'Ini siapa?', 'Wie is daar?' riep mijn vrouw, midden van de nacht.
Na nog een laatste, kloppend geluid begon dan het 'gekko, gekko, gekko,...' en wist ze dat er helemaal niemand had aangeklopt.
Er zit een mannetjesgekko met last van zijn hormonen precies naast ons slaapkamerraam.
Wanneer hij van zich laat horen lijkt het of er helemaal geen raam is en hij ergens binnen op het plafond zit.
Zijn paringsroep begint met drie kloppende geluiden.
Flink luide geluiden bovendien. Of er iemand hard op een houten deur klopt.
Daarna roept hij een aantal keer zijn eigen naam.
Wanneer hij meer dan zeven keer roept brengt dat geluk schijnt het.
Gekkos zijn nachtelijke insecteneters en volstrekt ongevaarlijk. Voor alles wat er niet als een insect uitziet tenminste.
Ze hebben de reputatie giftig te zijn, maar dat is dus niet zo.
De Gekkonidae bestaan uit een 65-tal hagedisachtigen die vooral in tropische streken voorkomen. 
Ze hebben zuignappen aan hun tenen en kunnen daarom, ondersteboven, op het plafond lopen.
Doordat ze de zuignapjes telkens moeten lostrekken, lijkt het net of ze met wiegende heupjes lopen.
'Panta bengko' voor de Ambonese lezers.
Grappig.
Mijn vrouw heeft een hekel aan die aardige beestjes omdat ze wel eens wat durven laten vallen op een tafel of een stoel.
Dat is natuurlijk niet leuk maar hé, dit zijn wel de tropen, en als tegenprestatie eten ze allerhande insecten waarover ze anders toch zou klagen.
'You can't have the cake and eat it.'
|