Een klasse apart: Geert van Istendaelxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
We hebben in Vlaanderen een decreet dat het gebruik van het Frans in Vlaanderen verbiedt. Om een of andere reden durven we het gebruik van het Engels in bedrijven niet tegen te houden, terwijl het Engels exact dezelfde rol vervult als het Frans, namelijk de taal van de baas.
Financieel-Economische Tijd - 26 mei 2001
************************
Waarom moet de taal van de democratie dezelfde zijn als de taal van de handel, vraagt Geert van Istendael zich af. Ik zie daartussen geen enkel verband.
Hij zet zich hiermee af tegen het Angelsaksisch economisch-taalkundig-cultureel-imperialisme en de naïviteit waarmee Europa dit ondergaat.
Van Istendael pleit ook voor het behoud van de taalkundige verscheidenheid (Iedere taal die verdwijnt is een ramp voor de mensheid) en hij beschouwt het Esperanto als de ideale lingua franca: Esperanto is superieur.
De Morgen - 01/03/2002 pag. 35: Wie het leven tot het verkoopbare reduceert, gaat eraan.
************************
Geen verzuurde verachting voor Amerikaanse cultuur aan mijn lijf. Maar die heerlijke taal bedreigt mijn Nederlands en de Nederlandse taal is mijn vaderland. Ik zie de toekomst van het vaderland zeer somber in en ik heb daarvoor ernstige redenen.
Ten eerste: wij vinden het bij monde van onze leiders volslagen onbelangrijk dat onze taal blijft bestaan. Dehaene heeft geen pink verroerd toen het Nederlands geschrapt werd bij het Europees Merkenbureau. Verhofstadt verroert geen pink nu het Nederlands geschrapt wordt bij het Europees Bureau voor Tekeningen en Modellen. Onze eerste-ministers voeren ons terug naar af.
Vandaag is alles Engels, politiek, economie, muziek, literatuur, diplomatie, wetenschap, militaire strategie. Het Engels tendeert naar een monopolie op alle terreinen. Indien zelfs talen als Frans en Duits en in zekere mate zelfs Spaans worden teruggedrongen, is er voor het Nederlands helemaal geen plaats meer. Verliest een taal een domein, dan verschrompelt ze op den duur tot folklore. Onze voorouders wisten dat zeer goed, zij vochten hardnekkig voor het Vlaamsch op d'Hoogeschool. Die strijd was door en door democratisch en blijft tot op heden volkomen eerbiedwaardig. Vandaag zijn we vergeten dat kardinaal Mercier onze taal ongeschikt vond voor de wetenschap. We eisen Engelsch op d'Hoogeschool. Een Nederlandse hoogleraar die dat wil zou op staande voet ontslag moeten krijgen, een Vlaming die dat wil moet worden verpleegd in een krankzinnigengesticht. Therapie: het uit het hoofd leren van de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging.
Je moet haast een extremist zijn om de moed niet te verliezen. Er is toch niets aan te doen. Het Engels is nou eenmaal de taal van de grote bedrijven. Ho, stop. Waarom, kan iemand mij uitleggen waarom de taal van de grote bedrijven ook de taal van de democratie zou moeten zijn?
Tussen talen is er altijd un rapport de force, zoals mijn goede vriend Jean-Luc Outers het zegt. Talen vrijen niet met elkaar, talen vechten met elkaar en de sterkste ranselt de zwakste weg. Wie wil dat het Nederlands krijgt waar het recht op heeft, moet zich keren tegen de taal van de macht.
Eén taal, ja, maar dan een taal zonder macht. Ik vind dat wij, Europeanen, het aan onszelf verplicht zijn zo'n taal te kiezen. Europa is verscheidenheid of is niet. Blijven wij zweren bij het Engels, dan worden wij niet alleen linguïstisch gelijkgeschakeld, wij worden ook nog eens doordrongen van het slechtste wat de Angelsaksische wereld te bieden heeft.
...
Het is van levensbelang, niet alleen voor het Nederlands, maar voor alles wat velen van ons dierbaar is, dat wij het Engels afzweren.
De laatste oplossing biedt de duurzaamste en degelijkste garanties voor het Nederlands en trouwens voor alle talen. Maar ik aarzel altijd weer erover te beginnen, je loopt het gevaar voortaan bekeken te worden als een zonderling. Enkele weken geleden echter las ik dat prof. K. Raes die uitgekreten en geminachte oplossing als een ernstige, doch gemiste kans beschouwde. Ik bedoel het Esperanto. Ik ken de taal niet. Maar ik weet dat iemand met een gemiddeld verstand ze in twee tot drie weken kan leren. Dit wil niet zeggen dat het Esperanto een onbehouwen idioom zou hebben. Volgens Maurice Genevoix, destijds van de Académie Française, is het in staat les nuances les plus subtiles de la pensée et du sentiment uit te drukken. In vergelijking met het Engels heeft het Esperanto twee kanjers van voordelen: de uitspraak is zeer gemakkelijk en de spelling is zuiver fonetisch. Maar het allergrootste voordeel in vergelijking met het Engels is dit: het Esperanto heeft geen macht. David Rothkopf van het Amerikaanse adviseurskantoor Kissinger Associates zegt: Het is in het economische en politieke belang van de Verenigde Staten erop toe te zien dat, als de wereld een gemeenschappelijke taal aanvaardt, het het Engels is. Zeg niet dat je niet gewaarschuwd was. Dat vaderland van me, desnoods verdedig ik het moederziel alleen.
DEUS EX MACHINA nr.100 - maart 2002 : De taal van de toekomst: Het vaderland is in gevaar.
**************************
Vroeger steigerde een rechtgeaarde Franstalige Vlaamse bourgeois bij de gedachte dat hij de aandeelhouders in het Nederlands zou moeten toespreken. Nu spreken ze allemaal braaf en slaafs Engels. Tenminste, als je de ongearticuleerde klankenbrij die ze uitspuwen Engels mag noemen. (p. 114)
Wij kennen ook Frans, die taal is ons zeer nabij. (
) Het blijft ook nu nog een wereldtaal en is een welkom tegengewicht tegen het platte imperialisme van het Engels (dat wij ook kennen). In Vlaanderen bedreigt het Frans het Nederlands niet meer. Vandaag zijn de Vlamingen een gevaar voor hun eigen taal. (pag. 115)
Verkavelingsvlaams (
) een taal die uit minachting voor de spraak van gewone mensen en uit angst voor Nederlands geboren is, een wangedrocht is het, die taal van het nieuwe Vlaanderen, dat blaakt van intellectuele luiheid. (p. 124)
Totterdood zal ik mij verzetten tegen de kromtaligheid van Vlaanderen. Dat vecht honderdzeventig jaar om Nederlands te mogen spreken; dan mag het eindelijk, dan begint het erop te trappen. (p. 125)
Ik gruw telkens als mijn taalgenoten zich willoos en jankend van kosmopolitische opwinding in het stof wentelen voor de taal der Angelen en der Saksen. Ik ben dol op Engels, maar ik zie niet in waarom de taal van het geld ook de taal van Europa zou moeten worden. (p.133)
Defaitisme is uit den boze. Als de Nederlandse ambassadeur voor Internationale Culturele Samenwerking zucht dat de strijd tegen het Engels bij voorbaat verloren is, dan moet die man niet alleen op staande voet oneervol ontslag krjgen, hj dient tevens opgelsotente worden in een witgekalkte kloostercel met als enig gezelschap de Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging. Maaltijden worden hem driemaal daags door een luikje verstrekt. Slechts na een streng examen over de geschiedenis van de Vlaamse strijd mag hij zijn clausuur verlaten. Hij zal in de tussentijd doordrongen zijn geraakt van het besef dat mensen als kanunnik David of Jan Frans Willems of Ferdinand Snellaert wel de moed hadden om een zogezegd bij voorbaat verloren gevecht tegen het oppermachtig Frans. Niemand kon in 1840 voorspellen dat het Nederlands zou winnen. Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre ni de réussir pour persévérer, zijn dat niet de woorden van des ambassadeurs eigen Vader des Vaderlands? Maar ik vrees dat de ambassadeur de kennis van het Frans volstrekt irrelevant vindt.
Ook voorstellen om aan de Nederlandse universiteiten maar meteen in het Engels te doceren, zijn uit den boze en moeten met alle middelen bestreden worden. Minister die dergelijke voorstellen verdedigen, moeten worden beschouwd als staatsgevaarlijk en ook zij moeten na oneervol ontslag de kluis in. (pag. 133)
Het Belgisch Labyrint
|