Hoor je wel mijn kleppers gaan? 'k Heb 't toch geleerd, 'k Kreeg 't bijna niet gedaan, Al maar geprobeerd; Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze he-eb. Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze heb.
Moeder vindt het toch zo'n kruis 't Maakt zoveel kabaal; Al dat leven hier in huis, 't Is heus een schandaal. Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze he-eb. Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze heb.
Daarom ga ik maar op straat Met mijn vriendje Piet, Heerlijk, klepp'ren op de maat, Geen heeft dan verdriet. Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze he-eb. Klepperde, klepperde klep klep klep, Klepperde, klepperde klep klep klep, 'k Ben zo blij dat ik, 'k ben zo blij dat ik, 'k Ben zo blij, dat ik ze heb.
07-10-2015
Regendropje
Regendropje
Regendropje hoor eens wat Was de takjes en het blad Was de takjes van de bomen Dat er spoedig kersjes komen Lekkere kersjes fris en rond Die me smelten in de mond
Regendropje hoor eens wat Maak mijn kopje ook maar nat 'k Wed dat moeder straks zal zeggen Als ze mij in bed wil leggen En ik spring haar op de schoot O wat is dat kind al groot
06-10-2015
Naar bed, naar bed
Naar bed, naar bed
Naar bed, naar bed, zei Duimelot.
Eerst nog wat eten, zei Likkepot.
Waar zal ik het halen? zei Langejan.
Uit grootvaders kastje, zei Ringeling.
Dat zal ik verklappen, zei het Kleine Ding.
05-10-2015
Klein vogelijn
Klein vogelijn
Klein vogelijn op groene tak wat zingt g'een rustig lied wij hebben in ons hele boek zo'n vrolijk wijsje niet o zeg, o zeg ons aardig beest wie toch uw meester is geweest.
Zo zuiver zingt gij en zo hoog zo keurig in de maat en 't hart, dat popelt ons van vreugd wanneer uw keeltje gaat o zeg, o zeg ons aardig beest wie toch uw schepper is geweest.
Voorzeker, 't is de goede God die 't u heeft toevertrouwd opdat gij aan der blinden oor zijn goedheid melden zoudt o ja wij weten aardig beest dat God uw meester is geweest.
04-10-2015
Honger
Honger
Honger is de beste saus! Draven, slaven, zwoegen, zweten Geeft de rechte trek tot eten; Wie gewerkt heeft flink en goed. Smaken rauwe bonen zoet.
Honger is de beste saus! Had je taarten en pasteien, Had je ´s werelds lekkernijen, Och wat hielp het u, mijn schat! Als ge toch geen honger hadt.
Honger is de beste saus! Loopt het somtijds op een schraaltje, Denk - wat baat het beste maaltje Aan een luie lekkerbek......... Grote schotels, kleine trek!
03-10-2015
Fikje
Fikje
Fikje, luister even! Straks, bij Tante Door, Niet met vuile pootjes Binnen komen, hoor!
Niet om lekkers vragen - Dat is niet beleefd... Wachten, moet je, Fikje, Tot men jou wat geeft.
Ook niet snuff'len, hoor je, Netjes, voor den haard Blijven liggen, Fikje; Kalm zijn en bedaard!
Heb je 't goed begrepen? Heb je 't goed verstaan! Ja? - Dan mag het hondje Mee naar Tante gaan.
01-10-2015
Achter in het stille klooster
Achter in het stille klooster
Zachtjes klinkt het avondklokje, Alles keert ter ruste neer, Vogelen zingen treurige liederen, 't Zonlicht daalt in 't westen neer.
Achter in het stille klooster Zusters in hun zwarte dracht, Zij verplegen daar de lijders Die gewond zijn aangebracht.
Beide deuren staan wijd open En een zuster treedt daarin Met een jong'ling in haar armen Die nooit weer ten strijde ging.
Beide benen afgeschoten En daarbij een rechterhand, Want hij had zo trouw gestreden Voor zijn eer en vaderland.
Aan de deur van 't stille klooster Klopt een droeve moeder aan: Ligt mijn zoon hier zwaargewond soms, 'k Zou zo gaarne tot hem gaan.
Arme moeder, sprak de zuster, Uwe zoon, hij leeft niet meer, Al zijn lijden is geleden, Stierf voor vaderland en eer.
Bij het ziekbed aangekomen Nam zij 't witte doodskleed af, En in tranen stort zij neder: Delf voor hem en mij een graf!
Op het kerkhof ligt begraven Ene moeder en haar zoon, En nu strijden zij voor eeuwig, Ja voor eeuwig voor Gods troon.
30-09-2015
Hansje de nagelbijter
Hansje, de nagelbijter
Hansje, zeg, wat doe jij daar? Nagelsbijten? foei! wat naar! Schaam je toch, doe dat niet weer, Of ik stuur je eens op een keer Naar den schoorsteenveger, hoor! Want die weet wel raad er voor! Die besmeert ze dik met roet, Groene zeep en bitter goed, En dan zegt hij: 'jongeheer, Bijt nou maar je nagels weer.' En meteen stopt hij ze dan In je mond, zoo hard hij kan.
28-09-2015
Pietje Puk
Pietje Puk
Zeg, ken je Pietje Puk? Hij heeft het altijd druk.
Op maandag doet hij de was. Op dinsdag maait hij het gras.
Op woensdag poetst hij zijn schoenen. Op donderdag moet hij zijn straatje boenen.
Vrijdags gaat hij in het bad. 's Zaterdags gaat hij naar de stad.
En als alle boodschappen zijn gedaan trekt Pietje Puk zijn zondagse kleren aan.
27-09-2015
De Waldhoorn
De Waldhoorn
Langs berg en dal Klinkt hoorngeschal, Met vollen, zuiv'ren toon, Met vollen, zuiv'ren toon, En forsch en stout Weerklinkt door 't woud Die galm zoo schoon, zoo schoon. Die galm zoo schoon, zoo schoon.
't Geeft schooner kleur En frisscher geur Aan alles, wat m'omringt, Aan alles, wat m'omringt, En 't beekje spat Zijn paarlend nat, Alsof het een liedje zingt. Alsof het een liedje zingt.
Genot en rust en levenslust Daalt bij die melodij, Daalt bij die melodij, Verdriet en smart Wijkt uit het hart, En vlucht en vlucht van mij. En vlucht en vlucht van mij.
26-09-2015
Klokke Roeland
Klokke Roeland
Boven Gent rijst, eenzaam en grijst, Het Oud Belfort, zinbeeld van het verleden; Somber en groots, steeds stom en doods Treurt de oude Reus op het Gent van heden; Maar soms hij rilt, en eensklaps gilt Zijn bronzen stemme door de stede: "Tril in uw graf, tril Gentse helden, Gij, Jan Hyoens, gij, Artevelden: Mijn naam is Roeland, ik kleppe brand En luide storm in Vlaanderland !"
Een bont verschiet schept het bronzen lied, Prachtig weertoverd mij voor de ogen, Mijn ziel erkent het oude Gent, Het volk komt gewapend toegevlogen. Het land is in nood: "Vrijheid of dood !" De gilden komen aangetogen. Ik zie Jan Hyoens, ik zie de Artevelden; En stormend roept Roeland de helden: "Mijn naam is Roeland, ik kleppe brand En luide storm in Vlaanderland !"
O heldentolk, o reuzenvolk, O pracht en macht van vroeger dagen ! O bronzen lied, ik weet uw bedied En ik versta het verwijtend klagen; Doch wees getroost: Zie, het oosten bloost En Vlaanderens zonne gaat aan het dagen. "Vlaanderen die leeu !" Tril, oude toren, En paar uw lied met onze koren, Zing: "ik ben Roeland, ik kleppe brand, Luide triomf in Vlaanderland !"
25-09-2015
Klein Toosje
Klein Toosje
Aan de groene waterkant Staat klein Toosje Al een poosje Met wat kruimpjes in haar hand En met veel gesnater Komen door het water Al de eendjes heel parmant Van de overkant
Maar een kleine stoute hond Ging aan 't grommen En aan 't brommen Sprong maar blaffend in het rond En met veel gesnater Vluchten door het water Alle eendjes naar het land Aan de overkant
Maar een vriendelijke heer Bond stout Moortje Aan een koordje En de eendjes kwamen weer Zie met veel gesnater Komen door het water Alle eendjes één voor één Naar klein Toosje heen.
24-09-2015
A is een Aapje
A is een aapje
A is een aapje, dat eet uit zijn poot. B is de bakker, die bakt voor ons brood. C is Charlotte, die drinkt chocolaad. D is een dame, die drentelt op straat. E is een ezel, die gaat naar het land. F is een fruitvrouw, met fruit in haar mand. G is een geitje, en Gijs staat er bij. H is een held, met een houwer op zij. I is de inktpot, waar Isaac uit schreef. J is een jasje, dat kreeg ik van neef. K is een koopman, die koffie verzond. L is een landman, die leeuw'riken vond. M is de molen, die maalt door de wind. N is een nestje, dat Nicolaas vindt. O is een otter, die zwemt in het meer. P is een papje, dat pikt aan een peer. Q is Quirinus, die zuurtjes uitdeelt. R is een rover, die appelen steelt. S is het scheepje, waar Steven mee speelt. T is de trommel, die Tante mij schonk. U is een uiltje, dat zit op een tronk. V is een visser, met vis in zijn schuit. W is de wagen, daar rij ik mee uit. X is een letter, zeg ken je die wel? IJ is een ijsbeer, die wit is van vel. Z is een zeeman, die zegt u vaarwel.
23-09-2015
Rijen op een paardje
Rijen, rijen op een paardje
Rijen, rijen op een paardje met vier poten en een staartje met twee oren op zijn kop rijen, rijen, hop, hop, hop
Rijen, rijen op een paardje rijen, rijen met een vaartje rijen, rijen waar naar toe? het allereerst naar Grotemoe
Rijen, rijen op een paardje grootmoe heeft nog wel een taartje paardje, paardje rij wat aan laat ons gauw naar opoe gaan
22-09-2015
Twee voerlui
Twee voerlui
Een karretje op de zandweg reed De maan scheen helder, de weg was breed Het paardje liep met lusten 'k Wed, dat het zelf zijn weg wel vind De voerman lei te rusten. Ik wens je wel thuis,mijn vrind, mijn vrind Ik wens je wel thuis mijn vrind, mijn vrind.
Een karretje reed langs berg en dal De nacht was donker, de weg is smal Het paard liep als met vleugels De sneeuwjacht zweept zijn ogen blind De voerman houdt de teugels. Ik wens je wel thuis mijn vrind, mijn vrind Ik wens je wel thuis mijn vrind, mijn vrind.
Een karretje keert behouden weer Het ander heeft geen voerman meer Waar kan hij zijn gebleven 'k Wed, dat je'm op de zandweg vindt Of mogelijk wel daarneven Hij komt niet meer thuis die vrind, die vrind Hij komt niet meer thuis die vrind, die vrind.
21-09-2015
Naar zee
Naar zee
Ferme jongens,stoere knapen Foei!Hoe suffend sta je daar! Zijt ge dan niet welgeschapen? Zijt ge niet van zessen klaar? Schaam je jongens,en ga mee Naar de zee,naar de zee!
Dat's een leven van plezieren Dat's een leven van stavast Zo de wereld rond te zwieren In het topje van de mast Thuis zijn op ied're ree Kom,ga mee naar de zee!
Laat ze pruilen,laat ze druilen Laat ze schuilen aan 't strand Loop Jan Salie op zijn muilen Jan Courage kiest het want Holla bootsman alles ree? Wij gaan mee naar de zee!
20-09-2015
Wandelliedje
Wandelliedje
De paden op, de lanen in vooruit met flinke pas met stralend oog en blijde zin en goedgevulde tas de zonne lacht ons vrolijk toe ons groet der voog'len zang en wij we worden vast niet moe al wand'len w' uren lang tratatata bom bom tratatata bom, bom al wand'len w' uren lang.
Marcheren is gezond voor 't bloed verruimd wordt d' enge borst 't versterkt de spier van been en voet 't wekt eetlust op en dorst daarom vooruit en in de maat zo netjes als 't maar kan nu 't eensgezind en ord'lijk gaat heeft elk plezier ervan tratatata bom bom tratatata bom, bom heeft elk plezier ervan.
19-09-2015
Winkel van Sinkel
Versje
De winkel van Sinkel
In de winkel van Sinkel is alles te koop Daar kan men krijgen, mandjes met vijgen doosjes pommade, flesjes orangeade, hoeden en petten en damescorsetten drop om te snoepen en pillen om te poepen.
Gedichtje
Winkel van Sinkel
Al worden we ouder in zorg en verdriet, De liedjes van moeder vergeten we niet. Ze zong, als ze breide of hechtte een knoop: In den winkel van Sinkel is alles te koop!
16-09-2015
Receptje
Receptje
Ik ken een goed receptje dat altijd helpt gewis zeg Riekje wil je weten wat dat voor drankje is 't geheim zal ik je schrijven dus lees het nu maar goed twee druppeltjes van vriendelijkheid en twee van goede moed.
Neem een kop vol opgeruimdheid en een glaasje met wat zoet daags twee lepels zelfbeheersing niet te veel, dat is niet goed vind je dan in dit receptje je liefste wens nog niet vervuld neem dan voor het allerlaatste nog een pleister van geduld.
14-09-2015
Jantje zag eens...
Jantje zag eens pruimen hangen
Jantje zag eens pruimen hangen o, als eieren zoo groot 't scheen dat Jantje wou gaan plukken schoon zijn vader 't hem verbood hier is, zei hij, noch mijn vader noch de tuinman die het ziet aan een boom, zoo vol geladen mist men vijf, zes pruimen niet maar ik wil gehoorzaam wezen en niet plukken, ik loop heen zou ik om een handvol pruimen ongehoorzaam wezen? Neen!
Voort ging Jantje naar zijn vader die hem stil beluisterd had kwam hem in 't loopen tegen vooraan op het middenpad kom mijn Jantje, zei de vader kom mijn kleine hartedief nu zal ik pruimen plukken nu heeft vader Jantje lief daarop ging vader aan het schudden Jantje raapte schielijks op Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen en liep heen op een galop