Verschillende bijdragen uit het tijdschrift van de Felix Timmermans Kring Zilveren Verpozingen : nummer 42 december 2011. =========
Vertelsels voor Janneke en Mieke.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Felix Timmermans en de jeugdliteratuur.
Door Etienne De Smedt
In deze bijdrage willen wij even grasduinen in het literair en grafisch werk van Timmermans, bestemd voor kinderen. Wij streven geen absolute volledigheid na en leggen onszelf tevens enkele beperkingen op. Zo zullen wij het niet hebben over vertalingen, ook niet over verhalen, opgenomen in tijdschriften of bundels, wanneer zij later apart in boekvorm zijn verschenen.Ten slotte bespreken wij enkel het werk dat nog tijdens Timmermans' leven het daglicht zag.
Wij onderscheiden enkele duidelijk herkenbare categorieën en steken van wal met :
A. Werken waarvan tekst en illustraties van Timmermans zijn.
Het Keerseken in de Lanteern: P.N. Van Kampen en Zoon-1924.
In deze bundel voor volwassenen vinden wij toch twee verhalen, die duidelijk voor kinderen zijn bedoeld: De Nood van Sinter-Klaas met drie illustraties en Het Verksken met één illustratie. Dit laatste kreeg zelfs een opdracht mee: Voor mijn twee kinderkens Cecilleken en Clarreken.
Pijp en Toebak: Davidsfonds-1933
Ook in dit boek voor volwassenen staan, zoals Timmermans het zelf schreef: twee vertellingen voor mijne kinderen. Het betreft hier De Uil, die twee tekeningen meekrijgt en Het zegevierend Haasje dat het met één illustratie moet stellen.
Vertelsels-deel 1: De Kinkhoren-1942.
Hier krijgen de vijf opgenomen verhalen telkens een prachtige, vollebladzijde illustratie mee. Het zijn: Het Verksken als Kluizenaar en Perlamoena samen met De Juwelendiefstal en ook De goede Helpers. Het laatste, Het Verksken, werd reeds eerder opgenomen in Het Keerseken in de Lanteern.
B. Illustraties bij het werk van een ander auteur.
Wonderland: N.V.Leeslust-van 1923 tot 1926.
Van Maria Belpaire, Hilda Ram en Louisa Duykers werden tijdens die periode, verhalen gebundeld in acht boekdeeltjes. Er verschenen zelfs meerdere drukken van! Timmermans leverde hier een opvallend werk: hij maakte een titel-illustratie die dienst deed voor de acht boeken en dan nog acht tekeningen voor elk deel. Samen dus niet minder dan 65 illustraties!
Hier is gebeurd (1923) - Daar was eens (1924) - Bim Bam Beieren (1929)
Voor deze reeks kinderboeken met anonieme versjes, verzameld door Hendrik Van Tichelen, illustreerde Timmermans elk versje en ontwierp een cover voor elk boek. Zo komen wij tot een verbazend totaal van weer 45 tekeningen!
Duimpje's verdere Lotgevallen: N.V.Leeslust-1924.
Anton Van De Velde mocht zich gelukkig prijzen want voor zijn boek tekende Timmermans niet minder dan 24 illustraties en een titelprent!
Kinderspelen: uitg. Janssens-1936
Dit werkje met versjes van Marie Gevers is een vertaling van haar Jeux d' Enfants uit 1929. Timmermans zorgde toen reeds voor een titelplaat en een prent voor iedere maand.
Vertelselkens van ons Land: De Kinkhoren.
Het moet wel een heel bijzondere samenwerking zijn geweest: vijf verhalen van Lia Timmermans met vijf vollebladzijde illustraties en een titelprent van haar vader.
C. Werk van Timmermans met illustraties door anderen.
Het Kleuterboek: Prometheus Den Haag-Die Sonne Antwerpen-1924.
Voor dit door verzamelaars zeer gezochte boekje, schreef Timmermans vijftien, voor hem toch wel ongewone versjes. Zij lijken wel bedoeld om te worden voorgelezen voor de allerkleinsten. Ook de prachtige illustraties, die volgens sommigen gedeeltelijk met de hand zijn ingekleurd, vormen een verhaal op zich. Het boek vermeldt slechts: Prenten door Tom. Langdurig zoekwerk door velen en een beetje toeval hebben het raadsel opgelost: het gaat hier om een nichtje van....Sigmund Freud: ( Tom ) Martha Gertud Seidmann-Freud.
Vertelsels-deel 2: De Kinkhoren-1944.
Er volgen nu, kort na mekaar, drie werkjes van Timmermans, geïllustreerd door Tonet.
Dit eerste bevat vijf verhalen waarvoor Tonet telkens een vollebladzijde prent ontwerpt.
Het verhaal, De Nood van Sinter-Klaas, troffen wij eerder reeds aan in Het Keerseken in de Lanteern.
Anne-Mie en Bruintje: De Kinkhoren-1944.
Dit verhaal illustreert Tonet met vier vollebladzijde tekeningen en zij ontwerpt ook nog de cover. Een detail: in dit boekje signeert zij haar werk met Tony Tim!
Vertelsels-deel 3: De Kinkhoren-1945.
Zoals ook in deel 2, zijn er hier vijf volle bladzijde illustraties. Het verhaal, Het zegevierend Haasje, zagen wij reeds in Pijp en Toebak.
Slot
Ook al zegden wij in de inleiding, geen uitgaven te vermelden van bundels waarin ook werk van anderen is opgenomen, toch willen wij hier één uitzondering maken.
De uitgeverij Snoeck Ducaju en Zoon uit Gent vatte het plan op om werk van Vlaamse auteurs uit te geven en daarbij speciale aandacht te besteden aan illustraties en typografie.
De eersten die toezegden, mee te willen werken aan deze onderneming, waren Herman Teirlinck, Gerard Walschap, Felix Timmermans en Ernest Claes.
Later zouden nog andere auteurs zoals Maurice Roelants en August Van Cauwelaert toetreden. Deze reeks kreeg de naam Blauwe Snoeckjes. Van Timmermans verscheen hierin de derde druk van Minneke Poes.
Als 't ware om de eerste vier auteurs te danken, verscheen in 1943 een luxueuze uitgave op groot formaat: Vertelsels voor Janneke en Mieke. Van ieder van hen werd een verhaal opgenomen en zij mochten vrij de illustrator van hun werk kiezen.
Van Timmermans werd het nooit eerder gepubliceerde De Dag der Dieren opgenomen.
En natuurlijk mocht dochter Tonet zorgen voor de illustraties. Het mag gerust worden gezegd: zij haalt hier eer van haar werk!
En...hoor ik daar al iemand zeggen, heeft zoon Gommaar dan niets van zijn vader geïllustreerd? Zeker, maar dat was na diens dood in 1947 en zoals we in de inleiding al zegden...
***********
VAN ALMANAKKEN EN KALENDERS
Door Etienne De Smedt
De volksmond maakt door de band weinig of geen onderscheid tussen almanakken en kalenders. In de uitgeverswereld zijn dit echter twee totaal verschillende zaken. Met een kalender bedoelt men hier de praktische wegwijzer doorheen het jaar, al of niet geïllustreerd, met dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse afscheurblaadjes. Soms staat het jaaroverzicht zelfs op één enkel blad. Wanneer men het echter over een almanak heeft, gaat het over een boekvorm waarin natuurlijk een kalender is verwerkt maar waar tevens allerlei verhalen, wetenswaardigheden en illustraties te vinden zijn. Het mooiste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld de alom gekende Snoeck's Almanak.
Dit gezegd zijnde, kunnen wij samen eens nagaan in hoever dit betrekking heeft op Timmermans.
Wij steken dan maar van wal met de kalenders en beginnen met de door hem ontworpen en door verzamelaars zeer gezochte reeks Pallieterkalenders. Het gaat hier telkens over een uitgave met een beperkte oplage.
De Pallieterkalenders verschenen van 1926 tot 1933, in totaal dus acht keer. Sommige zijn algemeen, andere gaan rond een thema. Zo is er 1929: Het Stadje, voor 1930: Het Landschap, in 1931 is er een Franciscuskalender, in 1932 verschijnt de Verhalenkalender en ten slotte voor 1933: Het Landelijk Leven.
Normaal is er voor elke maand een prent waarvan de kleuren gedeeltelijk gedrukt zijn en gedeeltelijk met de hand ingekleurd door onbekende amateur-medewerkers.
In deze reeks zitten twee buitenbeentjes. Zo bevat de kalender voor 1933 slechts zes prenten: één per twee maanden. De kalender voor 1932, de zogenaamde Verhalenkalender heeft dan weer niet alleen twaalf prenten maar ook elke maand een verhaaltje rond een of andere vreemd personage. Bij deze kalender werden de kleuren volledig gedrukt. Dit exemplaar is het minst zeldzame, gewoonweg omdat de oplage ervan veel groter was en zelfs niet uitverkocht geraakte.
In 1950 verschijnt een kalender, uitgegeven door de Felix Timmermans Boekenclub, een van de voorlopers van de vele boekenclubs die later zouden opduiken. Deze lijvige kalender is, met teksten en illustraties, volledig gewijd aan de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nederlandse literatuur.
Dat de interessesfeer bij de jeugdbewegingen in 1957 wel verder reikte dan de huidige fuifrage, blijkt uit de uitgave dat jaar van een Timmermanskalender door de VKSJ en de KSA. Dit was hun bijdrage om te herdenken dat de grote auteur tien jaar voordien overleed.
In 1968 deed ook de Uitgeverij-Boekhandel Van In uit Lier een duit in het kalenderzakje. Er verscheen toen een Felix Timmermanskalender met elke maand een prent, gekozen uit een van de acht Pallieterkalenders.
De Standaard Uitgeverij bracht in 1980 een heruitgave op de markt van de Verhalenkalender uit 1932, die hierboven beschreven wordt. Het enige verschil met de originele editie is de volgorde van de verhalen.
In 1986 verscheen dan een Felix Timmermansjaar-Kalender, op één groot blad met weer eens twaalf illustraties uit de Pallieterkalenders. De oplage moet zeer groot zijn geweest en er waren twee versies, een gewone en een luxueuzere.
Jaarlijks geeft de uitgeverij Meulenhoff uit Amsterdam een Dagkalender van de Poëzie uit. Het betreft hier een scheurkalender met een gedicht voor elke dag. In de uitgave 2001 vind je op 9 april, Uitkoom van Timmermans. Het is een vers uit het Adagio-archief dat echter niet werd opgenomen in de definitieve uitgave.
In de befaamde reeks kalenders van Lou Nagels verscheen in 2003 ook een Felix Timmermanskalender. Ernest Claes was in 2000 aan bod gekomen en in 2004 was Willem Elsschot aan de beurt. Elke maand is er een originele tekening van een personage uit het leven van de grote Lierenaar.
Ook de kinderen Timmermans lieten zich niet onbetuigd. In 1990 kwam Gommaar Timmermans voor de dag met een Verjaardagskalender met één tekening per twee maanden.
Voor het jaar 2007, bood de gilde De Heren van Lier, een kalender aan met elke maand een reproduktie van een werk van Tonet Timmermans.
Vermelden wij nog twee Lierse kunstenaars aan wie een kalender werd gewijd. Dan is daar in de eerste plaats een Opsomerkalender, in 1969 uitgegeven bij Van In in Lier met elke maand een reproduktie van zijn werk.
Zo deden ook De Heren van Lier in 2005 voor de schilder uit het begijnhof, Lode Verhoeven.
Wij streefden hier geen volledigheid na maar zijn toch dankbaar voor iedere aanvulling!
Voor 2009 bracht de kalligrafievereniging Die Scoone Letter, een Timmermanskalender uit ter gelegenheid van onze 36ste ledendag en de daaraan verbonden tentoonstelling. Het gaat hier om een beperkte oplage: vijftig ex. genummerd met Arabische cijfers van 1 tot 50 en tien ex. voor de samenstellers, genummerd met Romeinse cijfers van I tot X.
En nu over naar de almanakken!
De belangrijkste in dit genre, voor wat betreft Timmermans, is zeker de jaarlijkse Insel Almanach, uitgegeven door de gelijknamige Duitse uitgeverij. Het eerste nummer hiervan verscheen in 1906. De Tweede Wereldoorlog en zijn naweeën, was de oorzaak van een onderbreking van 1941 tot 1951. In niet minder dan vijftien jaargangen verscheen een bijdrage van Timmermans. Soms betrof het een fragment uit een van zijn werken, een andere keer werd een van zijn kortverhalen opgenomen. We weten met zekerheid dat deze reeks doorliep tot het jaar 2000. Of het daarna nog verder ging, konden wij nog niet achterhalen.
Een andere jaarlijkse uitgave was de Almanak der Heremans' Zonen, een publicatie van Het Taalminnend Genootshap van de Gentsche Athenaeumstudenten. In de almanak voor 1923 vinden we van Timmermans de complete tekst van De Nood van Sinterklaas, ruim een jaar voor dit verhaal werd opgenomen in Het Keerseken in de Lanteern.
In 1929 verschijnt er bij de befaamde Antwerpse uitgever Buschmann een werkje van Marie Gevers. Zij schrijft voor elke maand een versje over een kinderspel dat toen rond die tijd gespeeld werd. Timmermans maakte voor elk vers een aangepaste illustratie. Het geheel kreeg de titel: Almanach Perpétuel des Jeux d' Enfants. Het woord almanak is hier een beetje dubbelzinnig gebruikt omdat er helemaal geen kalender in voorkomt.
In 1936 verschijnt er van dit werkje een mooi uitgegeven vertaling door Willem Gijssels onder de titel: Kinderspelen, een versje voor elke maand. Ook nu wordt er gebruik gemaakt van Timmermans' illustraties maar weer is er geen kalender te bespeuren!
Het is de uitgeverij Staackmanns uit Leipzig die orde op zaken stelt. In de almanak voor 1938 worden de versjes van Marie Gevers vertaald door Helmut Bockmann, worden ook de tekeningen van Timmermans opgenomen en vind je naast vele andere teksten eindelijk een kalender! Het geheel krijgt, alle Deutsche Gründlichkeit in acht genomen, de titel: Immerwährenden Kinderspiel-Kalender von Marie Gevers und Felix Timmermans.
Het bekendst bij het grote publiek zijn ongetwijfeld de Snoeck's almanakken. In 1943 wordt in Snoeck's Grote Almanak, het verhaal De Bende van de onzichtbare Hand opgenomen. Een jaar later zal dit verhaal een plaats krijgen in Vertelsels II. In Snoeck's Kleine Almanak van 2004 zal het opnieuw aan bod komen.
Een van de almanakken met een zeer lange looptijd is de Volksalmanak Sint-Antonius. Het exemplaar dat ik bezit, was bedoeld voor 1950 en het ging toen reeds om de 51ste jaargang! Dat jaar werden zelfs twee verhalen van Timmermans opgenomen :
De Goede Helpers, dat reeds eerder gebundeld was in Vertelsel I en Jef Soldaat, dat al een plaatsje vond in Vertelsels II.
We zeiden het reeds: we streefden geen volledigheid na maar, aanvullingen worden natuurlijk steeds in dank aanvaard.
*********
Uit mijn Rommelkas. deel 1
Door Etienne De Smedt
De goede Fé zal het mij zeker niet kwalijk nemen dat ik voor deze bijdrage de titel koos van zijn boekje dat in 1922 verscheen bij Van Kampen en Zoon in Amsterdam. Daar komt nog bij dat ik de bedoeling heb, als de toekomst en de omstandigheden het toelaten, nog meerdere bijdragen te laten verschijnen onder deze titel.
In de loop der jaren is mijn Timmermansarchief, met de hulp van de vele vrienden, uitgegroeid tot een indrukwekkend geheel. Steeds maar ben ik zoekende naar een betere methode om alles overzichtelijk te houden. En toch
wanneer iemand voor de eerste keer mijn archiefkast ziet, zal die waarschijnlijk denken: wat een rommelkas!
Maar er is ook zoiets als een diepe vreugde, wanneer je, na jaren, nog eens een of andere map openslaat, daarin een document te ontdekken waarvan je het bestaan reeds lang was vergeten.
En in deze vreugde wil ik jullie hier voor het eerst laten delen.
Het betreft ditmaal een zeldzame kopie van een mooie en belangrijke brief. Het is een schrijven van Monseigneur Giuseppe Pronti. Deze naam zal waarschijnlijk bij sommigen onder jullie een belletje doen rinkelen. Vooraleer de brief in kwestie eens grondig te bekijken, toch eerst enkele gegevens over deze monseigneur die ik hier bijeen sprokkelde.
En dan laten wij eerst Timmermans zelf aan het woord, wanneer hij tijdens zijn appelsienenreis, de eerste avond in Assisi, een beetje ronddwaalt en eigenlijk de weg kwijt raakt en daar geholpen wordt door een jonge priester.
Hij is blij ons te mogen helpen en Frans te kunnen spreken. Hij spreekt het met een Italiaans accent, met een fluwelen mond. Er wordt verteld over Sint-Franciscus, kunst en letterkunde. Deze jonge priester, Don Giuseppe Pronti, is na een goede twintig minuten onze hartelijke vriend.
(Een vriendschap die beiden een leven lang zullen onderhouden!)
En wij laten nogmaals Timmermans aan het woord. Ditmaal is het de tekst, die hij liet afdrukken na de slotzin van zijn Harp van Sint-Franciscus.
Deze dingen heb ik mij zo voorgesteld, nadat ik de boeken gelezen had, die de geleerden over zijn schoon leven hebben geschreven. Zo zag ik het gebeuren. En ik draag deze verbeeldingeskes op aan mijn vrouw en mijn kinderen, aan de Eerwaarde Heer Giuseppe Pronti, uit Assisië, en aan enkele simpele mensen uit onze straat, ter ere van Sint-Franciscus.
In zijn Kroniek van Felix Timmermans, noteert José De Ceulaer dat Giuseppe Pronti in 1938 bisschop werd gewijd en dat hij enkele malen Timmermans in Lier heeft bezocht.
De Ceulaer schrijft ook dat Pronti in 1957 aanwezig was in Lier op de Timmermansherdenking maar, zoals wij zullen zien, spreekt onze brief dat tegen!
In zijn Biografie vermeldt Gaston Durnez dat Timmermans in 1930, door toedoen van Don Giuseppe Pronti, lid werd van de Società internazionale di Studi Francescani.
Nog een detail: op het herinneringsprentje van onze derde appelsienenreis uit 1998, konden wij, met dank aan Gommaar Timmermans, een foto afdrukken van Timmermans met Don Pronti.
(Nota: Don wordt gebruikt voor een priester, na de bisschopswijding wordt het Monsignore)
Maar de beste getuigenis over Monseigneur Pronti vinden wij in een bijdrage van Mgr.Daem, toenmalig bissschop van Antwerpen, voor het jaarboek 1975 van het Timmermans Genootschap.
Mgr. Pronti had kennissen in Antwerpen en bezocht van daaruit enkele malen Timmermans in Lier. Hij verbleef ook enkele malen bij Mgr. Daem en toonde zich een grote bewonderaar van Franciscus. Beide bisschoppen hebben elkaar regelmatig ontmoet tijdens het concilie.
Ook nog leuk om weten: Mgr. Pronti stond aan het hoofd van een klein bisdom in de buurt van Assisi, Nocera Umbra. Toen de bisschop van Antwerpen daar eens een weekend doorbracht; werd hij door Mgr.Pronti aangesteld als kanunnik van de plaatselijke kathedraal!
En nu eindelijk onze volle aandacht voor de brief. Hij is gesteld in een eenvoudig en goed verstaanbaar Frans. Tijdens zijn jonge jaren was Don Pronti leraar Frans.
Hij ondertekende de brief zelfs met de Franse versie van zijn naam: Giuseppe in het Italiaans is Jozef in het Nederlands en dus Joseph in het Frans.
Maar wat opmerkelijker is: hij vertaalde het vers dat op de titelbladzijde van Adagio staat eigenhandig in het Frans. Daarvan kunnen wij zo goed als zeker zijn vermits er toen nog geen Franse versie op de markt was! Wij geven hier toch maar de vertaling van de brief en gebruiken voor het vers de tekst van Timmermans.
Een raadsel dat tot op heden een raadsel bleef; is de zin die achteraf in Lier onder de brief geschreven is. Wij hebben een goede reden om aan te nemen dat het de Lierse archivaris Arthur Lens was, die hem schreef: Deze tekst mocht op de Akademisch zitting van 16 juni 1957 niet voorgelezen worden vanwege de Burgemeester Dr. J. Van Hoof.
Misschien kan iemand uit Lier een beetje licht brengen in deze duistere zaak. Het enige dat iemand ons kon vertellen was, dat J. Van Hoof, zelfs toen hij nog schepene was, een afkeer liet blijken tegenover Timmermans. Maar dan nog vind ik dit onbegrijpelijk!
************
Nocera Umbra, 10 juni 1957
Aan de stad Lier
Aan de familie Timmermans
Aan de vrienden van De Pelgrim
Het spijt mij zeer niet te kunnen deelnemen aan de grandioze viering die de stad Lier voorbereidt ter ere van onze grote vriend, Timmermans, bij gelegenheid van de tiende verjaardag van zijn overlijden.
Maar ik wil aanwezig zijn met enkele woorden en met mijn herderlijke zegen die ik van ganser harte zend aan zijn familie, en aan al de leden van de katholieke vereniging De Pelgrim.
Mijn naam is speciaal verbonden aan een van de boeken van de grote overledene, door hetwelk hij een voorname plaats heeft tussen de katholieke Nederlandstalige schrijvers : De Harp van Sint-Franciscus.
Het is goed dat zich in deze viering een stem voegt bij de andere, een die komt uit Italië, uit Assisi, uit de streek van de grote heilige tot wiens glorie hij het mooiste lied verhief uit zijn schilders- en dichtersziel, waarvan de gevoeligste noten weerklinken in zijn laatste werk: Adagio.
Zonder twijfel heeft hij, denkend aan De Harp van Sint-Franciscus, op het einde van zijn leven, gezongen voor God:
Ik ben een snaar op Uwe harp
en ik wacht op t roeren van Uw vingeren
om ook mijn klank doorheen t gerank
van Uwe symfonie te slingeren.
Op deze verjaardag voelt men dat die snaar nog steeds blijft trillen om ons de zachtheid van zijn lied en van zijn hart te geven.
Joseph Pronti
*******************
|