Er is niets zo vermoeiend als zijn geest voortdurend geweld te moeten aandoen, om op het peil van sommige mensen te blijven.
Is het geen blijk van goddelijke humor: de wijze waarop in het dagelijkse leven het waardevolste gearmd gaat met het onbenulligste, het edelste het meest abjecte toelacht, duivel en engel, genie en imbeciel, maagd en slet samenhokken , en ieder probeert zich tot de hoogste uitdrukking te ontwikkelen ?
Wat een vergissing als men zich steeds een haveloos, verbleekt, vermagerd iemand voorstelt, als er sprake is van een dwalende?
Is het niet opvallend dat, als iemand beweert dat er kunst is voor alle smaken, hij voor zich het recht opeist het smakeloze te bewonderen?
Wie iets van het leven wil begrijpen, moet eerst zijn zin voor nuancering ontwikkelen.
Het zijn slechts de dommen, die in de overtuiging leven dat al wat ze niet weten belangwekkend is.
Boeken hebben dit op vrienden voor, dat men zich van de vervelende zonder omhaal kan verlossen.
Laak wie is en loof wie worden wil.
Veroordeel nooit de mens die je gisteren was: het is een ander.
Een bron van eeuwige verwondering: de zielsrust van de onwetende.
Men moet vaak genoegen nemen met het geluk dat bij nader toezien slechts het ontkomen aan het ongeluk is.
Domheid is niet zozeer een leegheid van de geest, maar eerder een vervuld zijn met overwoekerende buitenissigheden.
|