Wat snijdt het door je hart en ziel en door je hele wezen op slinkse wijze wordt de mishandelde nogmaals de les gelezen
Wat snijdt het door je brein hetgeen je het verleden wilde laten en daarbij 't verdriet, de pijn
wat lopen ze hem zoveel lof toe te zwaaien die jaren van je leven vernielde en al wat overeind stond als voer gaf aan de haaien?
na eindeloze terreur steekt hij de milde beul... zijn hand uit en speelt de vergevingsgezinde bemiddelaar het valt me zwaar om woorden door te slikken die de schijnheiligheid niet eens meer door kan prikken
alsof die jarenlang misbruikte nu mild- en zachtheid fnuikte ach hoe gruwelijk te vernemen dat hij in kinderlijke onschuld loopt te flemen
kind maak het toch weer goed met je moeder dat waren zijn woorden wat een loeder hij werd plots vredesengel de mishandelende vernietigende zwengel.
Alsof ik ooit vergeten kan een oude tiran op rust die schijnheilig zijn eigen judashanden kust.
een kaartje en mijn hart ging opnieuw met een kiertje open zo is het altijd al in mijn leven gelopen
blij, ontroerd en boordevol geluk mijn dag die kon toen niet meer stuk
zo ben je zegt mijn jongste keer op keer je vergeeft en vergeet iedere keer weer
het leven werd nu weer een beetje meer verlicht vergeten wat daarin werd aangericht
mijn jongens zwijgen me nog steeds dood maar 't geeft niet, 't is niet langer nood
nog één keer reikte ik mijn hand en wel bij een groot verdriet wrokkig en koud, weigerde hij... nu hoeft het niet meer hij deed me voor de zoveelste keer... té zeer.
een vreemd gevoel de avond en de nacht alsof er wat viel te gebeuren misschien was er vanmorgen reeds nieuw leven om het even ook zonder dat jij het beseft zal ik mijn liefde en mijn zorg aan jou blijven geven.
of je me wegduwt en op me spuugt het zal me niet verhinderen van je te houden mijn liefde voor jou of je broers zal niet, ook nu niet verminderen.
de afstand die ik moest nemen om de tirannie te stoppen die mij het leven is gaan benemen
ook al zijn jullie niet toe aan het beseffen ik kan de bescherming nog niet, nog lang niet opheffen
en zoon die me vergooide vertwijfeling alom het lijkt nu voorbij 't vertrouwen ooit tussen jou en mij maar de liefde blijft leven al kan ik ze alleen nog maar in mijn gedachten geven.
Drie kinderen, zo voelt het... ben ik kwijt o neen hoor... niet zoals jij dochter graag oppert zonder spijt ik weet dat je niet kan ophouden met jouw eeuwige beschuldigingen en verwijt
buiten jullie met zijn allen mis ik ook de fijne schoonkinderen en dat gemis ook dat zal stilaan verminderen en slijten zoals de pijn ook van het absurd onbegrijpelijke in 't leven kan zijn.
kom maar, zei ik toen, jullie zijn welkom ja zeker vandaag nog daar maal ik niet om nu kom gerust, kom maar als je wil... maar aan de andere kant van de lijn bleef het stil. dat kan ik niet, hoorde ik jou zeggen eerst moest ik je bij jouw 'voorwaarden' neer willen leggen
de lijst met voorwaarden en eisen die jij bleef geven breken mijn eigenheid en mijn leven je bent al jaren volwassen en woont met je vriend en toch blijf je pinnig en slecht gezind wat wil je toch dochter dat ik begeef of kan je respect opbrengen voor het leven dat en hoe ik het leef?
gelukkig 't contact was niet helemaal dood de telefoon en mailtjes braken de nood de zoveelste klap bezorgde je op een avond je vroeg of ik kon zitten als ik nog stond het nieuws dat je bracht vervulde me met vreugde ik kon me inleven hoe het ook jullie heel erg verheugde even vergat ik wat jij van me wilt toen ik me realiseerde dat jij meende de druk hierdoor te kunnen verhogen is alles nog erger verstild
jij bent gaan begrijpen hoe je met dit nieuws mij verder fijn kon knijpen je verdraaide mijn woorden, al staan ze geschreven je gaf niet af en bent verder je wrok op me uit gaan leven wat dacht je nu heb ik ze in mijn greep? nooit gedacht dat ik er na zoveel onderdrukking voor zij kiezen me te onttrekken aan jouw emotionele chantage greep... natuurlijk wens ik jou en die je lief zijn veel geluk maar moest dat op deze manier? moest alles stuk?
ook deze gebeurtenis grijp je aan om als het onschuldige slachtoffer te gaan staan je zette me net als je broers op het schavot wat voel ik me door jullie belogen, verworpen, bedot. ik ben me gaan realiseren dat je me wou blijven bezeren dat je nooit écht contact met me wenste hoe kon dat ook eerlijk als je me zo vreselijk verwenste?
toch ben je blijven beweren dat jij nog wel contact wou maar ik niet meer en ieder woord dat ik daartegen schreef verdraaide je weer ik begaf toen ik begreep dat ik me hiertegen niet kon verweren ik zou me nodeloos blijven bezeren en jouw onbewuste wrok zou daar al evenmin door keren...
je zal je eigen weg zonder mij moeten gaan zodat je op een keer voor jouw waarheid zal staan zal zien wat je doet en dat vraagt veel moed het liefst sloot ik je in mijn armen maar zelfs dat stond je me niet toe je stootte me af in plaats van je aan me te verwarmen.
Soms sijpelt er nog wat binnen van ze... ergens een opmerking die mysterieus blijft wat het het voorwerp van de laster, eerroof, schimp, bekladding of ervaring betreft maar verder schermt de schrijfster met woorden die je in een thriller leest.Greep ze ook de laatste gebeurtenis aan om me verder te demoniseren? Is het ze niet genoeg dat ze me 'liquideerden'? Neen... blijkbaar niet... Bij sommige mensen is het feit dat je bestaat al onverdraaglijk ook al weten ze verder niets meer van je... dan nog blijven ze krabben en peuteren in wat ze maar vinden. Waarom doen ze dat kan je je afvragen...
Natuurlijk zijn ze zelf vrij van zonde... ze mogen de meest lelijke dingen schreeuwen naar hun kleintjes, ze mogen zelf hun partner voor het hele lezerspubliek op internet zeer vulgair bekladden, met naam en toenaam...
Toen echter een jaar of wat geleden... vonden ze nog een andere zondebok. En ook al maak ik geen deel meer uit van hun leven... toch blijven ze 'zoekend' als bloeddorstige roofdieren naar iets waar ze me verder mee kunnen 'afmaken' al is het dan voor het grotere publiek.
Dan komt even de oude angst weer boven die echter omslaat in dat gevoel dat het er toch helemaal niet meer toe doet... ik weet inmiddels dat je tegen zulke manier van ondergraven geen verweer, geen enkel verweer hebt. Ze kunnen me ongebreideld verder demoniseren en bekladden... ik kan me niet verdedigen tegen laster... want de lasterpraat bereikt me niet... tenzij via omwegen... maar gelukkig is dat ook sinds de breuken nagenoeg helemaal verdwenen.
Ik weet ook hoe het in zijn werk gaat. Tegen onrede vermag je weinig. En een gruwelijke vorm van onrecht... waarbij ze je ongelimiteerd mogen vermalen tot pulp, daarbij jouw gekwetstheid zien als ongehoord!!! Hun verontwaardiging kent geen grenzen.
Ik haal mijn schouders op... wat doet het er ook allemaal nog toe? Er is geen weg terug... en ook geen verdere weg... die werd afgesloten op meer dan slinkse wijze... Maak ik nog een kansje als ik me gedraag als een slaaf van de allerlaagste kaste, of helemaal geen kaste...onderdanig ben... en niet alleen dat maar me ook laat beschuldigen, beledigen en vernederen zonder daar ooit wat over te laten merken? Neen.. integendeel... heel nederig zou ik mijn hoofd voor ze moeten buigen... waarbij zelf dàt geen zekerheid bieden zal dat dàt hun goedkeuring wegdragen zal. Zover ben ik ondertussen jammer genoeg geraakt... dat ik begrijp hoe ze me zullen blijven bekogelen en bekladden met vaak zeer venijnige diep kwetsende zaken, met hun psychische zweep blijven slaan wat ik ook doe of laat... Nooit gedacht dat het leven zou brengen wat het bracht.
Je moet niet bang zijn om nog meer kwaadsprekerij je kent toch het gebruik van hun zoetzeemvlijerij? die ze ooit bespuugden maakten ze ondertussen tot bondgenoot zolang ze maar meedoen aan jouw liquidatie, jouw psychische dood want jouw leven scheen slechts een voorwerp van ze voor afgunst en nijd wat hoopte je door jezelf weg te toveren dat je ontkwam aan de strijd?
Wat een zware, bijna ondraaglijke dag. Het is nu avond maar het voelt of ik deze dag niet heb beleefd... Ik deed mijn inkopen... Het gaat niet goed met me. Aan de halte... zag ik een vriend van één van mijn zoons. Hij herkende me en we wisselden enkele zinnen... hij wuifde toen hij vertrok. Hartelijk. Ze mochten me graag... vergaten me blijkbaar niet. Waarom kennen ze me nog allemaal... en waarom.. kennen mijn zoons mij niet meer. Waarom gaven ze me eigenschappen die mij niet toebehoren? Waarom hebben ze mij zo gruwelijk verworpen en miskend? Ik kan het amper aan... ik verlies mijn leven... omdat ik het niet begrijpen kan... hoe ik mijn best ook doe. En loslaten? Mijn huid laat los... mijn wezenlijkheid laat los... maar dat wat gebeurde niet.
Stond ik stil bij dat woord 'schuld' en 'schuldige'. Ik verwonder me erover dat ik niet eens meer aan een schuldige denk... maar aan een dramatische wisselwerking van gevoelens, gedachten, kwetsbaarheden, gevoelens van bedreiging, verweer, bescherming... waanbeelden van alle betrokkenen, ik inbegrepen. Ik droom niet van dat alles ooit weer goed komt. Of erger... dat alles weer wordt als vroeger. Dat zal het immers nooit meer. Nooit wordt het nog als vroeger. Vroeger is voorgoed voorbij. Door verscheurende breuken. Wat als die breuken ooit hersteld worden? Dan zal het been niet meer zo plooien als voorheen... dan zal je nooit meer argeloos durven huppelen en blij zijn... altijd zal er die angst zijn of het weten... dat zelfs absurde zaken kunnen gebeuren met zeer zware gevolgen, dramatische consequenties... en dat het bespottelijk, belachelijk, pas goed waanzin is om te geloven dat je dat kan voorkomen. Je bent er niet alleen... en misschien kan je bepaalde processen ten goede sturen... maar zeker is dat niet... nooit meer... is wat dan ook zeker... in relaties... zelfs niet die met je eigen kinderen. Het geloof in allerlei... kreeg een bijzonder pijnlijke knauw. Ik ben nu erg vermoeid en ga stoppen voor vandaag.
In gedachten was ik bezig een en ander te plannen, iets te doen wat me rust schenkt. Als ik nu eens daarnaar toe ging, dacht ik bij mezelf. Bij terugkeer kan ik dan in die winkel enkele voedingswaren inslaan. Omdat mijn tante in de buurt woont, dacht ik ook weer aan mijn tante en hoe lang het geleden is dat ik daar mijn hoofd nog liet zien. Uit angst... dat zij zal vragen... en veroordelen. Dat ik me niet zal kunnen rechthouden door bepaalde insinuaties. Alsof ik er van overtuigd ben dat zij zonder meer partij zal trekken. En als vanzelfsprekend mij als oorzaak zal zien. Geen moed, geen geloof... dat enig verweer daartegen nog zin heeft. Liever sluit ik me af. Blijkbaar. Ze hoeft niemand aan te wijzen als schuldige, evenmin iemand te veroordelen. Wat gebeurd is, is immers te absurd voor woorden. Daar kan niemand met zijn verstand bij... ook ik niet. En wie weet zijzelf evenmin.
Doe ik hier wel goed aan... ik voel me niet lichter worden, integendeel, net stond ik op en een zwaarte maakten mijn benen tot lood, de zwaarte duwde me net niet door de vloer. Ik moet het tijd geven... zodat alles wat ik verdrongen heb, naar boven kan komen, stap voor stap... zodat ik het kan verwerken. Al geloof ik nu niet dat ik dat ooit zal kunnen. Maar zo gaat het toch wel meer, dat je denkt iets nooit te boven te zullen komen en toch gebeurt het. Misschien niet helemaal... maar het leven wordt wellicht tenminste weer wat leefbaarder?
Ik heb loslaten met verdringen verward. Ik liet niet los maar verdrong. Uit zelfbehoud. Maar dat zelfbehoud was niet langer zelfbehoud. Ik voelde niets meer, het leek of ik geen moeder meer was, geen oma... van niemand. Ook niet van degene die me niet verwierp. Dat besef ik nu, vandaag, hoe ver ik van alles verwijderd ben. Ik voel me een vreemd wezen van een andere planeet. En pijn dat dit schrijven doet... alsof ze met messen in mij steken. Het besef dat je niet langer voelde, niet meer wil voelen... en wat de consequenties daarvan zijn. Dat je ook het fijne niet meer kan voelen, dat je niet meer beseft dat je bestaat en leeft. Dat je jouw wezen wegblies. Ik wil het vreemde wezen uit de kunstmatige coma halen. Dat probeer ik.
De pijn is hevig... misschien mag ik niet zo ver gaan... Ik schreef de vragen neer die wel eens in me opkomen maar meteen wordt alles in mijn hoofd troebel en verward. Dan wil ik gaan schreeuwen wat ik natuurlijk niet doe. Ik moet niet bezig zijn met de 'wat als... ' vragen... ze maken me gek van dat gevoel verscheurd te worden. Kon ik ze niet geven wat ze van me vroegen? Maar wàt vroegen ze van me? Waarom viel ik uit hun gratie en liefde? Waarom werd ik plots geminacht? Wat deed ik verkeerd? Wat maakte dat ze me niet meer moesten? Natuurlijk heb ik fouten gemaakt maar waarom werd ik om mijn onvolmaaktheid op deze wijze gestraft? Hoe vreemd is het leven... dat je verzonk in iets wat je niet zag gebeuren... onderdrukking... een soort van tirannie... toen je het merkte... was het al te laat. Nu zo voelde het wel. Je peddelde uit alle macht... je poogde je te verweren. Het heeft niet mogen baten. Jouw verweer werd ongeloofwaardig... of werd niet aanvaard. Het was een soort van terreur... die ze zelf niet beseften. Hoe zouden ze... je begreep het zelf niet eens... je geloofde je oren, ogen, gevoel niet... zo ontzet. En toen je het besefte... was het te laat. Alles te laat. Jij bande ze niet uit jouw leven. Dat deden zij... zij banden je uit hun leven. Behalve die ene. Zij poogde haar slag te slaan uit wat gebeurde... probeerde je opnieuw in de knoet te krijgen... door de vreselijke gebeurtenissen daarvoor te misbruiken. Die wees je innerlijk zelf de deur... door te laten weten... dat jij je door haar niet liet bevelen, onderwerpen... Ik huil... stille tranen. Het leven voelt als een onwezenlijk iets... door dit alles.
Ik kan het nog steeds niet vatten dat ik jullie zo lang niet meer zag. Ik sta mezelf niet toe het gemis te voelen. Omdat het zoveel pijn doet, zo onwerkelijk is, zo erg, ondraaglijk voelt. Soms verschijnt een foto op mijn scherm, de ene keer voel ik van binnen een glimlach, een andere keer doorklieft een dolk mij en snijdt alles daar van binnen aan flarden. Hoe vaak heb ik me afgevraagd hoe dit alles is gebeurd, hoe het sowieso kon gebeuren. Hoe wreed de afwijzing, de verwerping. Ik kan het niet geloven... niet vatten... dat jullie het waren die dat deden. Natuurlijk vraag ik me af wat ik jullie misdeed om zulke straf te verdienen? Of was er iets anders? Was het mijn kwetsbaarheid die zich niet langer liet verbergen? Diepe zucht. Het lijkt me genoeg voor de eerste keer. Ik duwde het allemaal zo ver weg... dat ik soms niet eens meer kan voelen hoé erg ik jullie mis... of missen zou... als ik dat zou toestaan.. het gevoel dat ik jullie verloor... zo voelt het wel.