan ben ik daar graag toe bereid. Liever een reisje minder dan een overgestresseerde medemens meer. We zijn rijker geworden sedert 1950, jazeker, maar we slikken ook heel wat meer medicijnen: willen we mensen met poen of mensen die lekker in hun vel zitten? Dat lijkt me geen overbodige vraag. de haan 31 mei 2010
Als het goed is, mag en moet het ook worden gezegd: De Zevende Dag van gisteren 30 mei was de boeiendste in jaren. De francofone gasten spraken heel wat beter Nederlands dan al hun voorgangers en wat ze te zeggen hadden gaf enige hoop wat betreft de nakende staatshervorming.
De confrontatie tussen Didier Reynders en Bart De Wever maakte echter duidelijk dat met de NVA erbij een federaal akkoord onmogelijk wordt. De Weverzei onder meer: we leven in een land met de hoogste belastingen en de laagste pensioenen. Hebben we dan al gehoord dat de NVA in een eventueel onafhankelijk Vlaanderen de lasten wil verlagen en de pensioenen verhogen? Twee jaren heeft De Wever de kans gekregen om zijn meningen te publiceren in De Morgen: geen enkele keer heeft hij het gehad over armoedebestrijding. Tenzij men ervan uitgaat dat alle Vlaamse problemen samen met België zullen verdampen.
Het initiatief van de VRT verdient alle lof en hopelijk krijgt het navolging ook in de vorm van een politieke hervorming: een federale kieskring zoude kandidaten verplichten om zich ook in het andere landsgedeelte te verantwoorden en de kiezers zouden mee kunnen bepalendoor welke politici van de andere taalrol zij bestuurd wensen te worden.
De ruziemakers en fanatici zouden moeten inbinden ten voordele van de diplomatischegeesten die bereid zijn tot een oprechte onderhandeling en in staat zijn zich in t e leven in de standpunten van de tegenpartij. Men kan mij niet verdenken van enige sympathie voor de liberaal Reynders, maar zijn uitgangspunt klopt wel: willen wij nog samenleven in het Belgische huis of is de dubieuze term confederalisme slechts een vooraankondiging van het separatisme? Mocht ik een francofoon zijn, ikzou het wantrouwen van de francofonen delen: in Vlaanderen zijn er al drie partijen die uitgesproken of verholen separatistisch zijn.
Daartegenover kan men de vraag stellen waarom de francofonen gehecht blijven aan deBelgische staat: om de transfers vanuit Vlaanderen te bestendigen of om hun eigen verantwoordelijkheid op te nemen?Een staatshervorming moet de gewesten responsabiliseren: onze Waalse en Brusselse landgenoten dienen te beseffen dat zij in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de toestand waarin hun gewest zich bevindt.
Solidariteit heeft pas zin als je kan merken datiedereen samen wil vooruitgaan, elke vorm van parasitisme ondergraaft de bereidheid om zich solidair te verklaren. Ik heb er goeie hoop in datdit besef is doorgedrongenbij de leidinggevende francofonen wat men in Vlaanderen ook mag beweren over het hangmatsocialisme. Ook de Walen en de Brusselaars hebben hun trots: zij willen vooruit op eigen kracht.
Ben je een snob als je de finale van de koningin Elisabethwedstrijd verkiest boven die van het Eurosongfestival? Ik zal wel iets snobistisch hebben want ik bewonder liever dan mij te ergeren aan hysterische kitsch of oppervlakkige deuntjes.
De KEW stelt je in staat kennis te makenmet meesterwerken die je nog niet eerder had gehoord, of ze biedt nieuwe en soms vernieuwende vertolkingen van werken die al jaren in je hoofd zitten.
Een tedere reus (een Rus) heeft gewonnen; het grootste ego (een Bulgaar) werd tweede, en gelukkig hebben we ze allebeikunnen beluisteren want ze traden vrijdag en zaterdag op.
De Bulgaar maakte van het opgelegde werk en van Prokofiev een spektakelstuk: hij leek het orkest te dirigeren en niet de dame met het dirigeerstokje. Want het was wel degelijk een vrouw, een moeder, die het orkest leidde: ze bewees dat ook vrouwen leiding kunnen geven en ze deed dat met fijngevoeligheid, in dienst van de vertolkers.
Ik heb geen technisch gehoor, ik kan geen sol van een si onderscheiden, maar ik merk wel of iets klopt of niet en ofde ene versie beter klinkt dan de andere.
Wat de vraag oproept of dit louter subjectiviteit is dan wel of er vaste normen bestaan waaraan een kunstwerk en een uitvoering daarvan moeten voldoen. Ik geloof in het tweede: iedere commentator was het erover eens dat de Rus de terechte winnaar was en ook wij vonden zijn uitvoering de meest subtiele en rijkste. Aanvankelijk vonden we Prokofiev maar een rommeltje, maar de Bulgaar en vooral de Rus brachten er structuur in aan en dwongen ons de schakeringen te onderscheiden, de tedere passages in de pianissimos en de explosies vanrazernij of vertwijfeling in de hardere gedeelten.
En het aantrekkelijke van de formule van de uitzendingen zit ook in de nabespreking door experts: als leek leer je altijd wat bij je hoeft niet akkoord te gaan met de mening van een kenner, maar zijn of haar kritiek of lof dwingt jou om beter op te letten.
Kortom, de KEW is een ontdekkingstocht door de wereld vande klassieke muziek: we mogen de VRT dankbaar zijn dat ze opnieuw de finale uitzenden weze het dan achter de rode knop.
Dat laatste lijkt dan ook weer snobistisch want niet iedereen is al in staat om digitaal te kijken en te luisteren, maar ik ben ervan overtuigd dat de digitalisering een niet te stuiten evolutie is: iedereen zal vroeg of laat moeten overschakelen naar de moderne technologie. De providers moeten er maar voor zorgen dat dit kan gebeuren tegen een redelijke prijs zodat er geen klassen ontstaan: geld mag nooit een reden zijn waarom mensen geen toegang krijgen tot de nieuwste snufjes. Digitale uitzendingen moeten binnen het bereik van elke beurs komen.
Elites zullen altijd bestaan, maar dan wel elites van kwalitatieve aard: de ene hoort nu eenmaal meer dan de andere zoals de ene beter kan lezen dan de andere. Dat is de onrechtvaardigheid van de natuur: je hebt dit receptieve talent of je hebt het niet.
Ik denk onvermijdelijk terug aan de lessen muziek die ik heb gekregen aan de Bisschoppelijke Normaalschool in Sint-Niklaas : we leerden vrijwel uitsluitend kerkliederen te zingen in zes jaren hebben we slechts een keer of twee mogen kennis maken met klassieke werken en dan nog de meest populaire zoals Eine kleine Nachtmusik van Mozart. Een regelrechte schande: onze priester-leraar was blijkbaar van oordeel dat toekomstige onderwijzers enkel in de mis moesten kunnen meezingen. Wat nogmaals de onvervangbare opdracht van de openbare omroep aantoont: die moet soms compenseren wat de kijkers nooit hebben meegekregen bij hen thuis of op school.
Snobistisch of niet: wij blijven trouwe luisteraars van de KEW.