Buiten in de biezen Daar lei een hondje dood. Zijn staartje was bevroren, Zijn billetjes waren bloot.
Toen kwam Lijsje Lonken Die zei: dat beest is dronken! Toen kwam Lijsje Lollepot Die zei: dat beest is half zot!
Toen kwam Jan de slager Die zei: dat beestje is mager. Toen kwam Thijs de timmerman Die lapte er weer een staartje an.
Toen liep dat hondje henen, Met 't staartje tussen de benen.
03-05-2016
Hopsa heisasa
Hopsa heisasa
Hopsa, heisasa, 't Is in de maand van Mei, ja, ja. Rooie neuzen zijn verdwenen, Dooie vingers, prikkelteenen, Al dat kil en koud verdriet Heb je in de Meimaand niet. Hopsa, heisasa 't Is in de maand van Mei.
Hopsa, heisasa 't Is in de maand van Mei, ja, ja, Weg met dikke winterjassen, Weg met mutsen, wollen dassen, Moortje heeft zijn werk gedaan Moortje kan naar zolder gaan. Hopsa, heisasa 't Is in de maand van Mei.
Hopsa, heisasa 't Is in de maand van Mei, ja, ja, Jongens kom, we gaan aan 't stappen. Om wat frissche lucht te happen, Alles staat in lentetooi, O, wat is die Mei toch mooi. Hopsa, heisasa 't Is in de maand van Mei.
01-05-2016
Alles blij
Alles blij
Alles blij, maakt de mei En het hart zo fris en vrij Groot en klein roept hoe fijn Is de zonneschijn.
Iedereen is verheugd en blij Met de bloemen in de wei Alles lacht, wat een pracht Heeft de mei gebracht.
Alles blij, maakt de mei Want de winter is voorbij Alles blij, maakt de mei Winter is voorbij.
Vogels bouwen nu hun nest En de zon die doet z'n best Alles blij, maakt de mei De winter is voorbij.
20-02-2016
Zeven kikkertjes
Van zeven kikkertjes
Daar zaten zeven kikkertjes Al in een boerensloot. De sloot was toegevroren, Ze waren hallef dood. Ze kwekten niet, ze kwaakten niet Van honger en verdriet.
De jongste, die een wijsneus was, Zei tot zijn kameraads: Die malle nachtegalen, Wat hebben zij een praats. Was eerst het ijs maar in de dooi, Wij zongen net zo mooi!
De milde lieve lente kwam, Zij kwaakten d'oude wijs. Als zij dat zingen noemen, Wens ik ze weer in't ijs! Ik geef die kikkers allemaal, voor ene nachtegaal.
03-02-2016
Over de woeste baren
Over de woeste baren
Over de woeste baren Ver van overzee Daar kwam een schip gevaren Schatten bracht het mee Van binnen was het zilver Van buiten was het goud De zeilen zijn van zeildoek De masten zijn van hout
Vierentwintig muizen, Die werkten o zo vlug De kapitein, die dikzak Stond boven op de brug Het was een leuk verhaaltje Maar och, het was niet waar Een jongetje in z'n bedje Die droomde alles maar
30-01-2016
Ons landje
Ons landje
Er is een schamel, schamel landje Van water, gras en veen. Een landje met een randje Van grint en mergelsteen. Maar op dat need'rig plekjen Bloeit hooge schoonheidszin, Geen huisjen, ja geen hekjen, Of schoonheid schuilt er in.
Er is een schamel, schamel landje Van regen, wind en mist, Waarvan haast ieder zandje Uit zee is opgevischt. Maar is dat landje ook arrem, Toch bloeit de liefde er schoon, En klopt het hart er warrem Voor vaderland en troon.
Met luchten grijs en grauw Maar hier en daar een bandje Van vreugdenrijker blauw. Maar is dat landje ook poover, Toch bloeit er moed en trouw. En driemaal wee den roover, Die 't landje stelen wou.
28-01-2016
Hollandsch liedje
Hollandsch liedje
Holland ze zeggen; je grond is zoo dras Maar malsch zijn je weiden en puik is je gras En vet zijn je glanzende koeien. Frisch waait de wind door je wuivende riet; Groen zijn je dorpjes in 't neev'lig verschiet. Rijk staan je gaarden te bloeien. Blank is je water en geurig je hooi Holland, mijn holland ik vind je zoo mooi! Holland, mijn Holland, ik vind je zoo mooi!
Holland ze zeggen; je bent maar zoo klein Maar wijd is je zee en je lucht is zoo rein En breed zijn je krachtige stroomen. Goud is je graan op je zand en je klei. Purper het kleed van je golvende hei, Stoer zijn je ruischende boomen. Holland, ik min je om je heerlijken tooi Holland, mijn Holland ik vind je zoo mooi! Holland, mijn Holland, ik vind je zoo mooi!
06-01-2016
Sledevaart
Sledevaart
Rinkel tinkel, rinkel tinkel, Door de witte winterlaan, Onder dikbesneeuwde bomen Glijdt de arreslede aan.
Rinkel tinkel, rinkel tinkel, Zingt het fijntjes door de lucht, Enkel tinkeltonen klinken, Anders is er geen gerucht.
Nader schuift de ranke slede, Sneeuw stuift voor de hoeven op. En het dravend paard schudt heftig Met zijn roodbepluimde kop.
Mollig ploffen paardepoten, Bellen rink'len onder 't gaan; Rinkel tinkel, rinkel tinkel, Door de witte winterlaan.
03-01-2016
De vogels in de winter
De vogels in de winter.
Als de winter is gekomen En op 't veld, op dak en bomen 't Blinkend witte sneeuwdek ligt - Kijk, dat is een mooi gezicht. En de kinderen verblijen Zich, dat ze braaf kunnen glijen, Ballen gooien, sleetjerijen En eens vallen tussenbeiën; Maar de vogels - ja, zo waar, Voor die is de winter naar.
Mag de kou hen al niet deren, Zitten ze in hun dichte veren Warm, als wij in onze kleren, Toch - die hongerige maag Is voor hen een erge plaag, En zien zij de schoorsteen roken, Als de meid het vuur gaat stoken, Om de middagpot te koken, De arme stumperds treuzlen niet, Maar ze komen daadlijk kijken, Of niet bij de goede rijken Ook voor hen en hunsgelijken Een klein kruimeltje overschiet.
En lang niet hebben zij gewacht, Of daar komt buiten deur lief Antje, Die al zo vaak hun eten bracht, Met broertje en zus; en uit haar mandje Strooit zij op de bevrozen grond Met haar kleine handje Broodkruimels en wat boekweit rond.
O, o, wat nu de vogels blij zijn! Wat allen met een wip er bij zijn! Ze wroeten en pikken, Ze happen en slikken, En danken voor het gul onthaal De lieve kindren duizendmaal.