Inhoud blog
  • Stijn - Op de radio - DM 23 02 2023
  • 'Dat geleuter over cancelcultuur in Vlaanderen, mensen toch' - DM 11/02/2023
  • We moeten terug naar de essentie: eerst de taal - DM 27 08 2022 - Bart Eeckhout
  • Philippe Van Parijs: Taal en Rechtvaardigheid
  • Meer Latijn leidt tot meer welzijn. Zeker op termijn. - DM, 24/06/2022 - pag.22
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Taaldemocratie
    Taalkundig-culturele democratie kan slechts gerealiseerd worden door gebruik van een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (= G.E.N.T.) taal, zoals het Esperanto.
    31-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een taal leren in 7 dagen: een mirakel?

    De oorspronkelijke tekst: "Язык за семь дней -чудо?" van professor Gennadiy Shilo, rector van de Europese Universiteit JUSTO in Moskou, is te lezen op http://www.vrfo.ru/ed.html
    De webstek van de professor: www.ejusto.ru

                                                         ***********************

    EEN TAAL IN 7 DAGEN, EEN MIRAKEL?

     

     De praktijk is een criterium voor de juistheid van gelijk welke theorie. Daarom komt het niet zelden voor dat de wetenschap een verklaring geeft voor in de praktijk reeds gebeurde wonderbaarlijke feiten. Die feiten noemt men wel eens mirakels. Maar, zoals men weet, mirakels bestaan niet. Gewoonlijk noemt men mirakel een natuurlijk of sociaal verschijnsel dat tot dan toe niet wetenschappelijk verklaard is.

     

    Waarschijnlijk moet men tot het soort mirakels in de sfeer van het sociale (opvoedkundige) handelen het door professor Selten vermelde statistische feit rekenen dat handelt over een studie van een vreemde taal in Duitsland volgens een vierjarenprogramma. In parallelle klassen ‘verliest’ de ene klas 2 jaar om de Internationale Taal Esperanto te studeren en perfekt te beheersen. De resterende 2 jaren slaagt ze erin een andere vreemde taal beter te leren spreken dan de klas die gedurende deze vier jaren enkel de vreemde taal studeerde.

     

    Onderzoeken toonden aan dat 94-96% van hen, die men gewoonlijk beschouwt als kenners van vreemde talen, die talen in werkelijkheid niet kennen en slechts op primitief niveau met elkaar kunnen communiceren in een vreemde taal.

     

    Een student met gemiddelde begaafdheid kan op 2 jaar tijd Esperanto beter beheersen dan de moedertaal, die hij tot dan toe gedruende 15-20 jaar geleerd heeft. Deze conclusie is geen grap als men bijvoorbeeld overweegt dat in het Russisch niet geweten is wat er het meest voorkomt: de regels of de uitzonderingen erop, terwijl in het Esperanto de grammatica maar 2 bladen beslaat, zonder één uitzondering. Ik heb Esperanto niet zo ijverig en niet zo lang geleerd als Russisch: Esperanto gedurende 4 maanden, Russisch gedurende 64 jaar. Esperanto spreek en schrijf ik foutloos (in die taal lees je alles zoals het geschreven is). In mijn Russische moedertaal kan ik dat nu nog altijd niet. [Hier legt de auteur een aantal problemen van zijn moedertaal uit i.v.m. uitspraak van bepaalde klinkers, schrijven van dubbele medeklinkers en het leggen van de klemtoon]. Ik vraag me gewoon af waarom ik, die geacht wordt een deftige kenner te zijn van het Russisch, dat ik al 65 jaar leer, correcter spreek en schrijf in Esperanto, dat ik destijds in vier maanden geleerd heb.

     

    In het informatieboek “De beste abituriënten van de hogescholen van Moskou in 2004″ (p. 37-38) wordt de unieke casus in de Russische pedagogische praktijk beschreven: een groep afgestudeerden van de dagafdeling van de faculteit Rechten van de Europese Universiteit JUSTO legden hun eindexamen af en verdedigden hun eindwerken voor een staatscommissie in 3 talen:  Russisch, Engels en Esperanto. Reeds 9 jaar wordt aan de universiteit, waar  Esperanto een verplicht studievak is, deze taal in 10 dagen bestudeerd en de laatste 2 jaren in 7 dagen van telkens 6 uur studie per dag. Op de achtste dag legt de groep examen af voor een commissie, waarin 3 wetenschappers-Esperantisten zetelen. Het examen bestaat uit 5 delen: 1) het spelen van een toneelstuk: “Een Aanslag”, dat handelt over een economisch-juridisch thema. Dit schouwspel duurt 1 tot 2,5 uur, naargelang van de grootte van de groep; 2) voordragen van gedichten of verhalen, grappen, sketches, anekdoten; 3) koorzang; 4) grammatica; 5) converseren met de examinatoren, niet alleen over alledaagse thema’s, maar ook antwoorden op vragen als: “Wie is de aanklager in een assisenzaak?”, “Welke taken vervult de advocaat?”, Wie is de centrale figuur in het assisenproces?”, “Wat is de rol van de voorzitter in een rechtsgeding”, enz.

     

    Sommigen geloven het niet: het is een soort mirakel. Maar elk jaar wordt het examenprocédé vastgelegd op video. Er gebeurt geen mirakel. Het is geweten dat men een  taal beter leert door het declameren van gememoriseerde proza- of poëzieteksten, door liederen te zingen en door reële feiten in spelvorm te brengen. Op de eerste dag wordt de grammatica gestudeerd. Op het einde van die eerste maken de studenten reeds zinnen, die de meerderheid van hen nog niet konden maken na 5-10 jaar studie van een andere taal. En dat ligt niet alleen aan de eenvoudige en logische grammatica - zonder een enkele uitzondering - maar ook aan het feit dat in Esperanto ongeveer 50% van de termen internationaal gebruikte woorden zijn die eender welke middelmatig getalenteerde persoon kent, zoals: profesoro, akto, aktiva, programo, plani, aktuale… Je kent het Esperanto dus al voor de helft, nog voor je het begint te leren. Als je de methodiek gebruikt die in de Europese universiteit JUSTO uitgewerkt werd, heb je geen 2 jaar nodig om Esperanto te leren, zoals in het voorbeeld van Selten in de Duitse praktijk.

     

    De zevendaagse cursus Esperanto begint donderdags. Die dag wordt de hele grammatica gegeven. ‘s Vrijdags volgt de praktische toepassing van de grammaticale regels. Dezelfde dag wordt het toneelstuk gelezen, worden de rollen verdeeld en de teksten uitgereikt van de gedichten, liederen, verhalen, enz. Het nieuwe vak vermoeit de studenten niet tijdens deze eerste twee dagen. Meer nog: het enthousiasme omwille van de overtuiging dat ze die taal slechts na 2 dagen relatief gemakkelijk kunnen spreken, stimuleert hen tijdens het komende weekend met plezier de taken van de eerste twee lessen te volbrengen. Vanaf ’s maandags werkt men aan het volgende ritme: 3 uren spreekpraktijk en 3 uren: rollen leren, uitspraakcontrole, werken aan de manier van spreken en aan de basiswelsprekendheid. Dit tot ’s vrijdags. Vanzelfsprekend moeten de studenten thuis een zelfde aantal uren studeren als in de universiteit. De volgende maandag: 3 uren algemene repetitie en examen.

     

    De universiteit JUSTO stelde samen met de Russische Esperanto-Unie een lijst op met meer dan 200 Esperantisten (uit de grootste steden van Rusland) met voldoende ervaring in het onderwijzen van Esperanto. Deze personen zijn bereid onbezoldigd een basiscursus van een week te organiseren voor leerkrachten van middelbare en hogescholen volgens de vermelde of een andere methode (die vrij talrijk zijn in Rusland). Na die cursus kunnen de leerkrachten zelf, reeds tegen betaling, aan de slag in middelbare en hogescholen.

     

    We merken op dat Esperantisten de enige categorie zijn in de maatschappij, waarvan 100% van de leden minstens 2 talen beheerst. Daarom is hun mening omtrent de oplossing van het taalprobleem voldoende gekwalificeerd en verdient ze ernstige aandacht.

     

    Evenmin als de sovjetschool behaalde ook de Russische school voor vreemdetalenonderwijs niet het gewenste resultaat ondanks enorme investering van geld en tijd. Slechts enkele studenten slaagden erin een taal min of meer te beheersen. De aanpak van het onderwijs dient radicaal te veranderen! Hoe? Professor Selten gaf ons het  het voorbeeld: twee talen leren in plaats van één, in dezelfde tijd en voor dezelfde prijs.

     

    Toegepast op het Russische systeem van taalonderwijs, waar de staatsnorm de studie van een vreemde taal voorziet gedurende 3 jaar (340 uur), moet het mogelijk zijn 1 jaar te bestemmen voor de studie van Esperanto en de overige twee voor de studie van een vreemde taal.

     

    Een ander voorbeeld uit de buitenlandse praktijk van de studie van vreemde talen verdient eveneens aandacht. Vele jaren geleden heeft men in Hongarije Esperanto ingevoerd als een facultatief leervak in de leerprogramma’s van middelbare en hogescholen. Een jaar na het invoeren groeide het aantal studenten van die taal tientallen keren en verbeterde de kennis van de vreemde talen. Vandaag geeft kennis van Esperanto in Hongarije dezelfde voordelen als kennis van eender welke vreemde taal: een salaristoeslag van 15% per taal. Ik kan niet beoordelen hoeveel dit de taalwetenschap bevorderde, maar het lijkt niet te ontkennen dat een zo efficiënte stimulans voor het verwerven van taalkennis bijdraagt tot het feit dat Hongarije vandaag koploper is, wat betreft het aantal Nobelprijswinnaars per aantal inwoners.

     

    Wij, Russen, moeten eigenlijk niets uitvinden, maar eenvoudig het goede voorbeeld van anderen volgen en onze benadering van het taalprobleem wijzigen. En als een rijk als Rusland, alle vermelde en niet vermelde argumenten in acht genomen, vrijwillig Esperanto als propedeutisch middel in de leerprogramma’s zou invoeren, dan zal er volgens mij een kettingreactie in de andere landen volgen. En dan zijn we niet ver meer af van het ogenblik dat een eeuwenoude droom van het mensdom om de internationale communicatie op te lossen door een neutrale hulptaal, werkelijkheid wordt. Een rationeler oplossing bestaat vandaag niet in de wereld, en is in de eerstvolgende 50-100 jaar niet te voorzien, als men overweegt dat in de laatste 2000 jaar ongeveer 3000 pogingen ondernomen werden om een algemeen-menselijke hulptaal te ontwerpen en dat daaraan genieën deelgenomen hebben, zoals Descartes, Spinosa, Leibniz, Einstein en vele anderen. Slechts één van de rationeel ontworpen taalprojecten overleefde en functioneert nog met succes: Esperanto.

     

    “Wat uitdrukkingsvermogen betreft, komt geen enkele van de nationale talen die ik ken op gelijke hoogte met het Esperanto”, verklaarde de befaamde taalkundige Paul Ariste uit Tartu, die, behalve Esperanto, enkele tientallen talen beheerste.

     

    Uit het Russisch naar het Esperanto vertaald door Vladimir Minin

     

    http://www.vrfo.ru/ed.html

     

     

    Uit het Russisch naar het Esperanto vertaald door Vladimir Minin

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (2)

    02-02-2008
    Neder-esperanto
    Van harte bedankt voor uw reactie. Ik moet u echter eerlijk bekennen dat ik niet goed begrijp wat u met uw verwijzing naar 'Jealous Guy' wil aantonen. 1. Esperanto moet niet door de overheid geïntroduceerd worden. Dat deed Zamenhof reeds in 1887. Wj vragen enkel dat de overheid een objectieve (en niet een a priori afwijzende) houding aanneemt wat betreft de mogelijkheden van een plantaal in de internationale communicatieproblematiek en in de onderwijsmethodiek. 2. De "factor herkenning" geldt wel degelijk in het Esperanto. De woordenschat is internationaal: 60 % romaans, 30% germaans en 10% slavisch. Zo kan je met een beperkt aantal internationale woordstammen en met behulp van een aantal voor- en achtervoegsels een quasi onbeperkt aantal andere woorden opbouwen. Deze woorden zijn onmiddellijk verstaanbaar en uitspreekbaar, vermits Eo een fonetische taal is. Het uitdrukkingsvermogen van het Eo is op de koop toe door geen enkele nationale taal te evenaren, zoals de taalkundige Paul Ariste stelt (zie mijn artikel: Een taal in 7 dagen: een mirakel?). Ik denk niet dat je dat van de sms-taal kan zeggen.

    02-02-2008 om 10:27 geschreven door Dan Van Herpe


    01-02-2008
    Neder-esperanto
    Mag ik uw aandacht vestigen op de roman Jealous Guy van de Nederlandse danwel Vlaamse schrijver Wladimir Arn. Het betreft hier weliswaar een boek in het zgn. shockgenre, maar de schrijver bewijst ermee dat de verhaaltaal in wat zijn lezers noemen neder-esperanto wel degelijk levensvatbaar is. E.e.a. leert dat een eventuele nieuwe Europese unietaal niet door de resp. overheden, doch (gecontroleerd) door het informele circuit geïntroduceerd kan worden. Een belangrijk aspect hierin lijkt mij de factor herkenning, hetgeen in het Esperanto node werd en wordt gemist. Een niet gering aantal woorden uit de grote Europese talen is grotendeels gelijk in geschreven vorm. Men zal derhalve statistisch te werk moeten gaan, zoals ongetwijfeld auteur Arn ook deed. Welk woord komt in welke talen voor? Neem alleen het woord probleem, en constateer direct dat het op die wijze geen probleem zal behoeven te zijn. Feitelijk is het zaak de Europese taalontwikkeling in omgekeerde richting te analyseren; de uitwassen in de populaire hedendaagse mengtalen dienen simpelweg als basiswaarden te worden gehanteerd. Vooral sms en weblogs onderstrepen het belang van overeenkomst in het, letterlijk, geschreven woord.

    01-02-2008 om 19:32 geschreven door Veerle Veerman




    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!