vlaaikenstwee
Inhoud blog
  • Zestiende verhaal
  • MISS BIBS
  • STORM IN HET WILLEMDOK
  • EEN KONING TREEDT AF.
  • SCHOONBEEK GROENER !
  • DAAR KOMT DE BRUID
  • KEULLE ZIT WEER OP ZIJN PAALTJE
  • EEN PLASJE VERKEERD

    KLIK IN HET VAK "INHOUD BLOG" OP HET VERHAAL DAT JE WIL LEZEN !! In tegenstelling tot "Vlaaikens" staan de meest recente verhalen hier bovenaan !

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    vinnig en pittig
    kortverhalen voor +16 uit eigen bundel "Als Eros Lacht".(niet gepubliceerd)
    08-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KEULLE ZIT WEER OP ZIJN PAALTJE
    HIJGEND van inspanning,het zweet op de slapen en de handen stevig rond de leuning van de toog geklemd,klom het mannetje ,dat n

    (Ik dank dit negende verhaal aan Joske de Leugenaar. Als hij gelogen heeft,ik ook. Maar in het vruchtbare fruitdorp tussen grootstad en Kempen zijn er wellicht nóg mensen,die Keulle op zijn paaltje hebben zien zitten. Het personage is authentiek,evenals Mie,die in levende lijve het fietsongelukje meemaakte,dat ik beschreven heb.)

     

    HIJGEND van inspanning,het zweet op de slapen en de handen stevig rond de leuning van de toog geklemd,klom het mannetje ,dat naast mij in café “Klein verzet” zat ,achter de renners aan de Tourmalet op. Ik zag hem zelfs één keer de knieën beurtelings opheffen en krachtig neerduwen alsof er aan zijn barkrukje werkelijk pedalen stonden. Het was duidelijk een meelevertje,dat kleine, tengere kereltje met een krans van roodgrijze haren rond een kale kruin. Zijn blik was op het TV-scherm vast geschroefd,en als hij zijn glas van de toog greep deed hij dat met de rukkerige bewegingen waarmee een renner zijn drinkbus hanteert. Ik verwachtte elk ogenblik dat hij het lege glas in een hoek zou kieperen. Weeral honderd gram lichter.

     

    Pas toen de rit ten einde was,en een Spanjaard gewonnen had,kwam hij tot rust. Hij haalde een zakdoek te voorschijn,wiste het zweet van zijn voorhoofd en kruin,en stak toen een beschuldigende vinger uit naar het scherm,waar Michel  Wuyts geduldig zat te wachten op de aankomst van de eerste Belg.

     

    -“Ze kunnen het niet meer”,zei het kereltje.”Rond de kerktoren rijden,ja,honderdvijftig kilometer voor veel geld,dat wél,ja. Maar de Tour...”,en hij gooide het Belgische rennerscorps over zijn schouder het café in.-“In de tijd van Lepe Peer zou het niet waar geweest zijn. Als Lepe Peer zei dat hij op de Tourmalet de Ronde zou winnen,dan dééd hij dat. In ’36 nog. En in ’37 was het weer zo ver,en dan hebben de supporters van Lapdebie hem er met stenen uitgekogeld. Maar in ’39  stond hij er weer ! En de Brusselaar dan ? Die pakte op de Tourmalet in ’69 zeven minuten,en ze hebben hem nooit meer teruggepakt !”.

     

    Ik knikte. Het kereltje had gelijk. De tijd van Sylveer Maes,die Roger Lapébie klein kreeg,en Eddy Merckx was voorbij,we hadden geen ronderenners meer. Ik wenkte de waard en liet onze glazen bijvullen. Het was een zware rit geweest.

     

    -“Toch hebben we een jaar of twintig terug bij ons in ’t dorp een renner gehad,die het had kunnen worden”,hernam het kereltje,en hij stak zijn glas even in mijn richting voor hij het tot op de bodem leegdronk. Hij moest even naar adem happen. –“De haas noemden wij hem,omdat hij zo rap was. Maar hij heette Karel. Keulle,zeggen ze bij ons in Werveldonk. Daar woonde ik vroeger. Boven Schoonbeek,ja. Nu woon ik hier achter,op het plein,bij mijn dochter,op het vierde. En ik mag er niet naar de Tour kijken,daar kan ze niet tegen”. Hij gooide het hele vrouwelijk geslacht over zijn schouder op een hoopje bij de Belgische renners.-“Vrouwen”,zei hij,”vrouwen...Daar is Keulle de Haas ook aan kapot gegaan. En hij had het kunnen worden,daar ben ik zeker van. Maar wat die allemaal uitgehaald heeft ! Als ik moest spreken...”.

     

    Ik liet zijn glas bijvullen,en hij spràk.

     

     

                                 ----------------------------------------------------------

     

    -“Keulle”,begon het kereltje”was de zoon van een herbergier,zoals zoveel renners. Maar de meeste ouders beginnen pas een café als hun zoon al renner is,kwestie van op die manier een centje mee te graaien. Keulle’s vader was evenwel de vierde of vijfde in rij,herbergiers van vader op zoon. Hij was bovendien een fietsenmaker. In een dorp als Werveldonk gaan de mensen in de week niet zoveel op café,daar is geen tijd  en geen geld voor. En als je alleen van de zaterdagavond en de zondag na de hoogmis moet leven...Nee,Keulle’s vader had zijn werkplaats naast de herberg,en als Keulle het in zijn kop gekregen heeft om te gaan koersen,dan kwam dat eerder door die werkplaats dan door het café. Keulle werkte van zijn veertien mee,en als hij achttien was mocht vader gerust achter zijn toog blijven. Keulle kon de herstellingen in zijn eentje wel af,en de fiets had voor hem geen enkel geheim meer. En in de werkplaats,niet in het café,hing hij zijn trofeeën tegen de muur. De palmen en bekers,die hij bij de nieuwelingen behaalde. En later bij de amateurs. Ja,hij was een van de beste van het land. En als iemand hem vroeg waarom hij die palmen niet in het café tegen de muur hing,antwoordde hij ;” Daar hang ik mijn andere bloemetjes tegen,maar die kan ik alleen maar zien,niemand anders”. En daarmee doelde Keulle natuurlijk op zijn vele veroveringen bij het vrouwvolk van Werveldonk en omgeving.

     

    Want Keulle was een knappe kerel,hoor ! Een reus van een vent,op zijn achttien al. En zoals ze bij ons zeggen,hij was welgeschapen ook. Als er op zaterdagavond,of op zondag,of met de kermis veel volk in het café was,en het enige toilet op de koer doorlopend bezet,dan trok Keulle,als hij ook even moest,de voordeur open en ging aan de overkant tegen de haag van de pastoor zitten. Ook al omdat hij het met de pastoor voortdurend aan de stok had,maar dat is een andere geschiedenis. En als hij daar op zijn hurken zat lachten de mensen en zegden :”Keulle zit weer op zijn paaltje !”.Want daar leek het op,meneer. Keulle’s jongste broertje reikte zowaar tot op de grond. Het is eens gebeurd dat een paar meisjes uit een dorp verder ’s avonds nog te voet naar huis wilden,en dat Keulle zei ;’Kom,ik breng jullie op de fiets thuis”. En ééntje kroop schrijlings op de bagagedrager,en Keulle tilde het tweede op de bovenste stang van zijn kader. En pas toen hij de meisjes voor hun deur afzette,merkten ze dat hij op een damesfiets reed. Je moet niet vragen...

     

    En wat hebben de snotjongens van Werveldonk hem eens geflikt ? Die hadden op Keulle’s favoriete plekje tegen de haag van de pastorij een mussenklem gezet. En die avond moest Keulle natuurlijk gaan hurken. En toen hij in het donker onwetend de klem beroerde met,nu ja,je weet wel,sloeg die dicht. Jij en ik zouden uit hurkstand meters hoog gesprongen hebben en gebruld hebben van de pijn. Keulle niet. Die keek eens omlaag,trok zijn broek voorlopig weer op,wandelde het café binnen,liet ze weer zakken,en zei :”Kijk nu eens wat voor rare vogel die snotneuzen gevangen hebben !”. Zo was Keulle,en hij hield er zelfs geen blauw plekje aan over.

     

    Maar het stérkste verhaal,dat nu nog in Werveldonk wordt verteld,is wat Keulle eens heeft voor gehad met Mie de Otter,en dat gebeurde niet in het café,maar in de werkplaats.

     

    Mie de Otter was een vrouw van rond de veertig,die in het hele dorp bekend stond om haar twee zwakheden,de drank en de mannen. Daar hoeft niet veel uitleg bij. Mie,die scheel zag--vandaar haar bijnaam,hoewel ik nooit een schele otter gezien heb--Mie dus was doorlopend een beetje over haar theewater. Nu weet ik wel dat drank remmend werkt op de potentie,maar bij Mie was daar niks van te merken,integendeel. Want hoe meer ze binnengoot,hoe minder haar remmen werkten,bij manier van spreken. In zoverre dat ze het dragen van bepaalde kledingsstukken ,zoals slipjes bijvoorbeeld,had afgeschaft omdat die alleen maar hinderlijk werkten bij het beoefenen van haar hobby. Dat is haar eens héél zuur opgebroken,en niet met de veldwachter,nee,die had geen zin om àlle dagen een proces-verbaal op te stellen tegen Mie,want dat had hij best gekund. Maar het was een brave mens,en hij kneep een oogje dicht,en soms alle twee als hij met één nog te veel zag. Nee,Mie heeft eens veel last gehad met haar fiets,en daar had haar slipje,of liever de afwezigheid er van,alles mee te maken.

     

    Op een keer werkten haar remmen niet,die van haar fiets dan deze keer. En ze brengt hem naar de werkplaats van Keulle. En in afwachting van de herstelling gaat ze het café binnen om daar al vast brandstof op te doen. Want al had haar fiets daar geen behoefte aan,zij wel. Een achtcylinder kon daar niet aan tippen. Met als gevolg dat ze flink in de olie was toen ze haar fiets weer ging ophalen.En nadat ze aan Keulle gezegd had van “het daar binnen maar op de lei  te zetten”,kroop ze op haar fiets,trapte er flink op los,schoof tien meter verder van haar pedaals,en belandde met  haar intimiteit vlak op haar kamwiel. Waar geen kettingkast rond zat,het was een oud vehikel. En als Mie de Otter weer wil rechtkrabbelen,merkt ze dat het niet kan. Want ze zat,hoe zal ik het zeggen,met haar begroeiing stevig in de ketting vast. En omdat ze geen andere oplossing ziet,begint ze te roepen. Op Keulle natuurlijk. En die komt aangelopen,ziet Mie daar zitten,en zijn eerste impuls is natuurlijk Mie recht te helpen. Maar als hij gewaar wordt dat de fiets mee omhoog komt,en Mie hoort brullen,laat hij ze vlug terug zakken. En hij krabt in zijn haar,want zo’n akkefietje heeft hij nog niet voor gehad.

     

    Afijn,Keulle was niet voor niets een goeie fietsenmaker,en op z’n achttien weet hij ook al heel goed hoe een vrouw gebouwd is,hij heeft onderhand al figuurlijke bloemetjes genoeg tegen de muur van het café hangen. En dus haalt hij een moersleutel en maakt het achterwiel los. En als dat tegen de straatstenen ligt zet hij een blok hout onder de achtervork,anders zakt Mie nog verder onderuit,en ze brult nu al als een bezetene. En er staan  al enkele dorpelingen op te kijken,hoe gaat dat. En als Keulle naar het kamwiel tast,en daarvoor natuurlijk onder Mie’s rok moet grijpen,krijgt hij heel wat te horen,dat kun je denken. Maar Keulle was een vakman. Als het om de fiets gaat toch,ik ben er zeker van dat hij voor de rest geen belangstelling had. Hij kon er aan elke vinger tien krijgen,zeg nu zelf,wat zou zo’n jonge kerel bij een wijf als Mie de Otter gaan zoeken ? Maar je weet hoe de mensen zijn. Er is wat afgelachen om Keulle en zijn ketting,die dag !

     

    Maar hij kréég ze er af,die ketting. Blindelings,op de tast. En Mie kon eindelijk recht staan. Mét die ketting natuurlijk,maar die was dan toch niet zo zwaar als die hele fiets,en Mie is aan de arm van de altijd galante Keulle ,met gespreide benen en rammelende ketting,naar binnen gesukkeld,en daar heeft ze zich neergelaten op de stoel,die Keulle voor haar uit het café gehaald had.

     

    En dan zegt Keulle :-“Ik zal de dokter halen”. En dat was natuurlijk toch wel op rekening van zijn jonge leeftijd te schrijven,denk ik. Want Mie loenst eens naar hem,en snauwt ;”De dokter ? De coiffeur zeker !”.En daar ben ik dan aan te pas gekomen,ja. Want ik was de enige kapper van Werveldonk in die tijd.  Er is tegen mijn pensioen aan een tweede bijgekomen,maar daar hebben we het nu niet over.

     

    En ik was net begonnen een klant te knippen als Keulle komt binnenvallen.-“Jaak”,zegt hij,want zo heet ik,Rappe Jaak noemden ze mij in Werveldonk omdat ik binnen het kwartier een klant kon scheren en knippen,-“Jaak,direct meekomen”. En nee,er was geen tijd om die klant eerst af te werken. Dus begreep ik dat er iets bijzonders aan de hand was,ik dacht aan een overledene scheren ,daar moet je ook rap bij zijn. En ik verontschuldig me bij mijn klant,scharrel mijn gerief bijeen,en als ik in de werkplaats kom zie ik het lijk zitten. En ik lach nog :”Knippen of scheren ?”. Maar als Mie de Otter haar rok optilt,en ik haar,nu ja,haar baardje zal ik maar zeggen van dichtbij bekijk,zie ik dat de ketting veel te dicht tegen de huid zit om te kunnen knippen. En als ik zeg :”Daar krijg ik mijn schaar niet tussen”,zegt Mie giftig ;”De rest wel,zeker ?” En al was ik op mijn teen getrapt,ik vraag een kommetje warm water,grijp mijn kwast en mijn scheerzeep,en twee minuten later was Mie van haar ketting verlost. Envan haar baardje ook,ja.

     

    En als ze overeind komt,en Keulle van pure opluchting in een daverende lach schiet,grijpt Mie de ketting,slingert die naar Keulle z’n kop,en de ketting draait zich netjes twee keer rond zijn  nek,en precies onder zijn kin zit een pluk zwarte haren als een vlinderdasje op zijn hemd.

     

    En dat is de enige wielertrofee die hij ooit in het café tegen de muur gehangen heeft !

     

                               -------------------------------------------------

     

    Het kereltje lachte hinnikend,een paardenlachje,en greep zijn glas beet. Het rukkerige van tijdens de klim naar de Tourmalet was er niet meer bij. Hij dronk nu rustig,als een renner die op het podium staat en een blikje cola aangereikt krijgt. Ik bestelde nog twee pintjes,en hij wierp weer een hand over zijn schouder. Mie de Otter belandde bij de andere vrouwen en de Belgische renners tussen de tafeltjes achter ons.

     

    -“Maar ik moet zeggen,Keulle wàs een goede renner”,vervolgde de kapper van Werveldonk zijn verhaal.”En zonder die Ronde van Italië zou hij het ver geschopt hebben,zeker weten !.

     

    Maar ja,dat jaar had Keulle voor het eerst een Italiaanse sponsor,en die wou hem in de Giro voor amateurs,zeker nadat hij een rit gewonnen had in de Ronde van België. En dus trok Keulle naar ginder. En ze waren nog maar een paar ritten ver,of we lezen zijn naam in de krant tussen de opgevers. Zo maar ! Ergens stond in het verslag dat hij had opgegeven wegens darmstoornissen. Onze Keulle en darmstoornissen ! Hij had er anders nooit last van gehad,vraag het maar eens aan de pastoor,die had de bewijzen dikwijls genoeg tegen zijn haag zien liggen. We dachten daar zo het onze van. En dat beterde niet toen Keulle gewoon niet terug naar huis kwam ! Natuurlijk heeft zijn vader achter de toog van zijn café uitleg moeten geven. Maar die zei alleen maar dat Keulle ginder een zaakje gedaan had. Hij had een oude boer uitgekocht en was druiventeler geworden. Wijnboer,ja ! En een paar maanden later is de herberg enkele dagen gesloten gebleven. Keulle’s vader was naar Italië,en toen hij terug was wist die te vertellen dat Keulle ginder getrouwd was. En Werveldonk heeft hem nooit teruggezien.

     

    Maar ik wél,ja.

     

    Want verleden jaar,nee,twee jaar geleden trek ik met mijn dochter en haar man en mijn kleinzoon met de caravan op verlof naar het Garda-meer. En we hebben daar best een gezellige tijd gehad. Met veel zon en zwemmen,en de Bardolino was er lekker,ja. En op een dag komt mijn kleinzoon aan mijn oren staan zagen. Of Bompa met hem geen eindje wou gaan fietsen. Naast de camping had hij een fietsenverhuurder ontdekt,en de jongen wou zo graag eens een berg oprijden. Nu ben ik natuurlijk niet meer van de jongste,maar met een goede fiets en een versnelling of tien zie ik tegen die molshopen rond het Garda-meer niet op,hoor ! Dus wandel ik met een pak lires en met mijn kleinzoon naar die fietsenzaak,een stalling eigenlijk met een kleine werkplaats er naast,en als we er binnen komen staat er een man in overall me vragend aan te kijken,en ik zeg tegen mijn kleinzoon :”Nu Jan,zeg jij het maar hoor,ik ken geen Italiaans”. En die man lacht eens en zegt :”Jaak,zeg het maar in ’t Vlaams,ik versta het nog wel”. En ik kijk eens goed in ’t wit van zijn ogen,en daar stond Keulle de Haas,ja !

     

    Tja,was me dat verschieten ! Il zeg :”Keulle,verdorie,wat doe jij hier ? En de wijngaard ?”-“Jaak”,zegt hij,”dat is een lang verhaal. Ga nu maar eerst eens lekker langs het meer peddelen. Zie je ginder dat terrasje ? De Romagna,juist. Wel,daar ga ik na sluiting een glas drinken. Als je zin hebt...”.

     

    En of ik zin had ! Diezelfde avond zitten Keulle en ik met onze benen onder tafel op het verlichte terras,en die keer dronk ik geen Bardolino,nee. Een halve liter Löwenbrau,een mezzo zeggen ze ginder,met een mooi kraagje er op. En Keulle dronk hetzelfde. Die had thuis wijn genoeg en misschien had hij heimwee naar het bier dat zijn vader tapte.

     

    En hij is aan het vertellen gegaan. En het was allemaal de schuld van het paaltje,ja ! Maar daar hoort een woord uitleg bij,als je nooit zelf gekoerst hebt toch. En ik heb het uit de bek van het paard zélf.

     

    Wel,vroeger,kort vóór en na de oorlog,als een renner in koers moést,je weet wel,dan liet die zich uit het peleton zakken,en van op de fiets...,jawel. Er waren toen nog geen TV-cameras en drommen volgers,dus dat kon. Maar toen er een paar na hun boodschap de aansluiting gemist hadden,omdat net op dat ogenblik hun concurrenten gaan jagen waren,keerden ze het zaakje om. Ze demarreerden,staken hun hand omhoog ten teken dat het niet menens was,maar dat hun nood hoog was,en het stel achter hen wachtte rustig af. Dat ging ook weer mis omdat het handje soms omhoog ging als de man niet moest stoppen,en die was dan foetsie,en rappe jongens die hem weer konden grijpen.

     

    En zo is dan de sanitaire stop gekomen. De renners legden het zaakje min of meer stil,en iedereen de pot op,samen uit samen thuis. Een regeling die alle moeilijkheden moest vermijden.

     

    Behalve die van Keulle de Haas natuurlijk.

     

    Want toen in die fameuze rit van de Ronde van Italië voor amateurs de renners een stop inlasten,duikelde Keulle met de anderen een wijngaard in. En is hij vérder gelopen dan de anderen ? Hij wist het niet.. Maar het feit was dat hij “op zijn paaltje zat” toen hij achter zich een geluid hoorde. Hij dacht eerst nog dat het de echo was,maar de bergen waren te ver weg. En toen hij zich omkeerde zag hij het sierlijk gevormde achterwerk van een boerinnetje,dat aan het  wieden was geweest en het niet nodig had gevonden om even terug naar de boerderij te lopen. En het boerinnetje zag hém. En toen het peleton al lang terug vertrokken was lag Keulle’s fiets eenzaam in de greppel langs de baan. En als de krant schreef dat hij had opgegeven wegens darmstoornissen was dat dus niet helemààl fout.”.

     

    -“En hij is met het boerinnetje getrouwd en heeft de wijngaard overgenomen”,zei ik.

     

    -“Juist”,zei het kereltje,”maar dat trouwen is nà de wijngaard gekomen. En toen vroeg ik hem wat hij daar in die fietsenzaak naast de camping kwam doen. –“Wel”,zei Keulle,”ik heb een paar jongens lopen,de jongste is twaalf. En in de verlofperiode is het toch maar wachten op de oogst. Dan kunnen Ottavia en de jongens het werk wel aan. Het is hier trouwens maar een half uurtje vandaan. En dan hou ik hier het zaakje open. Het brengt een aardige cent op. Maar daar doe ik het niet voor. Ik doe het,nu ja,om iets goed te maken”.Hij keek me aan.-“Tegenover de fiets” zei hij,en ik zag verdorie dat hij het moeilijk had.

     

    En toen het verlof voorbij was,en we de camping verlieten,ben ik nog even goeie dag gaan zeggen. En weet je wat hij me nariep ?-“Breng volgend jaar Mie de Otter mee”,riep hij,”ik heb fietsen genoeg zonder kettingkast. En als jij dan in de buurt bent met je kwast en je scheerzeep...”. En hij stond dubbel geplooid van het lachen toen we wegreden.

     

                        ----------------------------------------------------------

     

    Het kereltje hinnikte weer,en dronk zijn glas leeg. Toen werd hij plots ernstig.

     

    -“Weet je”zei hij,”ik heb tijdens de terugreis zitten piekeren. Er was in heel die fietsenstalling en die werkplaats geen toilet te bekennen. Maar er was een bos aan de overkant. Zou hij in het bos...?”

     

    Ik knikte. Ik dacht van wel. Het gebeurt meer,in Italië.

     

    -“Dan moet Ottavia maar oppassen” zei hij.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    OM DUIDELIJK TE ZIJN : "Vlaaikenstwee" is gewoon een vervolg van "Vlaaikens".Bosman raadt zijn bezoekers aan om eerst de zeven verhalen te lezen,die op "Vlaaikens" staan,nl.1.Getuige ten laste--2.De Beet van de Pirañha--3.Muisje Piep--4.Figaro's Bruiloft--5.Bemin Uw Vijanden--6.De Ziekte van Schmidt--7.De Dames van de Consul.Bosman wenst u een prettige lectuur !

    Foto

    Archief per jaar
  • 2021
  • 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!