Tussen twee bijlagen in over de tuinreis naar Nederland overvalt mij een plotse drukte in mijn eigen tuin.
Tegen de avond pluk je nog vlug de staakbonen voor een derde of vierde keer.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Je moet de ladder op want onderaan staat niets meer.
Het verlezen duurt niet zo lang want het zijn kanjers van bonen.
Het is reeds in de hele late namiddag als er op je voorland een kar mest wordt gekipt.
Het voetpad moet vrij gemaakt worden. Als je knus in een zetel wilt zitten met een interessant boek moet je aan de slag.
Rustig weg, zonder opjagen voer je 10 kruiwagens mest naar de tuin.
Ik voer zoveel mogelijk mest rechtstreeks naar de tuin.
Enkel waar drie courgettes zijn wegenomen kan ik een achttal kruiwagens mest kwijt.
De laatst overblijvende courgette toont de eindtekens op de vruchten.
Die vruchten zijn nog niet voldoende groot om nu reeds de plant weg te nemen.
Op de compostruimte moest ik eerst enkele lagen aanbrengen van de nieuwe hoop. Daardoor kwam de wachtplaats voor de mest vrij.
De laatste oude mest werd vlug verwerkt in die enkele lagen van de gestarte composthoop. Hierdoor kwam de wachtplaats helemaal vrij voor de aan te voeren mest.
Er is heel wat ruimte nodig om die mest te stockeren. Op het einde gebruik ik zelfs een loopplank om de mest hoger te kunnen stapelen. Dan laad ik de kruiwagen wat minder vol.
Het kost mij een volle intense dag mest voeren en rusten tussenin om ook in de tuin terug wat rust te brengen.
Als alles binnengevoerd was wachtte er nog een opkuis van voetpad. De tuinslang kwam er aan te pas. De voldoening van het voltooide werk maakt de opkuis dan licht. Voor het binnenvoeren van de mest waren de weergoden aan mijn kant. Ze hadden speciaal een paar frisse dagen voorzien. Dat er af en toe een bui tussen zat diende om mij wat in te tomen en me rustkansen te geven. Dat de mest door die buien zwaarder werd, moest ik er maar bij nemen.
De mulch die tussen de groenten op zijn plaats is, ligt nu nog uitgespreid op een vrije ruimte. Ik wachtte op de regen zodat ik kon mulchen op een natte grond. We kregen amper twaalf druppels en een stevige wind. Zo is alles kurkdroog gebleven. Ik zal niet anders kunnen dan op droge grond te mulchen. Dit werkje kan nog even wachten. Misschien krijgen we toch nog een stevige vlaag.
|