De pijn is hevig... misschien mag ik niet zo ver gaan... Ik schreef de vragen neer die wel eens in me opkomen maar meteen wordt alles in mijn hoofd troebel en verward. Dan wil ik gaan schreeuwen wat ik natuurlijk niet doe. Ik moet niet bezig zijn met de 'wat als... ' vragen... ze maken me gek van dat gevoel verscheurd te worden. Kon ik ze niet geven wat ze van me vroegen? Maar wàt vroegen ze van me? Waarom viel ik uit hun gratie en liefde? Waarom werd ik plots geminacht? Wat deed ik verkeerd? Wat maakte dat ze me niet meer moesten? Natuurlijk heb ik fouten gemaakt maar waarom werd ik om mijn onvolmaaktheid op deze wijze gestraft? Hoe vreemd is het leven... dat je verzonk in iets wat je niet zag gebeuren... onderdrukking... een soort van tirannie... toen je het merkte... was het al te laat. Nu zo voelde het wel. Je peddelde uit alle macht... je poogde je te verweren. Het heeft niet mogen baten. Jouw verweer werd ongeloofwaardig... of werd niet aanvaard. Het was een soort van terreur... die ze zelf niet beseften. Hoe zouden ze... je begreep het zelf niet eens... je geloofde je oren, ogen, gevoel niet... zo ontzet. En toen je het besefte... was het te laat. Alles te laat. Jij bande ze niet uit jouw leven. Dat deden zij... zij banden je uit hun leven. Behalve die ene. Zij poogde haar slag te slaan uit wat gebeurde... probeerde je opnieuw in de knoet te krijgen... door de vreselijke gebeurtenissen daarvoor te misbruiken. Die wees je innerlijk zelf de deur... door te laten weten... dat jij je door haar niet liet bevelen, onderwerpen... Ik huil... stille tranen. Het leven voelt als een onwezenlijk iets... door dit alles.
Ik kan het nog steeds niet vatten dat ik jullie zo lang niet meer zag. Ik sta mezelf niet toe het gemis te voelen. Omdat het zoveel pijn doet, zo onwerkelijk is, zo erg, ondraaglijk voelt. Soms verschijnt een foto op mijn scherm, de ene keer voel ik van binnen een glimlach, een andere keer doorklieft een dolk mij en snijdt alles daar van binnen aan flarden. Hoe vaak heb ik me afgevraagd hoe dit alles is gebeurd, hoe het sowieso kon gebeuren. Hoe wreed de afwijzing, de verwerping. Ik kan het niet geloven... niet vatten... dat jullie het waren die dat deden. Natuurlijk vraag ik me af wat ik jullie misdeed om zulke straf te verdienen? Of was er iets anders? Was het mijn kwetsbaarheid die zich niet langer liet verbergen? Diepe zucht. Het lijkt me genoeg voor de eerste keer. Ik duwde het allemaal zo ver weg... dat ik soms niet eens meer kan voelen hoé erg ik jullie mis... of missen zou... als ik dat zou toestaan.. het gevoel dat ik jullie verloor... zo voelt het wel.