Kaatje doe de deur eens open, kijk eens wie er is.
't Is een arm meisje, om een stukje brood.
Laat haar even binnenkomen, anders gaat ze dood.
23-11-2015
De winter begint
De winter begint
De tak die schudt haar blaadjes af Het egeltje gaat slapen De eekhoorn rent maar in het rond Om nootjes op te rapen
De ganzen vliegen samen weg De vlinders zijn verdwenen Een dikke grijze pissebed Kruipt weg onder de stenen
De mieren lopen naar hun hoop En blijven lekker binnen De eerste sneeuwvlok dwarrelt neer De winter kan beginnen
20-11-2015
Limburg
Limburg, mijn vaderland
Waar in 't bronsgroen eikenhout 't Nachtegaaltje zingt; Over 't malsche korenveld 't Lied des leeuwriks klinkt; Waar de hoorn des herders schalt Langs der beekjes boord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar de breede stroom der Maas Statig zeewaarts vloeit; Weeld'rig, sappig veldgewas Kost'lijk groeit en bloeit; Bloemengaard en beemd en bosch Overheerlijk gloort: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar der Vaad'ren schoone taal Klinkt met held're kracht; Waar men kloek en flink van aard Vreemde praal veracht; Eigen zeden, eigen schoon 't Hart des volks bekoort: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
Waar aan 't oud Oranjehuis 't Volk blijft hou en trouw, Met ons roemrijk Nederland Eén in vreugd en rouw; Trouw aan plicht en trouw aan God Heerscht van Zuid tot Noord: Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord! Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!
18-11-2015
Hop hop hop
Hop! hop! hop!
Hop! hop! hop! paardje in galop, over hekken, sloten henen, maar voorzichtig, breek geen benen; Hop! hop! hop! paardje in galop.
Hop! hop! hop! paardje eet geen stro, 'k zal het paardje haver kopen dat het in galop kan lopen: Hop! hop! hop! paardje eet geen stro!
16-11-2015
Klompertje
Klompertje
Klompertje en zijn wijfje Die gingen vroeg opstaan, Om met hun boter en eiertjes Al naar de markt te gaan.
Ze waren halverwege, Halverwege den dijk, Toen braken al de eiertjes En 't botertje viel in 't slijk.
Het speet 'r niet om d'r eiertjes, Maar om d'r mooien doek, Dien ze gister pas gemaakt had Van Klompertje's beste broek.
14-11-2015
Leugenliedje
Leugenliedje
Toen 'k lest in Lombardije kwam, Hoor eens, wat ik daar vernam: 't Koetje zat bij 't vuur en spon, 't Kalfje lag in de wieg en zong, 't Katje karnde boter, 't Hondje waschte de schotels, De zwarte muis, die veegde 't huis, De zwaluw droeg de mot er uit Op zijn vergulde vleugeltjes; Zijn dat geen dikke leugentjes?
11-11-2015
Sint Maarten
Sint Maarten
Hier komen wij met lichtjes aan het is Sint Maartenfeest Toe laat ons hier zo lang niet staan dat is niet goed geweest. Ons kaarsje is haast afgebrand zeg nooit, we geven niets Sint Maarten ja die beste man die gaf ons altijd iets.
08-11-2015
Hoedje van papier
Hoedje van papier
Eén twee drie vier, hoedje van hoedje van Eén twee drie vier, hoedje van papier.
Als 't hoedje dan niet past, Zet 't in de glazenkast. Eén twee drie vier, hoedje van papier.
06-11-2015
Jantjes broekie
Jantjes broekie
Er was eens een haveloos ventje Die vroeg aan z'n moeder een broek Maar moeder verdiende geen centje En vader was wekenlang zoek. Ach moedertje, geef me geen standje Er zit in me broekie een scheur! De jongens op school roepen "Jantje, Jouw bille die zien we d'r deur".
De moeder werd ziek van de zorgen Lag stil en bedrukt in een hoek Geen mens die haar centen wou borgen En Jantje vroeg toch om z'n broek. Toen heeft ze haar rok uitgetrokken De enigste die ze bezat En ze maakte van stukken en brokken Een broek voor haar enigste schat.
Nou konden ze Jantje niet plagen Nou waren zijn billen niet bloot Maar voor die zijn broekie kon dragen Ging moeder van narigheid dood. Ze stierf van het sjouwen en slaven Vervloekt en verwenst door haar man Toen Jantje haar mee ging begraven Toen had ie z'n broekie pas an.
04-11-2015
De belhamel
De belhamel
Ied're avond trok bij buurman, een kwajongen aan de bel. Buurman werd daar o zoo boos om, maar hij dacht:"ik krijg hem wel". 's Avonds ging hij op de loer staan, eind'lijk wist hij wie het deed. Toen sprak buurman bij zichzelve: "morgen hebben wij den deugniet beet".
Toen de jongen d'and're avond, weer de bel te pakken had. Gooide buurman uit het venster, knaapjelief met water nat! Druipend van het koude water, is hij op de loop gegaan. En hij heeft het na dien avond, nooit bij buurman meer gedaan.
01-11-2015
In den regen
In den regen
Onder Moeders paraplu Liepen eens twee kindjes, Hanneke en Janneke, Dat waren dikke vrindjes. En de klompjes gingen klik, klak, klik, En de regen deed van tik,tak,tik, Op Moeders paraplu. En de klompjes gingen klik, klak, klik, En de regen deed van tik,tak,tik, Op Moeders paraplu. Op Moeders paraplu.
Toen kwam Jan-de-Wind er bij, Die joeg eerst heel zoetjes, Toen al hard en harder maar, De regen in hun snoetjes. En Jan-de-Wind, die rukte en trok, En op en neder ging de stok, Van Moeders paraplu. En Jan-de-Wind, die rukte en trok, En op en neder ging de stok, Van Moeders paraplu. Van Moeders paraplu.
Maar Hanneke en Janneke, Dat waren flinke klantjes, Die hielden stijf de paraplu, In allebei hun handjes. En ze lachten blij van hi, ha, hi, En ze riepen: Jan, jij krijgt hem ni, 't Is Moeders paraplu. En ze lachten blij van hi, ha, hi, En ze riepen: Jan, jij krijgt hem ni, 't Is Moeders paraplu. 't Is Moeders paraplu.
29-10-2015
Honderd schaapjes
Honderd schaapjes
Eenentwintig, tweeëntwintig... Willemijntje kan niet slapen. Daarom telt ze honderd schapen.
Drieëndertig, vierendertig... Wil je weten hoe het kòmt? Mammie heeft op haar gebròmd!
Vijfenveertig, zesenveertig... Willemijn is blijven mokken. Ze is boos naar bed getrokken.
Vijfenvijftig, achtenvijftig... Daar is ze de tel al kwijt! Willemijntje heeft zo'n spijt.
Nù kan Willemijntje slapen. Welterusten zegt de klok. Alle schaapjes zijn in 't hok.
26-10-2015
Snoepwinkel
Snoepwinkel
Een dappere vent in zijn vuistje een cent komt naar voren en blijft grinnekend zwijgen. Tot de koopvrouw geleerd, zijn fortuin inspecteerd en verteld wat hij daarvoor kan krijgen.
't Is een reep zwarte drop koek met suiker erop, een kleurbal, een zuurbal, een wafel, een zoethouten stok en een kleurige brok 't ligt alles bijeen op de tafel.
Als de kapitalist zich wat dikwijls vergist en de koek met de suiker verkruimelt. Zegt de juffrouw verwoed dat hij 't kostlijke goed met zijn smerige vingers beduimelt.
De kleuter verbaast dat de juffrouw zo raast smoest stiekum wat met zijn kornuiten. De keus wordt bepaald en de kleurbal betaald en dan slenteren ze schooierend naar buiten.
In de donkere straat waar het groepje nu gaat wordt hevig gewikt en gewogen. Dan zuigen ze om beurt tot de bal is verkleurd en de droom en illusie vervlogen.
24-10-2015
Zeg moeder waar is Jan
Zeg moeder, waar is Jan?
Zeg moeder, waar is Jan? Daar ginder, daar ginder. Zeg moeder, waar is Jan? Daar ginder komt hij an.
Waar is hij dan geweest? Bij tante, bij tante. Waar is hij dan geweest? Bij tante op het feest.
Wat heeft hij daar gehad? Een koekje, een koekje! Wat heeft hij daar gehad? Een koekje met een gat!
Wat kreeg hij daar nog na? een kopje, een kopje Wat kreeg hij daar nog na? Een kopje chocola!
Wie waren daar nog meer? Twee dames, twee dames Wie waren daar nog meer? Twee dames en een heer!
23-10-2015
Theevisite
Theevisite
Er zitten vier kleine jufjes, Gezellige, wijze nufjes Te keuv'len bij de thee; Wat smaken die colombijntjes, Die flikjes en koekjes fijntjes, Zij eten elk voor twee.
Ze wiegen haar liefste popje, Bij 't drinken van 't lekker kopje, Op 't schootje heen en weer; Want mocht er soms Toos gaan huilen, Marietje of Lijs gaan pruilen, Dan slapen zij niet weer.
"Mevrouwtje, U nog een kopje? Een flikje, een lekker mopje?" Zo gaat het al maar door. En eer de mevrouwtjes 't weten, Is 't trommeltje leeg gegeten Maar kom, het was er voor.
21-10-2015
Op een grote paddestoel
Op een grote paddestoel
Op een grote paddestoel, Rood met witte stippen, Zat kabouter Spillebeen, Heen en weer te wippen. Krak, zei toen de paddestoel, Met een diepe zucht, Allebei de beentjes, Hoepla in de lucht!
Maar kabouter Spillebeen Ging toch door met wippen. Op die grote paddestoel, Rood met witte stippen. Daar kwam Vader Langbaard aan En die zei toen luid: "Moet dat stoeltje ook kapot? Spillebeen, schei uit!"
19-10-2015
Nieuwe klompjes
Nieuwe klompjes
Mijn Kees-oom is een timmerman, Daar is geen knapper op de werf; Hij maakt in huis en op het erf Al wat-je zien of denken kan; Zijn hand is ruw, en grof zijn stem, Maar 'k ben daarom niet bang voor hem.
Hij kneep me lestmaal in mijn oor En zei: 'Nu, als ge vlijtig leert, Uw Vader en uw Moeder eert, Dan krijgt ge er wat op Kerstijd voor!' En tintelde ook mijn oor er van, Toch keek ik Kees-oom vriendlijk ân.
En denk 'reis wat hij heeft gebragt?.... Een nieuw paar klompjes, puik en net, Met zilvren neusjes afgezet, Gevoerd met witte schapenvacht.... En binnen in daar lag een brief, Waar op stond: 'Voor mijn Neefje-lief!'
En Moeder zei me, met een' lach: Nu ziet ge maar, mijn beste maat! Hoe of het zoete kindren gaat; 'k Hoop, dat je nu zoo blijven mag! En 'k gaf mijn Moeder-lief een' zoen En zei: dat ik mijn best zou doen!
J.P. Heije
15-10-2015
Paddestoelen
Paddestoelen
Dag paddestoelen mannetjes, Mevrouwtjes en meneertjes! Wat sta je grappig in het rond; Ik wed, je komt pas uit de grond In vers gestreken kleertjes!
Maar als ik straks naar huis toe ga, Dan krijg je vlugge voetjes; Dan dans je in het rond, dan dans je maar, dan knik je lachend naar mekaar en schudt je rooie hoedjes!
12-10-2015
Op de grote stille heide
Op de grote stille heide
Op de grote stille heide Dwaalt de herder eenzaam rond, Wijl de witgewolde kudde Trouw bewaakt wordt door de hond, En, al dwalend ginds en her, Denkt de herder:"Och, hoe ver, Hoe ver is mijn heide! Hoe ver is mijn heide, mijn heide!"
Op de grote stille heide Bloeien bloempjes lief en teer, Pralend in de zonnestralen, Als een bloemhof heinde en veer, En tevreen met karig loon, Roept de herder:"O, hoe schoon, Hoe schoon is mijn heide, Hoe schoon is mijn heide, mijn heide!"
Op de grote stille heide Rust het al bij maneschijn, Als de schaapjes en de bloemen Vredig ingesluimerd zijn, En, terugziende op zijn pad, Juicht de herder:"Welk een schat! Hoe rijk is mijn heide, Hoe rijk is mijn heide, mijn heide!"
11-10-2015
Advocaatje ging op reis
Advocaatje ging op reis
Advocaatje ging op reis, tiereliereliere. Advocaatje ging op reis, tierelierelom.
Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere. Met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Bij een herberg bleef hij staan, tiereliereliere. Bij een herberg bleef hij staan, tierelierelom.
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tiereliereliere. Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tierelierelom.
't Graatje schoot hem in zijn keel, tiereliereliere. 't Graatje schoot hem in zijn keel, tierelierelom.
Dokter werd er bij gehaald, tiereliereliere. Dokter werd er bij gehaald, tierelierelom.
Maar de dokter was te laat, tiereliereliere. Maar de dokter was te laat, tierelierelom.
Zo ging 't advocaatje dood, tiereliereliere. Zo ging 't advocaatje dood, tierelierelom.
't Gras dat groeit nu op zijn buik, tiereliereliere. 't Gras dat groeit nu op zijn buik, tierelierelom.
Zing nog eenmaal tot besluit, tiereliereliere. Zing nog eenmaal tot besluit, tierelierelom.