de trapper
Inhoud blog
  • Dag 8
  • Dag 7
  • Dag 6
  • Dag 5
  • Dag 4
  • Dag 3
  • Dag 2
  • Gardameer en Dolomieten 2016
  • Proficiat!
  • Welkom

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    04-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dag 2
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Rit 2: Pra Loup – Col d’Allos (2247m) – Col des Champs (2045m) – Col de la Cayolle (2326m) – Pra Loup (129km) / 3500 hm

    De Col d'Allos is een klassieker die maar liefst 34 keer beklommen werd in de Tour de France. De weg zelf loopt langs de prachtige Gorges du Bachelard. Het eerste stuk van 7 km heeft maximale percentages rond 8%. Nadien kan men even wat op adem komen in het dorpje Agneliers. Daarna is het krachten doseren in de haarspeldbochten die naar de top slingeren want het is nog 10 km aan 7%. De smalle weg van de Col des Champs loopt door prachtige alpenweiden langs een diep ravijn. Sommige passages van de Col de la Cayolle zijn uitgehouwen in de rotsen en zijn een paradijs voor fietsers. De weg passeert via Bachelard, langs de smalle 'gorge' naar Bayasse, van daaruit blijft er nog 9 kilometer aan zigzags en haarspeldbochten te beklimmen, met een gemiddelde van 7%.

    Wakker geworden na een verkwikkende nachtrust wacht ons vandaag een zware bergrit, terecht de koninginnenrit met liefst 3500 aan hoogtemeters. De klassieke rondrit met de drie bekende cols blijft voor elke wielertoerist een gedroomde uitdaging. Voor mij is het de tweede maal en ik kies nu voor de tegenovergestelde richting.

    De twijfels die ik had voor een schamel ontbijt blijken gegrond te zijn. Het Franse ‘continentaal ontbijt met brood, brioche en sinaasappelsap’ is voor een fietser op zijn minst belachelijk te noemen. We redden ons dan maar met koffie, melk, suiker en confituur. Voor de lunch vragen we aan de vriendelijke hotelbaas ieder twee ( ?) belegde broodjes voor onderweg. Verwonderd kijken we op en beseffen dat we met één exemplaar verzekerd gaan zijn tegen opkomend hongergevoel!

    Het is licht bewolkt bij 18° als ik me om half negen aan het hotel in het zadel hijs en de afdaling aanvat. Beneden aan de afslag rechts op de D908 vermeldt de plaat : ‘Col d’Allos 16,4 km - Alt. 2250m - Dénivelé : 1029m sur 16,4 km - Pente moyenne : 6,4 %’ .

    De D908 begint langs de helling aan hoogte te winnen.  Vooreerst is de weg nog steeds relatief breed, auto's duiken zelden op. Ik haal redelijk vlug een paar vroege fietsers in die mijn ‘bonjour’ beantwoorden. Weldra kruis ik het viaduct Pont du Fau en het asfaltlint tussen de pijnbomen, struiken en rotsen verengt zich geleidelijk tot een paar meter. Links ver beneden de weg laat zich de diepe snede van de Gorges du Bachelard raden, de kloof waardoor de D902 naar Cayolle leidt. Ten slotte buigt de route onverwachts naar rechts af en opent het uitzicht op het zijdal van Malune, dat wordt gedomineerd door heldere rotsen van de 2900m hoge Séolane. Langs de helling wordt deze vallei nu omcirkeld in een wijde boog. Enige liften laten vermoeden dat hier in de winter meer drukte heerst, maar in de zomer hebben chauffeurs de pasweg bijna voor zich alleen. Na de omsluiting van het uitgestrekte zijdal biedt zich een fantastisch uitzicht aan over de tegenoverliggende Bachelard vallei met de weg naar de Col de la Cayolle. Die naar Allos klimt nog een beetje verder langs de helling, het dunner wordende boombestand bevestigt dat het niet ver meer kan zijn!  Als ik me afvraag waar de weg over het zadel leidt, buigt hij eenvoudigweg naar rechts af om de betrekkelijk weinig spectaculaire pas te bereiken. Hier bevinden zich een paar eet- of souvenirkraampjes. Het verroeste passchild (2247m) is volledig overplakt en nog minder aantrekkelijk dan 26 jaar geleden. Toch een landschappelijk mooie klim met een aantal lonende uitzichten en dat op verkeersarme wegen met een matige stijging zonder abrupte hoogteverschillen.

    Boven op de berg staan we even stil bij de fatale vliegtuigcrash van 24 maart welke hier op minder dan 10 km afstand moet plaats gevonden hebben.

    Vervolgens stort ik me in de afdaling naar het skioord La Foux d’Allos (1792m) waar de haarspelden achter de rug liggen. Voorbij Allos (1491m) gaat het 8 km steevast rechtdoor bergafwaarts langs de Verdon waar het groot mes wordt bovengehaald. In Colmars (1260m) aan het Fort de Savoie wacht Bart me op voor de onopvallende afslag welke naar de Col de Champs leidt.

    De Col de Champs (2087m) is een klim van 12 km met 872m hoogteverschil tegen 7 %. Op de smalle straat met slechte asfalt en watergeulen, begin ik vooreerst over een reeks strakke haarspeldbochten aan hoogte te winnen. De temperatuur is fel gestegen en ik begin last te krijgen van de vliegen rond mij. Voor het eerst wordt ik hiermee in de bergen geplaagd. Met tientallen komen ze op me af en dansen met me mee. Vertwijfeld rond me heen slaan, op de trappers gaan staan, of versnellen, niets helpt! Ik zie voor mij een fietser die net als ik met een zwerm vliegen moet afrekenen. Hopelijk is dat hogerop bij lagere temperaturen niet meer het geval. Hoewel in het bos af en toe lonende uitzichten worden aangeboden door de bomen, zoals een blik beneden in de Verdon vallei, blijft de weg in het bos en bereik ik ongeveer halverwege de route een café met parkeerplaats. Ook hierna blijft de boomgroei nog steeds behouden, maar geleidelijk wordt ze lichter, de openingen worden steeds vaker en groter. Ten slotte bevrijdt de weg zich volledig van het groene frontpaneel en presenteert het uitzicht op het tegenoverliggende bergmassief. Dra begin ik zelfs de pashoogte te raden, maar het moet gezegd dat de weg een iets hoger doel heeft gesteld. Er volgen nog een paar bochten met zicht terug naar de Verdon vallei richting Allos, dan is ook het hoogste punt van de pasweg bereikt.Volgens de kaart is de pas 2045m hoog, het passchild wijst echter 2087m aan, omdat de weg ietwat boven de eigenlijke pas voert, die wordt doorkruist door deelse erosie-insnijdingen. Rechts in het zuiden bieden de 2700 meter hoog uitstekende rotsen van de Frema groep een geweldig uitzicht. Het verkeer op de route is gering, de stijging zelden zwak, maar nergens echt heel zwaar. De meer schilderachtige uitzichten biedende kant ligt echter in de afdaling, die ook een prachtige route en betere weg biedt. De 16,5 km lange bochtenrijke afdaling naar St. Martin d’Entraunes (1009m) op een gedroomd wegdek maakt genieten op de fiets onvergetelijk. Ook Bart beweert met de wagen te hebben genoten. Bijna samen beneden geraakt is het tijd geworden voor de broodjes en we vinden een kleine parkeerplaats in het dorp waar de zon nu definitief door het wolkendek gebroken is wat de temperatuur doet oplopen tot 28 graden. We zijn over halfweg en staan aan de voet van de laatste Col de la Cayolle.

    Over een afstand van 20,5 km dienen 1291 hoogtemeters overwonnen te worden naar een hoogte van 2326m. De gemiddelde stijging bedraagt 6,3 % met pieken tot 10 %. Vanuit St. Martin d'Entraunes (1050 m) gaat het de eerste 6 km langs de beek door het steeds nauwer wordende dal van de Var omhoog tot na Entraunes. Kort na het dorp volgen de eerste haarspeldbochten, in aansluiting slingert de weg zich langs de helling boven het nu vrij diep ingesneden dal verder omhoog. Twee korte tunnels, een brug en wat meer haarspeldbochten verhogen de klim, totdat ik uiteindelijk Estenc bereik.  Vanaf het met bloemen versierde terras van het café aan de rechterkant heb ik overigens een prachtig uitzicht terug op de bergketens die in de bestaande route zijn ingelijst. Ineens begint er wat regen te vallen, maar dat zal van geen belang zijn; een paar km verder is het over en is het wegdek droog gebleven. Na het dorp gaat het eerst een beetje vlakker door een dromerig idyllisch bergdal met bloeiende weiden, ingelijst door naaldbos, en omringd door rotsen.  Gelukkig ontmoet ik hier zo goed als geen auto’s, daar het moeite vergt om mijn blik op de smalle rijbaan te blijven houden.  Aan het einde van de hoge vallei, wanneer de bloeiende weiden terug komen, komt weer onvermijdelijk de vraag op, hoe de weg uit deze omringende rotsen gaat geraken.  Het antwoord volgt door een bocht naar links en de doorgang door een kleine tunnel met een uitzicht op de laatste twee of drie honderd serpentinevolle hoogtemeters naar de pas. Deze worden begeleid met een fantastisch uitzicht over de vallei, terwijl mijn benen inspanningen doen en mijn zintuigen van genot profiteren. Zo bereik ik eindelijk de nogal onopvallende pas op 2326m hoogte waar de temperatuur 14 graden is. Na een foto aan de grote steen met hoogteindicatie kan ik me ten volle uitleven in de kronkelende afdaling naar Bayasse waarbij de teller soms in de buurt van de 60/h komt. De smalle kronkelende weg door het klovendal van de Bachelard langs rotswanden, afgezet met boordstenen en bezaaid met korte onoverzichtelijke bochten staat bekend als één van de beroemde ‘balkonwegen’ in het land. Wanneer Bart me halfweg als enige inhaalt kan ik me zonder veel moeite op veilige afstand in het zog planten. Omdat de weg maar weinig ruimte laat voor fouten slaagt hij er niet in om me uit het zicht te rijden. Samen komen we beneden aan de weg naar Pra Loup waar ik in de wagen stap. Met 118 km op de teller, een tijd van 6h 40min en gemid. 17,6/h zijn we beiden enthousiast over de waardige afsluiting van deze gedroomde fietsdag. Hiermee kon ik het prestigeuze “Brevet Circuit des 3 Cols” zij het dan niet geregistreerd op mijn naam brengen. Na een paar koele pinten op het terras zetten we ons aan tafel voor het diner. De kok vraagt nog 10 minuten geduld voor de “fromage”. We laten het voortreffelijk raclette diner goed smaken bij een gekoeld biertje en sluiten af met chocomouse. Met een op en top volle maag wordt het na een kleine wandeling vlug kamerrust.

     

     

    04-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franse Alpen 2015
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

           

    Met als hoogtepunt de Col de la Bonette / Restefond, de “hoogst verharde weg over de Alpen” en de beroemde Tourcols Allos, Cayolle, Vars en Pra Loup begint onze bergfietstoer dit jaar in het zuidelijke Alpengebied rond Barcelonnette. Via de minder bekende supercol Col d’ Agnel en de heroische Col d’ Izoard gaat het noordwaarts om via de imposante Col de l’ Iseran de met sneeuw bedekte alpentoppen over te steken en te eindigen bij de zware en beruchte Col de la Madeleine.

     

    Heenreis : Lier – Les Thuiles (1050km)

    Na een vlekkeloze nachtrit over Luxemburg, Nancy, Lyon en Grenoble, stuurt de GPS ons even de boer op in de buurt van Gap. We bereiken tegen de middag met één enkele tankbeurt onze vertrekplaats Les Thuiles in de vallei van de Ubaye, gelegen in het hart van de zuidelijke Alpen, de Alpes-de-Haute-Provence, met Barcelonnette als hoofdplaats.

    Rit 1: Les Thuiles – Super Sauze (1705m) – Barcelonnette – Pra Loup (1630m) (36km) / 1075 hm

    Super Sauze is de ideale opwarmer om aan onze tour te beginnen. De klim begint met een lang recht stuk dat steeds steiler wordt, met een piek van 10% net voor het dorpje Sauze. Na een lichter lopend middengedeelte klimt de weg via een wijde bocht verder naar het skigebied Super-Sauze. Pra Loup is op het eerste zicht een eenvoudige beklimming, maar toch... het was op deze helling dat Eddy Merckx zijn zwanenzang kende in de Tour de France van 1975. Een paar stroken van 10% vormen het zwaarste deel van de klim en dat laat zich voelen. Het wegdek is van uitstekende kwaliteit en ook het panorama op Barcelonnette mag er zijn. Na 35 jaar eindigde dit jaar de 17e rit van de Tour weerom in Pra Loup.

    Les Thuiles (1100m) is een klein dorp in de vallei van de Ubaye met op de achtergrond de rotsachtige pieken van de Grande Séolane (2900m). Na de hoog nodige tankbeurt kan ik me omkleden in een snackbar in het dorpje. Een bestelde omelet met cappuccino en een banaan zorgen voor de nodige energie. Het is kwart na de middag als ik aan mijn eerste tocht begin bij volle zon en 25 graden. Evenwijdig aan de hoofdweg volg ik de N109 naar Barcelonnette maar vergis me aanvankelijk in Les Guérins waar ik na één steile km (tot 16% ?) bergop terugkeer. Ook Bart komt me tegemoet om de juiste weg te kiezen. Langs de Ubaye gaat het nu 7 km door een groene omgeving tot in Barcelonnette (1135m) waar na 2,5 km aan de brug de weg naar Le Sauze begint.

    Vanaf Barcelonnette is de klim 10,4 km lang. Over deze afstand dien ik 575 hoogtemeters te overbruggen. Het gemiddelde stijgingspercentage is 5,5 %. Op een mooi wegdek en een recht stuk is het voor het eerst op de trappers staan in een paar haarspeldbochten voor het dorp Le Sauze (1380m) dat na 5 km wordt bereikt. Ik hou even halt en poseer voor een foto bij het immense hotel waar ik ooit logeerde. Vijf km verder, waarvan nog twee steile aan 9% naar het skidorp Super Sauze (1705m), eindigt hier de klim die me de juiste opwarming heeft bezorgd.

    Het authentieke skiresort, beschut gelegen aan de voet van de Chapeau de Gendarme (2685m), dat dateert van in de jaren 30 en een wat verouderde indruk laat, straalt een vredige rust uit. Frankrijks beste skiester Carole Merle groeide er op en bracht het meerdere malen tot wereldkampioene (zes keer wereldcup reuzenslalom en Super G).

    De mooie afdaling op het lichtlopende asfalt is genietbaar en verfrissend met uitzicht op Barcelonnette waar het linksaf slaan is langs de Ubaye. Na 2,5km op de D902 is de afslag naar de col d’Allos om even verder rechtsaf de weg naar Pra Loup op te draaien. Dit moet ook het tourpeloton gedaan hebben nu een week geleden. In de weide tegenover de afslag ligt nog een reuze houten fiets en het asfalt staat volgekalkt met de kleurrijke aanmoedigingen voor Purito (Rodriguez), Nibali, Poels en Colombia. De klim naar Pra Loup is 1630m hoog over 8,9 km aan een gemiddelde van 5,3 % en een hoogteverschil van 507m. Langs de weg staan paaltjes met afstand, hoogte en stijging. Na 3km op 1146m begint de echte klim en gaat het over 5 haarspeldbochten en één km aan 10% naar de top.

    Pra Loup maakte op 13 juli 1975 een keerpunt in de wielergeschiedenis mee toen Eddy Merckx op 2 km van de aankomst zijn gele trui en zesde touroverwinning verloor aan Bernard Thevenet. ‘Le Tombeur du Cannibale’, een heugelijke plek voor de chauvinistische Fransen, een plek van ontgoocheling voor Belgische wielerfans. Deze plek zal voor de hele wielerwereld voor altijd onuitwisbaar zijn maar waarom op zulke overdreven en belachelijke wijze?

    Na een foto en wat bezinning rij ik het skiresort binnen op zoek naar de vermoedelijke maar verdwenen aankomstlijn.

    Pra Loup 1975, 1980, 2015, een overschatte en gewone wielerberg die een myte werd. Terecht slaagde Jos De Schoenmaker erin om in 1980 op respectabele wijze de eer van zijn kopman te herstellen en Simon Geschke was dit jaar een oververdiende winnaar. De ware helpers hebben iets rechtgezet op de ‘wolvenweide’. Dat heb ik dan ook maar voor mezelf gedaan!

    Pra Loup ligt op een soort balkon dat bedekt is met lariksen en dat een fabelachtig uitzicht biedt op het dal van de Ubaye. In Pra Loup 1500, het woongedeelte, staan traditionele huizen. Pra Loup 1600, één van de grootste skigebieden van de Alpen, bestaat uitsluitend uit hotels en winkels en is tegen verwachting in redelijk druk bezet door toeristen en sportievelingen.

    We vinden ons hotel aan de rand van het dorp. ‘Auberge de Pra Loup’ bestaat 50 jaar en heeft ouderwetse kamers en weinig luxe. Toch zijn we gediend met de vriendelijke hotelbaas en het degelijke diner. We zetten ons met een verdiende pint op het zonovergoten terras tot aan het avondmaal om 7 uur.

    Met een gemengde salade als voorgerecht, rundsvlees met aardappelen en groenten, een kaasschotel, en fruitsalade als nagerecht bij een fles rosé kunnen we onze eerste dag afsluiten. Na een kleine wandeling leggen we ons vroeg te bed om de verloren slaap in te halen.

     

    03-08-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    13-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Leeuw van Johan Museeuw
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een coureur is pas een coureur als hij een koersklakske draagt. Een waarheid als een koe voor elke actieve wielrenner, doorwinterde wielertoerist of fervente wielerfan.

    Dit belangrijk onderdeel van de koerskledij maakt een rennersoutfit niet alleen kompleet, maar vergemakkelijkt de sportman in het uitoefenen van zijn sport, verhoging van comfort dus. Vroeger, voor de invoering van de helm, bood het bescherming van je haardos tegen vuil tijdens regen en slecht weer en tevens tegen al te felle zonnestralen. Hoe dikwijls zag je niet tijdens wedstrijden in grote hitte, dat een bidon werd leeggegoten over het petje heen; reken erop dat het een verkoelende werking had.

    Praktisch was het ook om het petje over de valhelm te dragen. Daardoor ontstond er een luchtlaag tussen hoofdhuid en petje, waardoor deze luchtlaag ook verkoelend kon werken. Het vormde als het ware een isolerende laag, en omgekeerd, met koude, bleef het hoofd bovenop een beetje warmer.

    Het was ook gebruikelijk het petje achterstevoren te dragen. Na verloop van tijd ging de klep soms voorover klappen op een moment dat men het niet verwachte en kon ze voor de ogen vallen. De klep van achteren geeft een extra bescherming voor de nek want een zonnesteek ontstaat immers aan de achterkant van de nek. Petje achterstevoren en over de valhelm heen, dat was jaren lang de meest gevolgde toepassing van het koerspetje.    

    Het koerspetje is uitgegroeid tot een bekend stijlicoon binnen de wielersport. Toen de helm nog niet verplicht was droeg iedere coureur een wielerpetje met de naam van de sponsor erop. Een extra mogelijkheid van de rijdende reclamezuilen die door de sponsors optimaal werd benut.

    Koerspetjes zijn al zo oud als het fietsen zelf maar sinds de helm definitief zijn plaats heeft verworven in de standaard uitrusting van een wielrenner zie je ze minder. Maar ook onder je helm kan je ze prima dragen, helemaal als het weer slechter wordt. En dat kan ook met stijl!

    De koerspet is er niet altijd geweest. In den beginne gingen coureurs de boer op met baretten en wollen mutsen. Zeg nog eens dat Roger De Vlaeminck uit zijn nek kletst, als hij fulmineert dat het er vroeger zwaarder aan toe ging.

    Later kwam de koerspet. Bij de Fransen beter bekend als de ‘casquette’. Het koerspetje kende haar hoogtepunt tussen de jaren ’60 en ’80. Een beetje wielrenner verliet het huis niet zonder het karakteristieke hoofddeksel.

    De doodsmak van Andrej Kivilev in de tweede etappe van Parijs-Nice – de Kazachstaanse renner droeg geen helm op die fatale 11 maart 2003 – betekende een flinke opdoffer voor het koerspetje. Prompt dwong de UCI de helmplicht in alle wielerwedstrijden af.

    Veiligheid is een goede zaak. Ongewild verzeilde het koerspetje daardoor wat in de vergetelheid. Daar had ook de ongeziene hegemonie van Lance Armstrong een aandeel. De Texaan bracht niet alleen zijn halve apotheek mee naar het Tourpodium, maar ook de oer-Amerikaanse baseball cap.

    Anno 2014 heeft dit lompe Amerikaans geval in het profwielrennen duidelijk het pleit gewonnen van zijn verfijnde, stijlvolle Europese voorganger. Een droevige evolutie.

    Wij blijven halsstarrig bij ons koerspetje zweren. Het hebbeding heeft dan ook talrijke voordelen, ongeacht het seizoen. Bij drasjhonden zoals Rigoberto Urán houdt het de weerbarstige manen uit de ogen.

    Bij renners uit de school van Bradley-ééntjen is geentje – Wiggins houdt het het alcoholzweet van de avond tevoren uit de ogen. En wie over een biljartbal zoals de aimabele Ludo Dierckxsens en wijlen Marco Pantani beschikt, kan er zijn kletskop mee warm houden. Al zweerde die laatste bij zijn bandana.

    En wat te denken van de ‘inverted flip’? Philippe Gilbert kennen we als de man die in 2011 zowat alles won wat er te winnen viel. Nadien werd hij ontvoerd door buitenaardse wezens die hem vervingen door een inferieure dubbelganger. De ‘inverted flip’ is zeer handig in de regen. Zowat elke wedstrijd dus, in de ondergelopen postzegel die aardrijkskundigen België noemen.

    Ik hou van nostalgie, ik hou van vroeger want dat doet mij herinneren aan mijn eerste kennismaking met de wielersport. Als kleine gast verzamelde ik Rizzla prentjes van renners en ik had een volledig Soloalbum met foto’s van Rik Van Looy. Uit de krant noteerde ik alle wieleruitslagen in een aparte schrift. Wanneer moeder me naar de kruidenier stuurde waar men TV had, bleef ik er kijken naar het beeldverslag van de Tour. De gazetjes van Het Volk met uitslagen waren ’s avonds op straat te koop bij luid roepende gastjes met hun gele klakskes.

    Die dag met de klas op schoolreis stonden wij in Wimmertingen, in de buurt van Tongeren opgesteld langs het parcours van de Ronde van Frankrijk 1962. Het was die fameuze 2de rit van Spa naar Herentals waar mijn idool Rik Van Looy zich in zijn eigen stad onbegrijpelijk liet verrassen door André Darrigade. De lange doortocht van de tourkaravaan was een speciale belevenis en ik kon met mijn centjes een geel klakske bemachtigen van het Franse wielermagazine Miroir Sprint, samen met een paar magazines. Dat gele plastic klakske heb ik jaren gekoesterd als een relikwie. De Franse wielermagazines heb ik verslonden en maakte dat ik elke maand op mijn fiets naar de stad van mijn idool reed voor de nieuwste uitgave die daar te koop was.

    Met wat kan je kinderen blijer maken dan met een koersklakske van hun favoriete renner, merkenploeg of sponsor? Ook gele en groene klakskes van de Tour, roze van de Giro en regenboogklakskes kunnen de ogen van jonge fietsertjes doen blinken van trots. Het geluk dat je als kind mocht ervaren blijkt bij vele wielerfans aanstekelijk te zijn. De verzamelaars van klakskes zijn waarschijnlijk niet te tellen. Je moet het als fietstoerist meegemaakt hebben op onze grote TC Nete tochten naar Avoriaz, of Alpe d’Huez wanneer ’s morgens aan het ontbijt iemand als wijlen Danny Landuyt ons elke dag kwam verblijden met nieuwe klakskes. De moraal in de groep werd ermee op zenit gezet en dat voor de ganse dag.

    Om de ode aan het koersklakske netjes (?) af te sluiten komen we uit bij Kevin Seeldraeyers met een ongewone toepassing. Op 20 mei 2009 was Kevin in de Giro met een puike prestatie 20ste geëindigd op 1'34" van Di Luca. Hij pakte zelfs vijf seconden op zijn concurrent voor de witte trui, Thomas Lövkvist. “Maar er zat eigenlijk meer in”, mokte Seele achteraf. “Ik had last van diarree vandaag, en moest twee keer het bos in spurten. Toen ik een derde keer moest, ging het veel te snel in het peloton. Dus zat er maar één ding op: me laten afzakken naar de volgwagen, truitje uit en broek naar beneden. En dan kakken in een koersklakske, dat ze onder mij hielden”. (grinnikt) Comfortabel is anders!

    Geen sport die zo onderhevig is aan modegrillen als de wielersport. Het volstond dat Johan Museeuw in Parijs-Roubaix een stofvod rond zijn haarimplantaten bond om de rage van de bandana te lanceren. Er dook in de Tour een renner op met zweetbandjes rond de pols en een week later zag je alle wielertoeristen rondrijden met zo’n belachelijke indianenlapjes.

    Deze trend, overgewaaid uit de tenniswereld, was eind jaren 90 populair in het wielrennen en werd gedragen door onder andere Marco Pantani en Johan Museeuw. Toen men echter het dragen van een fietshelm verplichtte, verdween dit hoofddeksel van het toneel.

    Een bandana is oorspronkelijk een grote zakdoek die om het hoofd of hals wordt gedragen. De zakdoek is vierkant van vorm. Het woord is afkomstig van het Hindi woord bandhana, dat “binden” betekend. Om de bandana als hoofddeksel te kunnen dragen, moet de zakdoek éénmaal diagonaal dubbelgevouwen worden. Uiteindelijk knoop je de punten aan de achterzijde van het hoofd. De bandana kan je hoofd warm houden, je haren uit je gezicht houden, je haren verborgen houden of zelfs haaruitval onzichtbaar doen lijken.

    De oorsprong van de bandana is onmogelijk te achterhalen. Volgens het Hindi woord bandhana - ook bandannoe gespeld - is het de benaming voor een vrolijk en traditioneel gedessineerde Indiase halsdoek van katoen. Het was ook de geliefde halsbedekking van werkmannen in de 18e eeuw. Bandana’s zijn ook deel geworden van de folklore en mode van de Amerikaanse cowboys. En wat dan met de Hollandse boerenzakdoek of foulard? Van tijd tot tijd komt de bandana weer in de mode, meestal als bedekking van het hoofd.

    De in de jaren 70 in de VS ontstane rivaliserende straatbendes, de Crips en de Bloods waren herkenbaar aan hun blauwe en rode bandana’s. Hulk Hogan, een van ‘s werelds grootste worstelaars, werd bekend met een gele bandana in zijn outfit. Wie kent hem niet Björn Borg, de tennisser die altijd een zweetband droeg? Voor hem was de zweetband bedoeld om zijn haren uit zijn gezicht te houden maar zeker ook om het zweet op te vangen. Tegenwoordig is Rafael Nadal degene die een bandana om zijn hoofd bindt om te presteren op een center court.

    De Bandana is echt doorgebroken in het wielerpeloton dankzij wijlen "de piraat" Marco Pantani.  Wielrenners en mountainbikers dragen een helm en deze is niet geheel gesloten aan de bovenzijde. Dit kan vervelend zijn omdat er wind, kou en neerslag doorheen komt of omdat je enorm zweet. Steeds vaker zie je dat deze sporters een bandana onder de helm dragen.

    Roubaix 10 april 2000. Eerst verkocht Johan Museeuw heel Roubaix een zoen met zijn twee vingers tegen de bestofte lippen. Dan volgde een dankgebaar met de ogen naar de hemel gewend. Maar vooral de beweging die de Leeuw van Vlaanderen nadien maakte, blijft de wereld bij als hét beeld van Parijs-Roubaix 2000. Wiegend op zijn fiets, rechtervuist gebald in de lucht, showde hij het publiek zijn linkerbeen”.

    Alzo beschreef Hugo Coorevits in het “Nieuwsblad” de legendarische overwinning van de man die twee jaar door tegenslag tot op de bodem van uithouding en karakter moest gaan om een prestatie neer te zetten die de wereld met verstomming sloeg. De echte leeuw die zijn klauwen had laten zien op het blauwe vodje textiel, zat tussen stof en zweet strak vastgesnoerd op zijn hoofd.

    Die beelden zitten nog op het netvlies van elke wielerliefhebber. De Leeuw, bandana op het hoofd en de ogen verstopt achter een te grote zonnebril, rijdt de vélodrome op en wijst net voor de finish ostentatief naar zijn gehavende linkerknie. “Dat deed ik om de mensen te bedanken die me tijdens die moeilijke momenten zijn blijven steunen” , aldus Johan.
    Het onwaarschijnlijke litteken op de linkerknie is een blijvende verwijzing naar die gitzwarte periode.

    De kracht en de ambitie waarover de Leeuw die dag beschikte kon wel niet aan de bandana gelinkt worden, maar het was een ideale lancering voor het stukje stof dat prompt de wielerwereld had veroverd. Marco Pantani had in 1998 met overmacht zowel de Ronde vanFrankrijk als de Ronde van Italië gewonnen met in beide rondes twee etappezeges. Voor de Tour was het de eerste Italiaanse overwinning in meer dan dertig jaar. Hij droeg altijd een bandana en had een afbeelding van een piraat op zijn zadel. En wachtte Marco Pantani niet tot op de laatste klim om zijn bandana af te gooien en zijn verschroeiende rush naar de top in te zetten?

    Op zaterdag 6 mei, een maand na Parijs-Roubaix, kon ik via een actie van “Het Nieuwsblad” een exclusieve Johan Museeuw bandana bestellen aan 500 frank. De opbrengst ging integraal naar het kinderkankerfonds. Meteen verkocht voor de bandana, vertoonde ik mij bescheiden en trots onder de wielertoeristen met mijn aanwinst. Ik kwam onder de indruk van de kwaliteiten van de originele Buff. De functionele colsjaal was gemaakt van elastische, naadloze, onderhoudsvriendelijke microvezels en kon heel gevarieerd als bijv. sjaal, hoofdband, muts en haarband worden gedragen. Dankzij het Thermal Insulation Level 1, geïntegreerde UV-filter, antibacteriële zilvervezels en ademende alsmede vochtregulerende eigenschappen, overtuigde de bijna gewichtsloze multifunctionele doek door een uitstekend draagcomfort en een merkbaar verfrissend effect bij elke activiteit.Vanaf de eerste dag maakte de bandana deel uit van mijn outfit en dat zou niet meer veranderen.

    Eigenlijk heb ik het vroeger nooit gehad met koerspetjes. Buiten het feit dat ze nuttig en populair zijn voelde ik me er niet vertrouwd mee en had het gevoel dat ze niet pasten bij mijn look. Liefst van al fietste ik zonder hoofddeksel want ze belemmerden mijn spontaan en vrij fietsgevoel. Nog steeds kan ik slechts ten volle van een leuke fietstocht genieten wanneer ik onbevangen met mijn haardos in de wind aan het rijden ben. Voor het zweten en klimmen nam ik mijn toevlucht liever tot een zweetband, die mij nuttiger en leuker om dragen leek.

    Het verklaart dan ook mijn spontane aanpassing aan de bandana.

    De bandana werd vlug onmisbaar bij iedere kleine of grote fietsuitstap. Op onze Compostelatocht in de zomer van 2000 fietsten wij met een verkoelend effect door de onherbergzame vlakte van de Tierra de Campos, gezwind op kop van het peloton, de bandana op ons hoofd, Pantani en Museeuw achterna.

     

    Wanneer drie jaar later de helmplicht werd ingevoerd ook bij de fietstoeristen, bleef ik nog lang zweren bij mijn bandana. Een helm was nu helemaal niet comfortabel en hinderlijk op het hoofd. Met tegenzin, indien echt nodig en bij slecht weer, probeerde ik mij te vergenoegen met dit lompe hoofddeksel. Wanneer met de tijd dan toch bijna iedereen met een helm uitgedost was en ik als een der laatsten in de pelotons met vrije haardos bleef fietsen, maar wel goed de risico’s beseffend, heb ik er mij sinds een aantal jaren toch aan gewend gemaakt. Een helm biedt toch meer veiligheid. Gedragen onder de helm biedt de bandana bovendien bescherming tegen wind, koude, neerslag en zweet.

    Vorige zomer met de Vriendenkringrit Berlaar-Postel hielden we middagpauze op de markt in Retie. Met vier besloten we onze boterhammen in het café te nuttigen, terwijl de overige leden op het zonnige terras hadden plaats genomen. Bij een volgende stop in Meerhout taste ik vergeefs naar mijn bandana die onder mijn helm moest zitten. Bij afname in Retie had ik mijn helm met bandana onder mijn stoel gelegd. De bandana moet er blijven liggen zijn. Met mijn reservefiets gestart, drie maal lek gereden en mijn “leeuw” kwijt, werd het een complete pechdag! Thuis gekomen ben ik onmiddellijk in de wagen gestapt om in Retie in het café mijn vertrouwde hoofdsjaal te gaan ophalen. Het zou een groot gemis geweest zijn met het oog op mijn geplande vakantiebergtrip.

     

    Op de LM-Classic in Ertvelde, een rit met wat hellingen uit de Vlaamse Ardennen, stond ik startklaar toen het plots begon met regenen. Ik verkoos nog vlug om de bandana te wisselen voor een koerspetje onder mijn helm en spoedde mij naar de wagen. Een regenwerende klep is zeker geen luxe voor een brildrager. Het was zo een van die zeldzame dagen waar je voortdurend van de ene vlaag in de andere rijdt. Klein bier echter vergeleken bij het laatste exemplaar. Als je, eindelijk bijna droog geraakt, op 10km van het einde een wolkbreuk te verwerken krijgt, geen weg van een fietspad kunt onderscheiden en geen schuilplaats vindt, kun je niet anders dan je lot aanvaarden waardoor je er als het ware zelfs nog plezier aan beleeft. Thuis was dat plezier vlug over toen ik mijn bandana miste. Deze moet ik bijna zeker buiten de wagen laten vallen hebben. Na veertien jaren fietsplezier was ik mijn Vlaamse leeuw kwijtgeraakt, dit keer voor goed.

     

    Een mens beseft soms hoe gewend hij is geraakt aan bepaalde kleine dingen als die er niet meer zijn en de waarde die hij eraan hecht. Waarom zou ik naar Retie gereden zijn om een vergeten stukje textiel? Er moest een kans bestaan om aan een andere leeuw te geraken, maar hoe? Veertien jaar na een actie in de krant was de kans onbestaande en Museeuw zelf zou ze wel aan zijn vrienden uitgedeeld hebben. Op het internet gesurfd en met succes want er kwam een aanbieding op een tweedehands site voor een gloednieuw exemplaar.

    Voor 20 euro plus verzendkosten bood Nadine uit St. Martens Latem mij een nieuwe bandana aan. Ik schreef het bedrag over en kreeg mijn Buff thuisgestuurd. De originele verpakking met de Indiaan kende ik nog van toen. Het was voor mij een mooi verjaardagsgeschenk dat ik niet gauw zal vergeten. Het toeval wil dat we een controlestop hadden op het parcours in haar dorp aan de Leie de dag dat ik er mijn bandana verloor.

    Toen ik haar het verhaal vertelde kreeg ik volgende E-mail: “Dag Rolf, eerst en vooral: gelukkige verjaardag! Wat een speciaal verhaal, gelukkig kent het uiteindelijk toch nog een goede afloop. Ik wens je veel prachtige fietstochten toe met de bandana! Vriendelijke groeten, Nadine”.

    Ik neem me voor om haar deze zomer op een fietstocht met de bandana eens een bezoekje te brengen om haar te bedanken. Ik zal haar dan kunnen vertellen dat ik een week nadien mijn verloren Vlaamse Leeuw heb… teruggevonden tussen mijn bagage!

    13-01-2015, 00:00 geschreven door rolf

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 03/08-09/08 2015
  • 12/01-18/01 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!