Mijn
naam is Peter van der Sluijs en ik geef af en toe workshops in Tolspinnen.
Belangrijk voor bijv. scholen voor textiele werkvormen,pabos e.d. Als er ergens
een archeologische opgraving wordt gedaan, komt het geregeld voor dat men een
paar spinstenen (ook wel spinschijfjes genoemd) aantreft. Het verhaal er achter
wordt vaak vergeten. Men stopt ze meestal in een zak en gaat er mee naar het
vondstarchief.
Met
spinstenen spon men diverse materialen zoals vlas,wol en katoen. Het spinnen van
wol en vlas dateert al van 3000 voor Christus. Het spinnen van katoen kwam
later. Het spinnen is ontstaan bij de herders. Dat ziet men nog terug in landen
als Marokko en Portugal en op andere plaatsen waar primitieve volkeren
leven.
Bij
de allereerste spintechniek was het gebruikelijk dat de herder de rol al zittend
over zijn/haar been heen en weer rolde. De eerste spinstenen waren van klei,kalk
of steen. Ook gebruikte men wel stukjes klei aan een takje, wat dan diende als
spintol. Spinstenen werden ook nog gemaakt van been, metalen als tin en brons,
glas, hoorn, porselein en hout. In de Romeinse tijd werd ook terra sigilata
gebruikt.
Een spintol
bestaat uit een spil en het spinschijfje. Het schijfje fungeert als
vliegwieltje. De spil is het stokje wat door het schijfje gestoken wordt. Bij
het spinnen vormen de spil en het vliegwieltje een éénheid. De spil en het
schijfje zijn zowel aan elkaar als aan het te spinnen garen aangepast. Elke
streek kent zijn eigen type spinstenen. Ze kunnen verschillen naar vorm en
gewicht. Het kwam wel voor dat elke spinster haar eigen vorm spinstenenhad.
De keuze van het
spinstokje, ook wel spil genoemd,
wordt bepaald door o.a. de lengte, diameter, vorm,
gewicht, balans van de spil.en door het te gebruiken materiaal: hout riet,been
of metaal.De keuze van het type spinschijfje wordt bepaald door het gewicht
diameter, vorm en belans en op welke plaats het schijfje op de spil wordt
bevestigd.Ook hier is het
te gebruikenmateriaal weer bepalend voor de keuze:
steen, klei, brons, glas etc. Alle genoemde materialen werden door alle tijden
heen gebruikt, maar er zijn wel bepaalde materialen die in een bepaalde periode
het meest werden gebruikt. Zo zijn bijvoorbeeld terra sigilata en terra nigra
kenmerkend voor de Romeinse tijd.
Als
er tijdens een opgraving n een bepaalde bewoningslaag spinschijfjes worden
aangetroffen en ze zijn vrij groot, dan kan men concluderen dat er een vrij grof
garen is gesponnen en dat men grove en warme kledingstukken maakte, hetzij voor
de winter of vanwege het koude klimaat.
In
de vroege middelleeuwen werden de spinstenen gemaakt van kei en been. Natuurlijk
had elk van deze twee soorten zijn eigen speciale vormen. Een vorm die in
aardewerk is uitgevoerd kan bijvoorbeeld niet altijd uit been worden
vervaardigd. In het merovingische tijdperk zijn er maar weinig onderlinge
verschillen tussen de benen spinstenen te ontdekken.
Wordt
er heden ten dagen nog wel met de spintol gesponnen? Het antwoord is ja. Met
name in landen als Griekenland, Turkije, Marokko en in Zuid-Amerika vooral in
Peru. In Nederland wordt nog wel gedemonstreerd door levende geschiedenis
groepen in bijv. openlucht musea zoals Archeon e.d.
Nog even iets over de
manier van spinnen met de spintol. Het spinnen van vlas of wol vergt een
verschillende techniek. Vlas kwam al ruim 3000 jaar geledenin Klein-Azië voor, waar
een gematigd vochtig klimaat heerste. Als men vlas spint, maakt men altijd
gebruik van een spinrok. Er zijn diverse technieken, zoals de touwslagermethode.
Het vlaslint wordt om de riem van de broek of rok gebonden. Aan de spil is een
stukje woldraad bevestigd. Dit stukje draad, waaraan de spintol bevestigd is,
houd men vast met de rechterhand. Men geeft met de linkerhand de spintol een
zetje. De spintol draait dan rond. Met de rechterhand houdt men het overtollig
aantal vezels tegen. Vlas wordt nat gesponnen. Men doopt geregeld de linkerhand
in een potje met water. In de 16e eeuw had men een speciaal
spinkruikje. Dit hing aan de hals of aan de spinrok zelf. Er zijn meerdere
methodes van spinrokken. Men hangt het vlaslint gewoon op, men trekt dan de
vezels één voor één eruit. Het rokken is altijd bedoeld om de vezelvoorraad, het
roksel, op een bepaalde plaats te hebben, de vezels evenwijdig te houden en om
beide handen vrij te hebben om te spinnen. Er zijn ook diverse manieren van
wolspinnen, met en zonder spinrok.
Spinklosjes
van been uit de merovingische periode ze verschillen weinig van vorm.
Spinklosje
van glas Romeinse periode glas was kostbaar (waarschijnlijk een
grafgift).
Spintollen
uit Marokko kijk eens naar de onderste spintol het middelste klosje is om het
balans tijdens het draaien van de spintol te bewaren.
Spintol
uit Griekenland.
Spintol
uit Peru.
Spintol
uit Egypte.
Spinrok
uit Griekenland gemaakt van een tak.
Bewerkte
spinrok uit Griekenland.
Vrouw
met spintol en spinrok op een markt in Equador.
Vrouw
aan spinnen in Equador met de spinrok.
Meisje
aan het spinnen in Peru.
In
Nederland wordt ook nog wel met spintol gesponnen denk aan levende geschiedenis
tijdens de 1 april feesten in Brielle.