In Tessenderlo zijn tientallen km. fietspaden aangelegd om de zwakke weggebruiker meer bescherming te bieden tegen het alsmaar drukker wordend verkeer. In de rustige straten kan men de asfalt wegen gebruiken. Twee fietspaden werden uitgestippeld: de VTB-fietsroute, die alleen op het grondgebied van Tessenderlo is gesitueerd en het intercommunaal drie provinciënpad dat doorheen zes aangrenzende gemeenten voert.
WANDELEN. Dit waren de eerste aangegeven wandelingen. Intussentijd werd het ' bord ' en de aangegeven wandelingen ( benamingen ) veranderd.
Op de vele mooie plekjes die Tessenderlo rijk is, kan men naar hartelust wandelen. In het domein Gerhagen zijn vier wandelpaden uitgestippeldmet als startplaats en eindpunt de "zandberg" in het centrum van Gerhagen Eendenpad Reepad: 6,2 km. Fazantepad: 6,8 km. Eekhoornpad: 13,0 km.
De huidige benaming van de wandelpaden.
Rolwagenpad.....................1,7 km. Zandbergwandeling ........ 4,3 km. Boswandeling................... 7,5 km. Houterenberg wandeling. 9,8 km. Gerhagenwandeling....... 17,3 km. Meer informatie en kaarten? vvv-kantoor 013.35.33.31.
DOMEIN GERHAGEN. Begroeing.
De gemeente Tessenderlo bezit een uitgestrekte natuurzone van ruim 945 ha., waarvan ongeveer 615 ha. bos, en 330 ha beschermd agrarisch landschap. De landbouwzone tussen de bosgedeelten is zeer waardevol als typisch beeklandschap. De bosssen bestaan hoofdzakelijk uit dennebomen die omstreeks 1914 te Gerhagen werden aangeplant. In Gerhagen komen drie soorten dennebomen voor, DE GROVE DEN, DE ZWARTE DEN, en de ZEEDEN.
NATUURGEBIEDEN.
Tessenderlo heeft een oppervlakte van 5.139 ha. en ligt op de zuidelijke glooing van de puinkegel van de Maas. Geografisch behoort de gemeente tot de kempen. Dat is duidelijk in het landschap merkbaar; overwegend zandgrond en een relatief vlak landschap. In het Westen wordt de nabijheid van het Hageland merkbaar door de Houterenberg ( 52 m.) en de Rodenberg ( 50m.) als hoogste punten van de gemeente. De veranderende samenstelling van de grond wordt er eveneens zichtbaar. Hier zien we de geleidelijke overgang naar het rijkere zand-en leemgebied van het Hageland.
Het historsche landschap ASDONK is gelegen in een beschermd natuurreservaat van ca. 90 ha. Het goed is privé-eigendom. De toegang is verboden voor induviduele bezoekers, maar groepen kunnen onder begeleiding van de konservator wandelen in dit prachtige, maar haast ongekende natuurreservaat.
GIDS VAN. Restaurants en Tavernes.
Tessenderlo biedt tal van culinaire mogelijkheden; van een uitgebreid menu in een uitgelezen restaurant tot een eenvoudige snack in een taverne of cafetaria. Het onderscheid tussen taverne en restaurant is niet altijd duidelijk. In de lijst van tavernes komen ook zaken voor die een dagschotel aanbieden. De lijst... LINDEHOEVE- KIEWITHOEVE-Tavernes PAENHUIS- AMEDEUS- DEN ANKER.
DE MOLENS IN TESSENDERLO
In de Middeleeuwen werden er in ons land de eerste molens gebouwd. Met de hulp van wind en waterkracht werd het graan van de dorpelingen gemalen. Te Tessenderlo waren geen watermolens,wel zes windmolens, de oude molen op de Berg, de molens van Ensbergen, Schoot, en Baalmolen ( stond vroeger 100 met van mijn huis, ik geloof dat deze nu opgesteld staat in Bokrijk.) de Koffiepotmolen, en de Schaliënmolen aan de grens met Oxelaar- Zichem. Tessenderlo beschikt nog steeds over een uitgebreid molenpatrimonium, vermits er drie windmolens ( gedeeltelijk) bewaard bleven. Het zijn drie exemplaren van een verschillend type; een houten standaard molen of " onderkruier" bergmolen, een stenen bovenkruier( Engsbergsemolen), en een zeldzame acht kanten houten bovenkruier( schaliënmolen) Tessenderlo was en is aldus de gemeente met het grootste aantal windmolens van de provincie Limburg.
DE TIENDESCHUUR EN DE KERKHOEVE.
De abdij van Averbode had eeuwenlang de tiendrechten te Tessenderlo. De tienden waren kerkelijke belastingen meestal in natura, aanvankelijk het tiende deel van de oogst. Op die manier droeg de dorpsgemeenschap bij voor het onderhoud van de kerk, pastoor, en pastorij en zorgden de parochianen voor de wereldse bestaansreden van de herder, zodat deze zich kon toeleggen op het geestelijk zielenheil van zijn gelovigen. Het tiendgraan en de andere oogstprodukten werden opgehaald door de tijdelijke tiendpachters, die de goederen samenbrachten in speciaal daarvoor opgerichte tiendeschuren.
MERKWAARDIGE GEBOUWEN EN GEDENKTEKENS.
Naast de tien geklasseerde monumenten die Tessenderlo rijk is, zijn er nog andere interessante gebouwen te bewonderen. ASDONK. Evenals de abdij van Averbode is het landgoed van Kasteel Asdonk gedeeltelijk op Loois grondgebied gelegen. Als grens tussen het huidige Brabant en Limburg fungeren een aantal eeuwenoude, statige eiken. Het landshuis staat op Brabants grondgebied ( Molenstede- Diest). De zeven eiken voor dit gebouw, vormde vroeger de grens van het prinsdom Luik en de Zuidelijke Nederlanden. Een groot gedeelte van het park en natuurreservaat " De Wielewaal" zijn gesitueerd op het grondgebied van Tessenderlo.
AGRARISSCHE EN AMBACHTELIJKE WONINGEN.
Eeuwen lang was Tessenderlo een agrarissche gemeente. Landbouw en veeteelt vormde haast de enige bron van inkomsten. Daarnaast konden een aantal ambachtslieden de kost winnen in de schoot van die landbouw en veeteelt; de molenaar, de smid, de rademaker, de kuiper... De gewone man woonde in eenvoudige boerewinningen. DE BIERHOEVE zie (bijgaande foto.) De bierhoeve is gelegen aan de voor 1840 drukke oude weg Diest Veerle. Door de aanleg van het trajekt Diest- Turnhout blijft van de oude weg nog slechts een zanderig dreefje over. In de 16 de eeuw zou die plaatsl bewoond zijn geweest. Het huis is gelegen op goed, dat tot de Franse revolutie eigendom was van de abdij van Averbode. HET PAANHUIS. HET HOF OP SCHOONHEES. DE GRAAF. HET MOLENHUIS van BAALMOLEN. DE BEGIJNEWINING
ST. MARTINUSKERK.
Het eerste bidhuis aan de "plaats" of het marktplein was, zoals elders, een klein kapelletje in hout en leem. In de 12de en 13de eeuw, toen de Romaanse bouwkunst hoogtij vierde, stond er op de plaats van de huidige St Martinuskerk een Romaans Godshuis. Het oudeste, tastbare voorwerp van Tessenderlo bevind zich in het Baptiserium of de doopkapel achteraan in de kerk. Omstreeks 1379 werd aan de toenmalige Romaansekerk, het nog bestaande Gotissche koor gebouwd. Dit is meteen het oudste nog bestaande bouwwerk van Tessenderlo. Het is opgetrokken in de typische bruine ijzerzandsteen.
KOORDOKSAAL.
Het interieur van de St Martinuskerk wordt beheerst door het zeer waardevolle en zeldzame en waardevolle (d)oksaal, daterend van de eerste helft der 16de eeuw. Er zijn in ons land nog slechts vijf dergelijke kunstwerken bewaard. De andere vier bevinden zich in LEUVEN (opgericht in 1488), AARSCHOT (1510),WALCOURT (1531), en LIER (1535). Een koordoksaal, ook jubee genoemd, werd opgericht tussen het koor en het middenschip van de kerk, en duidde de grens, de scheiding aan tussen de geestelijke die de diensten in het koor opdroegen, en het kerkvolk dat zich in de middenbeuk bevond.
DEKENIJ.
De bediening van een parochie moest gebeuren door een gewijd persoon, een priester. In 1135 kreeg de abdij van Averbode het patronaatsrecht te Tessenderlo. Hierdoor mocht de abdij de pastoor aanstellen. Eeuwenlang, tot 1834, was de Looise parochiepriester een Nobertijn of Witheer van Averbode. Aan het petronaatsrecht was ook het tienderecht verbonden. De abdij van Averbode mocht de tienden of kerkbelasting van Tessenderlo innen. De " tienden" werden (in theorie) gebruikt voor het onderhoud van de kerk, de bezoldiging van de pastoor om in zijn levensonderhoud te voorzien, en om hem woongelegenheid te geven. De pastoor woonde in een huis op de markt, in de schaduw van de kerk. In het begin was het kleine huisje in hout en leem, want in die duistere tijden bezat de "paap" of dorpspastoor een geringe sociaal-economissche status en stond hij op een laag cultureel-religieus niveau.
DE ABDIJ VAN AVERBODE.
De abdij van Averbode werd in de eerste helft van de twaalfde eeuw gebouwd, op de grens van het hertogdom Brabant en het Land van Loon, waartoe Tessenderlo toen behoorde. De abdij bevind zich op een heuveltje, dat de uiterst Westelijke grens vormt van de huidige provincie Limburg. De abdijgebouwen werden grensoverschrijdend opgetrokken. Het koor van de abdijkerk en het zuidoostelijke deel van de centraalbouw bevinden zich op het grondgebied van Tessenderlo. De oprichting van de abdij werd in 1134 door de bisschop van Luik bevestigd. De abdij stond in de gunst van Arnold ll, graaf van Loon, die in 1135 de kerk, het petronaatschap, de tienden en bepaalde voorrechten te Tessenderlo aan dit klooster schonk.Tessenderlo kwam als één van de eerste parochies onder toezicht van de abdij.
Bekende personen uit Tessenderlo.
Op cultureel vlak bracht Tessenderlo enkele bekende namen voort: Minus van Looi (Tessenderlo 1892-1952), pseudoniem van Benjamin Vandervoort, was de bekende schrijver van streekverhalen, waarin hij een interessante kijk geeft op het volksleven in zijn jeugd aan het begin van de twintigste eeuw. Hij kreeg een gedenkteken voor de nieuwe bibliotheek op de Rodeheide.
Broeder Max (Turnhout 1903-Tessenderlo 1973), kloosternaam van Victor Antoon Van Meerbeeck, kwam als Broeder van Liefde in de technische school van Tessenderlo terecht en begon er een veelzijdige artistieke loopbaan als tekenaar, schilder, geschiedschrijver,… Met zijn monumentaal werk ‘Tessenderlo, vroeger en nu (1960)’ gaf hij de Looienaars voor het eerst een ruime kijk op hun eigen verleden. Louis Verbeeck (Tessenderlo 1932-) is schrijver, dichter en kleinkunstenaar. Hij kreeg ruime bekendheid via radioprogramma’s en door cursiefjes in tal van tijdschriften. Hij werd de vierde ereburger van Tessenderlo en kreeg een fietsroute naar hem genoemd. Hoewel hij decennia lang in Hasselt woonde, bleef Tessenderlo voor hem toch “het mooiste geboortedorp dat ik ooit heb gekend.”
Reliëf van Tessenderlo.
Onze streek wordt gekenmerkt door oost-west verlopende ijzerzandsteenheuvels, ongeveer zeven miljoen jaren geleden gevormd door zandbanken uit de Diestiaanzee. De ijzerzandsteen heeft een bruine roestkleur omdat de ijzererts bij vochtigheid roest en die kleur aan de steen geeft. Drie heuvelruggen delen onze gemeente in parallelstroken. Langsheen de Laak ligt broekgrond en weiland, afgezoomd door de eerste formatie bestaande uit Wetsberg (30m), Baalberg (37m) en Kopkensberg (43m). Daarnaast is de Schootse vallei gesitueerd met als heuvelruggen Nachtegaalbossen (35m), Russelenberg 43 m) en Molenberg (43m). Een derde gordel wordt gevormd door Houterenberg (52m), Rodenberg (51m), Hunnenberg (33m) in Deurne en Oosterbergen (33m). Veel bergnamen vormen een groot woord voor een lichte terreinglooiing. In Tessenderlo komen meerdere holle wegen voor. Dat spreekt tot de verbeelding van de wandelaar. Hier heerst een gevoel van mysterie, de eenzaamheid en het gevoel van afzondering. Ze gaven aanleiding tot sagen. In die flanken van de holle weg krijgen we een goed inzicht in de geologische formaties en kan men bij ons de typische ijzersteenlagen van het Diestiaan waarnemen
Uit de vrije geschiedenis van Tessenderlo.
De spelling of schrijfwijze van Tessenderlo doorliep op bijna duizend jaar weinig wijzigingen. Tussen het Tessenderlon van 1135, de eerste vermelding en het huidige Tessenderlo is slechts een ‘n’ verschil. De lange gemeentenaam werd graag en veel verkort, zoals nog in de volksmond leven: Senderloo, Loe, Loo of Looi. De Looienaar spreekt bijna altijd over Looi, terwijl iemand uit een buurdorp meer ‘Senderlo’ gebruikt, een minieme verkorting van de lange naam. Door de eeuwen heen heeft Tessenderlo op de mens een zekere aantrekkingskracht uitgeoefend. Zelfs in de verre voorhistorie verbleven hier mensen, zoals blijkt uit gevonden gesteenten en gebruiksvoorwerpen.
Tessenderlo ontstond echter als gemeente op het ogenblik dat de mensen er zich blijvend vestigden en de hun vertrouwde plaatsen een naam gaven. Waar de Kempen algemeen ontgonnen werd in de tijd van de grote volksverhuizingen en de Frankische Landname (circa 400-700), lijkt de ontginning van Tessenderlo verder in de tijd terug te gaan.
In de gemeentenaam is de volksstam bewaard, die de Kempen bewoonde gedurende de Gallo-Romeinse periode: de Taxandriërs. Tessenderlo of ‘Taxandria-lauha’ was het met struikgewas en heide begroeide gebied van de Taxandriërs.
De patroonheilige was en is Sint-Martinus. Hij staat afgebeeld op het wapenschild van de gemeente. Meer dan duizend jaar was de Sint-Martinuskerk van ‘de Plaats’ of het Centrum het enige godshuis in de gemeente.
In de Middeleeuwen breidde de gemeente zich uit via jongere nederzettingen. Schoot, Engsbergen, Hulst en Schoonhees groeiden uit tot gedeeltelijk zelfstandige gehuchten, met een eigen fiscaal en verdedigingssysteem. In de loop van de negentiende en twintigste eeuw verwierven zij het statuut van parochie. Dat gebeurde vrij recent eveneens op 'de Berg', een vrij jonge woonkern ten zuiden van het Centrum. De Berg is een deel van het vroegere Schoonhees dat als gehucht verdween. In Tessenderlo liep de ontginning van de Late Middeleeuwen parallel met de economische activiteiten die geestelijke instellingen in het dorp ontwikkelden: de prins-bisschop van Luik als opvolger van de graaf van Loon, het Sint-Servaaskapittel van Maastricht en later het begijnhof van Diest. De abdij van Averbode werd echter de belangrijkste grootgrondbezitter en zou vanaf 1135 in de gemeente verder economisch ontwikkelen door het bouwen van pachthoeven. In de Nieuwe Tijd (16de-18de eeuw) werden bestuur en rechtspraak gecentraliseerd. Deze eigen Looise rechtsregels of costuimen werden publiek afgekondigd op het jaargeding of een volksvergadering van de dorpelingen en later opgeschreven in het eigen keurboek van Tessenderlo. Doodslag en andere vergrijpen werden opgelost door een eigen rechtspraak of zoengeding, door een schandpaal op de markt en er stond een galg op een verre grens van de gemeente. De Franse Republiek (1795-1815) moderniseerde het bestuur drastisch. Ondertussen bleef landbouw tot diep in de twintigste eeuw de voornaamste levensbron. Door het ontginnen van de vruchtbaarste gronden kon de bevolking stijgen maar die groei werd beperkt door de beschikbare gronden. De grote ontwikkeling van Tessenderlo kwam pas goed op gang vanaf het einde van de negentiende eeuw met de beginnende industrialisatie, de pendelarbeid en de aan belang winnende dienstensector. De bevolking steeg, de handelsactiviteit groeide en de welvaart nam toe. Tessenderlo werd vooral bekend voor zijn chemische nijverheid waar een groot aantal werknemers wordt tewerkgesteld.
Twee wereldoorlogen en een grote fabrieksramp in 1942 zijn nog enkele korte, zwarte bladzijden in het Looise geschiedenisboek van de twintigste eeuw.
TUSSENDOORTJE 1.
Ik ben niet zinnens om op dit blog alleen maar foto's te plaatsen, er zullen " tussendoortjes" zijn met toestanden van héél vroeger en met het verschil van hedendaagse. Er zijn twee dingen die ik niet zo graag doe, dat zijn, verven (schilderen) en schrijven, als ik bij " den troep" was, en ons moe of mijn ouders kregen een brief van mij, dan wisten zij het al, " onze Paul zijn centen zullen weer op zijn" en een paar dagen later had ik er weer nieuwe. Ik was zeker geen " wallebak" bij het leger, maar ik ging graag uit, zeker als er ergens een orkestje zat te spelen, en die waren er. Ik wil mij ook al op voorhand verontschuldigen voor eventuele taalfouten, maar niet vergeten dat ik al een keer of vijf " de nieuwe spelling" heb meegemaakt, en als ge dan niet meer bij de jongste bent, " klotst" dat een beetje door mekaar. Allé, we zijn vertrokken...........................
Ik ben geboren in Elsene, Brussel. Mijn eigenlijke ouders zijn daar altijd blijven wonen, ik was meer bij mijn grootouders in Tessenderlo dan in Brussel ( gelukkig maar).In het begin, de weekends, en toen er spraak was van de tweede wereldoorlog ben ik maar voorgoed bij mijn grootouders gaan wonen. Mijn ouders kwamen mij wel regelmatig bezoeken,hadden dan een ' kadoke" bij,misschien omdat zij zich een beetje schuldig vonden, dat " kadoke" vond ik wel fijn, maar naar Brussel ging ik nooit meer terug, zeker weten. Voor ons moe en va was ik zogezegd "er eentje van hen", de jongste dan nog wel, ook de meest" bedorve" (verwende).
Dus ik woonde in Looi op de " kiezel", waarom "kiezel" (Geelsebaan)? Dat was de enige straat waar " macadam" lag, de andere straten waren van " kaseiën" ofwel verharde zandstraten.
Bijnamen waren zeker geen scheldnamen.
Als er in die tijd iemand moest gevraagd , waar woont Paul......(ik dus) dat wist geen kat. Paul "van Liske" al meer, maar Paul van Liske van de Schans, dan wist iedereen het. Zo ook hadden ook mijn kameraden van vroeger een bijnaam, zoals.... De witte van sep. ( Hete normaal Louis Vandermaesen) Jef van Sep ( Jozef Mertens?) Jef van de Kopere ( Jozef Mangelschots) Louis van Kletteke van de Scheper ( Louis Verbeeck, gekend van Radio en schrijver, er is zelfs in Looi een fietsroute naar hem genoemd Frans van't barakske ( Frans Verlinden) zij hadden in die tijd een soldaten barak omgetoverd tot een mooie wonig, de voorkant diende zelfs als kapperssalon. De kapper was Dorke van 't barakske.
Op 21 Julie heeft mijn pc het begeven, een datum om te onthouden, gewoon alles wissen, en opnieuw beginnen instellen. Momenteel is hij nu voor 95% in orde, ik kan alleen nog niet kopiëren en plakken, wel belangrijke zaken voor bloggers.Ik dacht, dan schrijf ik nog maar wat van " hoe het er vroeger aan toe ging."............... Wie van de huidige jeugd ( 6-7 jarige) kent de dag van vandaag bvb een "klotsbus" ne " rekskesschieten" ne " riep" enz, enz. Dat waren zaken waar wij ons mee amuseerde.Een korte uitleg wat die vernoemde zaken waren. Een " klotsbus "; die werden gemaakt tegen de tijd dat de " klotsbezen" begonnen te rijpen. Een "klotsbus" was gewoon een stuk "vlierhout" zo kleine 20 cm lang, een duim dik, daar werd dan de zachte kern uitgepeuterd, dan verkreeg je een holle loop, zoals van een geweer. Nu nog een stempel maken, ( stempel= een stuk houte tak , de lengte van de holle vlier, plus een 15 cm voor het handvat) Het voorste gedeelte van die tak werd dan afgeschraapt, de lengte van de buis( één cm. korter), tot die juist paste in de opening van de vlierbus, vervolgens een " klotsbees" voor in de opening, en eentje achter in de opening, met de " stempel" tegen de achter klotsbees drukken, door het samenpersen van de lucht,vliegt de voorste bes er uit, gaf " ne knal" , en de achterste bes kwam vooraan te zitten, er moest telkens maar één bes geladen worden.Met dit wapen konden naar mekaar schieten, kon echt geen kwaad. "Rekskesschieter"?? Dat was gewoon een katapult, wij maakte die wel zelf, een " gaffel" snijden ( een gaffel= Y vormige tak) van een " binneband van een fiets sneden wij dan "rondellekes" knoopte die aan mekaar, een "tong" van een oude schoen in het midden, en klaar was kees.In die tijd stonden overal links en rechts van de baan telefoonpalen, met boven allemaal van die porselijne potjes, er waren er weinige die nog heel,waren, de meeste waren wel kapotgeschoten. Ne " riep"? dat was gewoon een velg van een oude fiets, wel zonder spaken.Een stok in de gleef, en maar crossen, door grachten, door velden, echt plezant. Als ge nu de jeugd vergelijkt. Op 6-7-8 jarige hebben de sommige al een GSMeke, een TV ke op de kamer, misschien ook een PC ke, op hun 18 jaar ook een AUTO ke Natuurlijk gun ik hun dat, maar wat is het beste. Wat geeft ge nu cadeau met hun communie??? Gelukkig heb ik super kleinkinderen, die hebben ook alles, maar met een klein cadeauke zijn die even gelukkig, juist of ze hebben ik weet niet wat gekregen. vervolgt
In mijn vorig berichtje heb ik zowat verteld met wat wij ons zoal bezig hielden, het zelf maken van bepaalde speeltuigjes, maar natuurlijk haalden wij ook kattekwaad uit. Bij apotheker PULLA, die werd zo genoemd omdat hij iets zou uitgevonden hebben, een bepaals maaksel dat goed zou zijn voor de "kiekes" (= kippen). Pulla zijn tuin gaf uit op een smal pad, dat noemde de " kolmen" In zijn tuin stonden verschillende soorten fruitbomen, maar tussen het pad en die tuin stond een dichte beukenhaag, dus om aan appelen of krieken te geraken moesten wij over die haag kruipen, om er in te geraken hadden wij tijd genoeg, maar als hij per ongeluk te voorschijn kwam, moest het vlugger gaan, en hielden wij er dikwijls kleerscheuren aan over, het strafste van al was, dat bij ons thuis het fruit maar om te rapen was, maar die gepikte waren beter. Wat ook heel fijn was; De Witte van Sep had een hond, gene grote maar ook gene kleine, zo tussen in. Louis (=is de Witte) had een hondengareel gemaakt, met een aangepast karretje, zelf gemaakt, met wielen van een oude kinderkoets, hij moest dat gareel nog maar boven halen, of zijn hond werd al bijna gek, zo graag deed die dat. Met ons twee, of soms waren wij met drie, vertrokken wij op pad, "ekkels "(=eikels) rapen, als wij zo een kilo of vijf hadden verzameld gingen wij met onze lading naar Tant Karlien van de Schans,schoonzuter van mijn grootmoeder, die kocht dan de eikels van ons af, om aan de varkens te voederen, maar zeker ook om ons plezier te doen, maar wij konden er toch fijn snoep voor kopen. Ook plezant was oorlogje spelen; Toen de soldaten weggetrokken waren, waren de "loopgrachten"vrij, daar maakten wij gretig gebruik van, er werd dan gevochten, de Kiezel tegen den Berg , of tegen de Ryed, er werd niet met de vuist gevochten, wel gooien met zandklodders, of " russen" (=zandzodes), wij werden er alleen maar zwart van. Maar later werd het gevaarlijker, die mannen van Penas van de Reyd, hadden al van die nagemaakte Duitse handgranaten, later nog met flessen met "carbuur", dat waren al echte springtuigen, dat was wel het einde van het "oorlogvoeren"
Rond deze periode, Julie, Augustus, dat waren de vlieger maanden, er was bijna altijd wind, dus goede maanden om te "vliegeren". Tegenwoordig ziet ge dat alleen nog maar aan de zee, de kleine zit te "zagen" voor " ne vlieger", papa of mama gaat zo een winkel binnen, koopt zo een nylon geval , met een koordje van een 50 meter,en zoontje kan vliegeren, als ge dan op het strand ligt, moet ge oppassen of ge krijgt zo een ding in uwe nek.Wij stapten gewoon naar de schrijnwerker, die had gewoon van die houten latjes die hij in de wintermaanden opspaarde tegen de vliegertijd, hij wist dat hij daar een hele boel klanten zou voor hebben.Op een halfuurte tijd hadden wij " ne vlieger" gemaakt, eerst het geraamte, dan beplakt, desnoods met " gazette papier" , een " toom " ( dat is de bedrading vast aan de vlieger, waar dan de vliegerkoord aan bevestigd werd) Het papier plakken gebeurde met wat "bakbloem" aangelengd met wat water.. Nu moesten wij alleen nog " ne lange staart", dat was een afgedankte waskoord, desnoods stukken aan mekaar geknoopt.Om onze vlieger op te laten? Wij plaatsten die gewoon tegen een weidepaal, gingen een 30 meter achteruit, en bij een windstoot rukten wij aan de koord, en onze vlieger hing in de lucht, dan maar koord lossen, tot hij " boven wind " hing.( boven wind? is de hoogte waar altijd wind is, zelfs als beneden de wind zakt.) Nu nog " telegrammekes" sturen?? Wel een telegram dat was gewoon een stukje vierkant papier zo een 10 cm op 10 cm, in het midden een klein gaatje, één scheurtje van zijkant tot aan het gaatje,deden dat rond de vliegerkoord, plakten de gescheurde zijde met wat speeksel overéén, zodat het een trechterke vormde, bij de eerste windstoot die er kwam, schoof onze telegram als een." rakket" de lucht in. Zo zaten wij dikwijls met drie- vier naast elkaar te vliegeren, als het etenstijd was, ankerde wij ons draadspoel ergens aan vast, om daarna terug te keren naar onze plaats.Terwijl ik dit hier neerschrijf heb ik veel goesting om er een te maken, Wij hadden van onze vlieger tweemaal plezier, één om hem te maken, twee om hem in de lucht te zien hangen. (vervolgt)
Als ge de foto's bekijkt hoe het uitzicht van Tessenderlo vroeger er uit zag, tegenover het nieuwe, en dat op 50 jaar tijd, bijna niet te begrijpen. Wat ik persoonlijk ook vind, dat niet alleen het uitzicht van het dorp veranderd, maar ook de mentaliteit van de inwoners, en dat niet alleen in Tessenderlo, maar ook zo op andere plaatsen. Ik heb jaren in een 10 appartementsgebouw gewoond, en ik moest geweldig nadenken wie onder, of boven mij woonde. Ik kan mij nog goed herinneren toen ik zo'n 7 à 8 jaar was, en ons "moe" smoutebollen ging bakken, werden er paar tafels buiten " in den hof" gezet, en iedereen van de geburen die zijn kop durfde buiten te steken werd geroepen om te komen meedoen, en dat waren er wel eenigen. Tegen avond " spinnen" dat vond ik ook geweldig, Charel va Zjoke, de gebuur recht tegenover ons was gewoonlijk de eerste die "zenne stoel" buiten tegen de voorgevel plaatste, " minutelijk" kwamen één voor één de geburen plaats nemen, zo " ne man of tien twaalf" , en dan werd er van alles verteld. Meestal eindigde dat met spookverhalen, er zou in Looi iemand rondlopen, als die ergens in " ne stal " kwam, er s'anderen daags een koe of een kalf dood lag , en als ze bvb haar hand op het hoofd legde van " ne kleine", die dan doodziek werd of nog erger. Wij als " snotter" maar luisteren, en schrik, niet te beschrijven Wat ik ook geweldig vond. Ons " va" ( mijn grootvader) die in 14-18 altijd aan het front had gevochten , en natuurlijk daar ook loopgraven had gegraven, had bij het uitbreken van de oorlog 40-45 een schuilker in "den hof"gegraven in "Z" vorm, de binnenwanden bekleed met stro en houte latten, en plaats voor zo een twintigtal personen. Als dan s'nacht de sirene ging om iedereen te verwittigen dat er vliegtuigen op komst waren, zat op korte tijd onze schuilkelder vol, ook daar werd er verteld over van alles, echt plezant, mijn grootvader zelf heeft daar nooit ingezeten, ik denk zelfs, als er een bom in de hof moest gevallen hebben, hij nog niet uit zijn bed kwam, misschien was hij dat nog gewoon van 14-18. Met deze wil ik niet zeggen dat de mensen nu slechter zijn dan vroeger, maar wel meer een gejaagd leven leiden, alles moet " rap ", "rap" naar het werk, "rap naar de winkel, zelf "rap eten" en dan............ Langs de andere kant, als ge naar het TV programma kijkt van FATA MORGANA, hoe die mensen gezamelijk zich inspannen om hun sterren te behalen, geweldig toch. Ik ben zeker, moest dit programma in Tessenderlo doorgaan, Looi met de 5 sterren ging lopen.
Antwoord op gestelde vraag. Hoe komt een chemiebedrijf vlak bij het centrum te liggen? Naar horen vertellen indertijd van oudere personen.; Toen de fabriek, zo ook Tessenderlodorp nog maar heel klein waren wilde wel de fabriek gaan uitbreiden. Naar het schijnt, werd er toen rondgegaan met een petitie of de fabriek mocht blijven of niet. Voorde werkgelegenheid, ook voor de handelaars van het dorp kwam het beter uit dat de fabriek gewoon bleef. Later zijn er dan nog een paar zusterbedrijven in die omgeving ingeplant Is het gezond wonen in Tessenderlo? De vraag is; Waar is het nog gezond? In volle stad Brussel? Antwerpen? Hasselt?of kort bij Doel? Jawel, in Westerlo moet het naar het schijnt gezond zijn, daar zijn ouderlingen tussen de negentig en honderd jaar geen uitzonderingen. Ik woon al jaren vlak bij de fabriek, alleen bij fel mistig weer hebt ge soms wel wat geur, maar daar gaat ge zeker niet van dood. Ik zelf heb in de fabriek gewerkt toen ik de vakschool had afgemaakt, de jaren 50-51-tot ik naar het leger moest,als "ajusteur" op " de sulfat ", Toen was het zeker niet zo gezond,en ik had wel bij mezelf gezegd, "hier kom ik nooit meer terug" maar na al die jaren zijn er veel verbeteringen aangebracht, en door omstandigheden ben ik er wel teruggekeerd. Soms hoorden wij s'avonds op het TV journal dat er weer geurhinder was geweest, en wij die er bijna met onze neus opzaten hadden daar gewoon niets van geroken.
Ik ben wel fier een Looienaar te zijn.
Laatst op een mooi rustige dag wat gaan wandelen met mijn vrouw in de bossen van Gerhaegen, ge waant U daar echt in een paradijs. 'S avonds op het tv nieuws hoort ge dan dat het gevaarlijk buiten komen was, er zouden HELE KLEINE stofdeeltjes in de lucht zitten, die diep in de longen dringen, en ge er k...... kunt van krijgen. Wat zouden die mannen gemeten hebben moesten ze metingen gedaan hebben in de koolmijnen 50-60- jaar terug. Pas op, ik vind het goed dat er zo gemeten wordt, maar wat moeten wij dan doen om gezond te blijven. Vis ( gevaar voor kwik ) Kip ( vogelgriep) Runds ( hormonen - dollekoeien ziekte) Groenten ( pesticiden) Fruit ( is gespoten) Wel, zelfs als ge op een mistige dag in Looi wandeld, wees gerust, daar gaat ge niet dood aan. Aan al mijn blogbezoekers, kom gerust naar Tessenderlo, ge kunt er van alles doen, er zijn uitstekende fietspaden, wandel paden, rustige terasjes in bosrijke omgeving, en wees gerust; GE MOET GEEN GASMASKER MEEBRENGEN.
FABRIEKSRAMP 29 april 1942.
Gelieve voor U deze vier versies begint te lezen bekijk eerst de foto's op midden kolom, die gaan over deze gruwelijke ramp. dank u.
VERSCHILLENDE VERSIES OVER DE REDEN VAN ONTPLOFFING FABRIEKSRAMP29 april 1942
De officiële versie 1. De experten die gestuurd waren door het ministerie van Economische Zaken, aangesteld om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke oorzaak of oorzaken van de ontploffing. Deze kwamen tot de conclusie dat de ontploffing te wijten was aan oververhitting van het gestockeerde ammoniumnitraat, alsmede een ophoping van gassen. Als mogelijke oorzaak hiervan wordt in het versag gewag gemaakt van een luchtaanval die enkele maanden voor de catastrofe plaatsvond. Een drietal bommen zouden toen de fabrieksterreinen getroffen hebben. Een ketel met zwavelzuur, die door een mitrailleursalvo lek geschoten werd, zou volledig leeggelopen zijn. Het weggelopen zwavelzuur zou zijn weg gevonden hebben naar de stockagehal voor het ammoniumnitraat, en zou daar, door inwerking, de bedoelde gasophoping en de oververhitting veroorzaakt hebben. Deze theorie was zo plausibel dat de verzekeringsmaatschappij zich, na een nauwkeurig onderzoek, akkoord verklaarde met het verslag van de experts, en het verschuldigde bedrag van ca. 50 miljoen uitkeerde.
De versie voorontploffing. 2
Deze hypothese, waarbij men ervan uitgaat dat er een ontploffing plaatsvond voor de werkelijke explosie, werd opgesteld door een ambtenaar van het Mijnwezen. Deze versie geeft ruimte aan twee mogelijkheden. Ten eerste, wanneer men ervan uitgaat dat de eerste ontploffing enkele minuten, uren of dagen voor de werkelijke explosie plaatsvond, dan kan men niet anders dan concluderen dat deze hypothese ongegrond is. Een explosie is immers een kettingreactie die ten einde is wanneer de voorradige ontploffingsmaterie tot ontbranding gekomen is. Zodoende is een ontploffing niet op te splitsen in verschillende fasen. Wanneer men er anderzijds, van uitgaat dat de eerste ontploffing oorzaak is van de explosie en dus als het waren het begin van een kettingreactie ( cfr. gebruik van dynamiet in de versie Vox Populi), dan kan men stellen dat er ook hier geen sprake meer is van een voorontploffing, daar het slechts een deel is van het geheel, namelijk een niet meer te controleren kettingreactie.
Versie 3 " sabotage " deel 1 van versie 3. Deze versie is volledig uit de lucht gegrepen Voor Robert Goffin, de schrijver van PASSEPORT POUR L'AU- DELA; Récri de l'underground Belge ( New York, 1944) was het een klare zaak; de Ramp van Tessenderlo was sabotage. In hoofdstuk van zijn boek legt hij uit hoe alles in zijn werk moet zijn gegaan. Voor 1940 was de opbrengst van de chemische fabiek erg onstabiel. De beurswaarde van Tessenderlo schommelde zoals de temperatuurverschillen, tot ze plotseling zodanig daalden dat enkele zakenlieden zelfs geruïneerd werden. De komst van de Duitsers had echter verandering gebracht in deze verlieslatende zaak. Men had immers de normale produktie tienmaal verhoogd en een intensieve fabricatie opgezet van een ontploffingsstof waarvan de kwaliteit en de industriële hoeveelheid een ernstig gevaar voor het dorp betekenden. In zijn boek dat nooit in het Nederlands uitgegeven werd, maar waarvan er in die tijd wel een vrije vertaling circuleerde, hangt Goffin het volgend beeld op van Tessendelo.
Het is waar. Tessenderlo fabriceerde de dood, dit vredig Agrarisch dorp, met zijn ingoede mensen, was de wachtkamer der vernietiging geworden. t' Was de duilvelse bar waar de Duise tovenaars het vergif distileerden dat de wereld ging ontvolken. In het Oosten, in de steppen, was de lente nog in aantocht, het was daar dat de Russen hardnekkig vochten tegen het dodelijk produkt van Tessenderlo, in de Balkan werden Grieken en Yoegoslaven afgrijselijk verminkt en verbrand door het Kempisch ammonium. Op 29 April 1942 was de vaste dood van Tessenderlo verstuurd zoals het hartebloed welke de kleinste aders gaat bevoorraden naar al die misdadige einders waar Duitsland de aarde wilde overheersen. De Joden van Bologna werden in hun getto's afgeslacht door de mitrailleuzen geladen met gesel van Tessenderlo, de gefussileerde van St.Nazaire storten in mekaar, getroffen door dat produkt van Tessenderlo, schepen op de Athlantique zonken opengereten door de materie van Tessenderlo, Britse troepen in Libië plooiden onder de grondstof van Tessenderlo. De bommen in maak voor de fabriek van Pennsylvanië, bommen die de saboteurs per duikboot zouden overvaren, waren geladen met de ontploffingsstof van Tessenderlo. De geallieerden in hun geheel, spijts hun bewonderenswaardige inzet, bloedden, van Coventry tot Moskou, van Spitbergen tot het uiterste punt van de Kaap, omdat de kraan openbleef daar ergens in een stil dorpje in de Kempen
deel 2 van verzie 3 volgt
Versie 3 "sabotage" deel 2 van versie 3. Deze versie is volledig uit de lucht gegrepen
Herhaaldeljk reeds zo schrijft Goffin, zouden op vergaderingen van de Belgische Ondergrondse, zowel te Brussel als te Luik, verslagen binnengekomen zijn over de alamerende toestand van de fabriek waar dag en nacht explosieven gefabriceerd werden om Duitland te bevoorraden. Specialisten beweerden dat de vernietigende kracht van de ammoniumsamenstelling evenwaardig was aan deze van dynamiet. Elke dag werden er honderde tonnen van deze stof geproduceerd. De fabriek zou eveneens uitgerust zijn met een modern machinepark; de allernieuwste baterijen, machines en compressoren dienstig voor de fabricage van zwavelzuur uit synthetisch ammonium, en voorzien worden van alle grongstoffen noodzakelijk voor het samenstellen van ontploffingsstoffen. Het zou weldra twee jaar zijn dat de Nazi's het volk trachten om de tuin te leiden met de list dat de fabriek slechts zeep en meststoffen voor de landbouw produceerde. De toestand was ondulbaar geworden, het Belgisch Geheim Leger moest tot actie overgaan. Enkele betrouwbare mannen werden uitgestuurd om de toestand ter plaatse te onderzoeken. Deze spionnen kwamen tot de conclusie dat er sabotage van buiten uit niet kon slagen. Het Belgisch Geheim Leger had de steun van een binnenorganisatie nodig. Noodgedwonnen moest worden overgegaan tot het vormen van een dodenploeg, die zou instaan voor de praktische uitvoering van de sabotage. Tal van Vlaamse arbeiders werden dan ook in die zin benaderd. Voor het verdere verloop laten wij Goffin nog even aan het woord. " Wat ook de prijs mocht zijn, die men zou moeten betalen voor de sabotage, het moest uitgevoerd worden. Buchet, Valentin, Freeman en de andere hadden betoogd dat een kleine overwinning te Tessenderlo meer nuttige waarde zou hebben voor de geallieerden dan de inname van Rostov of de nederlaag van Rommel. Men moest zich opofferen voor zijn broeders. Men moest vrienden doden en zelf sterven. Die 29 April waren er slechts 180 ton in de vergaarsilo's. Meer dan ooit was gelegenheid gunstig. Wie zou de werkman zijn, welke de moed zou opbrengen een solferstekje te ontsteken of wat potaschloraat... en dan te weten dat een seconde later er niets meer van jezelf zou overblijven. Wie zou het zijn die deze tragische beslissing zou durven nemen zichzelf te vernietigen, zichzelf tot het niets te herleiden. De dood van deze die voor een executiepeleton sterft is onmenselijk maar ook zoveel grootscher. Het eindigd op een naamloos graf zonder bloemen misschien, doch met een melancholisch kruis gesierd. vervolgd
Versie 3 " sabotage" deel 3 van versie 3. Deze versie is volledig uit de lucht gegrepen.
Wanneer oorlogen gewonnen zijn, eert men de martelaren, men plaatst monumenten op hun stoffelijke resten. Zij die naamloos vallen in een grote veldslag weten dat er geen toezicht is van de militaire overheid, voldoening om de vervulde plicht, posthume vermelding en het getuigschrift waarmee enkel de ouders zich na de oorlog troosten. Hetzelfde voor hen die niets hebben om de symbolische troost van een onbekend soldaat. De held van Tessenderlo,die in het geheim, zonder dat iemand het ooit zou weten, de moed zou opbrengen het lont te ontsteken en onvoelbaar te verscheiden, deze held die de moed zou hebben de aktie uit te voeren die hem in een fractie van een seconde zou veranderen in een voorvader gevlucht uit lang vervlogen eeuwen, deze man tenslotte zou het nieuwe symbool worden van het mystieke heldendom......later wanneer het vaderland zou herwonnen zijn. Wat er gebeurde op 29 april overtreft menselijke begrippen en beschrijvingen. Het was 11.20 uur. Heidebloemen en dennebomen waren uitgebloeid. In de velden keken de boeren naar de lucht. Eerste botten stonden op de haagdoorn. En plots was er het einde van de wereld. De bezetters reageerden onmiddelijk. 100 communisten werden opgehaald, en als vee naar het Oosten gedeporteerd. De Gestapo arresteerde één der bewakers van de P.C.T. en trachte hem door middel van folteringen de bekentenis af te dwingen dat de Ramp sabotage was, en onderdeel van een aanval gepland door de Joden en Communisten. Twee dagen zweeg de man. Goebels zag zich dan ook genoodzaakt zijn publiciteitsstunt te wijzigen, en te berichten dat de fabriek verwoest was, zonder dat er sprake was van een aanval. De Associated Pres uit Londen nam de kant te baat; " De eerste triomf van de Witte Brigade". Dit hoofdstuk in zijn boek zou Robin Goffin later overigens duur te staan komen. De directie van de fabriek daagde hem na de oorlog voor de rechter op grond van lasterlijke aantijgingen. Op 14 juli 1947 werd Goffin door de rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 100.000-fr, als mede de gerechtskosten. Verder diende hij de kosten te betalen van de publiekatie van het vonnis in 15 Belgische en 30 buitenlandse dagbladen. Tenslotte werd hij levenslang geschorst als lid van de Belgische balie.
Versie 4 " Vox Populi"
Het ammoniumnitraat, dat voornamelijk vanuit Willebroek werd aangevoerd, was , wegens de oorlogssituatie, zeker niet wat men "chemisc zuiver" zou noemen. Het werd opgeslagen in een halfopen hal, waar het, een krystaline stog zijnde, ten gevolge van allerhande atmoferische toestanden, sdamenklikte tot een rotsachtige massa. Met houwelen moeste de arbeiders brokstukken uit de hoop loshakken, waarna deze stukken in de poedermolen fijngemalen werden. Hoe langer het zout gestockeerd lag, des te zwaarder en moeilijker viel het de arbeiders om nog brokstukken los te hakken uit de massa versteend ammoniumnitraat. Albert Vanderheyden, die werkzaam was als kraanman van de grijpbrug in de betreffende stockagehal, vertelde ons dat de laatste dagen voor de ontploffing de hoop zodanig versteend was, dat zelfs wanneer men de grijper van op een grote hoogte op de hoop liet vallen, er slechts kleine brokstukken afsprongen. Weldra zou het onmogelijk worden om nog stukken los te hakken, moeten de arbeiders gedacht hebben, waarna zij gingen zoeken naar een oplossing voor hun probleem. Nu was er in de fabriek een " oud mijnschieter" aangekomen, de " boufeur " genaamd, die door middel van dynamietpatronen de andere zouten zoals " de sulfate" moest losmaken. Bij deze zouten, die buiten gestockeerd lagen, stelde zich hetzelfde probleem van verstening door atmosferische veranderingen. Doch hier was er geen ontploffingsgevaar De arbeiders in de stockagehal hebben de " boufeur" ertoe kunnen overhalen eens te proberen het NH4NO3 los te krijgen door middel van een schiepatroon. De schietmeester was een man van het vak, de lading werd deskundig geplaatst.... en 300 ton NH4NO3 kwam tot ontploffing
Tot slot. Nog wat gissingen.
Tal van geruchten en ogenschijnlijk, kleine feitjes waren er mede verantwoordelijk voor dat deze versie door velen voor waar werden gehouden. Zo werd er van de " boufeur", die nochtans zelden in de onmiddelijke omgeving van die hal vertoefde, nooit iets teruggevonden. Verder was één van de twee ladingsbuizen die gebruikt werden om de dynamietpatronen in het zout aan te brengen, uit het magazijn verdwenen, hoewel er die dag in geen enkele van de andere zouthopen een schieting werd verricht. De bonnen die vereist waren om het nodige dynamiet te verkrijgen, werden bewaard in het depot. Dit depot, dat zich aan de andere zijde van de fabriek bevond, brande uit, terwijl op het gedeelte tussen depot en epicentrum van de ontploffing geen spoor van brand te bespeuren viel. Volledigheidshalve willen we ook nog even vermelden dat in DE GENTENAAR van 29 april 1972 gewag werd gemaakt van het feit dat op 28 april 1942 tijdens de afwezigheid van de verantwoordelijke ingenieur reeds een schietpatroon werd gebruikt, zonder gevolgen evenwel. Wij moeten hierbij echter wel opmerken dat we tijdens onze opzoekingen niets gevonden hebben dat deze bewering ook maar enigszin zou kunnen stven. Wij weten dus niet in hoeverre de bewering in de Gentsekrant op waarheid berust.
In een uitgebreid artikel in HET BELANG VAN LIMBURG van 29-30 april 1967, waarin hij vijfentwintig jaar na de feiten terugblikte op de Ramp stelde BROEDER MAX dezelfde hypothese voorop, zonder evenwel te vermelden op welke gegevens hij zich baseerde..
" De ware toedracht van de zaak? De werklui die tot taak hadden het ammoniumnitraat los te hakken met houwelen, kregen het op 28 april, de dag voor de ontploffing gedaan de z.g. mijnschieter ervan te overtuigen ook hier eens een patroon te plaatsen net zoals bij de andere gestockeerde zouten. Na enige strubbelingen liet hij zich overhalen en alles verliep naar wens, zeer tot vreugde van het werkvolk. s'Anderendaags nieuw verzoek, nieuwe aarzeling, nieuwe explosie. De lading heeft toen wellicht een gasophoping in het gestockeerde ammoniumnitraat getroffen, gevolg van de onzuivere oorlogsproduktie in Willebroek. TRAGISCH WAS DE AFLOOP.
Hoe het gebeurd is op 29 april 1942????? Ik was juist 9 jaar geworden, ik zat in het derde leerjaar, en een paar honderd meter van de krater, ik heb tijdens de vlucht vreselijke dingen gezien, maar dat was niet te vergelijken met wat hier gebeurd was. Hoe die ramp is kunnen gebeuren,?????? wel de mensen die het juist zouden kunnen zeggen, die zijn er gewoon niet meer
Fabriek L.V.M. Limburgse Vynil Maatschappij. Gezien van af de H.Hartlaan.
Nachtopname L.V.M. zelfde standplaats.
Zo'n 20 jaar terug werd er besloten het zicht van deze industrie wat af te schermen met een groene beplanting. Er werd een bepaalde dag uitgekozen, de leerlingen van de lagere school zouden deze inplanting uitvoeren. Mijn jongste zoon was pas terug van sneeuwklassen, wel met een gebroken been. Hij had heel graag meegedaan met zijn vrienden, dan heb ik hem maar terplaatse gebracht, met plooistoel en " schop ". De fotograaf terplaatse ( van Het Belang van Limburg) vond het interessant genoeg om deze foto in de krant te plaatsen, wat ook gebeurde.
Station Tessenderlo.(foto wit zwart ingekleurd)
Het spoorhuisje aan het station.
Reeks wit zw foto's. " tiende schuur "
Het "cultureel-centrum" op de Vismarkt. Mooie feestzaal-Vergader lokalen-expositie ruimten- cafetaria " Het Loo ".
Het "schooleke van de Reydt " heel op achtergrond. zw. wit ingekl.
Nog maar eens ' Baal Molen"afgefotografeerd van een oude bruine postkaart, ditmaal te zien met het molenaarshuisje.
Begijnewinning, is een wijk met plus minus een 150 tal huizen, verschillende reeksen met zelfde model woonst. Het huis links te zien, is het huis van mijn neef Bride Eugène.
Kasteeltje?????????? Niet ver van de Tiende Schuur staat dit gebouw, ik moet er nog achtkomen hoe die naam was.
Op het eerste zicht stelt deze foto niet veel voor, wel voor mij. In dat klein gebouwtje zat heel, heel, vroeger een klompen maker " nen hole mauker " Toen ik vernam dat die huisjes afgebroken gingen worden, ben ik er nog vlug een fotoke van gaan maken, zo te zien bij een niet zo best mooi weer.
Kapelle in de......................... Straat
Hieronder aan reekske wit-zwart foto's van heel in de beginne dat ik wit zwart fotografeerde en ook de foto's ontwikkelde. Het zijn zeker geen wedstrijd foto's, maar proefopnames, voor mij wel interessant, daar de meeste van deze gebouwtjes, of bouwwerfjes niet meer bestaan. De foto's zijn wel gemaakt in Tessenderlo zelf.
Waarom deze werf? Wel daar hebben wij 4 jaar lang , ( wel niet in de winterperiode) aan gewerkt met gemiddels 5 à 6 lassers- monteerders, en dan nogwel terwijl de twee rolbruggen boven onze hoofden voorbij rolden. Dit is maar een gedeelte van de werf, is zeker nog eens het dubbele langer dan hier te zien. Ieder winkelhaak , ieder verbindingsplaat, werd vervangen door een nieuwe, de kolonnen werden verstevingd. En dan jaren later werd gans het spul afgebroeken.
Het Archeologisch Noodonderzoek.
Over de oorsprong van de naam ' TESSENDERLO " werden reeds een aantal hypothesen opgesteld. Geen enkel archiefstuk bewijst echter dat het centrum van de gemeente "TESSENDERLO " ouder is dan de 12e eeuw. Waar geen historische bronnen voorhanden zijn, kan archeologisch onderzoek meestal resultaten opleveren. In de KEMPEN echter zijn archeologen er nog niet ingeslaagd om een kerk met zekerheid voor het jaar 1000 te dateren.
DEEL 1
De herinrichting van het marktplein in het voorjaar 1993 was voor TESTA VZW een gedroomde gelegenheid om het marktplein aan een archeologisch onderzoek te onderwerpen. Het was de bedoeling om de oudste sporen van de LOOISE KERN te ontdekken. Heeft de Looise dorpskern een Romeinse of een Frankische of een Karolingische achtergrond? Of dateert de bewoning slechts uit de 11 e of de 12 e eeuw? Stonden de vroegere nederzettingen ( als ze aanwezig waren ) niet elders ? Dit waren de vragen die moesten beantwoord worden. Door de manier van werken van het bouwbedrijf bleven de opgravingen beperkt tot een noodonderzoek. De oppervlakten die de graafmachines overdag vrijlegden, werden 's avonds archeologisch onderzocht. Alleen tijden de rioleringswerken konden diepere lagen kortstondig bestudeerd worden. Ondanks alle inspanningen heeft het archeologisch onderzoek op het marktplein geen gegevens opgeleverd over het ontstaan van de dorpskern. Uit geografisch oogpunt waren alle ingridiënten aanwezig om op die plaats een nederzetting te stichten; de nabijheid van water ( DE DORPSVLIET ), de aanwezigheid van geschikte landbouwgrond ( HEMELRIJK ) en van een waterader in de ondergrond ( archeologisch onderzoek residantie MARTIJN ) Bovendien bepalen de natuurlijke hoogten ( MOLENBERG en RUSSELENBERG )en moerassige laagten de ligging van de wegen. Op een kruispunt ontstaat dan al vlug een bewoningskern. Wanneer dit gebeurde blijft een hamvraag.
De eerste school.
Aan de zuidkant van de sacristie kwamen, zoals verwacht, de bakstenen funderingen van het oude gemeentehuis- schoolcomplex bloot te liggen.De totale lengte bedroeg 17,3 meter. De buitenmuren waren 65 cm. dik. Onder deze funderingen kwamen sporen te voorschijn van een ander gebouw van 9 meter lengte. De fundering ( 60 cm.) bestond uit verbrokkelde ijzerzandsteen. De breedte van het gebouw kon helaas niet opgetekend worden. Het gebouwtje schuin georiënteerd ten opzichte van de kerk. Vermoedelijk zijn de sporen de restanten van de eerste school, daterend uit de zestiende eeuw. Aan de oostkant van deze gebouwsporen bevond zich een halvemaanvormige constructie, omgeven door massieve blokken zandsteen. Tussen deze zandstenen lagen bakstenen ( 21 x 10,5 x 4,5 cm.) gestapeld. De functie van deze constructie blijft onduidelijk.
Een fragment van een post- middeleeuwse vloer ( 1 ) werd vrijgeschraapt naast het oud gemeentehuis. Vlakbij ligt een fundering uit verbrokkelde ijzerzndsteen ( 2 )
Een zeventiende eeuwse vloer.
Van de bovenlaag van het oude marktplein werd ongeveer een halve meter weggenomen door de graafmachines. Hierbij kwam naast het gemeentehuis een gedeelte van een goedbewaarde vloer aan het licht. Grijszwarte en rode vierkante tegels ( 12 x 12 x 3 cm. )lagen naast elkaar en vormden een regelmatig patroon. De omlijsting van de vloer gebeurde met een rechthoekige rode tegel ( 20 x 9,5 x 2 cm. )Het huis stond schuin ten opzichte van de huidige gebouwen. Deze woonsituatie komt overeen met een woning op de kaart van Lowis ( 1660 ). Aan de noordkant van de vloer bevond zich een fundereing ( 35 cm. breed ) gemaakt van verbrokkelde ijzerzandsteen. De schuine ligging correspondeert met de gevonden vloer, maar een verder verband kon niet gelegd worden.
Drie waterputten in de bouwput van residentie Martijn.
In 1988 werden in het kader van een dorpsrenovatieproject de drie woningen achter de kerk en naast het oude politiekantoor onteigend en afgebroken. Het gemeentebestuur verkocht de vrijgekomen grond aan de bouwfirma MAVAN BENELUX uit St. Truiden. Deze firma bouwde er 21 luxeappartementen en 6 handelsruimten.
De funderingswerken starten begin Augustus 1990. De vereniging TESTA vzw sloot met de aannemer Dierickx en de werfleider Moers een contract af om archeologisch onderzoek te kunnen verrichten in de bouwput. Een oppervlakte van 8 aren 24 centiaren werd uitgegraven tot op een diepte van 2,7 meter onder het loopniveau. Hierbij vernielde de graafmachine alle hoger gelegen interessante archeologische sporen zoals funderingen en afvalkuilen.Na de uitdieping van het terrein ontdekte TESTA drie restanten van waterputten. Onder toezicht van provinciale archeoloog Guido Creemers werden twee waterputten onderzocht. De derde waterput werd grondig verstoord door de graafmachine. Alleen een fragment van een eikenhouten plank bleef bewaard
Drie opengelegde waterputten.
De eerste blootgelegde waterput was opgebouwd uit ruwe ijzerzandsteen, die nauwkeurig op elkaar waren gestapeld. Een enkele maal werd een gezaagde ijzerzandsteenblok gebruikt. Het vrijgemaakte restant van de ronde waterput had een diameter van 1 meter. Hij was gevuld met ijzerzandsteen. Vermoedelijk vielen deze stenen er tijdens de grongwerken in. Op ongeveer drie meter diepte begon plots water binnen te stromen vanuit de zijwand. Toch kon de put tot op een niveau van 3,8 meter leeggeschept worden. Door het toestromende water kon helaas de bodem niet bereikt worden. Waarschijnlijk bevind zich op een diepte van ongeveer 3 meter een waterhoudende laag, die onze voorouders precies wisten te lokaliseren. Het bodemniveau kon bepaals worden door aan de buitenkant van de waterput een doorsnede te maken in de moederbodem. Het profiel laat duidelijk de ingravingslagen zien. Tussen de ijzerzandstenen werden enkele aardewerkscherven aangetroffen. De waterput kan hierdoor ten vroegste in de zeventiende eeuw gedateerd worden
De andere waterput was opgetrokken met trapeziumvormige bakstenen ( 15 x 6 x9 x 4 cm ), zogenaamde " putsteentjes ". Deze waterput was gevuld met met humysrijke aarde. De constructie was " gemetseld " met kalkmortel. Wegens tijdgebrek kon de bodem niet worden bereikt. Volgens een arbeider van de firma bevond zich in het verdwenen gedeelte van de schacht een loden buis. De waterput was dus aangesloten op een handpomp. De scherven die werden ingezameld kunnen dus niet niet dienen als dateringselementen. Alvorens de kelder van de residentie MARTIJN werd opgetrokken, tekende leden van TESTA het westprofiel en het zuidprofiel van de bouwput volledig op. Interessant is de aanwezigheid van enkele funderingen uit ijzerzandsteen. In het zuidprofiel werd een kelder aangesneden met een bakstenen vloer, waaronder zich een aslaag aftekende.
Op zoek naar de pomp.
De funderingssokkel van de oude dorpspomp werd gevonden tijdens het machinaal afgraven van de bovenlaag, op precies 19 meter ten zuiden van de hoofdingang van de kerk. De zware funderingsokkel had een rechthoekigen vorm ( 2,4 x 1,8 meter) en was opgebouwd met gezaagde blokken ijzerzandsteen ( orde van grote 50 x 30 x 30 cm.) in drie lagen tot op de moederbodem. Als bindmiddel werd kalkmortel gebruikt. Onder de funderingsstenen lag een graf. Een week na de ontdeking werd twee meter ten westen van de sokkel de bijbehorende waterput vrijgeschraapt. De cirkelvormige put was vakkundig opgebouwd met trapeziumvormige baksteentjes. Deze "putsteentjes" vergemakkelijken de opbouw van de mantel. De put was opgevuld met met modern bouwpuin. Het gat werd vermoedelijk onmiddelijk na de afbraak van de pomp dichtgegooid. De waterput was bovenaan konisch gemaakt. Tijdens de werking van de pomp was de waterput waarschijnlijk beschermd met een ronde of een vierkante deksteen. De pomp was waarschijnlijk verbonden met de waterput door een loden buis, maar deze werd niet terug gevonden
Betreft bovenstaande SOKKEL. De voet van de dorpspomp bleef bewaard. Deze massieve arduinen blok ligt langs de SCHOTERWEG fotoarchief; LAD.
De aanleg van waterputten. De oudste waterputten in de Kempen zijn uit hout vervaardigd. Vierkante constructies opgeboud uit planken of zogenaamde " boomstamwaterputten ", waarbij een boomstam uitgehold werd, komen voor. Soms werden zelfs afgedankte houten tonnen, waarvan de bodem werd uitgeslagen, boven elkaar gestapeld en op die manier gebruikt als waterput. Later werden de waterputten met baksteen gebouwd.. In tegenstelling met de bouw van houten waterputten werd geen "puttrechter " gegraven. Eerst werd een houten hoepel met de breedte van een baksteen gemaakt, waarop met kon beginnen te metselen. Daarna werd binnen de waterput de grond eronder uitgegraven, waardoor de waterput geleidelijk aan zakte.
De gracht van de kerkschans gedempt. 1
De aanwezigheid van tientallen gebroken flessen op een lokatie tussen de DEKENIJ en residentie MARTIJN waren aanleiding om hier enig archeologisch onderzoek te doen. Bij het verwijderen van de bovenlaag kwam een negentiende- eeuwse afvalkuil te voorschijn. Hij lag precies op de plaats van de "oude kerkschansgracht." De afvalkuil bevatte tientallen gebroken oude wijnflessen. Slechts één ervan was min of meer intact. Deze fles ( 26,7 cm hoog )die een zeer hoge ziel heeft, kan gedateerd worden in de eerste helft van de negentiende eeuw. Ook bier werd er gedronken. Hiervan getuigt een optisch geblazen " HUMPE " ( 12,7 cm hoog ) De vondst van een kleine braadslede ( 32 cm. lang ) uit dezelfde periode laat ons vermoeden dat er vis ( haring?? ) op het menu stond. Ook oesters, waarvan de lege schelpen werden gevonden werden geconsumeerd. Uit de vondst van stenen flessen mineraalwater blijkt dat dit " geneeskrachtig " water naar waarde werd geschat. Interessant is ook de schotel met " slibversiering " ( 28,6 cn diameter )die aan tafel werd gebruikt. Twee schoteltjes ( 22,5 cm diameter )van de firma " BOCH FRERES" diende als versiering. Op het ene bord staat de kathedraal van Mechelen afgebeeld, op de andere een stadsgezicht van Namen. Zij dateren uit de tweede helft van de negentiende - eeuw.
De gracht van de "Kerkschans" gedempt. 2
Onder de vondsten bevonden zich dertien stenen kruiken en een aantal fragmenten. De kruiken bezitten allen een klein oorvormig handvat en hebben een cilindrisch lichaam dat uitloopt in een korte ronde hals. Ze lijken op recente stenen geneverflessen, maar bij nader inzien merken we dat de kruiken een minder stijve vorm hebben. Op de onderkant van de kruiken zijn aftreksporen zichtbaar. Dit duid er op dat ze op een draaitafel werden gemaakt. Bij sommige kruiken is zeer goed aan de vorm te zien dat ze met de hand en niet op een machinale manier zijn gemaakt. Alle kruiken werden voorzien van een kleurloos zoutglazuur. De kleur van het vaatwerkt verschilt. Grijze kruiken maar ook roodbruine, bruine, zelfs beige kleurige kruiken werden samen gevonden. De diversiteit aan kleuren heeft zeker te maken met de productieplaats van de kruiken en het daaraan gekoppelde gebruik van verschillende kleisoorten. Op de kruiken zonder merk werd vermoedelijk een papieren etiket aangebracht. Stenen kruiken werden in de 19-eeuw gebruikt als geneverkruik. maar omdat jenevermerken op de kruiken ontbraken, kunnen wij slechts gissen naar hun vroegere inhoud. Vier kruiken dragen echter een ingestempeld merk van een miniraal waterbron. Het word " SELTERS " verwijst naar het dorp waar de miniraalbron lag.
SELTERSWATER was in de 18e- eeuw en de 19e- eeuw het meest gedronken bronwater. In 1856 werden zelfs twee miljoen kruiken uitgevoerd. De kruiken werden gevuld door meisjes. Ze werkten van 3 uur s' morgens tot 7 uur s'avonds gedurende 7 dagen dagen per week. De gevonden kruiken van het merk SELTERS dateerd uit de periode 1836 - 1866.
Gedeeld water. Bij grondwerken in zijn achtertuin vond KAREL MICHIELS, eigenaar van huis " DEN KEYSER " op de markt, in Juli 1989 een cirkelvormige waterput op 45 cm diepte. Huis " Den Keyser " wordt voor het eerst vermeld in een testament van 1836, maar op de kaart van " LOWIS " ( 1660 ) zien we op deze plaats reeds een riant herenhuis staan. In 1875 wordt een zekere ACKX, kapelaan te MAASTRICHT eigenaar van het gebouw. Vermoedelijk is hij verantwoordelijk voor het huidige uitzicht van het gebouw, waarvan voordeur en vensters omgeven zijn met grijze arduin. In het begin van de 20e- eeuw kocht THEODOOR STRAUVEN, toenmalig gemeenteontvanger, het huis. Hij was eigenaar van een fabriekje dat " cementplavleien produceerde. De fabriek " INTARSIO MARBROCOULIT " stond in het begin van de GERHAGENSTRAAT. De administratieve zetel was gevestigd in huis " DEN KEYSER "De merkwaardige waterput bevind zich onder de scheidingsmuur van twee woningen ( HUIZE DELEEUW ). Vermoedelijk maakten de twee gezinnen gezamelijk gebruik van den drinkwatervoorziening. De waterput werd gebouwd met bakstenen ( 20/22x10x5 cm ). De bakstenen van de scheidingsmuur onder het loopniveau hebben dezelfde afmetingen. De diameter van de put bedraagt slechts 71 cm. De scheidingsmuur boven de waterput wordt ondersteund door een boogvormige bakstenen constructie en een zware ijzerzandsteen. Vanuit het eigendom van KAREL MICHIELS mond een loden buis uit in de put op een niveau van 1,35 meter. De inhoud van de put werd om veiligheidsredenen niet onderzocht
In huis " DEN KEYSER " was in het begin van vorige eeuw de administratieve zetel gevestigd van de firma INTARSIO MARBROCOULIT, een vloerfabriek. fotoarchief Hubert Heselmans.
KAREL MICHIELS, eigenaar van huize " DEN KEYSER " ontdekte onder de scheidingsmuur een bakstenen waterput.
Aardewerkvondsten op het marktplein. Op het markplein werden een aantal voorwerpen, voornamelijk aardewerk gevonden. Tijdens grondwerken aan de nieuwe ingang van het gemeentehuis haalde een arbeider een klein stenen flesje boven. In de uitgegraven grond bevonden zich nog een aantal aardewerkscherven, meestal afkomstig van kookpotten, die allen ingezameld werden door leden van TESTA. Uit de vondsten blijkt dat er een afvalkuil uit de 18e of 19e eeuw te zijn aangesneden door de graafmachine. Een groot deel van de scherven konden wij plakken, zodat wij een idee kregen van de vorm van het aardewerk. Onder de geborgen aardewerkresten bevond zich ook een ongeglazuurd inktflesje uit steengoed. Het bovenste deel van het stenen flesje is afgebroken. Hoe het voorwerp er uit zag kan echter gereconstrueerd worden aan de hand van identieke gevonden te LEUVEN en te AALST. Het flesje dat zich bevind in het stedelijk museum van Aalst draagt zelfs nog het etiket. De slordigheid van uitvoering van het flesje en aanwezigheid van icidentele gebreken duiden er op dat het flesje een op export gericht massaprodukt is. Vermoedelijk werd het flesje gemaakt in het Noorden van Frankrijk, mogelijk BEAUFAIS. Het dateerd uit de periode 1750- 1850. De oudste scherf die werd opgeraapt dateerd uit de 15e eeuw; een bodemfragment van een SIEGBURGSE drinkschaal. Nabij de hoofdingang van de kerk lagen fragmenten van een grote bolle waterkruik ( einde 19e eeuw ). In de bouwput van residentie MARTIJN werd een bierflesje gevonden van de BROUWERIJ "ALEN" ( begin 20e eeuw ), evenals een aantal glazen flesjes, die vermoedelijk werden gebruikt om scheikundige produkten of medicijnen in te bewaren. Vlak naast de Dekenij laf een ijzeren " keuterhaak met koperen handvat ". Voor de ingang van het gemeentehuis werden de overblijfselen gevonden van KLEIPIJPEN, voornamelijk uit de 17e eeuw. Eén ervan draagt de afbeelding van een "melkzeulende boer en boerin ". Vermoedelijk komt dit afval uit een herberg, die in de buurt stond. Uit een recente periode dateerd de luciferpot. Dergelijke potten stonden vroeger ( 1900- 1950 ) op de ' togen " van de café.
DEEL 3. HUIZEN en HOEVEN. DE PLESBEEK. Het Hof ter Ae of Hoeve de" Plesbeek" gelegen in het dal tussen de Wetsberg en de Laak, werd reeds vermeld in 1294. In 1780 kwam de St. Martinuskerk in het bezit van de Hoeve, die ze nog steeds verpacht tot op heden.
ZWEVELMOLEN, een oude watermolen+gebouw. Deze watermolen reeds in 1445 vermeld, was eigendom van PRINSBISSCHOPPEN van Luik. Van 1521 tot 1525 was hij eigendom van de Abdij van Averbode. Omstreeks 1590 werd hij door een brand verwoest, maar na enkele jaren terug opgebouwd. In 1754 werd er een nieuw molenhuis opgetrokken. Een klacht ingediend wegens overstromingen in de winterperiode, veroorzaakt door het afsluiten van een sluis, zou het molencomplex stileggen in 1818. Het molenhuis werd nadien omgevorms tot Herberg "IN ZWEVELMOLEN " foto. omstreeks 1910
DE RIJTERSCHANS Foto omstreek 1910. In de verte zien we de Hoeve ( de schans ), die reeds generaties lang eigendom was van de Familie VANDERMAESEN. In 1942 werd de hoeve afgebroken ( beschadiging met de ramp.)Wat die datum van afbraak betreft ben ik niet zeker. Louis Vandermaesen was de broer van mijn grootmoeder, waar ik ben opgegroeid. Ik herinner mij nog de dag dat de Engelsen per vergissing Beverlo bombardeerden inplaats van Leopoldsburg. Wij woonde toen niet zo ver van " DE SCHANS ", en zijn bij het begin van het bombardement met zijn allen naar de SCHANS gegaan, om in de kelder te schuilen. De Schans werd afgebroken niet omdat ze beschadigd was na de Ramp, maar werd gewoon onteigend.
De SCHANS. 2 Een fam.foto van Louis Vandermaesen ( Nonket Louis ) 1926.Wij herkennen van links naar rechts zittend op de stoel; Regina Valgaerts met kind Maurice Vandermaesen, ernaast Louis Vandermaesen, Constant Loos, Jozef Vandermaesen, onbekend , Guilliaume Daniels, Julie Loos, en August Witek Staande ; Caroline Linssen ( tant Carlien ),Margriet en René Vandermaesen, Maurice Daniels, Margriet Loos, en Hortense Vandermaesen. De kinderen vooraan ; Juliette Vandermaesen, Stany Pijaet, en Elvire Vandermaesen De jongen hééj vooraan is Athus Daniels
DE " SCHANSDREEF " Bemerk achter de jager in de verte " DE SCHANS "Een schans is een stuk gemeentegrond ( weide ) 1 tot 2 ha groot.Omheen de weide werd een diepe gracht gegraven tot 4 meter breed. Het uitgegraven zand werd aan de binnenkant van de gracht geschoten, zodat er een aarden wal ontstond, een kleine ophaalbrug was de enige toegang, waarin mens en dier tijdelijk een veilige schuilplaats vonden, tegen de plunderingen van oorlogvoerende troependoortochten. Begin van de 18e eeuw geraakten ze in ongebruik. Sporen waren er nog te zien tot omstreeks 1960.
Op onderstaande foto van 1918 herkennen we CAROLIEN VANDERMAESEN- LINSSEN met haar kinderen MARGRIET, HORTENCE, en RENE. Vooraan rechts haar zuster JULIA met kindje ELVIRE. De man met de kruiwagen is de knecht GUST. In één van mijn vorige berichten heb ik al geschreven dat ik in Tessenderlo beter gekend ben als PAUL VA LISKE VAN DE SCHANS, zeker bij de iewat oudere Looienaars.
TIENDESCHUUR 1492. Langs de Schoterweg kan men in het centrum nog een der oudste tiendeschuren van het land aantreffen, daterend uit 1492. Ze werd opgetrokken op een rechthoekige plattegrond van 30 meter bij 13 meter. De ganse konstruktie is in eikenhout en bestaat in hoofdzaak uit een aantal portaalspanten, waarop het verder dakgetimmerde rust, zodat de wanden in ijzersteen alleen tot afsluiting dienen. De muren, met hun kleine venstertjes en hun zware steunberen, geven aan het geheel een sakraal uitzicht. Aan stapelruimte ontbreeks het niet, want er kan genoeg 112 ton graan geborgen worden.
KERKHOEVE of KLEINE HOEVE ( ca. 1700. ) Vlak naast de tiendeschuur staat de tiende hoeve, ook weleens " kerkhoeve " of " kleine hoeve " genoemd. Zij ligt op de zoom van Reyt, nabij Liebroek en de Dorpsbeek, in het dal dat zich uitstrekt tussen Baalberg en Russelenberg. De " tiendehoeve " was onbelast van alle dienst of cijns, die met zijn lijfeigenen en zijn 10 à 12 bunder grond hoorde bij de Looise kerk.
HET KASTEEN AAN DE " KLEINE HOEVE " ( ca. 1929.) Het kasteel aan de klein hoeve ( c.a 1929 ) Bewoners zijn Hubert Vanderheyden- Gijbels, landbouwer. Het gezin telde 12 kinderen. Aan de pomp herkennen we Rasa en Josephina. Onder het balkon, vader Hubert met zijn dochtertje Cecile op de arm.
DE GROENPOORT: 1423. Foto ( ca 1916.) Het aloud domein " TEN HOVE ", of hoeve " Groenpoort ", gelegen op de zuiderflank van " BAALBERG ", werd voor het eerst vermeld in 1423. Vanaf 1500 werd het eigendom van de " ABDIJ VAN AVERBODE" Na de " FRANSE REVOLUTIE " kwam de hoeve in bezit van Jeroom Jamar, en vervolgens werden de familie Cox - Matthijs er de eigenaars van, die het ganse goed, 9 ha. groot verkopen aan Karel Bertels in 1911.
Deel 4. Enkele kapelletjes. KAPEL O.L.VROUW der ZEVEN WEEËN. Vlak bij de gekende hoeve ' DE GROENPOORT ', gelegen boven op de Zuiderflank van Baalberg, staat nog steeds het stenen kapelleke dat Mathilde Cox daar liet bouwen einde 1800. Het kapelleke is omringd door zeven oude beukenbomen en is toegewijd aan Onze-Lieve Vrouw der Zeven Weeën.
Kapel O.L.V. van Lourdes (op de Rode Heide.) Zo zag de Rode Heide er uit omstreeks 1910, een breede aardeweg met in ' t midden een karspoor. De kapel vooraan werd gebouwd door Mathilde Cuypers omstreeks eind 1800 en was toegewijd aan O.L.V. van Lourdes. Hier werd in de maand Met 's avonds de Rozenkrans gebeden. In 1947 werd ze helaas afgebroken.
Kapel 3 MARIA-THERESIAKAPEL. Langs de Processieweg vlakbij de hoeve VANDERVOORT - RUTTEN werd in 1934 een kapel gebouwd door August Aldelhof, deze kapel is toegewijd aan MARIA- THERESIA.
Kapel 4. Op de Rode Heide naast de woning van Rijnders- Steurs bevind zich deze kapel toegewijd aan O.L.Vrouw, vroeger kwam men daar bidden tegen de koorts. Boven de deur zien we het jaartal 1848. In 1916 kwam het door een erfenis in het bezit van de familie Van de Wijer - Lemmens ( Mie va Lemmekes ). Het gebouwtje is nog in goede staat, dank zij de zorgen ( van de intussen wel overleden) Maurice Persoons ( Maurice va Neske )- Verboven ( eigenaar )
DEEL 5.
Enkele MOLENS rond het centrum van Tessendelo. BAALMOLEN ( 1747 ) Deze open standaardmolen werd omstreeks 1747 opgericht, en was eigendom van de familie Huygens. Een eeuw lang zal deze familie de molen laten malen. Daarna komt hij in het bezit van de familie Vanlaerken, vervolgens kwam de familie Monsieurs- Luyten en het was L. Rutten die de wieken het laatst liet draaien. De molen raakte in verval en werd in 1963 afgebroken. Door de Looise schrijver MINUS VAN LOOI werd hij in zijn boek ' OP BAALMOLEN ' vereeuwigd. Op de foto ( c.a. 1923 ) herkennen wij FEEL bij het paard en LOUIS bij de stier. In de deur van het molenhuis staat OCTAVIE en voor het venster ODILLE PEETERS. Aan de trap herkennen we JOZEF VANLAERKEN
Het MOLENHUIS van BAALMOLEN.
Het Molenhuis van Baalmolen, gebouwd in 1820 staat er nog altijd.
MOLEN OP DE " MOLENBERG " ( 1608 ). Voor het eerst vermeld in 1301, schenkt de Graaf Vanloon deze open standaardmolen in 1336 aan de abt van Averbode, welke hem enkele jaren later nadien weer zou verkopen. Door een hevige orkaan wordt de molen verwoest in 1606 en pas twee jaar later terug opgericht. Een herstelling dagtekent van 1728 ( vernieuwing van de standaard). Het staakijzer en de spil zijn waarschijnlijk van 1751. In 1819 maalde hier Jacobs Renders. In 1846 is Willem Jacobs eigenaar, en in 1851 is Huygens ' MOLDER '. Daarna (1888) Benedictus Jacobs- Janssens. Na deze volgt Frans Luyten uit Langdorp, tot in 1907, en daarna zijn zoon P.FR. Luyten. In 1934 wordt de oude molen omgevormd tot een gesloten standaardmolen door zijn zoon Emiel Luyten. Vanaf 1980 is de oude molen eigendom van de gemeente Tessenderlo.
MOLEN OP DE MOLENBERG 2. Op de foto van omstreeks 1932 herkennen we uiterst links RENE VANLAERKEN, en zittind op muur SOOI VA BENS. Daarnaast LOUIS PAUWELS ( handen in de heupen ) De mannen met witte werkjas zijn, FONS VANDERVOORT en ANDRE VANDERVOORT, huisschilders. Het molenhuis ( gebouw links) staat er momenteel nog, gedeelten van het gebouw worden verhuurd aan verschillende vereningingen als vergaderlokalen.
Onderstaande reeks foto's van ENGSBERGEN- TESSENDERLO.
De huidige St. Luciakerk van 1840.
Het koor van de huidige kerk is nog het enige overblijfsel van de kapel van 1668.
BINNENZICHT VAN DE KERK. Het 17e eeuwse hoofdaltaar komt uit een Scherpenheuvels atelier.
De preekstoel. Het is wellicht een der mooiste stukken uit de kerk, dagtekent uit de achtiende eeuw. De kuip is versierd met drie panelen; het eerste stelt de doop van Christus voor in de Jordaan, het tweede Christus die drie apostelen roept , en het derde Joannes predikend in de woestijn. De borstwering is ook uitgevoerd in zuiver rococostijl. Vanwaar nu komen én preekstroel én biegtstoel langs de straatkant ? Dat weten we niet. Alleen, uit een kleine nota in één der oude registers, zijn wij te weet gekomen dat de eerste pastoor van Engsbergen, Z.E.H. PURNAL, deze preekstoel geschonken heeft aan de kerk maar waar hij hem aangekocht heeft staat er niet bij.
Het Orgel. Orgel en Orgelfront komen uit de vroegere begijnhofkerk van Aarschot. Ze dagtekend uit 1753. Het orgel werd in 1952 aanbesteed aan JACOB VERBUEKEN uit Geel. Het is helemaal mechanisch met sleepladen en bestaat uit een klein en groot Orgel, die respektievelijk in 1753 en 1754 gebouwd werden. Het orgel bevat samen 1310 pijpen; het grote 748 en het kleine 562. Niet alleen het orgel, maar ook het prachtige orgelfront komt uit de Aarschotse Begijnhofkerk. De orgelkast en balustrade, gebeeldhoud in rococostijl, zijn van dezelfde stijl. Het geheel kwam naar Engsbergen in 1853 en werd, zo goed en zo kwaad als het ging, aangepast aan de bestaande portaalruimte
BIECHTSTOEN. Biechtstoel 1 De biechtstoel, aan de overkant achter de preekstoel, heeft een zeer schone fries, ( bovenboord ) waarin het wapen staat van Prelaat VAES ( 1647- 1698 ) en het jaartal 1660; deze biechtstoel is dus hoogstwaarschijnlijk afkomstrig uit de Abdij van Averbode.
Biechtstoel 2. Dagtekent uit de XVII eeuw en is zeer mooi. Bekijk aandachtig de twee engelen vooraan, het gebeeldhouwd paneel van de deur Adam en Eva's verdrijving uit het paradijs voorstellend
O.L. Vrouw met druiventros. Beeldhouwwerk ; eikenhout; H= 76 cm. O.L. Vrouw met druiventros komt vaak voor bij Mariavoorstellingen. In de Middeleuwen werd Marie " DE WIJNGAERTRANCKE " genoemd. Christus was" DE DRUYF " De druif werd geperst en geeft haar sap. Zo werd de Heer gedood en geeft ons Zijn bloed onder de gedaante van de wijn. Bij dit merkwaardig beeldje presenteert het Jezuskind met de rechterhand een druif aan de toeschouwer, in de linker houd het een druif vast. Het beeld, vroeger gepolichromeerd werd " AENGECLEEDT " en te dien einde erg gemutileerd.
Reliekhouder; St. Lucia ( 19e eeuw ) Reliekhouder met zwaar profiel versierd met acanthusbladeren, met in het centrum plaats voor de reliek van de patrones van Engsbergen. Bovenaan staat een beeldje van latere datum opgesteld van de heilige, de hals doorboord met een zilveren zwaard. Zij werd inderdaad door het zwaard omgebracht te SYRACUSE in het jaar 304.
Pastorij ( foto) Parichieherders. De pastorij; het bouwen van een pastorij werd in de gemeenteraad beslist in 1876, pas in 1888 werd ze in gebruik genomen.
Parochieherders. Einde 1806 wordt Engsbergen een zelfstandige parochie. Pastoors waren; 1801--- 1815-- E.H. Theodoor Purnal. 1815--- 1836-- " Paul Vanhasendonck. 1836--- 1840-- " Peter Jan Cuypers. 1840--- 1868-- " Peter Andre Geunens. 1868--- 1875-- " Aigied Froyen. 1875--- 1893-- " Ferdinand Lamal. 1893--- 1928-- " Amandus De La Croix. 1928--- 1953-- " Jodocus Verwimp. 1953--- 1973-- " S. Vanderwaeren. 1973--- " Jean Hensels.
Het onderwijs jaren 1922. Engsbergen- Tessenderlo.
Op de foto van omstreeks 1922 herkennen wij de Meesters Henri Bas en Gerard Ghoos. Van Meester Ghoos heb ik les gehad in Tessenderlo, jaren omstreeks 1940.
PETRUS HENRICUS BAS ( onderwijzer 1887 - 1932.) Gehums met Coleta Schroven. Geboren te Kwaadmechelen op 27 Augustus 1867. Overleden te Tessenderlo op 19 Februari 1934
GERARD CORVERS. (onderwijzer 1922-- 1958.) Gehuwd met Emma Venherck. Geboren te Tessenderlo 23 Oktober 1899.
Foto Links. Frans Ceyssens. ( onderwijzer 1922-- 1958.) Geboren te Zolder op 24 Februari 1899. Overleden te Diest op 14 juni 1980. Foto Rechts. Jozef Leyssens. onderwijzer 1931-- 1965.) Geboren te Heusden op 1 Maart 1909.
GERARD GHOOS ( onderwijzer 1922-- 1956.) Gehuwd met Maria Geijbels.Geboren te Kwaadmechelen op 19 Maart 1899. Overleden te Leuven op 29 Januari 1979. Begraven te Vorst- Laakdal.
MEISJESSCHOOL Engsbergen- Tessenderlo. Klasfoto uit 1922 met Zuster Coleta.
DE MOLENS. ( Engsbergen).
DE STENEN MOLEN In 1826 krijgt Engsbergen zijn eerste molen, het was een stenen bovenkruier, zo genoemd omdat alleen de molenkap draait. Eigenaar in 1888 is Henri Eugeen Bosquet, als huurder vermelden we ; MERTENS, daarna kwam POTTERS en daarna AUGUST HUYGEN--MESSIAUX, zijn zoon VICTOR HUYGENS - LEYS zal de zaak exploiteren tot 1934.
foto onder. Tijdens een hevige storm op Zondagavond 12 Januari 1930, werd de kap met molenwieken volledig vernield. Hij werd hersteld, maar te hoge oplopende onkosten zouden in 1934 de molen stilleggen.
Een gezicht over Engsbergen- dorp vanuit de molen, omstreeks 1910.
DE SCHALIËNMOLEN.
Een tweede molen ( een achtkantige bovenkruier) werd gebouwd in 1830 door August Ariën, precies op de grens Okselaar. Na Ariën exploiteert August Huygens de molen ( die ook later de stenen molen bedient ) daarna komt Huygens- Van Meeuwen, tot in 1942 de molen voorgoed stil valt.
Engsbergese huizen en hoeven.
Hoeve Benediktus Cuypers- Beckers (Plodderstraat, nu Lindenstraat). Opgericht omstreeks 1893 door Jozef Beckers.
Huisje van Eduard Boven ( Lapseheide).
Hoeve van August Thielens en Liza Wellens (Engsbergseweg). Opgericht door Charel Thielens- Vanduren omstreeks 1919
Hoeve van Feelke Coomans-- Maria Loots ( Engsbergseweg).
Hoeve van Louis Willems ( Plodderstraat- Nieuwebaan) nu Lindenstraat- Sparrenweg. Aan de overzijde stond vroeger een Mariakapelleke, afgebroken omstreeks 1937.
De familie Louis Willems -- Sannen. Anno 1935. Het gezin telde 9 kinderen. Op de foto herkennen we Lucia Sannen ( moeder) met dochter Maria en Louis Willems ( vader ) met zoontje Martin, ernaast Marcel. Verder de kinderen van L naar R Gabrielle, Martha, Jozef, Alfons, en August. (José was toen nog niet geboren).
Hoeve van Eduard Ghoos en Jozefien Ackx aangekocht in 1948 ( Engsbergsewe.Opgericht door Beylemans- Ackx in 1908.
Hoeve van Ferdinand Vervoort - Symons ( Engsbergseweg). Opgericht door August Beets - Vandeweyer omstreeks 1920.
Hoeve van August Beckers- Celins Geysen ( Lindenstraat ), opgericht door Jozef Beckers- Mertens omstreeks 1905. De hoeve verdween uit het dorpsbeeld in 1955.
Koren afdoen ( Koren pikken ) We herkennen op de foto van L naar R ; Maria, Marcel, Jozef, en August Beckers naast zijn vrouw Celine Geysen.
Hoeve van Jozef Cuypers- Maria Vandueren. ( Asdonk).
Hoeve van Jan- Baptist Beckers- Brigite Meeus ( Asdonk).
Enkele goedgekende personen uit die tijd.
Jozef Exelmans en Regina Beckers. Jef is een rasechte Engsbergenaar; hij werd geboren op 30 December 1880. Na zijn schoolgaan, dat slechts duurde tot zijn twaalfde jaar, heeft Jef zich eerst thuis op de boerderij bezig gehouden, en achteraf trok hij met de week naar Luik, om er in een staalfabriek te werken. Hij verdiend een halve frank per uur.
Regina Beckers. Regina, meestal ZIENEKE genoemd, kwam ter wereld in Tervant op 12 Februari 1881. Tijdens het " koe hoeden " kwam Zieneke Jef tegen, en het werd Liefde op het eerste zicht.
Familie Camps- Houtmeyers. Josephus Camps werd geboren op 4 Februari 1845. Zijn vader Jan was landbouwer van beroep. Door zijn uitzonderlijke grote gestalte had Jef al vlug de bijnaam ' DE GROTE CAMPS '. Jef had ook de bijnaam " den toeter " Deze bijnaam kreeg hij in de tijd dat hij ploegbaas werd bij de aanleg van de nieuwe spoorweg Diest- Hasselt, hij moest zijn werkmakkers verwittigen door het middel van ' TOETEN ' als er een trein aan kwam.. Tijdens dat werk leerde hij te Zelem ook zijn aanstaande vrouw Albertina Houtmeyers kennen.
Albertina Houtmeyers. Albertina is geboortig van Zelem op 4 Juni 1948; doch woonde bij haar huwelijk reeds in Tessenderlo. Jef overleed op 10 Februari 1908 en Albertina op 12 Juni 1909. Dit echtpaar kreeg 6 kinderen.
Louis Willems ( politieagent). Gehuwd met Lucia Sannen. Geboren te Engsbergen op 1 December 1889. Overleden te Engsbergen op 1 December 1938.
Edouard Boven. ( mecanicien ) gehuwd met Josephina Houtmeyers. Geboren te schoot 4 April 1906.
Augustinus Willems. ( landbouwer). Gehuwd met Anna Coleta Meeus. Geboren te Engsbergen op 22 Augustus 1854. Overleden te Engsbergen op 1 Maart 1922.
August Venherk. ( winkelier). Gehuwd met Elisabeth Voordeckers. Geboren te Schaffen op 19 November 1856. Overleden te Engsbergen op 24 December 1932.
Franciscus Houtmeyers. ( bloemist.) (Sus va War Therus.) Gehuwd met Alfonsina Zels. Geboren te Engsbergen op 4 Januari 1894. Overleden te Engsbergen op 9 April 1970.
Emile Van den Hove d' Ertsenrijck ( procureur des Konings) Gehuwd met Mathilde de Neeff. Geboren te Leuven op 28 Februari 1840. Overleden te Leuven op 5 Juli 1924. Begraven te Ensbergen.
Paul Van den Hove - d'Ertsenrijck. ( Voorzitter van de rechtbank van Turnhout) Gehuwd met Julia Mesmaekers. Geboren te Leuvan op 20 Oktober 1873. Overleden te Turnhout op 14 November 1933.
Alfons Vandepaer (landbouwer ) Gehuwd met Anna- Maria Beckers. Geboren te Engsbergen op 3 Januari 1886. Overleden te Diest op 22 December 1973.
De mannen van Engsbergen op stap in Hasselt. We herkennen van L naar R. Peer Hamakers, Feelke Coomans, en Gust Meeus.
Jozef Verspreet. ( landbouwer.) Gehuwd met Margriet Camps. Geboren te Schoot op 19 Februari 1906. Overleden te Engsbergen op 1 Februari 1968.
Op weg naar ' t veld. Op de foto herkennen we vooraan Alfons Verspreet, en tussen de paarden, van L naar R ; Jozef Verpsreet, Voordeckers, de dienstmeid van bij Van den Hove- d'Ertsenrijck, Jozef Beckers, en François Valgaerts. De man rechts is Everard Vanwezemael.
Jozef Vandepaer ( amateur wielrenner 1929-- 1931. ) Gehuwd met Emma Hamakers. Geboren te Engsbergen op 9 October 1911.
Jozef Huygens ( amateur wielrenner 1929--1931.) Gehuwd met Maria Vandepaer. Geboren te Engsbergen op 28 September 1911.
Augustinus Beckers ( landbouwer) zittend bij zijn bijen. Gehuwd met Celine Geysen. Geboren te Tessenderlo op 4 Mei 1886. Overleden te Tessenderlo op 6 Juni 1955.
Onderstaande reeks gaat over; HULST ( Tessenderlo Oost).
De kerk O.L.- Vrouw Onbevlekt Ontvangen.
Binnenzicht van de kerk.
E.H. pastoor Scraeyen Leonardus 1882-- 1958. Stichter, weldoener en eerste parochieherder van Hulst. Dienstdoende kapelaan van 4 April 1909 tot 1911, daarna pastoor van 1911 tot 1930
De nog jonge priester Scraeyen met twee tantes.
Pastoor Maurice Coomans, O. Praem. Pastoor dienstdoend van Hulst 1930-- 1934.
E.H. Jules Moris. Pastoor van Hulst 1934-- 1943.
Pastorie Hulst-Tessenderlo. Gebouwd in 1927. Verdwenen in 1979.
Kapelleke ' van Polleke Boes ' op de Ulfheide, gebouwd in 1873, afgebroken voor de opkomende industrie in de zestiger jaren
Herinneringsprentje van plechtige H. communie uit 1914 van Jef Beckers, Hofstraat 32.
Misdienaars uit Hust- Tessenderlo. Van L naar R . Marcel Beckx, August Deferm, Alfons Robijns, Marcel Deferm.
Kapel van fam. Jef Sas, Paalseweg. Werd in 1900 door de vroegere eigenaar Benedikt Nuyts, ingevolge de belofte een kapel te bouwen indien hij de twintigste eeuw nog zou meemaken.
HUIZEN EN HOEVEN IN HULST- TESSENDERLO.
Eikelenberg; schoolhuis en school kant Hofstraat met twee klassen ( toestand voor 1939)
Eikelenberg; schoolhuis met scholen(toestand voor 1939)
Kerkplein van Hulst- Tessenderlo.
Huis van meester Boels, Kerkplein.
Het ' kasteeltje van Polleke Boes '. Deze villa op de Ulfheide werd gebouwd door de eigenaar Van Berghen, die aannemer was van openbare werken. Later werd deze woning eigendom van Leopold Thomas, bijgenaamd "Polleke van Boes". Was gelegen tegenover de huizen Ulfheide n° 4 tot 9.
De eerste kerk van Hulst ( 1908- 1928) met pastorie. De noodkerk werd in 1929 omgebouwd tot schoollokalen voor de meisjes. Na pastoor Scraeyen werd de oude pastorie bewoond door de familie Sterckx tot dat de zusters van St Vincentius a Paulo er hun intrek namen in 1938. Intussentijd verdween dit gebouw om er een prachtig cultureel centrum te bouwen.
Huis familie Victor Jans-- Regina Sas. Aardestraat
Huis familie Bernard De Meerleer-- Sofie Eens, Oosterbergen.
Huis familie Benedikt Valgaerts-- Marie Minute, Hofstraat.
Huis familie Jef Clonen-- Theresia Troonbeeckx, Hofstraat.
Huis familie Victor Vleugels-- Maria Geukens, Ulfheide.
Huis familie Louis Lucas--Lodevica Stalmans, Ulfheide.
Huis familie Rik Gaethofs-- Regina Noels, Waterbroek.
Huis familie Ward Meynckens-- Bernardine Theunkens. Schutpenning. Dit huis heeft een bewogen tijd achter de rug. Begin 1900 deed het dienst als " bewaarschool ", rond 1910 werd het café " In de Klok ", om tenslotte als scoutslokaal te worden gesloopt in 1979.
Huis familie Frans Nuyts-- Maria Ribus, Industrieweg. ( Frans van Dikke Ruts.)
Huis Constant Valgaerts-- Stans Sas. Ulfheide.
Huis Frans Swerts-- Mathilde Lodewijckx. Paalseweg.
Huis Jozef Engelen-- Louisa Beyens, Kanaalweg. Foto genomen onder de mobilisatie 1939- 1940 door een soldaat in Hulst gelegerd.
" Villa Marie" van G. Andries ( 't Hof, Schoonhees. )met meesterknecht Jef Sas, foto omstreeks 1909.
Voorzijde huis familie Jozef Nuyts-- Joke Lemmens, industrieweg. Op de foto van L naar R Rik, Fien, Fons.
De Winning van Jef Vervoort-- Ludovica Geybels na de storm van 1939. Op Zondagavond van Statiekermis, 30 Juli 1939, trok er een storm over Tessenderlo en omstreken. In Deurne plofte er een zware boom midden in de verlaten danstent. De woonwagen van Fien Spek op de Rodeheide ging aan diggelen en het dak belande 350 m verder bij het huis van Janneke Corvers op het waterbroek. De kermisfrituur op het Stationsplein brande uit.
Enkele oude Hulstenaars.
Nand Van Thienen, 1866-- 1947. Landbouwer, Geboren te Veerle. Gemeenteraadslid vanaf 1921. Schepen van 12.3.1927--tot 14.8.1941.
Jozef Nuyts 1868-- 1950, geboren te Hulst- Tessenderlo met vrouw Joke Lemmens, 1874-- 1960, geboren te Tessenderlo.
Van L naar R. Anna Rooyackers, Theofiel Beyens, Roza Evers.
Benedict Loots ( Dik vanne Scheper). 1888-- 1966. Geboren te Tessenderlo. Dik was steeds de helpende hand bij de boeren van Hulst wanneer er een koe moest kalveren.
Johannes Van de Reydt. (Wannes van peteromen ) 1892--1968. Geboren te Tessenderlo. De figuur van het waterbroek.
Charel Clymans 1883-- 1965. Geboren te Turnhout. Josefien Smets ( FIEN SPEK ), 1902-- 1970. Geboren te Sint-Truiden. De Clymansen waren foorreizigers die gans de streek rond Tessenderlo aandeden tijdens de jaarlijkse kermissen. Eenieder zal zich FIEN SPEK nog wel herinneren met haar onafscheidelijke kermisballons.
Benedict Nuyts. 1890-- 1962. Geboren te Hulst- Tessenderlo. Fabrieksarbeider, klaar voor zijn dagtaak.
Frans Beets. 1887-- 1975. Geboren te Hulst- Tessenderlo De brave veldwachter.
Franciscus Ambroos ( Sus Broos ) 1881-- 1972. Geboren te Hulst- Tessenderlo. De grafmaker van Hulst.
Plechtige communiekanten uit 1917. Emma Brockmans en Eugenie Engelen.
Huwelijksfoto uit 1920. Maria Corvers ( 1899-- 1968.) en Frans Reynders ( 1896-- 1968.) ( Sus de melkboer of Sus leut )
Goudenbruiloftsfoto uit 1938. Jan Corvers ( 1863-1951) en Maria Van Geel ( 1867-1958) ( Janneke en Mieke )
Jan Noels 1880--1942. Geboren te Hulst- Tessenderlo. De boomsnoeier ( sleuner ) van Hulst.
Louis Neuts. 1873--1931. ( De witte van Feel ) ; geboren te Tessenderlo.. Caféuitbater ( café De zwarte ring.) Hulsterweg 91.
Jan Nuyts. Geboren te Hulst- Tessenderlo ( Jan van Dikke Ruts) De laatste houthakker uit de 19e eeuw.
Schoot- Tessenderlo. Schootse Dorpsfiguren.
Frans Aerts ( Sooi van de Koster) 1919-1973. Geboren te Zammel- Geel 1938 was het eerste jar dat Sooi aan het orgel zat in de kerk van Schoot, later werd hij koster.
Jef Van Bael met zijn auto, 1935. Geboren te Vorst- Meerlaar. Jef was bierhandelaar, hij kon het rustig aan doen met zijn auto, daar hij omzeggens, bijna alleen in Schoot rondtoerde.
Benedikt Celen ( dikke Celen). Geboren te Vorst- Kempen. 1872- 1953. Medestichter van zangfanfare en muziekfanfare.
Alfons Smeyers- 1910- 1954. Geboren te Vorst- Meerlaar. Voorzitter van verschillende verenigingen.
Victor Vandepaer. 1897-1978. Geboren te Schoot- Tessenderlo. Vic was een der eerste politieke figuren op de Schoterheide.
Frans Beckers 1889- 1958. Geboren te Schoot- Tessenderlo. Was jaren de voorzitter van de fanfare.
Karel Mertens. 1882- 1958. Landbouwer te Gerhees. Geboren te Schoot- Tessenderlo.
Karel Rens. 1869- 1970.( Charleston ) Geboren te Veerle. Landbouwer.
Jefke Verspreet. 1859- 1953. Geboren te Schoot- Tessenderlo. Medeoprichter der ' boerengilde ' van Schoot in 1896
Links Frans Wellens 1883- 1969 en rechts Jefke Biesemans 1879- 1968. Beide geboren te Schoot- Tessenderlo.
Huwelijksfoto uit 1918. TO VERWIMP, 1892- 1975, geboren te Schoot- Tessenderlo. en Jef Geboes 1891- 1969, geboren te Tessenderlo. De café ' van To ' in Gerhagen is wel uren in de omtrek gekend.
Constant Beckers. 1882- 1968. Geboren te Schoot- Tessenderlo. Landbouwer. Was gemeenteraadslid vanaf 1921. Schepen van 14.01.1933 tot 31.12.1964.
Felix Clerckx ( Feel van Mol.) 1869- 1971. Geboren te Schoot- Tessenderlo. Feel haalde de kaap + 100 jaar.
Marie Lemmens. 1905- 1979. Geboren te Tessenderlo. Onderwijzeres op de Schoterheide.
Emiel Volders. 1895- 1981. Geboren te Koersel. Milleke het facteurke, die zijn diensttermijn te Schoot volbracht.
Johannes Eens. ( goede vriend van mijn grootvader Eugeen Van Roy.) 1894- 1970. Geboren te Tessenderlo. Wannes was cafébaas, en winkeluitbater.
Evarist Appels.Jachtopziener op het domein Prins de Merode te Schoot. Was kort voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog hulpveldwachter van Tessenderlo. Geboren te Zichem 1878, overleden in 1968.
Jachttafereel uit 1926 op het domein Prins de Merode. Van L naar R. Evarist Appels, Edmond Fransen, Pauwels ( oud burgemeester van Averbode.), Claes, Jerome Leys, Tep De Bie, onbekende, Ward Adriaens, Onbekende, Everard Wollands, Jef Adriaens, Pol van Jang.
TESSENDERLO, VROEGER EN NU
Véél kijk- en leesplezier
24-05-2007
Afiche van verordening betreft het houden van HONDEN.
Afiche betreffende verordening voor het houden van honden.
Reacties op bericht (0)
Mijn begin berichten vind U hieronder in de " archieven " . U kunt deze per week opvragen, gewoon door deze aan te klikken.
Bezoek ook eens mijn ander blog JOE HARRIS en The Pink Umbrellas
Klik hier. Blog. "vlaamse_schilders"
Klik hier voor mijn blog. Vlaamse_schilders2
Samen met mijn vrouw Mariette. Mijn naam is Paul, geboren in Elsene-Brussel op 24.03.33. Mijn vrouw is geboren in Antwerpen op 19.05.44, dus ik ben wel een paar jaartjes ouder. Mijn hobby's WAREN muziek spelen, en werken gaan. Momenteel, muziek beluisteren en bloggen. Wilt U meer weten, gewoon vragen.
Acedemie voor Muziekonderwijs.
Dienst Gemeentewerken.
Bosmuseum.
Repetitieruimte. "THE BOX"
Rust en verzorgingstehuis "HEUVELHEEM"
Diverse Evenementen.
Musea "De Kelder"
Teken academie.
Dienst preventie en Mobilietijd.
Speeltuin en speelpleintjes.
Buitenschoolse Kinderovang "PINOKKIO."
Finse Piste.
Openbare en Gemeentewerken.
Plantvakken Kerkplein Hulst.
Aanpassing verhoogde inrichtingen.
Afwerking Genebosstraat.
Culturele Infrastructuur.
BELBUS.
Club industrielen Tessenderlo "groep"
Mijn dank aan VVV tessenderlo.
Van af hier foto's van mooie plekjes in Tessenderlo.
Ons huisje ziet er maar kleintjes uit, wij hebben wel 150 m2 woonruimte, en alles gelijkvloers. Wat ook zeer belangrijk is; heel rustig gelegen, en toch overal kort bij.
Onze tuin, 2 jaar terug nog een echte wildernis, nu juist groot genoeg om te onderhouden 10 m x 15 m, meer moet dat niet zijn.
Mijn "COMPUTER-HOEKJE" Hier heb ik al veel zweet gelaten.
De gemeentelijke visvijver.
De gemeentelijke visvijver is gelegen in het recreatieoord Gerhagen. Omgeven door bossen en ver van het rumoerige verkeer is het dé plaats bij uitstek om rustig te verpozen, zowel voor de visser als voor de wandelaar. De visvijver is toegankelijk voor iedere visser die in het bezit is van een speciaal visverlof, afgeleverd door de beheerraad.
De twee onderstaande foto's zijn gemaakt door STAF HOUTMEYERS, zijn site is te bezichtigen onder de naam - KRIEKEL'S BLOG- onder categorie FOTOGRAFIE
Boerderij "DE GROEN POORT"
Weg Groenpoort naar Gerhagen.
Afgelegde weg van Groenpoort tot aankomst SCHOTERWEG, de baan Links gaat richting centrum Tessenderlo, rechtdoor komen wij in GERHAGEN, foto's komen er aan.