Mijn tuin is de gelukkige bezitter van een deurtje. Wat dromerig van aard. En totaal niet volgens de 'hof-etiquette'. Ik ben ervan overtuigd dat mijn buren het graag zouden vervangen. Ik niet.
Het heeft alle kenmerken van een romantisch poortje. Het kriept in z'n hengsels. Zoekt al leunend wat steun. Hangt scheef om het in directe taal te zeggen. En om het af te sluiten heb ik boven een schopje steken. Tusen een balkje. Een 'schopbalk'. Achter de deur.
Het poortje staat verborgen tussen m'n wuivende beukenhaag. Nog zo'n bron van ergernis voor de beschaafde wereld. Ooit had 'n passant de moeite gedaan om er een brief aan vast te pinnen. Hij zou ze zelf komen kortwieken of de burgemeester erbij halen.
En als je onze bekende burgervader zou kennen dan zou je misschien wel mijn buitensporige reactie begrijpen. Ziedend knipte ik de takken tot tegen de stam weg. Slechts het skelet overleefde. Het werd een kankerhaag. Net terug van een chemokuur.
Als ik er nu aan terugdenk ben ik nog beschaamd en verdrietig. In plaats van de dader aan te pakken koelde ik m'n woede op het slachtoffer. Hing tegen m'n tuindeur een antwoord voor de 'woordenagressor'. Maar ach, ...
Na twee zomers en winters, herstelt ze zich langzaam van haar groene gaten. De wind trekt terug aan haar haren. Ze fezelt en ze frazelt weer. Ik hoor ze praten.
Het ochtendlicht en het avondlicht is familie van elkaar. Traag en teder, opstaan en ondergaan.
Het vroege licht laat mij lezen en schrijven. En met Gruwez aan tafel ook herfstig weemoedig worden. Terwijl het nog volop zomer is.
Zijn letters zijn late tranen over het sepia kleuren van de jeugd. Een zerk op z'n vage idealen. Later moet alles afgelijnd kloppen. Een baan en kinderen zijn nefast voor je dromen.
We all read to know we're not alone. (Shadowlands)
Mijn leven is een perkament. De tijd schreef het vol. Gerimpelde gevoelens.
In een hoekje koestert de zon nog wat vergeten dromen. Papier is een hoffelijke spiegel. Wat blauwe schmink over de rimpels van het leven.
Uvi
PS. " ... tussen droom en daad, tussen alles wat je nog even zijn mag en het weinige wat je uiteindelijk worden zult, ..." " ... dat niemand straffeloos ouder dan twintig wordt." Uit "Een stenen moeder" Luuk Gruwez.
Het licht van september is lankmoedig. Het is trager, valt lager.
Dat voel ik vandaag al. Het hangt als een blonde lok over m'n schouder. Ik zit aan tafel.
Daar wacht ik dan op het verdwijnen van de ochtend. De andere dagen resideer ik in m'n zetel. Zonder haar zachte stralen. Maar vandaag zit de zon met mij aan tafel.
Vakanties, ach, wat zouden ze zijn zonder brochures. En buren bereidwillig om te luisteren naar hun versleten verhalen. Het graniet van 't lange wachten op de havens, voor hun vlucht het land verliet. De verveling daar gelaten.
Het groene ginder dat hen zal verrassen. De tuberculose van hun dromen moet genezen. Met wat zanderig water. En een druppel blauw. Terwijl heel even maar de symptonen worden aangepakt. En diep onder hun bruine vel, de leegte gaapt.
Het eten en de drank. Het bed. En als het kan. Wat seks. En dan de zon om in te slapen. En als de laatste bar stomdronken de brochure dichtslaat, dan wacht weer het doordeweeks verlangen. Thuis. Te vergeten. En het waarom.
Ach, zeg ik dan, in de spiegel, wanneer trek jij nog eens je vleugels aan ...
Uvi
Epiloog
O Heer, geef mij de vakantie van weleer
Moe van het werk in een lege zetel vallen
Geen iele ochtendstond of duister avond, geen baas, gezaag, of hitte, barre koude, geen stof of zwarte longen.
Maar langs het tuinpad van m'n vader, kijken naar het kweken van de slakken en wat frêle sla nog geen september ...
Ze liggen naast mij. Als gestapelde gedichten. De boeken waarmee ik de ochtend opensla. Hun namen lijken mij al verborgen verhalen.
Een stenen moeder. Mijn tweede stem. Lof der lankmoedigheid. Loerhoek. Blauwzieke badkamer. Alle uitbarstigen. Laat alle deuren op een kier. en o, zo levensecht : De prijs van de passie. Trouw aan ontrouw.
Ze liggen op elkaar en lijken zo wel een novelle. Het leven geschreven in titels.
Ik had vanochtend kunnen kijken naar het blauw. En luisteren naar het fluisteren van de wind. Mijn gedachten laten weken op de dauw.
Maar in mijn handen hoor ik schrijvers. Intenser dan ik kijken kan.
Neen, een kopje staat er niet zomaar. Zelfs leeg heeft het een tweede leven. Het bewaart ochtend of verzamelt herinnering.
Zo ook, kan dat gebeuren met het licht. Het ligt dan zonder ogen te wachten op een boek. Gebundelde aarzeling van woorden.
Het betasten van het leven. Wat nog moet komen. De dood. Als een oefening. En het leven. Om te leren verliezen.
Daarom staat er een kopje. Ook al is het leeg. Op de daartoe bestemde plaats. Na genot, een etalage van gemis. En licht. Gevangen om te lezen. Wat een ander reeds wist.
Wat een zin. Van Sam de Graeve in DSL van gisteren, vrijdag. Schrijven, het lijkt eenvoudig.
Vandaag de dag krijg je heel wat publiciteit rond 'Creatief schrijven'. Er zijn handige jongens, ook dames, die brood zien in de 'schrijfdrift' van aanstormende pennenlikkers.
Je kan het hen niet kwalijk nemen. Niet iedereen verkoopt warme broodjes of bloedpens.
Op donderdag 9 september 2004, schreef Gilbert Roox in De Standaard der Letteren, onder de kop 'Schrijfzucht' ondermeer dit: "De bruggepensioneerde in deze contreien die nog geen boekje geschreven heeft, krijgt meteen een prijs."
"Op de persoonlijkheidsmarkt van het Internet is iedereen alleen bezig met zichzelf te promoten, niemand luistert. Eigenlijk stort je je ziel uit in een leegte."
Ook nagels met koppen. Ik ben geen bruggepensioneerde, maar een échte gepensioneerde. Kan dus rustig verder schrijven. Heb immers nog geen cursus gevolgd of boekje gevuld. Ik maak deel uit van "De naakte massa" (Jeffrey Rosen). Hoor het zwarte gat reeds suizen in de leegte.