Middeleeuwse specialiteiten --------------------------------- Middeleeuwse recepten ---------------------------- In dit hoofstuk worden recepten weergeven die teruggaan tot de late Middeleeuwen.De recepten worden weergegeven in het nederlands van die tijd.Een verklarende woordenlijst is bijgevoegd daar waar nodig.
In de middeleeuwen onstond het beroep van bakker.Niet iedereen kon zo maar bakker worden.Je moest kunnen bewijzen dat je goed brood kon bakken.In sommige steden werd dat op geregelde tijdstippen gecotroleerd.Eerst moest je als leerling-bakker bij een echte bakker in de ler.Na een paar jaar moest je dan je meesterstuk maken (=een bekwaamheidsproef).Slaagde je in deze proef dan werd je opgenomen in een bakkersgilde.
Het brood dat de bakker bakte was zuurdesembrood.Zuurdesem is een natuurlijk gistmiddel.Het is een papje van water en meel die door het een tijdje te laten staan is verzuurd door de inwerking van bacteriên.(te vergelijken met zure melk).De oven stond buiten op het erf en werd heet gestookt met takken.Als de oven heet genoeg was werd deze schoongemaakt en het deeg kon er in.Als hzet brood gaar was blies de bakker op de hoorn,zodat de stedelingen hoorden dat er vers brood was.Als het brood gaar was,was de oven nog heet genoeg om bijvoorbeeld pasteitjes te bakken.De stedelingen hadden zelf geen oven en mochten tegen een kleine vergoeding hun zelfgemaakte gerechten in de oven plaatsen.
Voor het bakken van brood werd rogge gebruikt.Rogge was goedkoop en werd door de lagere standen,deboeren en de horigen,gegeten.De rijkere standen,de adel en de geestelijken,aten brood dat van tarwe werd gebakken (herenbrood of wit brood).Het deeg voor het (zwarte) roggebrood werd met de handen en zelfs met de voeten gekneed.Om het deeg te laten rijzen werd zuurdeeg,het deeg van de vorige dag,of zure wijn gebruikt.Pas in de 19e eeuw werd gist ontdekt zoals wij die kennen.
De vroege Middeleeuwen kenden twee golven van hongersnood in 1125 en 1195-97.Zij waren een gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Vanaf de xivde eeuw werden hongersnood en ondervoeding echter een strutureel probleem.De eerste grote hongersnood van de late middeleeuwen trad op in de jaren 1316-17.Vanaf dat moment kenden onze gewesten regelmatig periodes van voedseltekorten als gevolg van de overbevolking.Het steeds weerkerende karakter leidde ertoe,dat de laagste klassen geen reserves konden opbouwen en daardoor regelmatig ondervoed raakten.
In de middeleeuwen leefden de mensen vooral van brood .Tarwebrood kon alleen betaald worden door de hogere klassen.Het gewone volk at brood van spelt en rogge.In tijden van een normale broodprijs besteedde een familie ongeveer de helft van haar inkomen aan brood.Een scherpe stijging van de broodprijs had voor een gewoon gezin dan ook zware gevolgen.
Het regelmatige voedseltekort leidede tot ernstige lichamelijke verzwakking.Dit maakte de bevolking dan ook vatbaar voor allerlei infecties.Dit vormt dan ook een verklaring,waarom de pest in Belgiê en de rest van Europa zo'n ravage kon aanrichten.
|