Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
16-05-2010
Verlatingsangst
Hechtingsstoornis
In essentie betekent dit dat er geen wederkerigheid in de relatie verwacht mag worden. En relatie op affectie en aandacht heeft meestal geen kans van slagen. De noodzakelijke emotionele afstandelijkheid in relationeel opzicht is nodig. Er moet uitgegaan worden van een onnatuurlijke manier van omgaan met het kind. Het niet mogen verwachten van wederkerigheid duidt dan op het onnatuurlijk aspect van de relatie vorming. Hulpverleners moeten getraind worden in deze vorm van omgang met deze jongeren, juist omdat het zo onnatuurlijk is. Het gaat om het leren van een zakelijke aanpak waarbij je niet in de valkuil mag trappen van met extra aandacht, beloning of andere zaken te reageren op 'nestel gedrag' van de jongeren. Men mag als begeleider niets terug verwachten, je moet leren om met de jongeren om te gaan, zonder hen warmte te geven. Ze moeten leren dat het beeld dat de jongeren van zichzelf ophangen, niet overeenstemt met de werkelijkheid. Je zal hierdoor steeds in een conflict komen, je zal de hoop moeten los laten dat het deze keer wel zal lukken, dat er nu wel een aspect van wederkerigheid zal zijn. De uitdaging zal blijven om bij de afstandelijkheid die het vraagt, niet op de signalen van schijnbare affectieve relatie vorming in te gaan. Deze specifieke aanpak kan enkel bestaan wanneer er een zeer hecht team is, waarbinnen in alle eerlijkheid met elkaar gewerkt kan worden. Deze jongeren proberen zeker een split te drijven, om opvoeders tegen mekaar op te zetten. Openheid, op een lijn met elkaar samenwerken en vertrouwen in elkaar moet helpen. Het mag duidelijk zijn dat deze houding voor ouders bijzondere moeilijkheden oplevert. Want in een gezin zijn alle relaties juist gebaseerd op wederkerigheid. Voor de ouder gaapt de valkuil van het ingaan op de relationele signalen van het kind. Zij zullen er op ingaan met de verwachting, het tikkeltje hoop dat het nu anders zal zijn. Steeds meer totdat ze op zijn, uitgeblust. Ze voelen zich burn out, maar ze kunnen het niet zijn want ze blijven steeds verantwoordelijk voor hun kind. Ouders staan hier voor de moeilijke taak hun kind niet te willen blijven vast houden. Althans niet in de klassieke betekenis. De eenzame en verbitterende strijd met het kind opdat het toch ooit zou inzien dat ze het beste met het kind voor hebben, moet men opgeven.
Niemand is schuldig. Onderschatten van de ernst van de situatie. Knelpunt bij het zien van het probleem. Misschien niet alles een uiterlijk herkenbare handicap. Dus niet concentreren op het zichtbare. Attent zijn voor de manipulatie van het kind. Voorkomen dat (familie) relaties stuk gaan. Graag goede interpretatie van het verhaal ouder. Ouders blijven hopen, verder zoeken, telkens opnieuw proberen zelfs na plaatsing van het kind. Ouders kunnen verbitterd zijn t.a.v. de hulpverleners, familie, vrienden en buren. Hulpverleners moeten goed luisteren naar ouders en zich in kunnen leven in de ouder. Meestal richten ze hun onderzoek teveel op wat er mis gegaan is met de ouders. Ouders blijven met het probleem zitten hulpverleners onmachtig. Observatie periode van 6 weken zelfs 3 maanden is te kort. Het kind gedraagt zich bij familie, pleegouders, instelling ( bij de hulpverleners ) anders dan thuis. Als ouders de raad van familie, hulpverleners niet (kunnen) opvolgen, zijn zij de ouders, de 'slechte' (onbegrip, wanhoop, opgeven).
Voorkomen nee. Rekening houden met de uitputtingstoestand van de ouders. Draagkracht verschilt van ouder(s) tot ouder(s). Draaglast verschilt volgens de graat van de handicap. Ouders niet vijandig, proberen telkens opnieuw, wel normale portie kwaadheid. Kind als manipuleren niet lukt worden ze agressief, dat kan uitgroeien naar vijandigheid.