Moet de Europese Commissie de lat niet lager leggen in haar vreemdetalenbeleid?
Naar aanleiding van de Europese dag van de talen (26 september), graag volgende bedenking over het talenbeleid van de Europese Commissie. Volgens dit talenbeleid moet iedere burger minimaal twee vreemde talen leren. Ik zou hier enkele zaken tegenover willen zetten: - Taalunie: één op zes volwassen Vlamingen kan onvoldoende lezen of schrijven om naar behoren te kunnen functioneren. Eén derde van de BSO-leerlingen presteert wat lezen betreft op het laagste vaardigheidsniveau of eronder. (http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_analfabetisme.htm) - Marc Reynebeau: (DS 20 maart 2007, pag. 19) Steeds minder jongeren kennen nog de standaardtaal, niettegenstaande ze nog nooit zo lang school liepen als nu. Goede taalbeheersing wordt steeds meer de zaak van een happy few. - Elio Di Rupo (DS 19 maart 2007, pag. 21) Een premier moet het Nederlands begrijpen en de grote lijnen verstaanbaar kunnen verwoorden. De details en de nuances kan hij aan zijn mederwerkers overlaten. - Jean-Luc Dehaene (DS 4-5 aug 2007: Dehaene leest Franstaligen de les): In Vlaanderen spreekt een nieuwe politieke generatie het Frans niet meer. Weldra verlopen de (federale) regeringsonderhandelingen in het Engels.
Besluit: bewijzen deze feiten niet dat het onrealistisch is ook van mensen die hun eigen standaardmoedertaal niet voldoende beheersen, te verlangen dat ze minimaal (!) twee vreemde talen moeten leren? Zelfs de (politieke) elite heeft al een probleem met de tweede landstaal.
Zou het niet socialer, democratischer en economischer zijn in het Europese onderwijsbeleid: 1/ meer aandacht te voorzien voor de studie van de standaardtaal en 2/ een gemeenschappelijke, eenvoudige (voor iedereen haalbare), neutrale (voor iedereen aanvaardbare), tweede (g.e.n.t.)taal, b.v. het Esperanto, als Europese brugtaal aan te bieden? Dan zou de Deense loodgieter die met vakantie gaat naar Lissabon tenminste verstaanbaar de weg kunnen vragen, zoals Kathleen Van Bremt ooit stelde (DS 23/12/1999). Niet alleen een sociaal-intellectuele elite, maar iéderéén heeft recht op horizonverruimende contacten met andere taal- en cultuurgemeenschappen.
Daarnaast kan men zoveel mogelijk leerlingen via het onderwijs de kans geven een goede PASSIEVE kennis (= begrijpen) van één of meerdere talen op te doen. Dit is nuttig voor wie graag reist, anderstalige boeken/kranten/tijdschriften leest of naar buitenlandse TV-stations kijkt. ACTIEVE kennis (= spreekvaardigheid) van meerdere talen b.v. via uitwisselingsprojekten, stages e.d. kan men laten aan wie gemotiveerd is op basis van interesse en/of behoefte.
|