De kindervoet; een bron van (onnodige?) zorgen.
Met een kindervoet kan op het eerste gezicht heel wat mis zijn, maar dit hoeft lang niet altijd aanleiding te zijn voor medisch ingrijpen. Bij de geboorte kan de huisarts c.q. kinderarts d.m.v. het kietelen aan de buiten/onderkant van de voet constateren of er sprake is van een normale of abnormale voetstand. De voet wordt bij een normale voet rechtgetrokken d.w.z. de hiel staat negentig graden onder het onderbeen. Een abnormale voet, bijvoorbeeld een voorvoet die naar binnen staat, hoeft niet in alle gevallen behandeld te worden, want negentig procent corrigeert voordat het kind een halfjaar oud is. Een hakvoet, waarbij de voet dubbel geklapt tegen het onderbeen ligt, zal met of zonder massage verdwijnen. Een klompvoet heeft echter wel behandeling nodig, en zal in de toekomst waarschijnlijk blijvend podoposturale behandeling nodig hebben dit ter voorkoming van verstuikte enkels, knieklachten, voorvoetklachten en klauwtenen. Wanneer een kind gaat lopen, kan het gebeuren dat hij of zij de teenloop verkiest boven het normale afwikkelen van de voet. Veel kinderen lopen de eerste zes tot twaalf weken op de tenen. Tot het derde levensjaar neemt men een afwachtende houding aan voordat men doorverwijst naar de specialist. Specifieke loopstoornissen die veroorzaakt worden door een afwijking aan de heup of beide heupen, veroorzaakt een naar binnen gerichte voet of voeten. Bij hardlopen slaan de knieën tegen elkaar en het kind struikelt over zijn eigen voeten. Dit wordt vooral gezien bij buikliggers of bij kinderden die vaak in televisiezit zitten (de billen tussen voeten op de grond). Deze afwijking kan voor het twaalfde levensjaar vanzelf genezen. Vroeger verwisselde men de schoenen wel (de linkerschoen aan de rechtervoet), maar deze rigoureuze maatregel heeft plaats gemaakt voor een speciale inlay/zool in de schoen om die loopstoornis effectief te kunnen corrigeren om het leven van het kind te veraangenamen. Veelvuldig vallen kan onaangename gevolgen hebben zoals tanden uit de mond, sleutelbeen breken enz.Kinderen die de kruipfase hebben overgeslagen, vertonen vaak een ongecontroleerde loop, waarbij ook de voeten naar binnen kunnen staan en struikelen vaak het gevolg is. De coördinatie tussen verschillende spiergroepen is nog niet aanwezig. Gymoefeningen en een inlay/stabilisatiezool in de schoen kan verbetering geven en de loopstoornis verdwijnt meestal vanzelf zonder verdere nare gevolgen.Kinderen vertonen vaak een naar binnengevallen voet (knikvoet). De voetboog aan de binnenkant is laag tot plat en het lijkt of de enkel (3e enkel) naar binnen valt. Negentig procent van de kinderen die gaan lopen heeft platvoetjes. Tussen de leeftijd van drie tot vijf jaar is dit dertig procent en tussen vijf en tien jaar nog maar tien procent. Toch kunnen bandslapte en overgewicht nadelig invloed hebben op de ontwikkeling van de voet. Na ongeveer het vijfde levensjaar wordt gesproken over een soepele of mobiele platvoet. De soepele platvoet veroorzaakt geen pijn maar moet halfjaarlijks gecontroleerd worden en kan met diverse inlays/steunzolen behandeld worden. Dit vanwege het feit dat het belangrijk is dat er geen standsafwijkingen ontstaan in knie- en/of heupgewricht (vaak op later leeftijd) als gevolg van een platvoet. Verder is het belangrijk om de kinderen op blote voeten te laten lopen zodat de spieren onder de voet geprikkeld worden. Er zijn ook voetoefeningen om de spieren te activeren maar daar is toch wel enige discipline voor nodig. Stijve of stugge platvoeten in tegenstelling tot de soepele of slappe platvoeten worden veroorzaakt door een benige verbinding tussen twee voetwortelbeenderen. Deze kunnen klachten geven, maar pas na het achtste levensjaar. Soms is operatief ingrijpen noodzakelijk, maar het grootste gedeelte is geholpen met inlays/steunzolen.
Will Goessens (Podoposturaal therapeut) e-mail w.goessens@home.nl mobiel +31651520505)
|