(Dit achtste verhaal is bijna
helemaal echt gebeurd. Alleen : de man die op de beschreven manier het geluk
(?) om soldaat te worden ontsnappen zag,is nooit met Schuppen Dam’
getrouwd. Het zou ook moeilijk geweest zijn,want de strenge dame in het
militair hospitaal van Berchem was een non...Ze wist hem als afscheid een
paternoster te verkopen.En kwaad heeft het hem zeker niet gedaan,want het
gebrek waarvoor hij werd afgekeurd heeft hem nooit gehinderd...)
Het was heerlijk fietsen onder het bladerdak,en het wat hobbelige
fietspad van de brede laan met de tramsporen kon mijn plezier niet bederven. Dacht
ik. Want het onmiskenbare gesis van een leeglopende band zorgde er voor dat het
gehobbel plots veel sterker werd en het zadel van mijn fiets mijn arm zitvlak
begon te martelen. Ik stapte af,en prees me nog gelukkig dat ik na een lange
rit door velden en weiden uiteindelijk plat reed in wat de wet een bebouwde kom
noemt,zodat er waarschijnlijk wel bijstand te vinden was.Want op het vlak van techniek
ben ik een kluns,al is het maar voor een lekke fietband.
De bijstand was erg vlug,want mijn geluksfee,die altijd opdaagt als ik
een ongelukje heb,had er voor gezorgd dat ik precies voor het zonovergoten
terras van café "Klaveren Zeven" stond,en dat er bovendien een paar
jonge kerels zaten,die duidelijk van aanpakken wisten.Hun blote bovenlijven
logen er niet om.Binnen de minuut was de schuldige duimspijker verwijderd.
-"Als je nu even een koffie of zo drinkt,meneer,dan plakken we dat
wel dicht",zei een blonde jongeman,en hij wees naar zijn motorfiets die
naast het windscherm stond,en waar ongetwijfeld het nodige voorradig was.Eén
ogenblik kwam in mij het onwaardige idee op dat de jongeren de duimspijkers
zélf gestrooid hadden op instigatie van de cafébaas,die zo zijn omzet wilde
opvijzelen,maar ik schudde dat van me af,en stapte het café binnen.Het terras
was me te warm,zelfs om te zien werken.
In het café daarentegen was het lekker koel,en voor een zondagmiddag
ook vrij rustig.Met alleen maar een stelletje van vier vijftigers,die zaten te
kaarten.En een zestigplusser,die aan de toog een meerschuimen pijp met amberen
steel zat te roken.Zo zag je er niet veel meer. Meerschuimen pijpen, bedoel
ik.Zestigplussers zijn er volgens de minister van Pensioenen veel te
veel.Vergrijzing noemen ze dat,het grote gevaar.Andere kleuren zijn dat,naar
het schijnt,veel minder.
Ik zette me naast de meerschuimen pijp aan de toog,en besloot dat het
geen weer was voor een koffie.Een stevige 33-er leek me een beter idee. En het
frisse jonge ding achter de toog greep hoog op het rek achter haar naar een
grote pint.Ze had een paardenstaartje en kuiltjes in haar wangen,en haar volle
bruine billen staken uit wat men hotpants noemt,al zal die hot wel figuurlijk
bedoeld zijn. Hoewel,met het kacheltje vlakbij...Eén ogenblik meende ik
warempel dat ik daar ergens rook ontwaarde,maar toen in het dunne sliertje
volgde kwam ik bij de meerschuimen pijp uit.
Ik nam een fikse slok van het goudgele brouwsel,en keerde me om naar de
kaarters.Niet dat ik er wat van kende.Sinds ze me bij een miserie gepakt hadden
met de ruiten twee,die ik zélf bij het opgaan uitgekomen had,was ik er
wijselijk mee gestopt. Maar terwijl buiten de jongens mijn band oplapten,waren
de kaarters mijn enig vertier,buiten de billen van het paardenstaartje dan. Zo
dacht ik,maar ik dwaalde. Want de man met de pijp zou de show stelen.
-"Naai",zei een van de kaarters,-"je moet zo rap ginne
general willen speulen.Daar zit je nouw weer met draai wijven op ouw
kot".Ik spitste de oren om de klanken thuis te brengen,maar de pijp was me
voor.
-"Van boven Kapellen,meneer",zei hij."Zo van tegen de
grens. Daar doen ze niks dan bokkenjagen".
-"Bokken jagen ?",vroeg ik,die bij het kaarten bokken schoot
zonder er op te jagen.
-"Hartenjagen",antwoordde de pijp-"Maar niet zoals ze
dat hier gewoonlijk spelen,meneer.Dat flauw gedoe met alleen schuppen dam' en
de 13 harten. Nee,naar die 26 arme puntjes spelen die mannen niet.Toch niet
voor een luizige tien cent per punt,zeker.Die zijn ginder van vroeger met al
dat gesmokkel veel meer geld gewoon.Dus hebben ze er de drie andere dames
bijgepakt. Naar 64 punten spelen die gasten. Als ge dan een general speelt,dat
is àlles halen,hé,dan trekt ge van de andere drie elk zes euro en veertig cent.
Maar Naai daar--sorry,meneer,hij heet in feite René,maar ginder zeggen ze
Naai--Naai daar,die riskeert te veel .Nu heeft hij met zijn mislukte general
weer bijna 60 punten aan zijn broek,dat is zes euro aan elk van de drie,ja
wadde !Daar kan je al een pintje méér van drinken.Ik denk dat ik ook eens een
33-er ga pakken,die zijn zo rap niet leeg".En hij keek schuin omhoog naar
het rek achter de toog. Dus bestelde ik er twee,en we hadden twee keer een
zicht op de hotpants en de billen.
-"Die mannen van tegen de grens zijn anders straffe
kaarters,meneer",hernam de pijp,en hij smeerde zijn keel met een stevige
teug.-"En drinkers ook. Ooit al eens naar de koers van Putte-Kapellen
geweest,meneer ? Ik één keer. Drie dagen later thuisgekomen.En daar heeft het
gestonken,dat kan ik je verzekeren. Mijn
halve trouwboek is geen kwaaie,maar die keer...".En hij schudde het hoofd
in pijnlijke herinnering. De rook van zijn pijp ging mee heen en weer als het
wierookvat van een pastoor.
-"En tegen drie van die mannen heb ik het eens moeten
opnemen,meneer. In het bokkenjagen nog wel. En daar was ook een Naai bij. Ik
kon het natuurlijk niet halen. Maar wie puurde er uiteindelijk profijt uit ?
Niet die mannen,meneer,maar ik ! Twee jaar van mijn leven gespaard ! Wie lest
lacht,best lacht zeg ik maar".
Ik moet er niet al te snugger uitgezien hebben.-"Twee jaar van uw
leven ?",vroeg ik,-"kan je dat met kaarten ook al winnen ?".
De pijp blies een wolk rook uit,dronk zijn grote pint half
leeg,verschoof zijn stoel een beetje,wenkte me wat dichter,en stak van wal.
**** ****
****
-"Ik moest soldaat worden",vertelde de pijp,-"en dat was
voor twee jaar in mijn tijd. Toen werden de Russen nog alle dagen verwacht. En
ik was bakkerszoon,hielp mijn vader in de zaak. Zes nachten op zeven aan de
oven. Je ziet van hier hoe mijn ouders over het leger dachten. Een gast
aannemen in mijn plaats ? Dat zou een dure grap worden. Nee,ze waren er niet
voor te vinden. Nu werd er overal wat gefluisterd over jongens die er van af geraakt
waren met centen,je weet hoe dat gaat. Maar daar was bij ons geen sprake van .Onze
zuurverdiende centjes naar een sabelsleper dragen,zeker,geen haar op het hoofd
van mijn vader dat er aan dacht. Ten andere,hij kende niemand Zo gaat dat met gewone mensen.
En eerlijk gezegd : ik had er ook geen zin in om bij de troep te gaan .Al
had ik een zware stiel,een hercuul was ik niet,en bij de troep staan er je toch
altijd een hoop lastige dingen te doen. Neem alleen maar die gymnastiek,daar
was ik als de dood voor. Op school ben ik nooit over de bok geraakt,en aan het
rek kreeg ik duizelingen. Hoogtevrees,meneer,je kan niet geloven hoe erg ik het
te pakken heb. Zie me hier nu zitten,op mijn tabouretje. Aan de hoge kant,niet
? Wel,ik heb eerst aan dat tafeltje daar een paar pinten moeten drinken om hier
op te geraken,en vooral om er niet af te vallen van duizeligheid. Als ik een
paar pintjes in mijn graat heb betert dat. Maar zie je me al soldaat zijn met
twee jaar lang een stuk in mijn kraag ? Ze zouden het rap gezien of geroken
hebben,de boeffers.
En dus ben ik naar de keuring in Mechelen gegaan met een ouwe breukband
van mijn vader rond mijn lies. Ze hadden ons verteld dat die doktoren daar niet
veel tijd verdoen aan één enkele NIM. Want dat was ik,meneer,een Niet In dienst
gestelde Milicien. En zo zijn er per dag zovèèl te keuren dat ze bij 't minste
dat er scheelt naar het militair hospitaal gestuurd worden. Dat was mijn enige
kans,meneer,als ik daar geraakte,God weet wat ze misschien zouden vinden En
daarom ik met die breukband naar de eerste keuring. En het pakte,meneer,ik heb
hem zelfs niet moeten afdoen. Die dokter keek eens naar die band,schreef iets
op,en het was aan de volgende.
Zo kwam ik een maand later in het Militair Hospitaal terecht,het is afgebroken
nu. En diezelfde morgen al brengen ze me naar een soort martelkamer met
allemaal machines in,en ik moet op een tafel gaan liggen,en een soldaat met een
witte jas boven zijn kaki broek,dat zal wel een dokter geweest zijn,zeker,en
officier,begint me daar van alle kanten op mijn buik te duwen,en als hij
daarmee klaar is,kijkt hij me in 't wit van mijn ogen,en zegt -"Ze zijn
daar in Mechelen zot geworden,zeker ?".Nu,meneer,daar durfde ik me niet
over uitspreken,ik ben per slot van rekening geen psychiater,niet ?
-"Liesbreuk,waar halen ze het ?",zei hij beslist.-"En toch...",zei
hij,en hij schudde weifelend zijn zware kop,"en toch...enfin,we zullen wel
zien".
En ik werd weggebracht,naar een andere vleugel. Ik kwam terecht in een
zaaltje met vier bedden En drie daar van waren bezet. Twee jongens zaten op hun
bed,en de derde aan een klein tafeltje. En het vierde bed werd het mijne. Dat
vertelde de verpleegster me.Ik moest al mij burgerkleren uit doen,en ik kreeg
militair ondergoed en een militaire pyama,een blauwe,dat weet ik nog,en drie
maten te groot. Daarmee leek ik nu in alle onderdelen op de drie anderen. En
aan het voeteneinde van mijn bed kreeg ik een bord met NIM er op en mijn
naam.Toen ik zo van alles voorzien was,bracht de verpleegster me naar een kantoortje
Daar mocht ik op een stoel gaan zitten,terwijl zij van een rek een grote bokaal
pakte,en me dan recht in de ogen keek. Dat konden ze daar blijkbaar allemaal.
Maar die ogen waren toch anders,meneer. Ik kreeg er warempel een droge
keel van.Twee zwarte karbonkels,die tot in het putteke van mijn ziel
brandden,en er een hoopje smeulende as achterlieten. En rozige kaken er onder. Rond
van wezen,zou boer Charel zeggen. En er boven een oerwoud van pikzwarte
haren,zoals voorgeschreven bijeengeperst onder een wit mutsje,waaruit hele
slierten ontsnapten. En de nodige welvingen waren overvloedig aanwezig,ja. Ik
werd waarachtig te laat gewaar dat ze iets gezegd had,maar verstaan had ik het
niet.
Toen ik beleefd :-"Pardon" zei,zuchtte ze diep en begon
opnieuw. Ik denk dat ze het gewoon was.
-"Je blijft hier 24 uur",zei ze.-"Nuchter. Dat wil
zeggen,géén eten. En alleen plassen in deze bokaal hier,niet op het WC. Veel
water drinken,we hebben een liter nodig". En ik kreeg mijn bokaal mee.
Daarmee begon een hoogst ongezellige dag. Als je jong bent is een
regime van water en brood erg,meneer,en hier pakten ze je nog het brood af. Goddomme,wat
was ik weer begonnen ! Met mijn bokaal naast me en de karaf water op het
nachtkastje kroop ik in mijn bed. En het was zelfs nog geen middag geweest.Het
uren tellen begon.
-"Een kaartje speulen,jong ?",zei plots een stem naast mijn
bed". Daar stond de jongen,die aan het tafeltje gezeten had."Ik heet
Naai",zei hij,"en daar zitten de Gille en de Warre.Die zijn van
Stabroek,ik ben van Putte,aan de grens. Nouw zijn we met z'n vieren. Kunnen we
toch even goed een kaartje speulen als hier ons kast op te vreten,hé".
Hij had natuurlijk gelijk.-"Ik kan het niet zo
goed",pruttelde ik tegen". Zeker niet wiezen of zo,twee tegen
twee,dan krijg ik altijd naar mijn voeten".
-"Niks van aantrekken,makker",zei Naai,-"bij ons is het
ieder voor zich. Bokkenjagen".Er gleed een schaduw over zijn
gezicht.-"Alleen spijtig dat we niet voor centen mogen speulen,hier. En
voor stekskes ook al niet,die hebben we moeten afgeven,met onze
toebak.".Dat was nieuw voor me : ik had geen van beide
meegehad.-"Maar we vinden er wel wat op",zei Naai,en hij ging me voor
naar het tafeltje. Ik maakte kennis met de Gille en de Warre uit Stabroek. We
zetten ons rond de tafel. Vier blauwe pyama's en geen enkele die paste. En alle
vier hadden we dezelfde bokaal gekregen.
-"Bij ons speulen ze het zo",ze Naai.-"Geen harten en
geen dammen halen. Eén slecht punt per harten en 13 per dam. Dat is 64. Als je
een general wil speulen,dat is àlles halen,moet je het niet van tevoren zeggen.
Als het lukt hebben de anderen 64 aan hun been. En het is een frank per
punt...Begot",onderbrak hij zichzelf,"dat is waar ook. Géén centen. Wat
doen we daarmee,zeg ? Je moet toch iets kunnen winnen of verliezen,anders is er
niks aan !".
Nee,ik verspreek me niet,meneer,in die tijd waren het natuurlijk nog
frankskes.Maar even goed : het mocht niet. En om bij al ons water zonder brood
ook nog straf te krijgen,daar pasten we voor.
Naai keek het kringetje rond. We zaten alle vier te zwijgen. Hij schoof
zijn stoel achteruit,slefte naar zijn nachtkastje,schonk zich een glas water
in,en nam een slok met een vies gezicht. Hij was kennelijk,zoals alle
Puttenaren,iets sterker gewend. Zuchtend slefte hij terug naar het
tafeltje."We moeten aan die verdomde bokaal denken",zei hij. En
meteen liet hij een knetterende vloek horen,sloeg opgewonden het wankele
tafeltje bijna aan diggelen,en schreewde -"Ik héb het. De twee met de
meeste punten pissen in de bokaal van de twee winnaars! Die moeten tenminste
dan wat minder water zuipen!". Hij keek even naar de deur van het
kantoortje.-"Maar Schuppen Dam' mag het niet zien",zei hij,-"er
zou wat zwaaien!". Zo vernam ik dat de drie zuster Mona,wat haar echte
naam was,hadden herdoopt in Schuppen Dam’. Wat gezien haar uiterlijk een
perfecte bijnaam was.
En zo voltrok zich mijn lot ! Aan het einde van die dag was mijn karaf
water leeg,en mijn bokaal ook nog Ik kan
het niet,meneer. Ik kom bijvoorbeeld de dertiende kaart van ruiten uit en krijg
de drie andere dammen op mijn dak. Zo van die dingen. Ik kan het gewoon niet. En
na iedere tien spelletjes hing ik mijn plassertje boven de bokaal van de
winnaar,ik had toch altijd de meeste punten. Het is zover gekomen dat ik de
karaffen van de andere drie ook nog heb moeten aanspreken om nog te kùnnen. Je
geraakt leeggeplast,meneer. Ik was blij toen de nachtbel ging en we vóór licht
uit in bed moesten kruipen.
Nu heb ik 's morgens nog wel eens moeten plassen,maar bijlange niet
genoeg. Mijn bokaal was een triestig geval vergeleken met de andere. En wat
stond te gebeuren,gebeurde ook. De zwarte ogen van Schuppen Dam' bliksemden in
mijn richting :"Wat heb ik gezegd ?",snauwden die mooie,rode,volle
lippen helemaal tegen hun natuurlijke aanleg in.-"In de bokaal plassen,hé?
En meneer moest natuurlijk naar het WC,niet ?".Ik ontkende in alle
toonaarden. En tenslotte was dat niet gelogen,ik wàs niet naar het WC geweest.
-"Maar onze liter zullen we krijgen !,trilden de ronde kaken,nu
een beetje bleek van pure kolère.-"Vandaag gewoon regiem,maar morgenvroeg
weer nuchter en 24 uur water drinken. En in de bokaal plassen deze keer,we
zullen je léren !".
Wel,meneer,ik kreeg die dag de legerkost te vreten,samen met de drie
anderen. Maar die mochten 's anderendaags op rapport,en ik begon aan mijn
tweede 24 uur. En alléén,meneer. De drie anderen kwamen na het rapport hun
spullen halen,en vertrokken. De twee van Stabroek waren goedgekeurd,maar Naai
had de smoor in. Hij was voor één jaar uitgesteld,en zag er tegenop om over een
jaar weer dezelfde mikmak mee te maken .Het zou hem leren te prijken met de
plas van een ander !.
Er kwan nog een beproeving bij,meneer. Want toen de anderen vertrokken
waren kwam Schuppen dam'me vertellen dat ik bij wijze van verscherpt toezicht
nooit,zeggen en schrijven nooit mocht plassen zonder éérst te bellen. En je kan
het geloven of niet,meneer,maar ze kwam verdorie kijken !.
Ik ga het kort maken,meneer. Ik heb 24 uur water gezópen,en ik heb
onder Schuppen dam's zwarte ogen altijd in mijn bokaal geplast. Ik ben geen
voet van mijn bed geweken,laat staan naar het WC geweest. En tóch had ik mijn
liter niet ! En geloof me of niet,zelfs Schuppen Dam' keek bezorgd.
En toen ben ik weer naar de martelkamer gebracht,en daar hebben ze een
spuit van bijna een fietspomp lang in mijn rug gespoten,en foto's gemaakt. En
nadien ,terug op mijn kamer,waar inmiddels drie nieuwe gezellen waren
aangekomen,kreeg ik wéér de legerkost. Maar met plassen in een bokaal was het
goddank gedaan. Toen ik de eerste keer weer boven een pissijn stond,kon ik
precies méér dan anders. En de drie nieuwe waren geen kaarters,dat waren meer
voetballers,maar dat ging daar niet.
Dan kwam de volgende morgen kwam het rapport. En ik zwans
niet,meneer,ik heb het bewijs thuis.De officier-dokter,die eerder van oordeel
was geweest dat ze in Mechelen zot waren,ontving me héél vriendelijk. Altijd
een slecht teken,meneer. Als dokters en verpleegsters te vriendelijk worden is
het mis,geloof me. Die sabelsleper keek me ernstig aan en zei :-"Géén
liesbreuk,milicien,maar een nierzakking. Uw rechternier ligt in te weinig vet. En
daar kan je een heel goeie militaire dienst mee doen,maar àls er iets gebeurt
komen ze hier kijken,en dan ben ik de klos". Het systeem paraplu,je kent
dat.-"Het spijt me,maar ik zal je moeten afkeuren !",zei hij. En
Schuppen Dam' zei me,voor ik gepakt en gezakt afscheid nam,met een omfloersd
stemmetje en getuite lippen :-"Je moet dat goed verzorgen,jongen !".
Het wonder was gebeurd,meneer,ze hadden toch wel iets gevonden,zeker ! En
zie me hier nu zitten",en hij klopte op zijn buikje,-"die nier zal nu
wel in 'vet zitten,zeker ? En ik heb nooit van mijn leven geweten dat ik nieren
had !".De pijp lachte uitbundig,en besloot dat het verhaal een waardig
einde moest kennen. Hij wees naat het rek met de 33-ers,en we kregen weer zicht
op de hotpants en de billen.
-"Proost",zei ik,en ik hief het glas op de gezondheid van de
pijp en zijn nieren,-"Maar er is iets wat ik niet begrijp. Als je die
tweede keer dat je 24 uur in een bokaal moest plassen tòch alleen was zonder de
kaarters,naar wàt moest Schuppen Dam' dan komen kijken ?"
De pijp knipoogde.-“Naar Schuppen Heer zeker”,zei hij.
-------------------------------------------------------------
Op dat ogenblik ging de telefoon,die aan het einde van de toog stond.
De pijp keek zichtbaar een tikje gespannen naar het toestel. Het
paardenstaartje nam de hoorn op,keek naar de pijp,zei :” Allo,café
Klaveren Zeven”,en luisterde even. –“Ludwig”,zei
ze,”’t is je commandant”.
De pijp liet zich van zijn barkruk glijden en nam de hoorn aan. Zelfs
van op drie meter hoorde ik een heel gedecideerde vrouwenstem. De pijp knikte.
–“Een savooi”,zei hij,-“ik ben er over een paar minuten
mee”. Hij legde de hoorn neer,kwam naar zijn barkruk,dronk zijn glas
leeg,betaalde,knikte een beetje scheefweg ten teken van afscheid,en stapte door
de deur naar de groentenwinkel op de hoek aan de overkant. Vooe een
savooi,dacht ik.
-“En zo gaat dat altijd”,zei het paardenstaartje en ze
lachte klaterend. –“Ik heb zijn verhaal al wel honderd keer
gehoord. Jaja,hij is met Schuppen Dam’ getrouwd. Twee jaar van zijn leven
gespaard ? De rest van zijn leven gevangen,ja. Had hij maar in zijn eigen pot
geplast”.
Aan dit laatste zinnetje moest ik denken toen ik,even later,vooraleer
naar mijn herstelde fiets te stappen,mijn overtollig bier achter de deur met
het mannetje aan het lozen was. Met een schok besefte ik plots dat ook ik niet
in mijn eigen potje aan ’t plassen was.
Maar het paardenstaartje kwam gelukkig niet kijken.
-
01-01-2009, 11:09 geschreven door