Over koffie doen de wildste verhalen de ronde. Maar wat is de echte geschiedenis van het pittige drankje?xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Als we de overlevering mogen geloven, dan genas Gabriël de zieke profeet Mohammed met een zwart en heet brouwsel dat hij van
Allah had meegekregen. Mohammed vond het daaropvolgende uur de kracht om veertig ruiters uit hun zadel te lichten en evenveel vrouwen te bevredigen. Het zal je maar overkomen.
Deze anekdotische vertelling behoort tot het schier onuitputtelijke rijtje legendes over koffie. De geschiedschrijving vertelt een ander verhaal. De wieg van koffie stond vermoedelijk in de omgeving van het Afrikaanse Victoria meer, maar de eerste bronvermeldingen zijn Arabisch van oorsprong. Ze dateren uit de negende eeuwen beschrijven het gunstige effect van koffie op de spijsvertering en de bloedvaten. De moslims gebruikten koffie dan ook in eerste instantie als geneesmiddel maar lekker als het is, dronken ze het na verloop van tijd ook puur voor hun plezier.
Vreemd genoeg evolueerde het koffieverbruik in Europa volgens hetzelfde stramien. "De eerste signalen over het bestaan van het zwarte drankje bereiken het Europese continent rond 1580", zegt Professor Eddy Stols. Stols doceert aan de Katholieke Universiteit Leuven onder andere het keuzevak Voedingsgeschiedenis, een lijvige cursus die nogal wat studenten weet te boeien. "Medici of botanici die in het zog van hun politieke broodheren naar de Turkse wereld gereisd waren," vertelt hij, "maken bij hun terugkeer enthousiast melding van een resem nieuwe producten, waaronder koffie. Ze beschrijven de plant en wijzen op haar geneeskundige krachten, zonder er een smaakoordeel aan te geven. Maar het volstaat om de nieuwsgierigheid op te wekken.
In 1615 wordt dan de eerste lading ruwe koffie gelost in Venetië. Kooplui zien er een winstgevende handel in en andere havens zoals Marseille en Amsterdam weten vrij vlug een deel van de markt naar zich toe te trekken, waardoor het goedje zich zeer snel over het continent verspreidt. Toch moet het zeker tot in het midden van de achttiende eeuw in populariteit onderdoen voor andere exotische producten, zoals thee en chocolade. Koffie geniet zolang een vrij duur en elitair karakter. Koffiehuizen zijn vooral in trek bij mensen van een zekere stand. Ze zoeken er elkaars gezelschap op en converseren over literatuur en politiek. Bepaalde koffiehuizen krijgen daardoor niet alleen een intellectueel maar ook een oppositioneel karakter.
De gewone man zou volgens sommige historici pas in de negentiende eeuw gevallen zijn voor het drankje. Dat lijkt me een weinig genuanceerde voorstelling van de feiten. Zeker in Italië, maar ook in Frankrijk trokken vrij vroeg marskramers rond met een immense koffiepot op hun rug. Ze verkochten het drankje tegen een zachte prijs aan geïnteresseerde voorbijgangers. Zo raakte het bakje troost al in de late achttiende eeuw in volkskringen verspreid.
In de loop van de negentiende eeuw wordt koffie systematisch gepropageerd. Het wordt aangeprezen als een alternatief voor alcohol.
Arbeiders hadden vroeger de gewoonte om wat sterke jenever naar het werk mee te nemen en dat zorgde voor heel wat arbeidsongevallen. Via de mijnen en de fabrieken raakte het ook bij de boerenbevolking bekend. Maar de echte doorbraak kwam er met de algemene verspreiding van de kachel. Vanaf dan is koffie niet meer uit de huiskamers weg te denken. "
|