Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop (d.d. 2012, herhaling)
Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop (d.d. 2012, herhaling)
Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop
(Om te lezen, klik op de flap!)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg? (d.d. 24/9/2012, herhaling)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg? (d.d. 24/9/2012, herhaling)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?
"Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen" - aldus sprak Jezus Christus tot zijn apostel Simon. (1) De bijnaam 'Petrus' betekent 'steenrots' en uiteraard wist men ook tweeduizend jaar geleden al dat grote bouwwerken degelijke fundamenten nodig hebben terwijl er geen betere fundering bestaat dan rots. In het oude Jeruzalem bevindt zich behalve de berg Zion en de Olijfberg ook nog de sinds zesduizend jaar bewoonde rots waarop de joden hun tempel moesten bouwen, zoals in het jaar 1050 voor Christus door de profeet Samuel vermeld wordt. Samuel verklapt daar tevens dat die rots toen (al minstens duizend jaar) fungeerde als dorsvloer van Arauna, gelegen in de burcht Jebus van de Kaänieten. Voor wie het niet meer weten zou: graan dorsen is met dorsvlegels (of anderszins) slaan tegen het graan dat wordt uitgespreid op een harde ondergrond teneinde aldus de lichte graanpelletjes of het kaf, mede middels de werking van de wind, van het zwaardere koren te scheiden. Uitgerekend dat - maar dan in de overdrachtelijke zin - is wat volgens dezelfde bijbel ook zal geschieden in de eindtijd en wel op diezelfde plek waar immers de joden de komst en de christenen de wederkomst van de messias verwachten. (2)
Ongelovigen kunnen tegenwerpen dat dit mythen zijn, maar de geschriften van de profeten zijn een feit, samen met de rots in Jeruzalem die door elk van de drie religies van het Boek als superheiligdom wordt opgeëist, en dit in een escalerende oorlog die op een nucleaire ramp dreigt uit te draaien in een eveneens bijbels voorspeld armageddon. Ziehier de wortels van die 'ruzie'.
De rots in Jeruzalem heet de Tempelberg omdat de joodse koning Salomo er de eerste tempel bouwde nadat zijn vader, koning David, er een altaar had. Volgens de christenen en de joden zou aldaar het nog veel oudere altaar liggen waar de aartsvader Abraham op het punt stond om er aan Jahweh zijn zoon Isaak te offeren. Volgens de moslims evenwel ging het om zoon Ismaël en was dit altaar de zogenaamde 'zwarte steen': een meteoriet, witter dan wit maar door de zonden zwart geworden. Zoals intussen elkeen weet, wordt de zwarte steen bewaard in de kaäba te Mekka, onafgebroken omkringeld door moslimbedevaarders uit alle hoeken van de wereld. Nebukadnezar II (de bouwmeester van de Hangende tuinen van Babylon, door Herodotos ook Labynetos genoemd en ook de figuur over wie in 1842 Guiseppe Verdi zijn 'Nabucco' schreef) vernietigde de tempel van Salomo in 586 v.C.
In 516 werd een tweede tempel opgericht die in 19 v.C. werd gerestaureerd door Herodes de Grote die er ook de Antoniaburcht bouwde, de plek waar Pontius Pilatus Jezus zou berechten. De joodse Klaagmuur is nog een restant van die tweede tempel. Onder Titus vernietigden de romeinen in 70 n.C. de hele Tempelberg en in 130 kwam daar in de plaats een heiligdom ter ere van Jupiter. In 325 bouwde de moeder van keizer Constantijn op de Tempelberg een christelijke kerk die in 363 alweer gesloopt werd door de antichristelijke keizer Julianus.
En dan kwam de islam: in 610 viel Jeruzalem in handen van de Sassaniden, die de stad overdroegen aan de christenen, die daar het intussen opgerichte joodse heiligdom kelderden. In 630 bouwde Omar op de Tempelberg een houten moskee en in 681 bouwde Abd Al-Malik daar de Rotskoepel (die in 1920 met goud bedekt zou worden). In 715 verving Kalief Al-Walid I de houten moskee door de Al-Aqsamoskee op de plek waar de profeet Mohammed ten hemel zou zijn opgestegen. Vandaar zien de moslims Jeruzalem als hún heiligste stad na Mekka en Medina.
Met de eerste kruistocht, in de elfde eeuw, vestigde zich op de Tempelberg de Tempeliersorde die van de moskee de Salomonstempel maakte en de Rotskoepel werd tot kerk gewijd. De Tempeliers werden in 1187 weggevaagd door moslimleider Saladin. Na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948 kwam het oude Jeruzalem onder Jordaans bewind met verboden toegang voor joden. In 1967 heroverde Israël Jeruzalem. Officieel zijn de joden meester op de Tempelberg maar feitelijk berust de zeggenschap er bij de moslims.
Joden, moslims én christenen eisen de Tempelberg voor zich op. Volgens bepaalde katholieken zal in de eindtijd op de Tempelberg de tempel voor de derde en laatste keer worden opgebouwd, al wordt daar aan toegevoegd dat men dit symbolisch moet verstaan. Zoals dat inmiddels het geval is met het overgrote deel van de katholieke leer. Het katholicisme verspreidde zich immers vooral in de westerse wereld, die zich sinds de Verlichting niet meer zo makkelijk allerlei curieuze verzinsels op de mouw laat spelden. Het is omzeggens van binnenuit door de rede leeggevreten. Gebeurde hetzelfde ook met de andere religies, dan was er nu wellicht helemaal geen sprake van het escalerende geweld en de nucleaire dreiging in het Midden-Oosten. Of ware dat een veel te optimistische visie, en zijn die religies slechts verkappingen van niet te stuiten irrationele wervelingen die de mensheid sinds de oudste tijden meesleuren tegen beter weten in? (3)
(J.B., 24 september 2012)
Noten:
(1) Volgens het evangelie van Matteüs 16,18.
(2) Zie: 2 Samuel 24:16 alsook 2 Samuel 24:18-25 en Lc 3:17 en Mt 3:12.
Over het jodendom - Aflevering 2: De atoombom, de nieuwe Ark des Verbonds
Over het jodendom
Aflevering 2: De atoombom, de nieuwe Ark des Verbonds
De Ark van het Verbond slaat op het verbond dat Jahweh via Mozes sloot met zijn volk dat onder de goddelijke gratie zou vallen mits het de wet van Mozes zou naleven - nadat het ten tijde van Noach gestraft werd met een zondvloed die, als wij de klimatologen mogen geloven, heel binnenkort aan een heruitgave toe is. Edoch, een herhaling van die ramp zou in tegenspraak zijn met de belofte dat dit nooit meer zou gebeuren in het zog van de goddelijke vergeving ten teken waarvan toentertijd aan de hemel voor het eerst een regenboog verscheen, vandaag symbool van de verdraagzaamheid jegens de verscheidenheid onder de mensen.
Dat dit alles beslist louter bijgeloof is, kan blijken uit het feit dat dergelijke verzinsels in geen geval kunnen stroken met de werkelijkheid maar het geloof is hardleers en om bijvoorbeeld te kunnen verklaren waar Adams zonen hun vrouwen vandaan haalden, (men kan het niet gekker bedenken), ontwikkelde men de theorie van de preadamieten, de mensen die geleefd moeten hebben voor Adam - hun bestaan moet immers verklaren hoe de zonen van de eerste mensen aan hun vrouwen kwamen.1 Zo ook waren de hemelvaart van de Heer en die van zijn (immers onbevlekt ontvangen) moeder verklaringen waarom niemand op aarde deze onsterfelijke mensen ooit nog tegen het lijf is gelopen.2
Zoals oorlogende primitieve stammen hun totem met zich mee droegen om hun veiligheidsgevoel te garanderen, zo werd met de Ark des Verbonds gezeuld van strijdperk naar strijdperk omdat men geloofde dat Jahweh zelf er op zetelde, dat Hij aldus zijn dappere soldaten vergezelde en bijstond: de Ark garandeerde de zege over de meest gevreesde vijanden en zij was aldus het geheime en het meest krachtige wapen van het uitverkoren volk. Vandaag wil men nog altijd de tempelberg innemen en de verloren geraakte Ark onder het graniet van de rots vandaan halen maar in feite koestert men een heel ander wapen, diep onder de grond, in de kelders waar geen mens mag komen - het wapen mede verzonnen door een man van joodse komaf die luistert naar de naam van Albert Einstein.
Zoals men de naam van God niet ijdel mag gebruiken, zo ook zwijgt men in alle talen over de bom die, eenmaal gelanceerd, er zal voor zorgen dat de Vierde Wereldoorlog met stenen zal worden uitgevochten, zoals Einstein zelf het stelde. De geleerde was overigens pacifist, socialist en antizionist en hij bedankte voor de eer toen hem het presidentschap van Israël werd aangeboden na de dood van Chaim Weizmann.
Weizmann, de eerste Israëlische president, was wel een zionist. Het zionisme is als ideologie en nationale beweging ontstaan op het einde van de negentiende eeuw vanuit een heimwee van de Joden naar een thuisland sinds zij ballingen waren reeds ten tijde van de Babylonische overheersing: zij wilden zich gaan vestigen waar ooit de stammen van Juda en Israël leefden, namelijk bij Jahweh zelf, waar koning David zijn graf heeft, waar het Laatste Avondmaal plaatshad en waar Maria stierf, namelijk in Jeruzalem op de Tempelberg, ook de berg Sion of Zion genaamd.
De Zionistische Wereldorganisatie, gesticht door Theodor Herzl en Max Nordau, reageerde op het antisemitisme maar werkte het ook in de hand. Zij wilden een joodse staat oprichten en wat betreft de locatie dachten zij vooral aan “ons onvergetelijk historisch thuisland” Palestina en aan (het dun bevolkte) Argentinië. Herzl wilde de joodse huisvesting als een soort kolonie in een vreemd land omzichtig doen verlopen “want het komt regelmatig voor dat de regering, daartoe geprest door de zich bedreigd voelende bevolking, een verdere toevloed van joden verhindert.” Hij wilde het doen onder Europees protectoraat. "De Joden (…) zullen hun eigen staat krijgen (en) leven als vrije mensen op onze eigen grond, en vredig sterven in onze eigen woningen. De wereld zal bevrijd worden door onze vrijheid, verrijkt worden door onze rijkdom en versterkt worden door grootheid..."3
Met de 'utopische' roman Altneuland (1902) maakte Herzl het zionisme aannemelijk ("Wij zullen er voor Europa een bruggehoofd naar Azië vormen, een bolwerk van de Beschaving tegen de Barbarij"4) maar hij zag de autochtone Arabieren over het hoofd: "Men moet de plaatselijke bevolking geen werk geven" (tenzij:) "het droogleggen van moerassen en het uitroeien van slangen". (Daarna moet men ze) "ongemerkt over de grens zetten".5
Herzl kon Chamberlain winnen voor de idee om de joodse staat in Oeganda te vestigen maar hij overleed in 1904 en op zijn graf in Jeruzalem leest men: "Wenn ihr wollt, ist es kein Märchen". Het jaar daarop viel de keuze op het grondgebied Palestina dat in twee verdeeld werd. Maar sommige Joden veroordelen Herzl's droom als een dwarsbomen van Gods plannen met zijn uitverkoren volk.
Na het einde van W.O.II met de moord op zes miljoen Joden in de concentratiekampen en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 en 9 augustus 1945 met een kwart miljoen doden en nog eens zoveel slachtoffers ingevolge de stralingsziekte, werd in 1948 Israël gesticht dat reeds in 1966 beschikte over atoombommen - vandaag zo'n negentig stuks. momenteel positioneren zich naar aanleiding van de oorlog een aantal Amerikaanse vaartuigen in het oostelijk deel van de Middellandse Zee en dat zijn geen vissersboten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 8 november 2023)
1Deze theorie werd ontwikkeld door Bijbelcriticus en Hugenoot Isaac La Peyrère (1596-1676) die zich hiervoor baseerde op "Thesaurus temporum" van de Franse protestantse humanist Josephus Justus Scaliger (1540-1609).
2Dat Onze-Lieve-Vrouw onbevlekt ontvangen is, betekent dat immers zij niet bevlekt was met de erfzonde die volgens het eerste Bijbelboek Genesis de mens sterfelijk heeft gemaakt.
Over het jodendom - Aflevering 1: beknopte historiek
Over het jodendom
Aflevering 1: beknopte historiek
Van oudsher hebben mensen zich gevestigd in vruchtbare gebieden, in streken waar water is en zon en zo ligt in de Oudheid, zo'n vier duizend jaar voor Christus, de wieg der beschavingen in drie stroomgebieden in het Midden-Oosten, de Levant of “het land van de opgaande zon”. Op de plek waar de delta van de Nijl gelegen is, situeert zich het oude Egypte. De Harappa of de Indusbeschaving ontwikkelde zich rond de Indus met zijn vele bijrivieren. En in het zogenaamde “land van melk en honing”, het tweestromenland of Mesopatamië waar de Tigris en de Eufraat lopen, was er de beschaving van Sumer of de Sumerische beschaving, de plek vanwaar de Joden stammen.
Volgens de Bijbelse ontstaansgeschiedenis van het jodendom schiep God Adam en Eva en zij hadden naast Kaïn en Abel nog een derde zoon, Set genaamd, die de vader werd van Methusalem, wiens zoon Lamech was en diens zoon was Noach. Naast Cham en Jafet was ook Sem een zoon van Noach - Sem zou zijn naam gegeven hebben aan de Semieten, zoals de Joden ook worden genoemd (ofschoon een andere uitleg aangeeft dat het Semitisch alleen maar naar een taalgroep verwijst). Sem was een voorvader van Abraham, de gemeenschappelijke stamvader van Arabieren en Joden.
De Joden kennen een lange, bloedige voorgeschiedenis van machtsstrijd om de troonsopvolging, te beginnen bij het Verenigd Koninkrijk Israël of het Twaalfstammenrijk dat gesticht werd door Saul in Kanaän in 1030 voor Christus. De zoon van Saul, Isboset, verloor de troon aan een hofdienaar uit de stam Juda, die koning David werd. Diens zoon werd koning Salomo die het Tienstammenrijk regeerde. Uit de overige twee stammen, die van Juda en Benjamin, ontstond het koninkrijk Juda.
Tussen 79 en 94 na Christus schreef Flavius Josephus in het Grieks de volgens hemzelf complete Joodse Geschiedenis (Ioudaïkè Arkhailogia of Antiquitates Judaicae). De oorlogszuchtige Joden zouden rond Palestina geleefd hebben tussen tussen 536 voor en 73 na Christus en in Judaea (toentertijd een Romeinse provincie) vanaf 44 na Christus. Over de jaren daarna (van 66 tot 73) vertelt Flavius Josephus in een ander werk, getiteld: De Joodse oorlog tegen de Romeinen.1 Dat werk handelt over de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel.
Vooraleer zij tempels bouwden, kwamen de Joden onder Gods hoede samen in een verplaatsbare ontmoetingstent, de tabernakel, gebouwd rond een heilige kist, de Ark van het Verbond, waarin de twee stenen platen met daarop de tien geboden, door Mozes van Jahweh zelf ontvangen op de Sinaï tijdens de uittocht der Joden uit Egypte, bewaard werden. Op die uittocht en gedurende hun oorlogen droegen de Joden Jahweh met zich mee (als een licht dat boven de ark zweefde) om die desnoods naar het front te sturen in de hoop aldus te zullen overwinnen. Edoch, de Filistijnen maakten de ark buit en ofschoon aangenomen werd dat de ark nadien in de tempel werd bewaard, is het onduidelijk wat er verder mee gebeurde.
De eerste tempel werd gebouwd door koning Salomo tussen 1000 en 900 voor Christus en hij werd verwoest door de Babylonische koning Nebucadonozor II in 586 voor Christus. De tweede tempel, de tempel van Herodes, werd gebouwd in 515 voor Christus door de stadhouder van Jehud, Zerubbabel; hij werd pas in 64 na Christus voltooid en amper zes jaar later, in 70 na Christus, verwoest door de Romeinse keizer Titus - een overblijfsel daarvan is de Westmuur of de Klaagmuur.
De eredienst werd voortaan in de synagogen gehouden en men gelooft dat de resten van de tempel zich bevinden onder het tempelplein op de tempelberg waarop nu twee moskeeën staan: de zevende-eeuwse Rotskoepel (waar Mohammeds hemelvaart plaatsvond) en de achtste-eeuwse Al-Aqsamoskee. De tempelberg werd in de oudheid bovenaan vlak gemaakt om gebruikt te worden als dorsvloer en dorsen betekent dat het kaf van het koren wordt gescheiden, wat op deze plek ook zou gebeurden met betrekking tot het mensdom, na het armageddon, op het einde der tijden.
De Joden en de Mohammedanen vechten om Jeruzalem, op de dorsvloer die de tempelberg is, waar aan het begin der tijden het kaf gescheiden werd van het koren en waar dat aan het einde der tijden opnieuw gebeuren zou met betrekking tot het mensdom. En dat verschrikkelijke bijgeloof heeft ervoor gezorgd dat die bloedige strijd ook vandaag in alle hevigheid blijft doorgaan en zelfs nog uitbreiding neemt met slechts het uitzicht op een nieuwe wereldoorlog.
Over het misbruik van macht (J.B., 1-19 oktober 2019)
Over het misbruik van macht (J.B., 1-19 oktober 2019)
03-11-2023
Extase en andere verhalen
Extase en andere verhalen
02-11-2023
Christendom, wraak en vergeving
Christendom, wraak en vergeving
Drie verhalen over vergankelijkheid
Drie verhalen over vergankelijkheid
Is er leven na de dood? (J. Bauwens, 2006-2007-2014)
Is er leven na de dood? (J. Bauwens, 2006-2007-2014)
01-11-2023
water
water
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
28-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 4
Wat met osteopathie?
Aflevering 4
Als methodist verwierp de grondlegger van de osteopathie, dr. Andrew Taylor Still, het materialisme, waarover wij hoger een en ander hebben gezegd. Benadrukken wij vervolgens dat iemands kijk op de wetenschap niet los staat van zijn wereldbeeld: wie vanuit een materialistisch wereldbeeld geloven dat de geest een bijwerking is van de hersenen, zullen geestesziekten behandelen door aan de hersenen te gaan sleutelen; wie daarentegen een spiritualistisch wereldbeeld aanhangen en derhalve geloven dat het lichaam een emanatie is van de geest, zullen de oorzaak van lichamelijke ziekten uiteraard gaan zoeken in de staat waarin de geest verkeert. Immers, zouden ze anders handelen, dan ware hun geloof ijdel. Maar deze laatste opvatting, die ook de methodist dokter Still deelde en die mede aan het fundament ligt van zijn eigen geneeswijze die de osteopathie genoemd wordt, is een overtuiging die in feite berust op de wens of de waan van de mens om zijn lot in eigen handen houden.
Immers, het geloof dat de geest heerst over de materie, voedt de overtuiging dat men in staat is om met de eigen geest en meer bepaald met de eigen wil het lichaam te beheersen zoals een ruiter een paard beheerst. Dat is weliswaar tot op zekere hoogte het geval wat betreft bijvoorbeeld het bewegingsapparaat en wat betreft alle zogenaamd willekeurige zaken maar dat dit ook zou gelden met betrekking tot de onwillekeurige lichaamsfuncties wordt alleen al door de nomenclatuur zelf tegengesproken. Een gezond persoon is in staat om binnen de door de natuur bepaalde grenzen een armbeweging te maken zoals hij dat maar wenst, edoch, reeds over de kniereflex heeft hij geen rechtstreeks meesterschap via zijn wil, laat staan over wat zijn hartspier doet of over de werking van zijn maag, zijn schildklier en zo verder. Trouwens, indien alle orgaanwerkingen zouden gehoorzamen aan de bevelen van de vrije wil, dan zou het bewustzijn daardoor zozeer in beslag worden genomen dat er geen tijd meer zou overblijven voor nog andere gedachten en de mens zou dan herleid worden tot een geestloos autonoom functionerend organisme, een automaat.
Een wetenschap en in dit geval een geneeskunde die zich ent op de overtuiging dat de stof een emanatie is van de geest en dat de geest het lichaam beheerst, zal tegen haar eigen grenzen aanbotsen van zodra de proef op de som uitwijst dat het lichaam helemaal niet bereid is om gehoorzaamheid te bieden aan de geest of aan de wil en alvast is het lichaam daartoe niet bereid waar het de autonome fysieke functies betreft. Andermaal: het is weliswaar mogelijk om te gaan en te staan waar men wil en ook kan men voor een beperkte tijd zijn adem inhouden maar om het hart te doen ophouden met kloppen of, eerder nog, om na een hartstilstand het hart weer op gang te brengen, is veel meer nodig dan alleen maar de onmiddellijke wil (of eerder de wens): om het hart te doen stoppen, is geweld nodig en om het na een stilstand weer op gang te brengen, is wetenschap nodig. In dat laatste geval dienen de wetten achterhaald te worden waaraan de stof beantwoordt en vanuit de gehoorzaamheid aan die wetten kunnen dan gebeurlijk technieken bedacht worden waarmee men die wetten tot op zekere hoogte naar zijn hand kan zetten. En dat gebeurt in de klassieke geneeskunde die immers steunt op een wereldbeeld dat werkelijkheidsbeheersing toelaat en ze ook promoot.
Nu zullen voorstanders van de tegenpartij antwoorden dat ook andere geneeswijzen zoals de osteopathie dat vermag en uiteindelijk zullen de resultaten van de geneeswijze in kwestie beslissend zijn voor de beoordeling van haar effectiviteit. Vanuit deze praktijk waarbij de specifieke geneeskunde een toetssteen is voor haar waarde, zal ook het wereldbeeld dat aan die vorm van geneeskunde ten grondslag ligt, afhankelijk van de bekomen resultaten, overeind blijven of sneuvelen. Maar er is nog een probleem en zeker niet het geringste.
Immers, de beoordeling van de werkzaamheid van een therapie is allerminst een sinecure en de vraag rijst zelfs of zij wel mogelijk is op objectieve gronden. Dat Coca-Cola u het best van alle bestaande dranken verfrist, is alleen maar waar omdat het aldus aan iedereen van in de wieg dagelijks meermaals, overal en met elk denkbaar middel geproclameerd wordt. In de praktijk worden waarheden allerminst bewezen met logisch-mathematische middelen maar ontspringen zij aan de macht; zij worden gekocht, betaald en, eenmaal verworven, ook juridisch overeind gehouden. En de waarheid van Coca-Cola vertegenwoordigt hier talloze andere waarheden, zo niet élke denkbare waarheid, zodat bijvoorbeeld ook de waarheid dat het coronavaccin u tegen corona beschermt en de waarheid dat de pil u gezond maakt precies zoals de heilig hostie dat doet. Niet een of andere hogere, bewezen waarheid achter de reclame overtuigt, doch haar eigen eindeloze herhaling en haar alomtegenwoordigheid waardoor zij zich in het binnenste van haar prooien nestelt en van hen ook het geweten gaat uitmaken, precies zoals het machtsmiddel dat de religie is, dit van oudsher weet te presteren.
Van wat de reclame dan allemaal voorhoudt, hoeft helemaal niets waar te zijn zolang de door haar voorgewende waarheid maar beleden wordt omdat die belijdenis zich manifesteert in de onderwerping aan de reclamemaker welke in het geval van Coca-Cola bestaat in het kopen van het flesje drank; in het geval van de heilige hostie bestaat zij in een specifiek religieuze geloofsbelijdenis en in het geval van het slikken van een medicijn of het volgen van een therapie bestaat zij in de onderwerping aan de geneeskunde in kwestie.
Het succes van een geneeswijze zou bepaald moeten worden door objectieve resultaten maar de verwachting is dat veeleer zekere machten die daar helemaal buiten staan, het volgelingschap zullen bepalen zoals dat inderdaad ook met Coca-Cola het geval is. Wanneer een nar zoals Desiderius Erasmus, die het Lof der zotheid zong, naar de kroon zou worden gestoken door een hedendaags auteur, dan zou die laatste misschien wel onze geneeskunde afschilderen als één grote commerce; een gigantische zwendel met therapieën die veel gelijkenis vertonen met de ijle gebaren in de lucht van de priesters van weleer in even indrukwekkende kerken, met klinieken volgestouwd met stoeten figuranten die precies hetzelfde doen als de pastoors, onderpastoors, misdienaren, kosters, zangers en gelovigen uit een nu vervlogen tijd waar sommigen zelfs met heimwee naar terugkijken. Zij doen allemaal alsof het inhoud heeft wat zij acteren en zij doen dat met een dermate sterk geloof en met een even waanzinnige overtuigingskracht dat zij hun publiek helemaal weten te hypnotiseren. Niemand betrapt hen er op dat geen van al die artsen, verplegers, therapeuten en nog vele andere specialisten die de ziekenhuizen bevolken, over ook maar enige echte macht beschikt over het leven en de dood en dat zij allen louter figuranten zijn die een toneel opvoeren precies zoals in het destijds door alle gelovigen bijgewoonde theater in de kerk wiens macht zelfs reikte tot in het hiernamaals, ja, tot in de eeuwigheid. Herinner u dat toentertijd geen mens die in de kerk geloofde, in twijfel trok dat het ook zin had wat de clerus wereldwijd presteerde: de kracht van de gebeden en de litanieën, de genezende werking van de hostie, de effectiviteit van de veelsoortige bezweringen in de vorm van aanmaningen en hellepreken, de loutering van de biecht, de rechten en de plichten, de geboden en verboden: louter figuranten en figuraties waren zij, zonder ook maar enige aantoonbare band met de materie en bij uitstek de 'waanzin' van de transsubstantiatie, de verandering tijdens de consecratie van brood en wijn in het lichaam van de godheid, kon model staan voor de macht van een tovenarij die in feite nog altijd onverminderd aan de orde is omdat er nu eenmaal helemaal niets nieuws is onder de zon.
Of hiermee de vraag naar de werkzaamheid van osteopathie en van de vele andere alternatieve geneeswijzen wordt beantwoordt, is een andere kwestie. Maar wie eraan twijfelen dat ook de wetenschappelijke waarheid tot een geldkwestie is verworden, moeten maar eens goed rondkijken in bijvoorbeeld een apotheek: kruiden, theeën en tincturen waarvan allang bewezen werd dat zij niet werken, liggen daar uitgestald onder zalvende namen in de vitrine; men koopt er verdovende en fataal verslavende middelen met ronkende namen die allerminst genezen; men kan er boeken krijgen met daarin diëten en voorschriften van wonderdokters en therapeuten van de meest exotische pluimage. Ook moet men steeds vaker vaststellen dat ziekenbonden reclame maken met een terugbetalingspolitiek inzake geneeswijzen die door de klassieke wetenschap allang corrupt werden verklaard: deze geneeswijzen dringen zich naar het voorplan middels reclame naar het voorbeeld van het bijzonder succesrijke Coca-Colabedrijf en in een mum van tijd weten zij eerst de consumenten te betoveren en daarna ook de apothekers die er immers winst uitslaan, de ziekteverzekeringsbedrijven die aan terugbetaling doen en naar de pijpen van hun klanten moeten dansen, de artsen idem dito en prompt ook de professoren en de vorsers wiens onderzoek immers betaald wordt door Coca-Cola, Coca-Pharma en noem maar op.
Marcuse had het bij het rechte eind: wetenschap en techniek zijn in principe wondere zaken maar besmet met het geld dat symbool staat voor de hebzucht, wordt ook de zorgbehoevende niet langer geholpen doch gepluimd; zijn uitgestoken hand om hulp ontvangt helemaal niets tenzij een brief van de deurwaarder met een dringende aanmaning tot aflossing van zijn schulden, ja, zijn meubelen staan reeds op de stoep, hij kan nu de eindeloze stoet gaan vervoegen van de illegale trekkers die de mist ingaan, zoals alleen nog geschouwd door Kaspar Hauser in de visioenen welke voorafgingen aan zijn uur van waarheid.
(J.B., 28 oktober 2023)
27-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 3
Wat met osteopathie?
Aflevering 3
De denkfout die aan de grondslag ligt van het fysicalistisch wereldbeeld dat hand in hand gaat met het materialisme betreft een specifieke, onterechte veralgemening. Zij situeert zich waar de mens het denken dat uit zijn leefwereld stamt, roekeloos projecteert op de gehele werkelijkheid. In dat geval wordt de metafysische vraag naar de ultieme zijnsgrond van de werkelijkheid verengd tot de technische vraag naar haar ultieme bouwstenen. Ten onrechte, want de werkelijkheid is geen constructie.
Reeds in de vierde eeuw werd deze denkfout aan het licht gebracht door een van de allergrootste filosofen, de Noord-Afrikaan Aurelius Augustinus. In zijn De Fide et Symbolo (II:§2) bekritikeert hij namelijk ongelovigen die "vanuit hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder grondstof", geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets geschapen, aldus Augustinus.1
Immanuel Kant wijst er op dat wij de natuur pas kunnen kennen in de mate dat wij in staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in feite zegt dat wij de natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen maken.2 En Spinoza onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn oorzaak in zichzelf heeft, met name God en de natuur, en, anderzijds, de dingen die hun oorzaak buiten zichzelf hebben.3 Ook Gödel wijst op het onderscheid tussen het scheppen van iets (- uit niets) en het construeren van iets uit iets anders (- uit iets dat reeds geschapen is).4 Ook Martin Heidegger wijst op het niet-geconstrueerde karakter van de werkelijkheid. Michael Inwood verwoordt het als volgt: "Het ingewikkelde is niet samengesteld: het is niet opgebouwd door eenvoudige elementen te combineren, en het kan niet worden geanalyseerd alsof dat wel zo is". 5
Als we even abstractie mogen maken van kunst en ethiek, kunnen we zeggen dat alle door mensenhanden gemaakte dingen werktuigen zijn, verlengstukken van ons lichaam. Onze wereld is een instrument, hij is ons gemeenschappelijk, uitgebreid lichaam. De grondstof voor dat instrument rekruteren wij uit de natuur. Omdat onze wereld een constructie is van onze handen, neigen wij er toe om ook de natuur als een constructie op te vatten. Een bouwwerk dat wij afbreken om er het onze mee op te richten. Maar dat is een vergissing. De natuur is niet op zijn beurt opgebouwd uit grondstof die weer van elders komt. Waar wij dat geloven, achten wij onszelf potentiële natuurmakers of goden.
De betekenis van deze uitspraak mag niet worden onderschat: wij kunnen de natuur niet (na)maken, omdat de natuur geen maaksel is. Omdat al datgene wat wij met onze plannen en handen tot stand brengen, opgebouwd wordt uit elementen (die wij in de natuur aantreffen), hebben wij de neiging om te denken dat ook de natuur zelf het resultaat van zo een bouwproces zou zijn. Geven wij aan deze neiging toe, dan bezondigen we ons aan inductie. Wanneer wij een boom materieel ontleden, vinden wij daarin stoffen zoals water, koolstof, en nog andere elementen. In wezen is die boom helemaal niet het resultaat van zo een ‘samenstelling van elementen’, en een hersamenstelling zou ons dan ook geen boom opleveren. In onze analyse hebben we ons immers beperkt tot de materiële analyse van één specifieke boom. Wat daar boven uitstijgt, kan niet meer worden geanalyseerd, wat ‘namaak’ uitsluit. Maar vooral is ‘namaak’ onmogelijk omdat een boom, en in het algemeen de natuur, geen maakwerk is. Het is bijvoorbeeld mogelijk voor een papegaai om een menselijke uitspraak na te zeggen, maar de essentie van de uitspraak, namelijk zijn betekenis, kan door de papegaai niet worden gevat, wat zijn prestatie irrelevant maakt. In zijn overmoedig geloof inzake het namaken van de schepping, gelijkt de mens nu op zo een sprekende ara, zich niet bewust van zijn potsierlijkheid. De mens met een mechanicistische wereldvisie is vergelijkbaar met de instrumentist die niet in staat is om ook maar het minste greintje gevoel te koesteren bij zijn eigen muzikale uitvoeringen, omdat hij doof is: voor hem is musiceren een harde labeur, iets zoals het sturen van een ingewikkelde machine. Nu geloven fysicalisten dat de natuur zo een absurd orkest is zonder klank, alleen omdat zij niet in staat zijn te horen.
Zo laken bepaalde richtingen, zich beroepend op Carnap, de metafysica omdat haar uitspraken niet experimenteel verifieerbaar zijn.6Maar de eis van toepasbaarheid van dit beginsel op de ganse werkelijkheid, verkapt eigenlijk de overtuiging van de (na-)maakbaarheid van de werkelijkheid. In het Logisch Positivisme, het fysicalisme en het microreductionisme, hebben we aldus te maken met het gevaar van de misvatting waarvoor onder meer Augustinus, Kant, Spinoza en Gödel waarschuwen. Daar acht de mens zichzelf God. Hij is dat niet, zegt Spinoza, want hij is niet 'zijn eigen oorzaak' (- 'causa sui').7
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 oktober 2023)
1AUGUSTINUS, Aurelius, A treatise on faith and the creed (De fide et symbolo), Christian Classics Ethereal Library,
Calvin College, updated May 27, 1999:322.
2DE VOS, H., Kant als theoloog, Het Wereldvenster, Baarn 1968, pag. 63.
3SPINOZA, Benedictus, Ethica More Geometrico Demonstrata. Uit het latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979.
4WANG, Hao, Logical Journey. From Gödel to philosophy, The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, pag. 14: “Gödel distinguishes creation, in the sense of making something out of nothing, from construction or invention, in the sense of making something out of something else”.
5INWOOD, Michael, Heidegger, Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), pp. 110-111.
6Zie: AYER, A.J. (editor), Logical Positivism, Greenwood Press, Westport-Connecticut 1978 (The Free Press, Macmillan, pp. 60-81.
Het in het westen heersende, positivistische, materialistische wereldbeeld steunt op het fysicalisme en op het microreductionisme: het neemt aan dat alleen materie en energie bestaan, alleen datgene wat (zintuiglijk of logisch-mathematisch uit het zintuiglijke afgeleid) kan worden waargenomen en dat alles opgebouwd is uit telkens kleinere bouwstenen, waarbij de meest elementaire zeer zeker nog niet ontdekt zijn. De opvatting dat deze wezenlijk energetisch-materiële werkelijkheid gehoorzaamt aan wiskundige en natuurkundige wetten die derhalve principieel kenbaar zijn met de menselijke rede, is bijzonder hoopgevend met het oog op het beheersen van deze werkelijkheid omdat men gelooft dat er aldus op solide gronden naar gestreefd kan worden om de fataliteit van de menselijke afhankelijkheid van al het natuurlijke te overstijgen: ziekte en dood hoeven misschien niet ons lot te zijn als wij maar de moed opbrengen om er met onze rede, met zelfvertrouwen en met ijver met het hele mensdom tegenaan te gaan.
Niet alleen atheïsten zijn vaak deze mening toegedaan zoals beroemde versregels uit Müllers Winterreise getuigen: “Will kein Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter.” Ook gelovigen en meer bepaald christelijke theologen, zijn die overtuiging toegedaan omdat zij de mens steeds vaker gaan beschouwen als deelnemer aan Gods schepping, met op de achtergrond het geloof dat de menswording van God hand in hand gaat met de vergoddelijking van de mens die dan zoals uitgebeeld door kunstenaars zoals de schilder Jean Delville verrijst als “l' Homme Dieu” want, zoals de Bijbel leert, zijn wij geschapen “naar Gods beeld en gelijkenis”.
Anderen echter, noemen deze visie hoogmoedig en zo hangen zij een filosofie aan van de eindigheid die de mens erop wijst dat achter zijn streven naar zuivere kennis de zondige wil schuilt om aan God gelijk te zijn. De Duits-Belgische fenomenoloog Rudolf Boehm heeft het streven naar zuiver theoretische kennis in zijn werk uit 1977, Kritik der Grundlagen des Zeitalters, omschreven als hoogmoedig. De waarde van wetenschap kan pas uitgedrukt worden in termen van haar ultiem nut voor ons, mensen, en bij uitbreiding de ganse noösfeer. Kennis op zich of kennis omwille van de kennis is een louter spel en derhalve een monster omdat de toepasbaarheid van kennis haar ultieme feedback is.
Ook de zogenaamd louter theoretische kennis ontspoort als zij niet uiteindelijk in functie van haar toepasbaarheid beoefend wordt. Zelfs en bij uitstek de wijsbegeerte is er voor ons. Kennis is derhalve noodzakelijk met kunde verbonden en des te meer voor de geneeskunde geldt dat haar waarde moet gemeten worden aan haar vermogen om de (menselijke) gezondheid te herstellen of te handhaven. Zuiver theoretische kennis zoals de wiskundige, kan over de werkelijkheid niets zeggen en dat ervoer reeds René Descartes bij de vaststelling dat zowel in de werkelijkheid als in de droom de som van de hoeken van een rechthoekige driehoek 180 graden is, waaruit te besluiten valt dat de zuiver wiskundige kennis en de zuiver theoretische kennis in het algemeen, zich niets laat gelegen zijn aan het onderscheid tussen werkelijkheid en droom en dat zij derhalve nietszeggend is - zij is een louter spel.
De miskenning van de plicht van het theoretische weten om zich te onderwerpen aan het oordeel van de mensen in wiens dienst dit weten staat, verbergt zich in allerlei uitvluchten (en zo bijvoorbeeld worden bepaalde werkingen van medicijnen heel 'handig' 'bijwerkingen' genoemd) om tenslotte niet te moeten toegeven dat al te vaak uiteindelijk de nadelen van een behandeling de baten opheffen. Het beschreven euvel is eigen aan de fundamenten zelf van onze tijd en het was Rudolf Boehm die daarover zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters publiceerde.
Bij uitstek de geneeskunde is een wetenschap die zich principieel niet bezondigt aan het weten ter wille van het weten zelf maar bij haar toepassingen komt zij (alvast in onze contreien) in het vaarwater van een kapitalistische economie die wél lijdt aan het euvel van de middeldoelomkering: onze economie produceert om te produceren, zij groeit om te groeien en deed zij dat niet, dan zou zij kapseizen, wat zij vandaag ook doet omdat een onvoorziene crisis een rem zet op haar groei. De rode economie - de planeconomie - blijkt hiertegen veel beter bestand. De kapitalistische economie corrumpeert wetenschap en techniek zoals macht waarheid corrumpeert.
Zo ook moet men zich ervoor hoeden de feiten niet ondergeschikt te maken aan de wetenschappelijke wetten zoals men doet waar men in zijn religieuze arrogantie zelfverzekerd en heldhaftig wetenschappelijke bevindingen van tafel veegt met Bijbelse citaten. Zo bijvoorbeeld werkt een vaccin niet omdat de wetenschap voorschrijft dat het moet werken: het werkt als het de afweer stimuleert precies zoals eender welk medicijn werkt als het ons van een ziekte af helpt. De economie wil dat vaccins die massaal worden geproduceerd ook worden verkocht en daartoe moeten ze eerst werken, willen of niet. Hetzelfde geldt voor de beruchte mondmaskers.1
Derhalve zijn zowel het geloof in de almacht van het zuiver wetenschappelijk weten als het geloof in de waarheid van de heilige geschriften in hetzelfde bedje ziek: telkenmale gaat het om vormen van absolutisme of fanatisme, wat wil zeggen: het onvermogen om de beperkingen te aanvaarden die nu eenmaal horen bij het mens-zijn. Mensen zijn geen goden, er bestaat geen absoluut weten, elke wetenschap die zich beroept op absolute kennis deelt haar dictatoriaal karakter met de religies waaraan mensen zich tegen beter weten in onderwerpen zoals de burgers in de wereld van Georges Orwells dystopische roman 1984 belijden dat 1 opgeteld bij 1 gelijk is aan 3. Zij weten dat dit een onwaarheid is maar zij belijden deze leugen omdat dit van hen wordt afgedwongen en waar zij dat doen, manifesteert zich de triomf van de machthebber.
Op een bijzonder gesofisticeerd verkapte manier sluipt onder de invloed van machtshonger de leugen ook in de wetenschappelijke bedrijvigheid naar binnen die dan niet langer nuttig is voor ons maar schadelijk. En de leugen wordt gekenmerkt door haar neiging zich te verbergen, wat vrij vertaald betekent dat zij het open debat schuwt: zij gelooft dat zij met haar autoriteit de bevindingen en de meningen die haar tegenspreken, de autoriteit van de waarheid kan overtreffen maar dat laatste is uiteraard een gevaarlijke vorm van waanzin.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 oktober 2023)
1Zie ook: J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 922-924.
25-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 1
Wat met osteopathie?
Aflevering 1
De arts Andrew Taylor Still (1828-1917), tevens chirurg in de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) waarin hij overigens ook ijverde voor de afschaffing van de slavernij, stichtte in Kirksville (Missouri) de American School of Osteopathy (de huidige A.T. Still University). In die oorlog stierven zijn vrouw en vier kinderen door hersenvliesontsteking. De idee dat ziekten konden verwekt worden door microben was er pas met Robert Koch die er in 1905 de Nobelprijs voor kreeg en het eerste antibioticum, penicilline, werd pas in 1928 ontdekt (door A. Fleming) terwijl de toenmalige behandelmethode van meningitis met kwik(I)chloride vaak leidde tot vergiftiging. Still spendeerde de rest van zijn leven aan het zoeken naar een minder schadelijke en meer effectieve geneeswijze. Om de anatomische structuur en de functie bloot te leggen van weefsels, werkte Still op lijken. Wellicht vanuit zijn methodistische achtergrond1 kantte hij zich tegen het (metafysisch) materialisme dat alles ziet als opgebouwd uit materie (en energie) en dat de geest beschouwt als een product van de hersenwerking.2 Still liet zich inspireren door de tegenhanger ervan: het (vooral door Berkeley uitgewerkte) spiritualisme dat, geheel andersom, de stof beschouwt als een verschijningsvorm van de geest.
Dat laatste is niet zonder belang voor een eventuele verdediging van alvast zekere facetten van de osteopathie als een legitieme vorm van geneeskunde en wel hierom, dat het materialistisch wereldbeeld niet zo vanzelfsprekend is als vandaag vaak wordt aangenomen: de kritiek op het fysicalisme en het microreductionisme die aan de grondslag ervan liggen, dateert van de vierde eeuw en is even grondig als overtuigend omdat het succes van het bekritiseerde wereldbeeld alles te maken heeft met een jammerlijke doch bijzonder hardnekkige denkfout.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 oktober 2023)
1Dit protestants geloof richt zich op de Bijbel; onder meer het sterk door de barmhartigheid geïnspireerde Leger des Heils is er een voortvloeisel van.
2Materialisme kan gedefinieerd worden als: “die opvatting welke voorhoudt (1°) dat het wezen van al het zijnde enkel bepaald wordt door de stoffelijkheid, en dus niet door een beginsel (zoals God of de ideeën) dat het zijnde in kwestie eerst fundeert, en (2°) dat het gedrag van al het zijnde enkel bepaald wordt door oorzakelijkheid.” (“Materialismus (von: Materie), die Anschauung, dasz alles, was ist, nicht bestimmt sei durch etwas, das von u. über allem sinnlich Erfahr- u. Begreifbaren dieses erst begründet (Gott, Geist, Weltvernunft, Ideen), sondern in seinem Sein nur bestimmt sei durch Stofflichkeit (Materialität), in seinem Verhalten nur durch Wirkungsursächlichkeit (Kausalität). - Gegensatz: Spiritualismus”. Zie ook: Bauwens, Jan, Trans-atheïsme. Een christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaags materialisme. (Bijgewerkte versie van de tekst, gedateerd: JUNI 2003), Serskamp 2003, pp. 27v.
24-10-2023
LUDO NOENS: SIGNALEN UIT EEN VERZWEGEN WERELD
LUDO NOENS: SIGNALEN UIT EEN VERZWEGEN WERELD
20-10-2023
Het lezen waard: Lieven Debrouwere: Het-coronaraadsel
Iedereen denkt te weten wat vakidiotie is maar kennelijk slagen maar weinigen erin om deze vorm van onverstand ook nog te herkennen als hij zich voordoet, getuige de aperte onfrisse onenigheid onder deskundigen ter gelegenheid van de jongste pandemie waardoor het krediet dat de (medische) wetenschap altijd al had genoten wereldwijd, een historische deuk heeft gekregen waarvan zij nog steeds niet helemaal bekomen is en ten gevolge waarvan sommigen gaan vrezen dat haar een gelijkaardig lot is beschoren als de (katholieke) kerk.
De verregaande specialisatie van vele samenwerkende individuen die zich in de menselijke noösfeer voltrekt, bereikt een grotere vruchtbaarheid of functionaliteit naarmate de verschillende bedrijvigheden erin slagen om naadloos aansluiting te vinden bij elkaar, wat wil zeggen: in de mate dat zij optimaal georganiseerd zijn, en dat laatste betekent dat zij een organisatie moeten vormen en wel naar het voorbeeld van een orgaan of zelfs van een organisme. Functionaliteit of vruchtbaarheid als zodanig bereikt een climax in de biosfeer of de sfeer van de levende organismen, die de dode stoffen verenigen tot cellen, cellen tot weefsels, weefsels tot organen en organen tot levende wezens maar die overtreffen dan ook nog eens zichzelf door zich middels hun bewustzijn onderling te organiseren tot groepen en uiteindelijk tot de wereldgemeenschap.
Dat wil meteen zeggen dat daar waar de onderlinge aansluiting van de verschillende entiteiten niet naadloos is, het systeem als zodanig mank loopt, desintegreert en verdwijnt zoals dat ook het geval is met organen en weefsels waaruit de orde verdwijnt, wat betekent dat er niet langer wordt samengewerkt en in dat geval zullen het organisme, de organen, de weefsels en de cellen gewoon rotten. Jammer genoeg gebeurt dat vandaag bij de helft van de mensen en wel in gevolge de vermeende productie van 'welvaart'.
Dit rottingsproces inzake organisaties betekent de desintegratie van de verschillende onderdelen en dat wil zeggen dat de elementen niet langer onderling communiceren, dat ze terugvallen op zichzelf en zich als het ware in zichzelf opsluiten: zij doen alleen nog wat onwetende cellen doen, namelijk eten, groeien en afval (gif) produceren: zij worden kankercellen. En het equivalent van de kankercellen in het maatschappelijk verband zijn ongetwijfeld de vakidioten: kanker betekent voor een levend wezen wat vakidiotie is voor een organisatie. De vakidioot probeert zijn inzichten op te dringen aan mensen die kijken door een heel andere bril en als ook zij vakidioten zijn, wordt er niet langer samengewerkt maar geconcurreerd. Edoch, er is nog een veel belangrijker aandachtspunt.
Waar specialisatie en samenwerking zijn, is immers nog steeds geen sprake van multidisciplinariteit: die slaat namelijk niet op het samen bestaan van verschillende disciplines en zelfs niet op het onderling interageren ervan. Van multidisciplinariteit kan pas sprake zijn waar verschillende disciplines beheerst worden en die beheersing gebeurt noodzakelijk door mensen. Meer bepaald geldt voor multidisciplinariteit dat de beheersing van verschillende disciplines zich moet verenigen in een persoon, waar ze in feite samenkomen in zijn hersenen of in zijn gedachten, in zijn kennis. De kennis van de ene discipline ontmoet de kennis van een andere discipline pas in iemands hersenen en eerst daar zorgt het samenkomen van verschillende kennisgebieden voor een vermenigvuldiging van die kennis, die dan veel meer wordt dan de som van twee of meer vakgebieden naast elkaar.
Immers, men stelt zich al te gauw tevreden met de idee dat multidisciplinariteit bereikt wordt van zodra men specialisten van de meest uiteenlopende pluimages rond één en dezelfde tafel kan zetten en wat betreft de geneeskunde: als men een team ter beschikking heeft met daarin een massa aan medici die elk een heel klein stukje kennen van de totale mens want samen moeten die er wel alles over weten. Edoch, hier wordt exact dezelfde denkfout gemaakt als onze politici vandaag doen (en overigens altijd al gedaan hebben) en zo bijvoorbeeld zeggen onze onderwijsministers: we hebben nu een nieuwe methode van onderricht uitgevonden; de leerlingen moeten niets meer uit het hoofd leren, ze moeten alleen nog weten waar ze alles kunnen vinden! Alsof het volstond om toegang te hebben tot een database teneinde kennis te hebben. Als dat ook nog eens waar was, dan was de hoofdbibliothecaris van de boekentoren ongetwijfeld de verstandigste mens van Vlaanderen.