Beschuldigd van verkrachting. Hij had het vakkundig uit zijn leven gebannen. Zijn vrouw, noch zijn vrienden...zelfs zijn raadsman wist niet dat er een klacht tegen hem was ingediend.
Maar toen kwam de krant. Het stond er zwart op wit. En daar kon hij niet mee leven.
Hij nam de fiets. Als het leven niet meer te leven is, rij je best zelf naar de uitgang. Nog even de portefeuille aan de kant, … je moet het de nabestaanden niet moeilijker maken dan het al is. En dan maar trappen, tegen de wind in. Hoe rij je vier kilometer lang de dood tegemoet? Waaraan heeft hij gedacht? Heeft hij even gehoopt op een lekke band?
En hoe heeft hij zijn plek uitgekozen? Heeft hij zich nog afgevraagd of hij zijn fiets zo moest leggen dat niemand hem kon vinden, of juist zo dat hij onmiddellijk zou opvallen?
Het warme lichaam snijdt door het koude water. “Terug” kan niet meer...onherroepelijk! Heeft hij nog even de bevrijding gesmaakt?
Waren er nog woorden als God of eeuwigheid?
En is hij aan de overkant? Of is die er niet?
|