Ik ben Ronny, en gebruik soms ook wel de schuilnaam traumadour.
Ik ben een man en woon in Veurne () en mijn beroep is vroeger wel ja.
Ik ben geboren op 28/03/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De wereld, de mensen, de natuur, de geest....
Waarom een blog?
Communicatie! Het gevoel niet nutteloos zo maar allerlei dingen te denken en te schrijven.
Mijn doel?
Dat mensen mij verstaan en de brug van vooroordelen naar naoordelen durven nemen.
Protest!
Een aantal jaren jong? Geleefd!
Penrose schrijft over hyperbolische meetkunde. Het is mooi
dat er een wiskunde kan gebouwd worden die niet in de werkelijkheid (onze
werkelijkheid) voorkomt. En dat het allemaal klopt en bewijsbaar is en
samenhangt en terug te vinden is in de werken van Escher. Die fantastische
tekeningen van andere werkelijkheden, bijna heerlijkheden. We zien ze en voelen
de schoonheid aan en beseffen dat dat onze wereld ontstijgt. Die tekeningen
lappen de natuurwetten aan hun laars en daarom fascineren ze. t Is een droom
niet onderhevig te zijn aan de natuur. En dat blijkt een betrachting van de
mensheid. We proberen die wetten opzij te schuiven. Langer leven, zelfs als we
niet meer voortplanten bijvoorbeeld (biologisch nutteloos en zelfs nadelig voor
de evolutie). Niet meer sterven door de meeste ziektes (waardoor overbevolking
zorgt voor natuurvernietiging). Strijden om het individueel welzijn en geluk
(tegen de stroom van de evoluerende natuur in). En noem maar op. En juist dat
vinden we MOOI, dat het de illusie geeft dat het mogelijk is, die andere
wiskunde, die Escherwereld en die blogwereld.
In mijn notas vind ik een kort gedichtje en ik weet niet
meer of het van mezelf is:
Plots remt
de wereld
tot een mooie stilstand.
Moment
van schoonheid
tussen de realiteiten.
We moeten de wereld even laten stoppen om die schoonheid te
zien. Dit is de kracht van het beeld, van de schilderij, van de foto. Tussen de
realiteiten van het pijnlijk verleden en de dreigende toekomst zit soms een
gelukkig NU van kunstwaardering.
Maar het is ook MOOI geweest.
Mijn blogtijd bedoel ik. Ik nam vannacht een besluit om die
te veranderen, waarschijnlijk een stuk af te bouwen of zelfs te stoppen. Het
was een experiment dat mij een aantal antwoorden bezorgde. Wat de mensen van
hun blog maken, heb ik geleerd. Waar ze mee bezig zijn, wat ze willen horen,
lezen of zien. Die ervaring op zich was mooi, bevestigend, bracht me niet echt
nieuwe inzichten.
De mens heeft een natuurlijke drang om verhalen te
vertellen, om zijn verhaal te vertellen. Onder alle mogelijke vormen, artistiek
(schilderen), tonen van verzamelingen (beelden, uitspraken, gedichten)
schrijven van belevenissen (dagboek, reiservaring). Dit stamt uit de tijd toen
onze voorouders rond het vuur zaten en vertelden wat ze hadden meegemaakt,
zodat anderen er profijt mee deden en de stam beter kon overleven, meer
nageslacht kon produceren.
Het vertellen heeft ook een groeiproces. Door het vertellen
van ons eigen verhaal, gaan we het zelf beter begrijpen. En het verhaal zal
veranderen in de loop van de tijd (lees maar eens iets van tien jaar geleden.).
Coelho zegt (in de Zahir): je moet je eigen verhaal zoveel vertellen, tot er
slechts één gevoel overschiet, liefde. En inderdaad door het vertellen kan de
ergernis, de kwaadheid, de haat afslijten en kunnen we onszelf naar de
zaligheid van loslaten leiden. Daar zit weer MOOI in, dat we het beeld loslaten
en genieten van iets abstracts.
Waarom doe ik dan niet verder?
Misschien heb ik mijn verhaal voldoende verteld? Ik denk het
niet. Het was eerder omgekeerd. Een blog is voor mij geen blijvend middel voor
mijn verhaal, omdat ik niet in herhaling wil vallen, omdat ik de mensen niet
wil vervelen. Daardoor ga ik selecteren en rangschikken en inkorten en mijn
geschrijf richten op wat men wil lezen. En daardoor verlies ik de voldoening
van het verhaal. Ik mix oud en nieuw zodat de groei verstoord wordt. De echte
komen niet meer met de diepe gevoelens. Door de tijdsdruk van alle dagen een
stukje. Door het gericht schrijven.
Och, ik heb mijn zeg gezegd, ik heb me getoond en ik heb
enkele mensen ontmoet (er moet dringend toch eens een nieuw werkwoord komen
voor ontmoeten op internet) in die onwerkelijke ciberwereld. En we kennen
mekaar niet, maar we reageren als de gevoelens raken.
Wat kan ik aan mijn blog nog toevoegen? Als ik mijn vroegere
teksten bekijk, dan blijken die eerder negatief, dus niet wat men graag leest,
over verdriet, verlies, aftakeling, milieuvernietiging. Allemaal onderwerpen
waar ik mij niet los van kan maken.
Maar misschien is de voornaamste reden dat ik mij wil vrij
voelen, mij niet wil binden. Dat dagelijkse is teveel geweest en met de zomer
voor de deur toch niet langer haalbaar. Tenzij ik mijn leven daarop zou
afstemmen. Nee, dus niet meer dagelijks. Ik hou mijn blog wel nog open voor
misschien een toevalstekst.
Daarom, mijn lezers, neem ik hier afscheid van U. Voorlopig,
tot we elkaar eens opnieuw ontmoeten en er iets is dat mij zo raakt dat ik mijn
mond niet kan houden. Maar dan zal het zuiver zijn en niet gericht op .
Voor wie deel 1 zoekt, dat was gisteren, maar onder een andere naam. Zo cryptisch ben ik wel soms. Maar aan het begin wist ik nog niet dat Bruintje de hoofdrol zou spelen
Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Nu nog even doorbijten, nu ik de top ruik! Het eten kan wel
wat wachten. Bruintje volgt duidelijk tegen zijn goesting en blijft lange
stukken achter. Uiteindelijk stopt de grintweg op een soort primitieve parking
en vandaar begint een echt bergpad met grove stenen, niets voor hondenpoten. Ik
herontdek het genot van in de bergen wandelen, dank zij bruintje. Na een korte
flinke inspanning ben ik boven bij de table dorientation. Het zicht is
prachtig, tientalllen kilometers ver zie ik de toppen van de bergen van de
Auvergne. Allemaal uitgedoofde vulkanen. En er waait een verfrissende bries,
een aangename beloning voor de inspanning.
Terwijl ik alle toppen in de omtrek bekijk, is daar plots
weer bruintje, wie anders! Naar beneden stap ik goed door, het gaat
gemakkelijker en de honger begint parten te spelen. Aan zijn boerderij is er
een ontmoeting met een oude versie van bruintje, misschien zijn moeder? Weer gaat op 10
plekken de poot omhoog en het volgen schijnt gedaan.
Ik ben alleen op stap. 1 kilometer, anderhalve
en daar hoor ik weer nagels achter mij op de stenen! Hij is er weer!
Om het slijkpaadje te vermijden besluit ik de baan te nemen
die volgens mijn schatting nabij de chambre moet passeren. Bruintje blijft wat
achter, maar volgt nog steeds. Na een kwartuur draait de baan teveel weg van
mijn richting naar mijn goesting en ik keer een tweetal kilometer terug om toch
het slijkpaadje te nemen, waar ik zeker ben. Dit besluit krijgt de goedkeuring
van bruintje, die niet meer slenterend achterloopt, maar vlot meegaat en zelfs
voorloopt. Hij blijft in mijn omgeving tot bij de chambre. Het laatste stuk
loopt hij verder vooruit alsof hij dacht: Nu vind je het wel zelf! Mijn half uurtje wandelen is uitgegroeid tot
meer dan twee uur. Wat ik dacht niet meer te kunnen na mijn fietstocht, is me
toch gelukt dank zij bruintje
Als ik half uitgehongerd mij op het terras installeer om te
eten, zit bruintje te wachten en kijkt me meelijwekkend in de ogen. Allé mijn
gids, de eerste boterham met wat gesmolten kaas is voor jou!. Voor ik er zelf
een op heb, is hij er weer. Drie schijnt uiteindelijk genoeg te zijn voor deze
gids, want dan gaat hij languit op het gras liggen dat stilaan verkoeling
geeft.
Ondertussen is de uitbaatster van de chambre thuis. Als ik
mijn verwondering over mijn gids uitdruk neemt ze alle betovering weg door te
verklaren : mais il fait ça tout le temps et avec tout le monde!.
Spijtig! Ergens had ik toch gehoopt dat alleen ik die
ervaring had en dat hij toch een beetje gedachten kon lezen.
Terwijl het stilaan donker wordt, ligt mijn gids-vriend van twee uur
hier voor me in het gras af te koelen van deze hete zomerdag. Benieuwd of hij
er morgen weer is.
Traumadour
Nu ik dit herlees (herbeleef) groeit het verlangen naar dergelijke ontmoetingen. Het ontroert me nog steeds, vooral omdat het zo'n uniek moment was. Misschien loop (fiets) ik daar deze zomer nog eens binnen. Hoewel... als je 't zoekt?....
Taal PS: Ik had het nog gedacht dat een slijkpadje niet bestaat, tenzij je die diertjes helemaal zou inwrijven met slijk. Daarbij als dierenliefhebber zou ik daar toch zeker niet op stappen. Maar het klinkt zo onjuist, lopen op een slijkpaadje! Het klinkt eigenlijk helemaal niet, want het is te zacht. Maar 'k heb het toch maar verbeterd (gecorrigeerd, want of het echt verbeterd is???)!
In de kast HERINNERINGEN vind ik toch MOOI. Hoe eenvoudig kan dat zijn. Omdat het nogal lang is (dus lang genieten) komt nu deel 1, morgen de rest.
De gids : impressie van een niet zo gewone ervaring
Op 22 juni kom ik na de zevende dag rijden met de fiets op
een eerste doel, de Auvergne nabij Besse. Ik plan daar een dag rust, maar
vooral een dag om de omgeving nog eens goed te herbeleven. Ooit, zes jaar
geleden, passeerden we hier een verlof in deze omgeving. Er hangen dus nog heel
wat herinneringen. De rit naar daar was niet de gemakkelijkste omdat voor mij
de eerste echte bergroutes onder mijn wielen doorschuiven en ook omdat het
eigenlijk erg warm wordt. We halen wel zon 32 graden in de namiddag.
Bij de bespreking van de kamer, chambre dhôtes, een tweetal
dagen geleden werd me gezegd dat de uitbaatster niet aanwezig zou zijn in de
namiddag, omdat het zondag is en ze dan toch ook eens zelf ergens naartoe gaan.
Maar er werd me beloofd dat er een briefje zou hangen hoe ik binnen kon om mij
te installeren. Op de landkaart zag ik dat er op een bergtop in de omgeving een
kapelletje staat waar het uitzicht mooi moet zijn. Maar ik bedenk dat het wel
te lastig zal zijn om nog zon 250 meter te voet te klimmen na mijn eerste
bergrit! Maar ja men moet kiezen in het leven en men kan niet alles hebben.
Na nog een laatste klim van zon 120m kom ik bij de chambre,
een mooi vernieuwd gebouw met blijkbaar een mooi aangelegde omgeving. Het
kleine baantje loopt nog wat door tussen twee andere gebouwen in en naast het
baantje is een parking voor de klanten van de chambre. Die heb ik natuurlijk
niet nodig voor mijn fiets. Alles is heel stil en ik besluit eerst wat uit te
blazen en een koekje te eten om mijn geslaagde rit te vieren. Vanuit de schaduw
van wat bomen komt een bruine vorm naar mij toe. Als hij uit de schaduw is zie
ik dat het een hond is die me rustig benadert. Het ziet er een vriendelijk
beest uit, zoals de meesten trouwens en omdat er toch niemand is spreek ik hem
aan, een beetje in t Frans, maar ook in t plat Vlaams. Als ik hem vraag of
hij een stuk van mijn koekje wil, verstaat hij mij direct en samen eten we de
laatste drie stuks op. Als ik zeg dat het op is, gaat hij verstandig enkele
meter verder in de schaduw van een struik liggen. Blijkbaar geen dommerik, hij
zal wel de gewoonte hebben om met toeristen om te gaan.
Aan de deur hangt een briefje dat kamer 6 voor mij voorzien
is en dat ik mij gerust mag installeren. Ik laat er geen gras over groeien en
draag mijn bagage naar boven, neem een verfrissende douche en vooral een goede
dronk om mijn vocht weer wat op peil te brengen.
Dan merk ik dat ik nog een uurtje heb voor het eten. Even
uitwaaien op het terras, waar schaduw en wat wind is, en ook de hond die ik
nu bruintje begin te noemen. Terug op mijn plooi besluit ik de omgeving wat te verkennen. Er is niet veel
keuze, ofwel terug, ofwel het weggetje tussen de boerderijen. Dus wordt het dat
weggetje. Na 100m wandelen, zie ik dat bruintje volgt. Die denkt zeker dat er
nog koekjes te krijgen zijn. Ik wrijf even over zijn kop en zeg dat hij naar
huis mag gaan. Weer bedenk ik:Wat praat je hier tegen een hond, Frans of
Vlaams of honds? Hij, want het is nu door zijn gedrag duidelijk een mannetje,
loopt voor.
Van het erf van een boerderij komen plots luidruchtig drie
andere zwarte honden. Ze blaffen om ter meest en zijn wat groter dan bruintje.
Maar ze kennen bruintje precies, want na even wat gesnuffel, keert het geblaf
zich tegen mij. Ja zij zijn buren en ik een vreemde, natuurlijk. In t plat
Vlaams stel ik ze gerust en word nu ook de vriend van de grootste nadat hij
mijn geur heeft opgenomen. Hij komt zo wat kwispelstaartend tegen mijn benen
wrijven, vragend om aandacht en een hand op zijn kop. De tweede is bang en
blijft op veilige afstand blaffen, grommen en zijn haar rechtzetten. Maar de
heftigheid gaat er uit. De derde is oud, met een grijze neus en staakt het
blaffen. Genoeg gewerkt voor vandaag, want ook voor een hond is het 32 graden
zeg. Ze volgen mij enkele stappen. Vooral de grote is enthousiast. Toch niet
nog meer honden achter mijn gat, denk ik. Maar de zwarte bende geeft het op en
alleen bruintje gaat verder mee en loopt nu stilaan voor.
Het weggetje wordt een karrenspoor met links en rechts veel
groen, aangenaam om wat te wandelen voor het eten binnen een half uurtje.
Bruintje loopt een eindje voor mij uit en schijnt telkens wat te wachten. Soms
voorbij een bocht zie ik hem niet meer, maar het wordt als maar duidelijker dat
hij rekening houdt met mijn tragere wandelsnelheid. Als ik te ver achter ben,
stopt hij effectief en kijkt achterom. Het is alsof hij iets wou vertellen.
Even komt de gedachte boven dat hij mij misschien tracht naar iemand te brengen
die hulp nodig heeft. Maar het zal wel zo zijn dat mijn fantasie wat op hol
slaat door de herinnering aan oude TV feuilletons zoals Lassie in de tijd.
Na zon kilometer is bruintje voorbij de volgende bocht niet
meer te zien. Goed, hij is naar zijn kot, denk ik. Maar plots komt hij terug
het weggetje op vanuit een paadje dat rechts omhoog loopt en dat ik nooit zou
gevolgd hebben, omdat het te slijkerig is en redelijk overgroeid. Bruintje ziet
mij in de ogen, draait zich om en wandelt dat slijkerig paadje op. Mais quest-ce-que
tu veux me dire? vraag ik hardop, maar daar komt geen
antwoord op. Dat slijkpad klimt toch meer en mijn schoenen zijn niet erg
geschikt voor zon wandeling. Maar bruintje intrigeert mij, wat wil hij mij
eigenlijk vertellen. Plots draait hij een weide in en als ik er ook in kom, is
hij niet meer te zien.
Enfin, ik ben weer alleen. Ondertussen zag ik een plakaatje
Brionne staan en ook zonder hond is mijn interesse geprikkeld. Ik krijg zin
in mijn zoektocht en stap nu duchtig verder. Het oude gevoel van inspannend
wandelen komt terug boven, prachtig. In het zicht van de eerste huisjes van
Brionne zit daar bruintje op mij te wachten. Nu moet ik het weten waar hij
mij naartoe wil. Het eten kan wel een half uurtje uitgesteld worden. Door deze
kleine gemeente verandert zijn gedrag. Hij plaatst veel reukvlaggen en de
honden in de tuinen reageren fel. Tot hij de ingang van een boerderij opdraait,
drie vier keer zijn poot opheft en een jonge hond begroet met een korte
snuffel. Het is duidelijk. Hier woont hij.
Het paadje naast de boerderij leidt weer naar een andere weg,
die nog verder klimt. Misschien wel in de richting van het kapelletje, denk ik.
Nog even wat verder nu mijn vriend thuis is. Het onbekende na de volgende bocht
daagt mij uit en ik vergeet de tijd.
Plots is bruintje daar weer, achter mij nu, en kijkt mij met
zijn bruine ogen aan alsof hij zich afvraagt waarom ik nog verder ga, nu ik
toch zijn thuis heb gezien. Kort daarop loopt hij mij voorbij, alsof hij het
begrepen heeft en draait weer eens een boerenpad op dat sterk klimt. Tussen het
gras herken ik de stenen van een eeuwenoude weg voor ezels, zoals monniken
vroeger wel eens aanlegden. Komt dit bij het kapelletje? Nee, het komt uit op
een andere weg.
Nog even verder klimmen voor de oriëntatie en ja hoor, daar
komt bruintje. Eerst achter en dan weer voor alsof hij dacht Als het dan toch
moet, vooruit dan maar!. Hij brengt me bij een wegwijzer: Chapelle et table
dorientation.
Hoe kan dat nu toch? Door toedoen van die hond kom ik er nu
toch. Kan hij mijn gedachten lezen? Ik krijg er toch een raar gevoel bij.
Zoeken moet ik, naar MOOI. Maar ze verstopt zich al enkele
dagen achter DRAMA van aarde. We vlogen (niet allemaal, maar toch enkele)
tienduizenden kilometers hoog om de aarde mooi te vinden. Een parel die we
nooit zouden gezien hebben zonder Laika en haar(zijn?) aap-collegas en sommige
mensenslachtoffers. MOOI zien kost offers. We deelden de materie steeds verder
in kleiner stukjes en zagen de mooiste theorieën als een revue en
voorstellingen ervan die in een galerij zouden passen en met dichterlijke namen
als fluonen, ferionen, bosonen. Maar onderweg was er de kracht, de vernietiging
die binnenin wacht. En als je veraf bent is de wolkenpaddestoel MOOI. In de
natuur toont MOOI de leeuw met zijn fiere manen. Maar onderzoekers wijzen op hele
groepen teken die VIES voor MOOI zetten. Ooit zag ik een egel met bijna
evenveel tekenblazen als stekels. Zit MOOI soms in de pels van een eekhoorn, of
is het VLOOI? MOOI lijkt een regenboog die je alleen ziet van ver,
onbereikbaar, ongrijpbaar maar betoverend.