In een sagenboek las ik over het leven van de H. Guido hoe hij als jongeling paardenknecht was en reeds wonderen wrocht door Gods genade, hoe hij later in armoede en liefdadigheid leefde, het goed doende zijn levensjaren doorbracht. Hoe hij bedevaarde naar Jeruzalem en bij zijn terugkeer in het land overleed aan de roodloop. De heilige Wyen werd (wordt?) bijzonderlijk te Anderlecht op de tweede sinksendag vereerd waar hij, naar algemeen gevoelen, geboren werd. De bedevaarder die er ging beewegen tegen de loop of het afzakken van de aarsdarm, ontving er een rode draad om aan de hals te dragen, alsook een stukje eikenhout van de Wyenboom dat men in de spijzen moest raspen.
Te Erembodegem in Oost-Vlaanderen werd (wordt?) ook hij gediend en daar vond ik t volgende mooi versje van :
Onze ziekten zal hy helpen, rooden loop, subite dood; beestenkwalen zal hy stelpen, staan ons by in den nood. komt dan Sinte Guido eeren, uwen toevlucht neemt tot hem, wilt Gods eere in hem vermeeren komt naar Erembodegem. Met Uwen bijstand Sinte Wyen ons alle lieve te verblijen.
|