Nu ik begin te lezen,
merk ik het prevelen van m'n lippen.
Als de schaduw van een stem.
Die ze imiteren en volgen zo m'n ogen.
Alsof ze wachten op een geschreven echo.
Nolens hoor ik in mijn handen.
Hoe hij geduldig gedachten in woorden knelt.
Ze tekent op een vel. Een wit veld.
En mijn vingers wandelen onder zijn lover.
In m'n valiesje verzamel ik
de dromen van zijn blauw.
Vang verlangen. Als verlegen vlinders.
uvi