Docent leert leerlingen de tien geboden. Het tiende gebod luidt: gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste; gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort.”
Als tijdens een toets gevraagd wordt enkele geboden op papier te zetten, noteert een van de leerlingen: Gij zult geen zinnen schrijven op de muren van de buren.
|