Héél lang geleden, België bestond toen nog, verkondigde de toenmalige socialistische minister van verkeer, kameraad Patje Smet, op een zomerse, maar druilerige vakantiedag dat iedereen zich een tweede auto, en bij voorkeur zelfs meerdere autos, moest aanschaffen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De gegoede burger rijdt weliswaar met een Amerikaanse slee, de Anglia, als tweede wagen, zo orakelde hij, maar om de schijn van neutraliteit op te houden en geen gedonder te krijgen met de autofabrikanten raden wij iedereen aan ook een BMW of een Mercedes te kopen, om mee naar Duitssprekende landen te rijden, een Renault voor Frankrijk, een Volvo voor het Noorden en, waarom ook niet, een Chinees karretje, want dat zou in de toekomst wel eens belangrijk kunnen zijn.
Toen rechtte de minister zijn rug, zette een hoge borst en zei met fiere stem: Je bent zoveel keren man als je autos rijden kan!
Enkele wakkere landgenoten waren niet erg onder de indruk van zoveel machogedoe. Zij protesteerden bij de minister: Wij rijden met een ESPEROOTJE, zegden zij onvervaard, een klein, eenvoudig te bedienen, zeer wendbaar, milieuvriendelijk en goedkoop wagentje, maar eentje met een tijger onder de motorkap! Een ontwerp van de Vlaamse constructeur Vanendert! In de bergen laat ie ze allemaal een poepje ruiken. Zou het niet logischer, socialer en democratischer zijn het ESPEROOTJE als tweede wagen te nemen?
Geen sprake van, snoof kameraad Smet hooghartig. Je kan je toch niet voorstellen dat de burger van stand zich in zon onbenullig niemendalletje gaat wurmen. Dat heeft toch geen uitstraling, dat past toch niet bij zijn imago! Tuffen jullie daar maar mee rond in jullie achtertuintje.
Weet je, Ilias, de mensen leefden toen nog in een democratie. Je zou dan ook verwachten dat al wie de democratische principes na aan het hart lagen de hendel zouden opendraaien om verwoed tegengas te geven. Niks daarvan, hoor.
Bijna iedereen leed aan het in die tijd wijdverspreide 'oogklep-oordop-neusknijpersyndroom': wij zien niks, wij horen niks en
wij ruiken niks (je weet wel: het poepje van zoëven). Journalisten, die uit hoofde van hun beroep de maatschappij kritisch tegen het licht moeten houden, keken de andere kant op. Academici deden of hun neus bloedde. En de tijd dat de socialisten de belangen van Jan met de pet behartigden was reeds lang voorbij.
Vele vooraanstaande burgers hadden wel een bescheiden wagenpark maar verkozen toch de dure, brandstofverslindende, milieuvervuilende Anglia. Ze haalden de neus op voor het blitse ESPEROOTJE. Kwestie van minimaal zelfrespect.
Zodoende moesten democratische principes de duimen leggen voor de wet van de jungle: het recht van de sterkste.
Voorwaar: een serieuze smet op het blazoen van kameraad (s)Patje Smet!
Maar die lag daar echt niet wakker van.
En dan moet jij dat ook niet doen, hé Iliasje: slaap zacht, mijn kleine prinsje!
************************************************************************
http://www.knack.be/nieuws/belgie/het-huiswerk-van-pascal-smet/article-1195092615926.htm
mtv1 | 1 september 2011
|