In deze
blog wil ik graag een aantal sterren voorstellen die succesvol waren in deze
wonderjaren, maar die nadien wat uit de gratie zijn gevallen van vele critici
en een breed publiek. Gelukkig hebben ze meestal wel een trouwe fanbasis.
Ingrid Pitt
heette nog Ingrid Petrov toen ze in 1944 het levenslicht zag in Polen. Maar haar
filmcarrière scheerde hoge toppen in Groot-Brittannië, haar nieuwe thuisland.
Eind jaren 60 maakte ze al opgemerkte verschijningen, vooral in de oorlogsfilm
Where Eagles Dare (1968), waar ze
figureerde naast Clint Eastwood en Richard Burton.
Enkele jaren later zou ze
haar moment de gloire kennen als de vrouwelijke tegenhanger van Christopher
Dracula Lee. Ze toonde
haar fraaie hoektanden in het sensuele
The Vampire Lovers (als
Carmilla, de vrouwelijke vampier van auteur Sheridan Le Fanu) en in Countess Dracula (als de bloeddorstige
Hongaarse gravin Elisabeth Bathory). Ook in de originele cultklassieker The Wicker man was ze in een bijrol te
zien en helaas bleken er na die wonderjaren 1970-1973 vooral slechts bijrollen
te zijn voor Ingrid Pitt.
Maar
vergeten is ze duidelijk niet door heel wat fans van het griezelgenre: ze geeft
nog regelmatig signeersessies voor boeken als The Ingrid Pitt Bedside Companion for Vampire Lovers. Zoals de
titel al aangeeft, heeft Ingrid een goed ontwikkeld gevoel voor humor zoals ook
al in merken was in een grappig segment van The
House that Dripped Blood. Kortom, een pittige dame.
|