Volgens F. De Brabandere in zijn Verklarend Woordenboek van de Familienamen in België (ISBN 90-5066-124-6) luidt het als volgt:
"Watteg(h)em , van : Plaatsnaam, ter Wadding in Voorschooten (ZH) gaat terug tot 9°-11° eeuw. Watdinchem (TW 1032). Maar vermoedelijk gaat het hier om een Plaatsnaam in de streek van Tienen. 1283 Gerardus dictus Waethijnghem; Arnoldo de Waetinghem, Neerheilissem (DESPY 137-138)
TW: M. Gysseling, Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en Westduitslan (voor 1226), Tongeren 1960
DESPY: A. Despy-Meyer, Les chartes anciennes et les débuts de l'abbaye du Val-Saint-Bernard à Diest. hand. Kon. Comm. Gesch. 130 (1964) 111-185"
De naam kan ontleed worden in twee delen "Watte" , een doorwaadbare plaats, een wad, en de uitgang "-ghem", duidend op een bewoning (heem, heim (D),home (E).)
Vrij vertaald zou dit dus betekenen een bewoning gelegen bij een doorwaadbare plaats.
Er kan m.i. geen discussie zijn over de juistheid van deze betekenis, hoewel een vermoeden bestaat dat de uitgang "-ghem" wellicht niet oorspronkelijk deel uitmaakte van de toponiem, maar er door analogie met andere familienamen (b.v. Van Ooteghem, Van Veirdeghem, Van Peteghem, Van Zieleghem etc.) in de leefomgeving erbij werd gevoegd. Een oorspronkelijke aanwezigheid kan echter niet uitgesloten worden.
Het vermoeden van Debrabandere is dus gebaseerd op een Brabantse toponiem , gelegen te Tienen.Mijns inziens is deze visie aanvechtbaar omdat geen aanwijzingen bestaan voor een bewoning van de regio waar de familienaam in de 17° en 18° eeuw voorkwam (ten noorden van Gent, het Meetjesland en het grensgebied met Zeeuws-Vlaanderen) door volksgroepen komende uit de Tienense omgeving.
Wat wel vaststaat is dat de polders ten noorden van Gent werden bevolkt door inwijkelingen uit westelijker streken van Vlaanderen (b.v. Van Peteghem, Audenaert, enz.). Polders zijn nieuw gewonnen landbouwgebied. Voor de ontginning ervan werd veelal een beroep gedaan op gezinnen die door bepaalde omstandigheden (meestal oorlogen) gave en goed hadden verloren en dus weinig te verliezen hadden. Zij schrokken daarom ook niet terug voor een pioniersbestaan in de moerassige, door insecten geplaagde en ziekmakende poldergronden rond de Braakman. Het voorkomen van een aanzienlijk aandeel van toponyme familienamen in deze regio wordt hierdoor verklaard.
Zeker moet men rekening houden met varianten van de naam, zoals die voorkomen in bv. de parochieregisters van Wachtebeke en in sommige Staten van Goed en wellicht andere secundaire bronnen uit Assenede Ambacht: Van Wattegan, Van Waetem, Van Wathem , Van Waten
Uit deze naamvarianten, die allen voorkomen in de oudere documenten, rijst het vermoeden dat de uitgang " -g(h)em" niet oorspronkelijk is, maar pas ontstaan is bij het verschijnen ervan in de geschreven bronnen omstreeks het begin van de 17° eeuw.
De familienaam "Van Watten" komt ook voor in de parochieregisters van Duinkerke.
Watten of Waeten ligt aan de oevers van de Aa op enkele kilometer van St-Omaars verwijderd.
Het stadje ligt aan de voet van de laatste uitdeining van de Westvlaamse heuvels met een hoogte van 72 meter.
De Aa vormde de grens van het Graafschap Vlaanderen met het gebied dat rechtstreeks ressorteerde onder de Franse Kroon.
Klik hier voor een geschiedenis van Watten (in het Frans).
23-01-2007 om 00:00
geschreven door Steen
|