Ik ben Walter Smeekens
Ik ben een man en woon in Rucphen (Nederland) en mijn beroep is Gepensioneerd agoog.
Ik ben geboren op 21/05/1936 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen; verhalen schrijven; foto's maken.
Ik ben gehuwd en heb 4 kinderen en elf kleinkinderen.
Toevluchtsoord van Maria voor allen die in nood verkeren.
In afwachting van de nieuwe Rucphense dorpskern: De jeu des boulesbanen.
De Rucphense wandelroute "Klavere Vrouwke"
Heideven in onze Heemtuin.
Lieve moeder Maria, zegen alle moeders die uw hulp zo hard nodig hebben.
Zomer 2009
Bloemencorso in Zundert Ieder jaar op de eerste zondag in september
De gedachtenisplaats, op de Belgisch-Nederlandse grens, aan het overlijden van een van Neerlandse beruchtste smokkelaars, tijdens de Eerste Wereld Oorlog [1914-1918]: "Klaver vrouwtje".
Rucphen, juweel in de Westhoek
Wat interessant is
08-03-2010
LENTEZANG 2010
Omdat de lente opkomst is, offereer ik jullie een kindergedichtje van Annie M. G. Schmidt.
De Bril
Er lag zo maar 'n bril in 't gras en niemand wist van wie hij was. Was hij van Jan? Was hij van Piet? Weet jij het ? Nee, ik weet het niet. Een bril! riep Floepertje de kat ik heb nog nooit een bril gehad! Nou kan ik dus voortaan misschien de muizen duidelijker zien.
Daar loopt dan Floepertje, de kat. Ze heeft de bril op, zie je dat? Maar plotseling wordt ze zo bang er zit een monster in de gang.
Een heel groot monster met een staart, een monster met een snorrebaard. En wat doet Floepertje? Ze rent! O, dom klein poesje dat je bent, het is een muis, jij idioot! Maar ja, die bril maakt alles groot.
En wie kreeg de bril toen?
Kijk, zegt de kip, een bril in 't gras, die komt me nog eens goed van pas! 'k Ga even van mijn eitjes weg en wormen zoeken bij de heg. Die worm daar is zo dik en lang
het lijkt warempel wel een slang. O ja, die bril bevalt me best, nu ga ik weer eens naar mijn nest Maar wat is dat? Ik ben abuis.
dit zijn de eieren van een struis!! Ze zijn veel groter dan normaal, het is een ongehoord schandaal! Help, help! Mijn eitjes zijn geruild! De kip is woedend en ze huilt totdat de haan zegt: Wees toch stil, 't komt enkel door die malle bril.
En wie kreeg de bril toen?
Zo'n bril is echt de moeite waard, ik ben opeens een deftig paard.
Wat nou, moet ik weer voor de kar? Nee baas, nee baas, dat is te bar. Die wagen is me veel te groot, nee, stel je voor, ik trek me dood.
Tja, zei de boer, dat doet die bril, maar 't is mij best, als jij niet wil, blijf dan maar thuis hoor, zei de boer. Maar denk eraan: dan ook geen voer. O baas... daar kom ik al ... in draf en 'k zet mijn bril meteen weer af.
En wie kreeg de bril toen?
Kom, zei de koe, ik heb een bril, dat maakt meteen een groot verschil. Ik ben heel knap, ik weet heel veel ik ben een intellektueel. Kom kind, ik geef jou rekenles, zeg op: Hoeveel is drie en zes? Dat is heel makkelijk, zei 't kalf nou, drie en zes is anderhalf! Is dat het goede antwoord, moe? Uitstekend, zei de knappe koe. De rekenles is weer voorbij ik gooi de bril weer in de wei.
En wie kreeg de bril toen?
Wel, wel, een bril, zei Prik de hond Die lag daar zo maar op de grond. Wat is de wereld nu reusachtig wat zijn de bomen dik en machtig wat is mijn baas ontzettend groot Mijn drinkbakje lijkt wel een sloot Wat is mijn kluif nu lekker dik
wat zijn de katten groot, zei Prik Ik durf ze zelfs niet meer op te jagen Ik durf ze zelfs niet meer te plagen het zijn net tijgers, oei... ik ril. Weg met die bril... weg met die bril...
En wie kreeg de bril toen?
Kijk, daar nou, riep meneer Van Til, daar ligt mijn eigen lieve bril. Ik was hem kwijt sinds het ontbijt een hele tijd, een hele tijd! Hij is nog heel, hij is niet stuk. wat een geluk, wat een geluk. Dit is wel iets om blij te wezen nu kan ik eindelijk weer lezen!
Carnaval en Rooms katholisisme hebben alles met elkaar te maken. De Carnavalsviering is onlosmakelijk verbonden aan 't Katholieke Paasfeest. En toch is er die haat-liefde verhouding. Carnaval en katholisisme verdragen elkaar wel, maar dat ze elkaar beminnen is een gotspe. Deze houding komt voort uit de opvatting - die vanaf ± 16e eeuw tot ±1930 - postvatte in 't katholisisme, dat geloven alles te maken had met ernst, medidatie, ontzegging e.d.
Men geloofde in 'n liefdevolle, maar uiterst rechtvaardige God, als Vader, die de mensen - zijn kinderen - in hun levens naspeurde op goede en slechte daden, om tenslotte te kunnen oordelen over hun uiteindelijke gelukzalige eeuwigheid. En in zo'n geloof was beslist geen plaats voor uitbundigheid in eten, drinken, zang en dans. Men was devoot en zag op naar God. Want een goede vader spaart de roede voor zijn kinderen niet! Uitbundigheid was 'n uitspatting, dus fout en bijgevolg verboden.
Het is dan ook eerst zo rond de jaren zestig van de vorige eeuw (na WO II)dat er verandering kwam in het denken en geloven van veel katholieken. De God van Liefde begon de overhand te krijgen.
Doch 't oude, stugge vasthouden aan de rechtvaardige, straffende God liet zich niet zo maar verdringen. Tenslotte had de middeleeuwse levenswijzen meer dan voldoende aangetoond, dat uitbundigheid tot verval van 't mensdom leidde. En dat wilde men niet terug. Men wist ondertussen - na Luther, Calvijn e.a. - hoe er geleefd diende te worden. Feestelijkheid en fantasie waren geen christelijke bouwstenen. De menselijke geest was goed, maar 't vlees was zwak. En die zwakheid moest bestreden worden. Vasten en onthouding waren de elementen die tot zaligheid voerde. Genot was des duivels.
Maar latent bleef 't narrenschip in de vaart.
En zo zien we, dat vanaf ± 1960, links en rechts, steeds meer carnavalsfeesten worden georganiseerd. Men steekt weer de draak met leger, wet en kerk. Voor 'n ogenblik leeft de Carnavaller weer in die vrije- niet benauwende wereld - van menselijke fantasie. 't Narrenfeest komt opnieuw tot leven.
Doch de traditionele Rooms Katholieken - bijgestaan door enige straf kerkelijke wetten volgende cleresie - laten zich niet zomaar uit 't veld slaan. Zij vinden bij tijd en wijlen zaken die zij met beroep op die oud kerkelijke gewoonten, c.q. wetten kunnen ontraden dan wel verbieden.
Feestelijkheid en fantasie horen niet thuis in hun religieuze beleving. Het tergt hun geloofsovertuiging, om er bij benadering maar aan te moeten denken, dat de schepping wel eens 'n vorm van spel van God zou hebben kunnen zijn. Dat God het deed uit vrije wil; niet omdat 't moest - maar spontaan - en niet om te gehoorzamen aan een of andere onverbiddelijke wet van noodzaak. Hij deed 't - bij wijze van spreken - voor vermaak.
Voor de ware Carnavalvierder is zo'n feestelijke fantasie het summum van genot bij uitstek. Het stelt hem in staat om te pogen zich als 'n engel te gedragen, doch tegelijk - zonder verontschuldiging - te zeggen: "Sorry, maar ik ben maar een mens."
Tenslotte weet de nar als geen ander, dat waar de lach en de hoop verdwijnen de mens ophoudt mens te zijn. Vandaar dat de echte Carnavalvierder als geen ander begrijpt, dat daags na 't Narrenfeest, er maar één waarheid bestaat, n.l.:
"dat hij uit stof is voortgekomen en uiteindelijk tot staf zal wederkeren."
Op zondag 14 februari 2010 werd 't hoogtepunt van Carnaval in ons Kraaienrijk [=Rucphen] uitbundig gevierd, ondanks kou en besneeuwde straten. Gelukkig was het merendeel der benodige straten, voor de optocht, redelijk tot goed begaanbaar. Een impressie van e.e.a. volgt hier onder.
De vlag kan uit
Zelfs met de vers gevallen sneeuw op de stok
De jeugdraad bij de Prinsenwagen
De kleine "grootste" boer met een kruiwagen vol confetti
De eerste confetti vliegt. Het kan beginnen
De grootste wagen uit de optocht van "Hoekske om -Imbies-Kombinatie"[HiK]
Vaste onderdelen van het Rucphense narrenfeest - geïnd op Bourgondische leest - zijn: * Het "elfde van het elfde" bal. De opening van Carnaval met de installatie van de Prins en gevolg; de jeugdprins en zijn gevolg; bekendmaking van het moto en de verkiezing van het Carnavalslied.
Installatie Jeugdprins
Statiefoto
*De Kraaiemauwaovond. Tonpraten, waarbij dorpsgenoten, diverse voorvallen uit 't voorbije jaar, op ludieke wijze de revue laten passeren en markante dorpsgenoten lief-spottend op de hak nemen.
Toontje paraplu
* De Sleuteloverdracht. Op zaterdag vóór Carnavalszondag dragen - om 11 uur 11 - B&W symbolisch de bestuursmacht over aan de Prins en zijn gevolg, door het overreiken van de stads(dorps)sleutel.
Hijsen Carnavalssymbool
Als uiterlijk teken voor de gehele gemeenschap wordt daarna 't Carnavalssymbool met moto gehesen en worden de naamborden, aan het begin der bebouwde kom, verwisseld voor de Caranavalsbenaming : HET KRAAIENRIJK.
*De Carnavalsmis.
Met aansluitend de dweilavond, langs de diverse eet- & drankgelegenheden.
* Zondag: DE OPTOCHT. Door het dorp trekt dan één bonte stoet van praalwagens, muziek- en spelgroepen, die een uren durende straattoneel verzorgen.
Praalwagen
Speelgroep
Het kegelspel
Dweilband "De Klapblaosers"
* Maandag: Verschillende bals- en showmiddagen en avonden in diverse etablisementen voor kinderen, jeugd, volwassenen en senioren, die allen door de Prins en zijn gevolg bezocht worden, waarbij hij vergezeld wordt door 'n "Hofkapel", dan wel een "Dweilband".
Klaarmaken voor 'n optreden
Vol sjas de muziek in
Zonder drank, geen klank!
* Dinsdagmiddag: JEUGDOPTOCHT.
's Avonds: Sluiting. Om 23 uur 11 wordt het Carnavalssymbool verbrand en brengt men de dorpssleutel terug naar het gemeentehuis. 't Definitieve eind van Carnaval is dan om uiterlijk 24.00 uur. Het is dan immers Aswoensdag, de eerste dag van de veertigdagen tijd voor Pasen. (=Tijd van versobering)
Dinsdagavond: 24.00 uur.
* Aswoensdag. Eerst wordt 's morgens in de kerk 't askruisje gehaald, waarna de prins en zijn gevolg incognito met een schaal haring de diverse eet- en drankgelegenheden gaan bezoeken, om hen te danken voor hun medewerking aan 't voorbije feest. Het zogenaamde "Haringhappen".
Wanneer wordt het Carnavalfeest precies gevierd? Datum bepalend is 't Rooms Katholieke Paasfeest. De begindatum van het feest ligt 40 dagen voor Eerste Paasdag. Doch daar Pasen jaarlijks op 'n andere dag valt, wisselt de aanvang van Carnaval ook. Bij 't eerste Concilie van Nicea [ 325 na Chr.] werd bepaald, dat de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin der lente (= 21 maart) Paaszondag is. De zondag die 40 dagen voor deze Paaszondag valt, is dus de eerste Carnavalsdag Het bleek dat Pasen op z'n vroegst op 22 maart viel en op z'n laatst op 25 april, zodat Carnaval nooit gevierd kon worden
vóór 1 februari.
'n Heel gedoe! Maar er moest nu eenmaal een "heidensfeest" omgezet worden in een christelijke contextuur en dus werd het met Rooms katholieke degelijke regelgeving vastgelegd. Niet zo maar bepaald, maar overdacht en passend binnen de kerkelijke wetgeving. Het gelovige feestvierders volk kreeg vanuit Rome wel de datum voorgelegd en daar hield men zich aan. Oude Carnavalssteden vieren tot op heden nog steeds geen Carnaval, maar "Vastenavond". {Bergen op Zoom bijv.}
Maar vanaf de jaren zestig uit de vorige eeuw kwam er een omslag in het opvolgen van de kerkelijke wetten door de 'goe gelovigen'. Men liet de vastgestelde Carnavalsdatum niet schieten, maar stelde wel het begin der Zottigheden zelf vast. Elf {11} namelijk was het getal der zotheid. Dus wat kon er mooier zijn dan het feest der Zotheid [ = Narrenfeest/Carnaval] te starten op de elfde van de elfde maand om elf minuten over elf. Zie zelf: 11/11 om 11 over elf!!! of te wel 11/11 - 11.11
En ter genoegdoening aan Rome: Elf november (feest van St. Martinus, weldoender der armen = 't klootjes volk) valt 40 dagen vóór de donkere periode voor kerstmis (= tijd van voorbereiding in onthouding op de geboorte van Godszoon; feesten is dan uit den boze!) en deze donkere tijd eindigt op 2 februari (=Maria Lichtmis) exact 40 dagen na kerst, waarmee de vroegst mogelijke datum voor Carnaval op 2 februari ligt!
Dus NOOIT ÓP of VÓÓR 1 februari!!
Heidenen en Rooms Katholieken (Christenen) hadden elkaar gevonden en 't leven kon met beider acceptatie doorgang vinden.
Bron: The Catholic Encyclopedia Carnavalsmuseum Den Bosch & Wikipedia
Personen van gewicht in het Carnavalfeest zijn op de eerste plaats de 'gangmakers'; d.w.z. de spottenderwijs hoogste gezagdrager: de Prins. Deze wordt onafscheidelijk bijgestaan door de Nar. Een uit de Middel Eeuwen stammende figuur aan de hoven van vorsten, hertogen en graven. 'n Nar, of hofnar, was een officiële funktie, om de hoflieden te vermaken. Hetzij door zijn uiterlijk - vaak was het een zwakzinnige, of dwerg - hetzij door zijn scherpzinnige opmerkingen - omdat er een hoogst inteligente edelman in het narrenpak stak. De nar kon om zijn uitspraken - zelfs tegen de gangbare hofideeën in - niet vervolgd worden. Om duidelijk te maken dat men met een uitzonderlijk figuur te maken had - een officiëel gerechtigde spotter - hulde men hem in een speciaal kostuum, voorzien van de nodige bellen, zotkap en een marot (=staf), naar analogie van de vaak overdadige vorstenkledij, met kroon en machtstaf, zodat men wist met wie men van doen had. Het is naar het voorbeeld van deze narren dat Carnaval (= feest der spotters) een Prins met Nar kent.
Een derde onmisbare Carnavals hoogwaardige is: "De Heerboer of Grootste Boer" Deze figuur zou men kunnen zien als des vorstens rentmeester. Dit hoofse drietal wordt dan nog terzijde gestaan door een "beheerraad", de zogenaamde "Raad van Elf" Kortom: Carnaval drijft drie dagen lang de spot met het alledaagse leven, in traditie de gangbare levensspiegel uit het feodale tijdperk volgend, voor wat betreft de hoogwaardigheids bekleders.Vandaar dat men in alle Spotfeesten deze figuren tegenkomt. Doch daarmee houden de overeenkomsten op. Want in de loop der tijden zijn er in Nederland twee duidelijk verschillende Carnavalfeesten ontstaan, n.l. Het Rijnlandse en Het Bourgondische. Het Rijnlandse Carnaval vindt men in het aan 't Duitse Rijnland - met steden als Keulen, Aken, Dormund en Mainz -grenzende Limburg en Oost Brabant. Het Bourgondisch Carnaval treft men meer in Midden en West Brabant en 't katholieke Zeeuws Vlaanderen. Van oorsprong komt 't Bougondische Narrenfeest dan ook voort uit de welvarende steden van 't Hertogdom Brabant en 't Graafschap Vlaanderen.
Bron: Carnaval museum Den Bosch Wikipedia Grote historische schoolatlas
Is wellicht een van de oudste eet- en drank- volksfeesten die er bestaan.
Huishouden van Jan Steen
Feest der monniken
Waar de naam vandaan komt is giswerk. 't Oudst is de verklaring, dat 't afgeleid zou zijn van 't Latijnse "carus navalis" wat 'scheepswagen' betekent en verwijst naar de oudheid waarin rondtrekkende groepen een als 'n schip ogende wagen, 't zogenaamde 'narrenschip' , meevoerden, waarmee de zeegod van de Kelten/Germanen uit 't noorden kwam, om deel te nemen aan de winterfeesten.
Narrenschip van Jheronimus Bosch
Nadat de katholieke kerk z'n invloed op de samenleving had verstevigd, werd het heidense winterfeest verchristelijkt en zou de naam afgeleid kunnen zijn van 't Lantijnse "carne vale" wat vertaalt 'vaarwel aan 't vlees' betekent. Dit omdat Carnaval aan de vooravond van de vastentijd [-tijd van vasten en onthouding van vleesgerechten-] gevierd werd. Hoe dan ook: 't heidense carnaval werd en wordt in heel Europa gevierd. Maar zelfs de oude Romeinen uit de tijden van de vóór Christelijke jaartelling kenden de 'saturnaliën' [= 'n drink- en eetfestijn met 'n soort verklede prins als voorganger, vermomde feestvierders en optochten door de straten. Men denke hier bijv. aan de Venetiaanse maskers.] Al mee al dus voldoende historische aanwijzingen voor 'n al oud feest, waarbij nog steeds oude tradities (zoals 'n Prins Carnaval, verkleed partijen, optochten e.d.) gehandhaafd zijn. Bovendien was spotten met hoogwaardigheid bekleders ook van oudsher 'n geliefde bezigheid.
N.a.v. 't Consilie van Trente ± 1580 Munten met de afbeelding van 'n duivel en 'n nar. De andere zijde heeft de beeltenis van 'n paus en 'n kadinaal.
'n Grote groep mensen vertelt dan het al oude volksverhaal, van de wat oudere man en z'n jonge bruid die, zwervend door 'n stad, nergens onderdak kunnen vinden, om tenslotte hun intrek te nemen in een oude gammele schaapstal, waar zij bevalt van hun zoontje en als eerste kraamvisite 'n stel povere herders ontvangt.
Voor 'n andere groep mensen, die de tijd van geloven in volksverhalen wel gehad heeft, is 25 december de dag van hun eigen 'modern' sprookje.
Tekening van mijn kleinkind: Meike Smeekens
Het verhaal over de wat korpulente man met 'n witte baard, gestoken in 'n rood kostuum, wonend op - of nabij - de noordpool, die met 'n arreslee, getrokken door 'n stel rendieren, de nodige cadeaux uitstrooit onder hun kerstboom.
Doch voor duizenden is Kerstmis het feest van de herdenking van de geboorte van God als mens, die onder ons kwam, om de dood te overwinnen en ons zo het eeuwig leven schonk, in eenvoud en stille rust.
Het is het herinneren aan die stille heilige nacht, uit 'n oud grijs verleden, die hen nog steeds aanspoort om begrip op te brengen voor elkaar en om te proberen vrede op aarde te bewerkstelligen tussen alle mensen van goede wil.
Kindergedachten Het regent - O wat regent het! Ik hoor het in mijn warme bed. Ik hoor de regen zingen, - Het regent, regent dat het giet Dat niemand daar nou iets van ziet Van al die donk're dingen.
Het ruist en regent en het spat Nou worden alle bomen nat En plast het in de sloten. Het regent over- overal! O hé! Daar loopt het zeker al Bij straaltjes uit de goten!
Wat is dat gek en leuk geluid! Wat is het lekker om dat uit Je donkere bed te horen; 't Is of de regen samen praat, Of dat een kerel buiten staat Te fluisteren aan je oren.
Nou druipt het in het open gras Nou zal er wel een grote plas Op alle wegen komen. Nou lopen nergens mensen meer, Verbeeld je eens in zo een weer! Daar wou ik wel van dromen.
En vroeg, morge' in de zonneschijn Als dan de blaadjes zilver zijn, Met druppeltjes bepereld, Dan doe ik toch mijn eigen zin; Dan loop ik héél en héél ver in Die schoon geworden wereld. van: Adama van Scheltema
De natuur trok zich terug in z'n schulp Toverde ons nog even z'n overdonderende kleurenpalet
En liet vervolgens de eind-afbraak over aan de schimmels.
Het jaar 2009 sjokt naar zijn eind. 't Was 'n mooi jaar, waarin we volop buitenshuis konden genieten. Het begon met de lente, weliswaar winderig en wat koeltjes, maar we konden buiten genieten.
De tuin kreeg een schitterend bloemenkleed aangemeten.
De Mariamaand is bij uitstek de maand om zoveel mogelijk kapellen van Maria te bezoeken. Vandaar dat ik u mee wil nemen op een rondleiding langs de Maria huisjes binnen onze gemeente en in de onmiddellijke omgeving daarvan.
Op een bidprentje voor meisjes, uit het jaar 1954, stond het volgende gebed tot Maria in de meimaand te lezen. Wij willen U danken voor al wat Gij deed bij Elisabeth. Want Gij hebt ons zo'n prachtig voorbeeld gegeven. Gij, in Uw hoge uitverkiezing, hielp zo nederig en zo blij de oudere vrouw die Moeder ging worden. Terwijl Ge toch zelf ook de ongemaaken en lasten van Uw eigen Moederschap al te dragen had. Maar Ge hebt U zelf vergeten om, de andere die ge dienen wilde. Wij danken U om dit voorbeeld. En wij vragen U: Maak ons dienstbaar, zo vol eenvoud als Gij. Geef ons eerbied voor het dienende werk in het huisgezin. Zegen alle moeders, die zo hard hulp nodige hebben. Geef hun elke nieuwe dag weer blije moed en nieuwe kracht. Geef ons grote eerbied voor het Moederschap. O.Lieve Vrouw, Wees Gij de oorzaak van onze blijdschap en de roem en eer van alle meisjes en vrouwen.
Reintje de vos Grimbaard de wolf Reintje sprak aldus den Grimbaard aan: "Lieve vriend, zo'n oude haan, of taaie kip te kraken, wil ik niet langer maken.
Gij immers weet altijd eenvoudig weg U 'n buit te pakken, zeg. Want terwijl ik moeizaam rondzwerf Op 't een of andere boeren erf, Stroopt gij, vrank en vrij de malste vleespartij. Leer mij, o Wolf, uw edel handwerk, Zodat ik als eerste vosje, slim en sterk, mij kan laven aan 'n schapenvlerk."
"Welaan dan," sprak de wolf. "Zo juist stierf m'n broer, Dus neem zijn buiten kolf En vermom u, dapper en stoer. Dan gaan wij getwee opweg Zodat gij kunt doen, wat ik u zeg."
Na 'n korte wijle waken zagen ze 'n groep schapen naken. Eén liep er achteraan Meer te slapen dan te gaan. "Kijk," zei de wolf - vol jagers zin - "Die pak je nu wel heel eenvoudig in."
De vos sloop wolfig naderbij En juist toen hij Verpletterend toe wilde slaan Kraaide er een haan. Zonder er nog een seconde bij stil te staan Stortte ons vosje zich op de haan.
Moraal: Het is al duizend maal gebleken Ondanks gestoken achter 'n mom De oude gang en streken Keren altoos en immer weerom.
Wat de Nazareëner zijn volgelingen te leven voor hield: "Bemin God {= de Scheppende kracht in de kosmos, die 't menselijk verstand ver te boven gaat} met heel uw hart, geheel uw ziel en al uw verstand en bemin vervolgens uw naasten als uzelf. (Mattheüs 22, 37-40) Want de Scheppende kracht in de kosmos kan alleen maar liefde zijn; het allerbeste wat voor handen is, in al het bestaande. Het is de mens, die vanaf het moment dat hij zich kennis verschaft van goed en kwaad, deze tegenstelling - in steeds groter wordende mate - creëerde, totaal vergetend, dat ieder individuele mens zorg voor zichzelf - en in gelijke maten - voor de ander had. Het gevolg hiervan was: onmin, achterdocht, haat en strijd, zodat de Christelijke Bijbel voor het overgrote deel gevuld is met verhalen over de onderlinge meningsverschillen der mensen en hun oorlogsvoering, om 't gelijk van de sterkste te bevestigen. Het aller kleinste deel van die Bijbel bevat 't "Boek der Liefde", door Jezus ter kennis der mensheid gebracht en voor geleefd, zodat allen die er voor kiezen zijn volgelingen te worden, in vrede en geluk met elkaar kunnen samenleven, om uiteindelijk 't hele mensdom vreedzaam te maken. Want dan kan daadwerkelijk de wens waar gemaakt worden:
"DIT NOOIT MEER!"
Laten we daarom hun offers voor onze vrede en vrijheid, tot op het einde der dagen, blijven herinneren.
Een van de velen oorlogsbegraafplaatsen,
waar bovenstaande mensen hun laatste rustplaats vonden.
Laat wij ons hun namen voor altijd blijven herhinneren.
Zelfs de onbekenden.
Over dit pad voerde hun laatste gang. Zij waren elf in getal, Die men hier hun leven stal.
Hun rest slechts deze steen naast het pad.
Ongeveer 20 km. oostwaarts, in hun dorp Baarle Nassau, staat als herinnering dit monument.
Sta even stil, wie hier passeert.
En lees de plakette. Want 'n mens is eerst dood als niemand zijn naam nog noemt.
Jaarlijks, op 4 mei, staan wij - als Rucphense gemeenschap - in alle vrijheid en rust, stil bij deze marmeren tegel en lezen er hun namen.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Gemeentehuis Rucphen
Ik weet niet hoe ik moet bidden; Ik weet niet wat te zeggen; Ik heb niet veel tijd. Wat dan?
Het lichtje dat ik offer is: 'n beetje van mijn bezit, 'n beetje van mijn tijd, 'n beetje van mijzelf, dat ik achterlaat voor Maria.
Dat stralende lichtje stelt mijn gebed voor, dat ik voortzet terwijl ik wegga. -.-.-.-.-.-.- Muurgebedje uit Mariakapel Horendonk
Ginds ver aan de einder, Daagt ' t Mariaoord, St. Willebrord; Met in zijn schaduw De Vlegter & de Kim.
Een restantje Paradijs. [om 't nooit te vergeten!]
Mijn lief sprak en zei tot mij: "Sta op, liefste, mijn schoonheid, En kom naar mij. Want voor jou is de winter voorbij, De regen is opgehouden en verdwenen De bloemen ontluiken uit de aarde De tijd dat de vogels zingen is gekomen. Dus ... Sta op mijn liefste en kom naar mij."
Dit nooit meer. Dodenherdenking 4 mei 2009
Zij gaven hun leven voor onze vrijheid. Vloeiweide Rijsbergen