Tja, op zich is niks mis mee als mensen genieten van het kijken naar de beste voetballers ter wereld. Je hoeft maar ergens plezier aan te beleven: de een spaart sigarenbandjes, de ander kweekt bonsaiboompjes. Bij de grote sportevenementen zoals de Tour de France en de voetballerij op het hoogste niveau speelt geld een te grote rol. De huidige topspeler probeert in tien jaar tijd zo veel mogelijk geld te verdienen. Is daar iets op tegen? Eigenlijk niet, want alles draait toch om geld?
Toch vind ik het jammer dat bij een topvoetballer het woord clubliefde niet meer in zijn vocabulaire voorkomt en dat bij grote wielerkoersen niet meer de naam van de winnaar wordt vermeld, maar het merk epo dat die dag gewonnen heeft. Ik kijk sinds 1984 nog nauwelijks naar voetbal op tv omdat toen bij monde van Rinus Michels gezegd werd dat voetbal oorlog is. Sportiviteit is ondergeschikt gemaakt aan geldelijk gewin. Ajax is verworden tot een beursgenoteerd bedrijf. Laat vooral al die amateurvoetballers en toerfietsers genieten van hun sportieve activiteiten. Aan de top gaat het om geld, wat verkocht wordt als brood en spelen. Dat laatste fenomeen is zo oud als de mensheid. Waar dat vroeger de jaarlijkse dorpskermis betrof, gaat het hedentendage om wat de tv-industrie voorschotelt rond wereldkampioenschappen en olympische spelen.
Jammer genoeg worden de woorden godsdienst en religie vaak als synononiem gebruikt. Zelf zou ik religie omschrijven als een (open, onaf, tastend) antwoord op de vraag naar de zin van het leven, en godsdienst als de gesloten, filosofisch uitgewerkte leer van een religie, aangevuld met de pragmatische manier van leven die het beste vorm geeft aan het antwoord op die vraag naar de zin van het leven. In religie is de ethiek nog impliciet; in godsdienst is de ethiek ingevuld en 'dus' versmald en verengd; want de 'baasjes' van een godsdienst willen natuurlijk graag aan de macht blijven door het gewone volk in naam van god wetten en geboden voor te schrijven.
Een mens is er, vanwege de hem toegevallen rede, toe veroordeeld betekenis te geven aan het leven in het algemeen (oorsprong en mogelijk doel van universum, natuur en eigen bestaan). Die betekenisgeving noem ik religie, en daaronder vallen zowel de zgn. wereldreligies, maar ook - ismen als humanisme of socialisme. Op zoek naar een antwoord op de vraag naar het waarom en waartoe komt de mens altijd uit bij iets wat hem overstijgt, transcendeert. Want het eventuele doel van de geschiedenis van de kosmos kan naar ieders aanvoelen niet gelegen zijn in één individueel leven. Met z'n allen hopen we dat ons leven een zinvolle betekenis heeft, dat ons bestaan ergens aan bijdraagt, bijvoorbeeld aan een betere mensheid. Die gedachte alleen al kan ons verzoenen met de eigen eindigheid. Het schijnt namelijk ondraaglijk te zijn het eigen leven te zien als een pure toevalligheid die nergens toe dient.
Of het gevonden antwoord hout snijdt weten we volgens sommige religieuze antwoorden pas na de laatste ademtocht. Voor mij hoeft er geen leven na de dood te zijn, maar ik hoop wel dat er achter het ontstaan van het ons bekende heelal een doel zit en dat ik door mijn manier van leven de verwerkelijking ervan niet vertraagd heb. Daarmee raak ik aan de kern van jodendom en christendom die beide oproepen de medemens te behandelen zoals je zelf behandeld wil worden. Op die manier leef en handel je in de geest van de kracht of macht die achter de 'schepping' zit. (De islam als derde abrahamitische godsdienst voegt daar in mijn ogen niets wezenlijks aan toe, ook al beschouwt die religie zich als vervolmaking van de twee eerder genoemde. Ik vind de islam vooral knip- en plakwerk). Het boeddhisme (met de vier edele waarheden) zie ik als een oproep je zelf niet tot middelpunt van de wereld te willen maken maar je leven te zien als onderdeel van een groter geheel.
Docent leert leerlingen de tien geboden. Het tiende gebod luidt: gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort.”
Als tijdens een toets gevraagd wordt enkele geboden op papier te zetten, noteert een van de leerlingen: Gij zult geen zinnen schrijven op de muren van de buren.
Heiligverklaringen ruiken naar een voorbije tijd, naar het Rijke Roomsche Leven, naar de tv-serie 'Dagboek van een herdershond'. Daar komt nog eens bij dat de keuze van wie heilig mag worden voorbehouden is aan het Vaticaan. De leiding van de rk-kerk wil met de keuze haar beleid kracht bij zetten; laten zien welke kant het kerkvolk op moet. Zo moest paus JP II niks weten van de zgn. bevrijdingstheologie die vooral in Zuid-Amerika populair was. De in 1980 vermoorde bisschop van El Salvador, Oscar Romero, was een vertegenwoordiger van die stroming. Hij is na zijn dood door Rome doodgezwegen. Heiligverklaringen zijn vooral kerkpolitiek en een middel voor public relations. Als een paus weer eens een land bezoekt, paait hij de inwoners door als cadeautje met heiligen te strooien. Overigens: paus Franciscus doet het goed, maar één zwaluw maakt nog geen lente.
In de stad Groningen is The Passion, het lijdensverhaal van Jezus, opgevoerd als spektakelstuk. Ik heb de laatste tien minuten ervan op tv gezien en er natuurlijk ook over gelezen. Ik begrijp dat elke tijd zoekt naar vormen om een eeuwenoud verhaal eigentijds te maken. Vanuit die invalshoek bekeken kan The Passion als straattoneel de inhoud van het lijdensverhaal voor mensen, die niet meer zijn opgegroeid zijn met de kerkelijke, liturgische invulling van de evangelieteksten over de laatste uren van Jezus, op een hedendaagse manier vertolken. Sowieso is goed dat er meerdere vormen zijn: voor elk wat wils. Wat me niet zo aanspreekt is dat de omroepen EO en RKK nogal jubelen over het binnenhalen van het geld dat de verkoop van het format aan een Amerikaanse producent op gaat brengen. Zou Jezus zich niet in zijn lege graf omdraaien?
Wat me ook niet zo zint is het showkarakter van The Passion. De uitzending moet goede kijkcijfers scoren en dus het kijkpubliek boeien. Gaat dit niet ten koste van de inhoud van het lijdensverhaal? Mag je van een intrieste gebeurtenis een spektakel maken met de bedoeling de kassa te laten rinkelen?
Op het forum van seniorennet lees ik nogal wat pittig commentaar op de het doen en laten van prins Albert en op het koninklijk huis. Ik heb te doen met Laurent: door geboorte gedoemd om in een keurslijf te lopen. Wie zou dat ambiëren? Ik heb de indruk dat het Nederlands koningshuis zich al tientallen jaren probeert aan te passen aan de moderne tijd en een weg zoekt om te overleven. Ook heeft men geleerd van de beperkte kansen die prins Claus gekregen heeft wat leidde tot depressies. Koningin Paola heeft met haar open brief meer kwaad dan goed gedaan. Het bewijst dat er geen strategie is, geen plan de campagne. Zou het koning Filip lukken de boel weer op orde te krijgen? Misschien kan hij eens zijn licht opsteken bij de noorderburen?
Van paus Franciscus wordt gezegd dat hij solidair, nederig en barmhartig is. Na de Poolse krachtpatser en de Duitse kamergeleerde zijn de rooms-katholieken, en niet alleen zij, blij met een paus die door en door menselijk is. Franciscus straalt uit dat hij eerst en vooral gelijk is aan anderen en dat zijn bijzondere positie als leider van een grote organisatie hem in wezen niet apart maakt of verheft.
Velen zeggen: "Hij is zichzelf". Zo komt hij ook op mij over. Eigenlijk zou dat de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn, maar blijkbaar is het heel moeilijk jezelf te worden.
Wie weet maakt Franciscus de weg vrij voor veranderingen in het instituut en kan zijn opvolger, profiterend van gewijzigde klimaat, werk maken van leerstellige aanpassingen. Ik denk dan met name aan de positie van de vrouw in de kerk.
Er komt, naar Vlaams voorbeeld, een cordon sanitaire. Daar had ik al jaren op gehoopt.
Het ligt voor de hand dat anderen in het gat zullen springen dat de pvv achter laat. Ik hoop wel dat die nieuwe partij op een fatsoenlijke manier de problemen rond integratie wil gaan aanpakken. Daarmee bedoel ik: geen groepen tegen elkaar opzetten, geen haat zaaien, en kritiek uiten volgens de fatsoensregels van het politieke spel.
Het kan natuurlijk ook zijn dat Wilders in al zijn verbetenheid met een kleine restgroep verder gaat. De kiezer zal echter liever op een partij stemmen die meer wil dan alleen 'anti' zijn. Hier ligt een kans voor de gevestigde partijen. Zij hebben in het verleden te weinig oog gehad voor de maatschappelijke problemen die Wilders geannexeerd heeft. Als pvda, cda en vvd passief blijven, roepen ze zelf een tweede wilders in het leven.
Twee kampen die elk hun stukje van de waarheid naar voren brengen. Van de man/vrouw in de straat tot aan Poetin/Obama toe.
Was het maar zo gemakkelijk dat de waarheid precies in het midden lag.Dan was het genoeg een deelsommetje te maken. Zoals meestal zal het conflict verliezers opleveren en bijna voorspelbaar behoren die tot de minderheid. De wals van de meerderheid kent geen pardon.
Een schrale troost: misschien zullen er voral tranen vloeien en vallen er voor de afwisseling eens een keer niet heel veel doden.
Waarom zijn makers van computers toch zo weinig klantvriendelijk? Hoewel ik meen toch wel wat kennis te hebben van de werking van computers, stellen die dingen me vaak voor verrassingen. Het kost dan veel tijd op fora de aard van het probleem te achterhalen en te lezen hoe anderen het opgelost hebben. Dan lukt het meestal wel er zelf uit te komen, maar het kost al met al veel te veel tijd.
Wat me ook stoort is het feit dat de makers van (besturings)programma's er zo moeilijk in slagen zich hackers en bedenkers van virussen en andere malware van het lijf te houden. Soms ga ik denken dat die partijen een verbond met elkaar gesloten hebben. Het levert in elk geval heel veel mensen een baan op en er is veel geld mee gemoeid. Eén ding is zeker: waar geld is, is misdaad.
Het zou me een lief ding waard zijn als ik zou kunnen kiezen voor een beperkte, maar veilige vorm van internet. Liever wat minder mogelijkheden en minder vrijheid dan steeds het risico lopen besmet of gehackt te raken. Ik denk dat er eerst iets rampzaligs moet gebeuren, bijvoorbeeld dat het halve land platgelegd wordt door een computerstoring. Dan zal het besef doorbreken dat grotere veiligheid belangrijker is dan onbeperkte vrijheid.
Hoewel ik redelijk gezond ben, maakte ik me de laatste jaren best wel eens zorgen over mijn oude dag: zou ik, na alle bezuinigingsronden, over een jaar of tien, vijftien, nog wel terecht kunnen in een verzorgingstehuis? Steeds meer wordt verwacht van mantelzorgers. Als de 'behoeftige', met inschakeling van hulp van famlie en buurtbewoners, maar thuis kan blijven, dan zal hij de gemeenschap een hoop kosten besparen. En daar schijnt het om te gaan: bejaarden die goedkoop zijn in het onderhoud.
Al mijn vrees blijkt ongegrond en ik kijk vol vertrouwen naar de toekomst. Wat is het geval? Tijdens een wandeling viel mijn oog op een bord waarop viel af te lezen dat er zelfs voor oudere beren en zeugen zorgboerderijen bestaan. ik wilde de zorginstelling van binnen bekijken, maar omdat de varkens-senioren net toe waren aan hun middagdutje mochten ze niet gestoord worden.
Als voor deze beesten de oude dag al zo goed geregeld is, hoe uitstekend moet er dan straks wel niet voor mij gezorgd worden? Ik begrijp niet waar ik me eerder druk over maakte.
Spreekwoorden zijn samengebalde wijsheden, verkregen door levenservaringen van vele generaties.
Het leven hangt aan elkaar van (ogenschijnlijke) tegenstrijdigheden. Dit verschijnsel zien we ook terug in het gebruik van spreekwoorden.
Ons gedrag wordt de ene keer meer bepaald door onze omgeving, de situatie waarin we verkeren, de andere keer meer door onze aanleg, onze aard. Binnen de psychologie heet dit het nature-nurture debat: wat is aangeboren, wat is aangeleerd?
Als we een bepaalde zegswijze van toepassing verklaren op iemands gedrag, maken we in onze duiding vaak een keuze in de nature-nurture kwestie. In de volgende voorbeelden is het meteen duidelijk op welke van de twee kanten we in onze beoordeling de nadruk leggen.
Bovenstaande foto van een kloostergang maakt bij mij een veelheid van herinneringen wakker. De foto toont de neogotische stijl van veel gebouwen uit mijn jeugd. Meestal kerken en kloosters, maar ook scholen. Opgetrokken met bakstenen met behulp van cement, aangemaakt met een stevige scheut wijwater.
Ik realiseer me nu pas dat deze gebouwen voor mijn ouders helemaal nog niet zo oud toonden en dat zij de katholieke geur ervan waarschijnlijk erg gewaardeerd hebben. De neo-stijl gaat terug op de late middeleeeuwen en verbeeldt de triomferende kerk.
Voor mijn generatie hadden de gebouwen al iets ouwelijks en na de jaren zestig straalden ze voorbije glorie uit en mochten ze verdwijnen. Dat laatste is dan ook in hoge mate gebeurd. De bouwstijl van de neo-gotiek paste niet meer bij de geloofsbeleving van de moderne katholiek die Vaticanum II (een poging om de kerk weer bij de tijd te brengen), helemaal opgezogen had. Het moest allemaal vooral 'gewoon', authentiek en aansluiten bij de beleving.
Nu ik zelf ouder geworden ben, roept de foto hierboven jeugdherinneringen op. In die zin vertegenwoordigt ze iets dierbaars. Maar het kijken ernaar maakt ook een beetje weemoedig, want het gaat om iets wat definitief voorbij is en nooit meer terug zal komen. De afbeelding maakt voelbaar wat het betekent dat alles vergankelijk is; dat alles wat ik gezien en meegemaakt heb een houdbaarheidsdatum heeft. En vooral: dat ook mijn bestaan eindig is.
"Wat denk jij: is er hierna nog iets of is het dan helemaal over"?
"Nou, ik denk maar zoals die ouwe Griek, die zei: "als de dood er is, ben ik er niet meer, en als ik er ben, is de dood er niet".
"Daar heb je helemaal gelijk in; we zijn er nog en hierna zien we wel weer..... Trouwens, lust je nog een biertje? Want in de hemel is geen bier en daarom drinken we het hier".
Wordt het niet tijd dat het christendom zichzelf opnieuw uitvindt? De meeste zestigplussers zijn vanaf hun vroege kindertijd in contact gekomen met geloof en bijbelverhalen. Zij hebben nog iets van de middeleeuwse denkwijze meegekregen: er is één juiste visie op mens en wereld die allesomvattend is en waarbinnen op alle vragen maar één antwoord mogelijk is, nl. het antwoord dat past binnen de theologie van de rk-kerk. De wereld was weliswaar niet meer plat, maar dat was zo ongeveer de enige concessie die de clerus sinds 1500 aan het gewone kerkvolk gedaan had.
Momenteel is er weinig belangstelling meer voor het geloofsgoed van de christelijke kerken. Aan mensen onder de vijftig jaar zijn geloofspunten als verrijzenis, tweenaturenleer (Jezus was God én mens) en de hocuspocus van de eucharistische instellingswoorden nauwelijks meer te verkopen.
De evangeliën zijn geschreven in een denktrant en schrijfstijl passend bij de tijd van ontstaan, maar die stijl is zo ver verwijderd van de hedendaagse manier om gedachtegoed om te zetten in verstaanbare taal dat het onbegonnen werk lijkt tussen die twee werelden nog een verbinding tot stand te brengen.
Zou het mogelijk zijn het nieuwe testament te herschrijven door de inhoud ervan te 'vertalen' in hedendaags taalgebruik? Of is dat onbegonnen werk? Je moet om te beginnen afstand doen van het openbaringskarakter van heilige geschriften in het algemeen en van het nieuwe testament in het bijzonder. Die stap lijkt voorlopig onhaalbaar, maar dan blijft toch de vraag staan of het christendom zich op den duur niet uit de markt prijst door vast te houden aan een boek dat alleen nog voor exegeten enigszins leesbaar is.
Paus Franciscus noemt internet een geschenk van God.
Dat is, net als veel andere uitspraken van deze kerkleider, een verfrissend geluid omdat Rome in het verleden wereldse nieuwigheden vaak argwanend en afkeurend bejegende.
Volgens de paus biedt internet kansen voor ontmoetingen en solidariteit. Dat ben ik met hem eens. Ontmoetingen via internet, zoals bloggen, discussiefora, e-mailcontacten, verruimen in hoge mate de mogelijkheden tot contact tussen mensen. Ik bestrijd dat, zoals sommigen beweren, deze contacten een lagere status zouden hebben dan de contacten in het 'echte' leven. In beide vormen gaat het om de aandacht die mensen voor elkaar hebben. Alleen de manier waarop verschilt en elke vorm heeft zijn sterke en zwakke kanten.
Een schrijver heeft op een speciale manier contact met zijn lezers, al is dat niet 'lijfelijk'. Een blogger schrijft ook met de (onbekende) lezers in zijn hoofd. Hij weet niet welke reacties hij bij de lezer oproept. Het idee dát hij met zijn schrijfsels mensen bereikt is genoeg: er is communicatie, interactie, zelfs zonder precies te weten waar en wanneer.
Een afscheidsviering voor een overledene heet tegenwoordig vaak 'een dankdienst voor het leven'. De overledene wordt geroemd om al zijn of haar goede eigenschappen en diens hele leven passeert de revue. Kinderen en kleinkinderen lezen teksten of maken muziek; er zijn speeches waaruit de maatschappelijke betrokkenheid van de gestorvene blijkt. De dienst is helemaal afgestemd op de persoon wiens lichaam nu voor het laatst tussen de levenden verblijft.
Tijdens zo'n dankdienst denk ik wel eens terug aan de (katholieke) begrafenismissen van mijn grootouders in de jaren vijftig. De mis werd aangekondigd als lijkdienst. De aanwezigen volgden de mis aan de hand van een boekje dat speciaal gemaakt was voor een begrafenismis. Hier en daar stonden in de tekst stippelijntjes en je werd geacht in gedachten daar de naam van de overledene in te vullen. De pastoor noemde in de preek nog een paar wetenswaardigheden uit het leven van de gestorvene. Het was min of meer een gewone mis waarbij aan het einde de kist bewierookt en gezegend werd waarna iedereen naar de naast de kerk gelegen begraafplaats liep. De kist zonk in de aarde en de 'viering' was voorbij.
Ik vind het contrast tussen vroeger en nu nogal groot en ik vraag me af of het niet beter is hier de gulden middenweg te bewandelen. Vroeger waren anonimiteit en uniformiteit troef, tegenwoordig ligt de nadruk vooral op de uniciteit van de persoon. Het verschil lijkt me vooral een kwestie van tijdsgeest.
Danken voor het (voorbije) leven in het besef dat hier een gewoon mens de weg gaat van alle aardse stervelingen: is dat het juiste midden?
Wikipedia: Ietsisme is een algemene term voor uiteenlopende overtuigingen waarbij mensen "aannemen" dat er "iets" is "tussen hemel en aarde", zonder een welbepaalde religie aan te hangen.
De laatste jaren ben ik steeds meer de richting opgeschoven van wat wel aangeduid wordt als 'ietsisme'. Het woord zelf vind ik minder geslaagd omdat andere -ismen zich meestal kenmerken door een min of meer omschreven 'leer', terwijl het ietsisme, zoals het woord al verraadt, vanuit haar aard vaag is.
Het aantrekkelijke van de overtuiging dat er 'iets' is vind ik dat de ietsisten kunnen leven met een oningevuld geloof. Ze zijn de tegenpool van fundamentalisten die een welomschreven geloof en daarbij horende moraal hebben, en die bovendien zo overtuigd zijn van hun eigen gelijk en superioriteit dat ze er veel, en soms alles, voor over hebben de rest van de wereld te bekeren.
De ietsist is niet missionair, want hij weet niet zo precies hoe het allemaal zit en bovendien heeft hij niet zo veel te vertellen want iets staat nu eenmaal dicht bij weinig.
Ook vind ik het sympathiek en moedig als mensen kunnen leven met een overtuiging die meer stoelt op eigen ervaring dan op aangereikte traditie en overgeleverde kennis uit hun kindertijd. Zo'n langzaam gegroeide overtuiging heeft meer de trekken van zelf opgedane levenswijsheid en is meer op het lijf geschreven. Ze biedt daarom, ook in tijden van crisis, een steviger fundament dan een door anderen aangereikt geloof dat altijd elementen zal bevatten waarin iemand zich nauwelijks herkent.
Tientallen jaren geleden konden oude mensen wel eens verzuchten: wacht maar, als er nog eens oorlog komt, dan zitten de kerken weer vol.
Achter deze uitspraak zat niet zozeer de behoefte aan volle kerken als wel de afkeer van het godloze, ('dus') bandeloze leven waarin ieder ongestraft zijn autonomie botvierde en leek te kunnen doen waar hij zin in had. Nu god dood is (was hij ziek dan?) moeten we het helemaal zelf doen. De zin van het leven is het leven zelf en je bent de regisseur van je eigen falen of succes. Dat gaat ons goed af, want we worden bijna allemaal tachtig, zijn gezonder en vitaler dan onze grootouders. Het is niet meer moeilijk nihilist te zijn. Onze levensloop is een zaak van zelfmanagement geworden. We kunnen ons eigen leven beheersbaar maken door gezond te leven, mee te doen met de levensloopregeling en voor een goede oudedagsvoorziening te zorgen. All under control, behalve een hartinfarct hier, een spookrijder daar. Of weten we stiekem dat we onszelf toch voor de gek houden? Als god ons geen opdracht geeft, doen we het zelf wel: we geven ons een levensopdracht, een taak die we moeten vervullen. We blijven het leven zien als een reis, we zoeken ons suf naar de rode draad. Het 'heilige moeten' komt van binnen. Ook al noemen we het leven geen roeping meer of geven het een bestemming, we blijven het ervaren als een reis waarin een taak moet worden vervuld.
Waar ik me al tientallen jaren over verwonder is de scherpe tweedeling die niet-gelovigen vaak aanbengen tussen hun “soort” en de ongelovigen.
Als ik die tweedeling hieronder in kaart breng, ben ik me er wel van bewust dat deze zwart – wit weergave vooral de duidelijkheid dient en dat dit vergrootglaseffect niet in in die pure vorm bij mensen voorkomt.
Bewijzen, in natuurwetenschappelijke zin, van het bestaan van god zijn er niet. Als die er waren, was god er “gewoon” en zou niemand aan zijn/haar er-zijn twijfelen zoals ook niemand bijvoorbeeld het voorkomen van zwaartekracht in twijfel trekt.
Ieder mens leeft naar Pascals uitspraak dat het hart redenen heeft die de rede niet kent. Als iemand zegt God te kennen, beweert hij dat vooral vanuit zijn hart. Hij schakelt het verstand niet uit, maar spreekt eerst en vooral vanuit een andere bron van kennis.
Wie ontroerd raakt door bijvoorbeeld muziek, kan daar geen puur rationele verklaring voor geven. Toch betwijfelt niemand het feit dat mensen door muziek geraakt kunnen worden. Waarom dan wel getwijfeld als iemand zich geraakt zegt te voelen door iets wat niet tastbaar is?
De brug tussen de (meetbare) luchtvibraties die een (onverklaarbare) extase teweeg brengen is toch net zo groot of klein als de brug tussen een gebeurtenis en de daaraan gekoppelde godservaring? De beleving van de muziek is net zo “onnaspeurlijk” en net zo min te duiden als de beleving van “iets bovennatuurlijks”.Waarom het eerste dan gewoon vinden en het tweede verwerpen als “irrationeel”?
Gelovigen weten maar al te goed dat over God eigenlijk niets te zeggen valt, maar de mens kan het niet laten ook het onnoembare woorden te geven. Op het gevaar af dat velen in de fout vervallen het benoemde voor “waar” te houden. Vandaar ook het (joodse) beeldenverbod en het niet uitspreken van de godsnaam: God is niet in beeld of woord te vangen.
Gelovigen zijn zich over het algemeen bewust van het feit dat wat zij over god zeggen meer over hen zelf zegt dan over god. Elke tijd en cultuur heeft zijn eigen godsbeeld.
Ruwweg is het oude en nieuwe godsbeeld (geleend van de theoloog G. Dingemans) als volgt weer te geven:
oud
nieuw
persoon
kracht, energie
zijn
wording, beweging, relatie
potentaat
potentie,
leven, wijsheid, aanwezigheid
transcendente werkelijkheid
transcendente mogelijkheid
transcendent verborgene
pneuma, geest
zijn
gebeurtenissen
one who calls, de roepende
schepper
drive
appelerende mogelijkheid
regerende vorst
verleidend kunstenaar
Jezus: geleider van de goddelijke
incarnatio
inhabitatio
Geloof en wetenschap hoeven elkaar niet te bijten omdat in ieder van ons hart en verstand samengaan. Het is geen kwestie van of/of maar van en/en.
De verstandige ongelovige doet er goed aan het bestaan van god open te laten als een niet te beantwoorden vraag. De verstandige gelovige doet er goed aan het niet bestaan van god van tijd tot tijd als een reële optie te overwegen.
Ik ben .... , en gebruik soms ook wel de schuilnaam Pitter.
Ik ben een man en woon in Noord-Brabant () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 01/10/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: .