http://www.deredactie.be/cm/de.redactie/weblog/blog_christophedeborsu
HET NEDERLANDS VAN LALOUX 25 / 04 / 2008xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(...)
Een taal leer je al sprekend
Walen leven in de valse hoop dat het Nederlands te leren valt op een minimum van tijd. Niets van. Een taal leer je al sprekend. Dag in, dag uit.
************************************
U bevestigt hiermee, geachte heer Deborsu, de stelling van professor Decoo, hoogleraar in Antwerpen en Provo (VS) en auteur van onder meer de lesmethodes Eventail en Vocapuces: je moet als leerder zélf, op allerlei wijzen, en zoveel mogelijk, dagelijks met de taal bezig, bezig, bezig zijn. (De Standaard 20/03/2001: Bezig, bezig, bezig zijn)
In zijn boek Le défi des langues - Du gâchis au bon sens zegt de Zwitserse psycholoog en ex-UNO en WHO-vertaler Claude Piron dat velen zelfs na 1500 uren Engels studeren slechts een zeer middelmatig niveau halen (pag. 90).
Op school kan je na een massa uren studie wel de grammatica ± onder de knie krijgen, maar spreekvaardigheid (je leert een vreemde taal in de eerste plaats om te kunnen communiceren) kan je maar opdoen door geregelde en langdurige verblijven in een land/milieu waar uitsluitend de te leren taal gesproken wordt. Sommigen hebben het voordeel een anderstalige (groot)ouder te hebben, in een anderstalig milieu te werken, in een tweetalig gebied (Brussel) of in een grensstreek te wonen, wat ook kansen biedt om spreekervaring op te doen. Voor alle andere mensen (de grote meerderheid) is het een schier onmogelijke opgave zich vlot in een andere taal te leren uitdrukken.
Wat geldt voor het leren van een tweede taal, geldt des te meer voor het verwerven van meerdere talen. Het talenbeleid van de E.C. dat meertaligheid als norm stelt, is derhalve een E.U.topie! Zouden de beleidsverantwoordelijken niet beter wat meer intellectuele nederigheid aan de dag leggen i.v.m. talenstudie? (http://forums.ec.europa.eu/multilingualism)
Ik zie niet in waarom mensen die slechts occasionele contacten met anderstaligen hebben honderden, zoniet duizenden uren aan taalstudie zouden moeten spenderen zonder dat dit ooit tot vlotte communicatie leidt. Walen hebben bovendien het nadeel dat ze met het Nederlands slechts een zeer beperkt cultuurgebied kunnen contacteren. Wat een enorme tijd- geld- en energieverspilling! Voor dergelijke situaties bestaat een alternatieve oplossing: een Gemeenschappelijke, Eenvoudige, Neutrale, Tweede (G.E.N.T.) taal: het Esperanto. Deze brugtaal is wegens zijn eenvoud haalbaar voor 'iedereen' (rijk en arm, arbeider en intellectueel, begaafd en minderbegaafd) en wegens zijn neutraliteit aanvaardbaar voor iedereen (respecteert ieders taal en cultuur).
In de internationale grootsteden, die smeltkroezen van talen en culturen zijn, kan een G.E.N.T.- taal bovendien de rol vervullen van E.H.B.O.-taal (premiers secours), waarbij de O niet alleen staat voor ongevallen, maar ook voor ontmoetingen. Esperanto verlaagt de drempel tussen de verschillende taal- en culturgemeenschappen en draagt aldus bij tot de interculturele dialoog.
Internationale experimenten hebben ook aangetoond dat een plantaal als tweede taal de leertijd voor andere talen aanzienlijk verkort. (http://www.springboard2languages.org/home.htm)
Ondanks de uitsluitend positieve kwaliteiten van het Esperanto als volwaardig communicatie-alternatief, blijft de reflex van de intelligentsia onveranderd: oogkleppen voor, oordopjes in en neusknijper op: wij zien niks, wij horen niks, wij ruiken niks. Esperantosprekers immers laten de rest van de wereld een poepje ruiken wat eenvoudige, eerlijke, economische en efficiënte communicatie betreft. (http://blog.seniorennet.be/taaldemocratie).
Ook journalisten, die toch als taak hebben de maatschappij kritisch tegen het licht te houden, schieten schromelijk tekort: ze staan erbij, kijken ernaar en vinden dat de politici goe bezig zijn.
|