Marcuse's eendimensionale mens (1)
Aflevering 2: Nieuwe vormen van controle
Eendimensionaliteit is er zowel in de samenleving (deel 1) als in het denken (deel 2) maar er zijn alternatieven (deel 3). Op het vlak van de eendimensionele samenleving bespreekt Marcuse eerst de nieuwe vormen van controle.
De technologie is erin geslaagd de slavernij comfortabel te maken middels behoeftecreatie en bevrediging, terwijl het evengoed ten dienste kon gesteld worden van de individuele vrijheid. De heersers hebben zich het productieapparaat toegeëigend (2) en houden geen rekening met individuele belangen. Wij moeten streven naar economische, politieke of intellectuele vrijheid en “Het feit dat dit alles niet realistisch klinkt is een aanwijzing niet voor het utopisch karakter ervan, maar voor de geweldige krachten die de verwerkelijking ervan tegenhouden.” (3)
Onechte behoeften worden ons opgedrongen: “‘Onecht’ zijn die [behoeften] welke aan het individu worden opgedrongen door bepaalde sociale belangengroeperingen die gebaat zijn bij zijn onderdrukking: de behoeften die zware arbeid, agressiviteit, ellende en onrechtvaardigheid laten voortbestaan. De bevrediging ervan mag dan hoogst aangenaam zijn voor het individu (...)” – ze bestendigt de ellende. “(…) Dit soort behoeften bezit een maatschappelijke inhoud en functie, welke bepaald worden door externe krachten waarover het individu geen zeggenschap heeft. (…) toch blijven ze wat ze oorspronkelijk waren: voortbrengselen van een samenleving waarvan het voornaamste belang onderdrukking vereist. Het overheersen van behoeften die onderdrukking in de hand werken is een voldongen feit.” (4) Echte behoeften daarentegen hebben te maken met de bevrediging van levensbehoeften, zoals voeding, kleding en onderdak. (5) “Voor ieder bewust levend mens, voor ieder mens met een geweten, voor ieder mens met levenservaring, die het heersende maatschappelijk belang weigert te accepteren als de hoogste wet voor zijn denken en zijn gedrag, is de gevestigde orde van behoeften en hun bevrediging een feit, waarover hij zich vragen behoort te stellen — vragen naar wat echt en onecht is.” (6)
Echter, zolang men gemanipuleerd en geïndoctrineerd wordt, kan men die vraag niet beantwoorden. (7) Bevrijding wordt bovendien moeilijker naarmate rationaliteit, productiviteit en techniciteit toenemen. Men moet eerst weten dat men in slavernij leeft vooraleer men zich kan pogen te bevrijden. “In deze samenleving vereist het netwerk van sociale controle een overweldigende behoefte aan productie en consumptie van overbodige rommel; een behoefte aan afstompende arbeid terwijl daar geen noodzaak meer voor bestaat; een behoefte aan een soort ontspanning die op een aangename wijze dit afstompingsproces voortzet; een behoefte om bedrieglijke vrijheden in stand te houden (...).” (8) “Vrije verkiezing van de meester schaft noch de meesters noch de slaven af.” (9) “Kan men werkelijk verschil maken tussen de auto als plaag en als comfort?” (10)
“ (…) één van de hinderlijkste aspecten van de hoogindustriële beschaving [is] het rationele karakter van haar irrationaliteit. Haar productiviteit en haar doeltreffendheid; haar vermogen het comfort te vergroten en te verspreiden, overbodige rommel tot voorwerp van behoefte en vernietiging tot opbouw te maken” (11) - dit is vervreemding. Edoch: “In de huidige periode echter schijnt het netwerk van technologische controle de redelijkheid zelf te zijn ten bate van alle sociale groeperingen en belanghebbenden - en wel in zo’n hoge mate, dat iedere tegenspraak irrationeel en iedere tegenwerking onmogelijk schijnt.” (12)
De technologische werkelijkheid van massaproductie en massadistributie “[is] in de 'privé-ruimte' binnengedrongen en heeft haar steeds kleiner gemaakt.” (13) Maar aldus wordt het kritisch vermogen ondermijnd. (14) De oppositie verstomt. (15) Er is een “ingrijpende verandering van al onze denkgewoonten”. (...) “Ze helpt ideeën en doeleinden in overeenstemming te brengen met die welke door het heersende systeem worden geëist, ze in het systeem een plaats te geven en die welke niet met het systeem zijn te verenigen af te stoten.” (16)
De manieren van protest worden door het systeem zelf geboden en aldus onschadelijk gemaakt. “Eendimensionaal denken wordt systematisch bevorderd door de bedrijvers van politiek en hun leveranciers van massa-informatie. Hun terminologie wemelt van hypothesen die zichzelf geldig verklaren en die, doordat men ze onophoudelijk herhaalt en tegelijk alle andere mogelijkheden doodzwijgt, hypnotische definities of decreten worden.” (17) “De samenleving weert rigoureus een bepaald soort oppositionele handelingen en gedragingen; bijgevolg worden de begrippen die erbij horen illusoir of nietszeggend.” (18)
“De ‘list der Rede’ werkt, zoals zij al zo vaak deed, in het belang van de heersende machten.” (19) “De hoogindustriële samenleving begint het stadium te naderen, waarin een verdere vooruitgang een radicale ommekeer zou vereisen m.b.t. de ingeslagen richting en organisatie der vooruitgang.” (20) Er is een “historisch alternatief (…) voor een wereld die voortleeft op de rand van een algehele wereldoorlog (…) Het huidige verzet tegen dit historische alternatief vindt een stevige, massale basis in de onderworpenen. Het vindt zijn ideologie in het feit, dat het denken en handelen streng georiënteerd zijn op de gegeven feiten. De status-quo - bekrachtigd door de prestaties van de wetenschap en technologie, gerechtvaardigd door zijn groeiende productiviteit - tart iedere transcendentie.” (21) “Wanneer de volledig ontwikkelde industriële samenleving zich geconfronteerd ziet met de mogelijkheid tot pacificatie op grond van haar technische en intellectuele prestaties, sluit zij zichzelf af voor dit alternatief.” (22)
“Een organisatie gericht op vrede verschilt van een organisatie gericht op oorlog.” (23) “Het leven als doel verschilt kwalitatief van het leven als middel.” (24) Maar “Een kwalitatieve omwenteling houdt eveneens in een omwenteling in de technische basis waarop deze samenleving rust” (25)
(Wordt vervolgd)
(J.B., 7 januari 2022)
Verwijzingen:
(1) Herbert Marcuse, De eendimensionale mens. Studies over de ideologie van de hoogindustriële samenleving, uitg. Paul Brand, 1968. Oorspr.: One Dimensional Man - Studies in the Ideology of Advanced Industrial Society, Beacon Press Boston 1964.
(2) Pag. 21: “Tegenwoordig doet politieke macht zich gelden door haar macht over het gemechaniseerde productieproces en over de technische organisatie van het apparaat. De regeringen van ontwikkelde en hoogindustriële samenlevingen kunnen alleen dán zich handhaven en veilig stellen, wanneer zij erin slagen de technische, wetenschappelijke en gemechaniseerde productiviteit die ter beschikking staat van de industriële beschaving op gang te brengen, te organiseren en te exploiteren.”
(3) O.c., pag. 22.
(4) O.c., pag. 24.
(5) O.c., pag. 24.
(6) O.c., pag. 24.
(7) O.c., pag. 24.
(8) O.c., pag. 26.
(9) O.c., pag. 26.
(10) O.c., pag. 27.
(11) O.c., pag. 28.
(12) O.c., pag. 28.
(13) O.c., pag. 29.
(14) O.c., pag. 30.
(15) O.c., pag. 30.
(16) O.c., pag. 33.
(17) O.c., pag. 34.
(18) O.c., pag. 35.
(19) O.c., pag. 36.
(20) O.c., pag. 36.
(21) O.c., pag. 37.
(22) O.c., pag. 37.
(23) O.c., pag. 38.
(24) O.c., pag. 38.
(25) O.c., pag. 38.
|