Van: "dan vanherpe" <dan.vanherpe@telenet.be> Aan: "lezersbrieven" <lezersbrieven@kerknet.be> Verzonden: Maandag 6 november 2017 22:39:52 Onderwerp: Tweespraak
Geachte heer,
Zowel de heer Muys als de heer Bauwens pleiten voor meertaligheid als norm, wat in overeenstemming is met het officieel, prestigieus taalbeleid van de Europese Commissie. Je bent immers zoveel malen man als je talen spreken kan! De heer Muys wijst ook op de moeilijkheidsgraad van Engels en Frans en stelt dat je een aangeleerde taal levenslang moet ‘onderhouden’. In dit verband verwijs ik naar een uitspraak van hoogleraar Wilfried Decoo over het leren van een taal: je moet als leerder zélf, op allerlei wijzen, en zoveel mogelijk, dagelijks met de taal bezig bezig bezig zijn (De Standaard 20/03/2001 : Bezig, bezig, bezig zijn). Ik denk dat er heel wat leerlingen/burgers zijn die dagelijks vooral met hun handen bezig, bezig, bezig zijn! Meertaligheid als norm is een utopie, een E.U.topie! Bovendien, meertaligheid lost het communicatieprobleem niet op in een E.U. met meer dan 20 officiële talen!
Beide heren dragen cultuur hoog in het vaandel en gaan ervan uit dat men de cultuur van een volk maar kan leren kennen via de taal van dat volk. Heel wat cultuuruitingen zijn echter niet taalgebonden (plastische kunsten, architectuur, muziek, leefgewoontes, folklore, noem maar op). Literatuur kan gelezen worden in vertaling, tenzij men erop staat b.v. Dostojewski in het Russisch te lezen. Maar, hoeveel mensen lezen een boek? Hoevelen doen dat in een vreemde taal? Hoeveel jaar moet men Engels/Russisch studeren om Shakespeare/Dostojewski te kunnen begrijpen en naar waarde schatten? Kan men als niet-moedertaalspreker ooit de fijnste schakeringen vatten of weergeven in een vreemde taal? De culturele meerwaarde van het leren van een of meer vreemde talen is dus zeer relatief en staat totaal niet in verhouding tot de geïnvesteerde tijd, middelen en energie.
Wie logisch en kritisch kan/wil/durft nadenken, komt onvermijdelijk tot de noodzaak van een gemeenschappelijke, eenvoudige, neutrale, tweede (= g.e.n.t.) taal, zoals het Esperanto, als oplossing voor het Europese (en wereldwijde) communicatieprobleem. Deze internationale brugtaal geeft zowel de arbeider als de intellectueel de mogelijkheid zich in heel Europa verstaanbaar uit te drukken en hun culturele horizon zo goed als onbeperkt uit te breiden. Dit met een minimale investering van tijd, geld en energie! Meer nog: studies wijzen uit dat Esperanto als eerst geleerde vreemde taal de leertijd voor andere talen met 30 % verkort, het taalbewustzijn stimuleert, het logisch-kritisch denken bevordert, op jonge leeftijd interculturele contacten mogelijk maakt, enz. Wat het Latijn voor de elite is, is het Esperanto voor iedereen!
Besluit: geef de Europese burger een g.e.n.t.-taal, zoals het Esperanto (minimale grammatica: 16 regels, internationale woordenschat) en laat het leren van (zoveel mogelijk) vreemde talen aan wie daarvoor gemotiveerd is op basis van interesse en/of noodzaak. Zo komt IEDEREEN aan z’n trekken!
|