Hattem is niet alleen een heel oud middeleeuws stadje, 700 jaar stad is
een paar jaar terug nog uitbundig gevierd, maar ook is heel veel bewaard
gebleven zoals wij in het Voerman Museum ook het een en ander tegen kwamen. Maar
wat ons bij de Dijkpoort meteen opviel was de stenen afbeelding van een zittend
mannetje. Daar word ik altijd zo nieuwsgierig van en ging op zoek en
vond.
De geutndrieter Wat zit er toch op de muur achter de
Dijkpoort? Is het echt een man die hier zijn behoefte doet? Jazeker. Het
beeld verwijst naar de uitbouw van de poort. Deze fungeerde in de negentiende
eeuw als toilet voor de poortwachters. Riolering hadden ze nog niet in de
middeleeuwen, dus de uitwerpselen vielen zo naar beneden. Het beeld kreeg al
gauw de bijnaam geutndrieter.
Toen ik Wim vertelde van de geutndrieter bij de Dijkpoort moest hij
lachen: Echt Hattems um der zoiets van te maken, net as de Strontkleppe'.
Dat woord drieten wordt ook in de Achterhoek gebruikt èn in Twente. Een paar
bekende uitdrukkingen: Noe he'j t schaop an t driet'n , --oh wat
erg, nu hebben we gedonder in de tent Ik loat mie nich in 'n tuk
driet'n. --Ik heb met jou nog een appeltje te schillen, Er is zelfs een
songtekst van Jovink En De Voederbietels met : Schoap An't Drieten s
Winters as de boer'n ies driet dan is t kold. -- 's Winters, als de boeren
ijs poepen dan is het koud) Opoe Bijenhof bezigde het woord drieten vooral
als ze kwaad was: Och loop toch hen drieten. En een klein kind werd
vaak wat liefkozend: mien drietebuul genoemd Wim kent trouwens nog een
uitspraak van een echte Hattemer die goed kwaad was op een van de neven van der
Kolk: Kom es hier ie dan zak oew köppien op een päöltien zettn. Wie
het herkent mag het zeggen
Soms komt er iets boven water waarvan je vergeten was dat je het had. Toen
Jos en Margo op de Boomgaard hun huis aan het inrichten waren kwamen er na 55
jaar een paar schoolschriftjes van mij te voorschijn. En als ik in de grote
hutkoffer van Wim kijk vind ik van onze kinderen het een en ander. Maar ik ben
niet de enige die dingen bewaart. Toen ik in Hattem begon aan mijn
onderwijzersloopbaan was het de tijd van Pinkeltje en ik heb in die tijd de
kinderen heel wat verhalen voorgelezen. Eén van de ouders zocht een model om te
schilderen en vroeg, ik denk via zijn dochter, of ik wel zou willen. Och waarom
ook niet. Ik had een kamer bij de fam. Sobering en had behalve mijn schoolwerk
weinig meer te doen. Het werd een aardig schilderij dat jarenlang bij mijn
ouders heeft gehangen en nu boven ons bureau een plekje heeft gekregen. Dochter
Hannie vond het niet echt lijken, ik sta er wat ernstig op en enigszins
geflatteerd. Als dank voor het meegekregen schilderij gaf ik toen een boek van
Pinkeltje. Dat werd zo gewaardeerd, dat ze het nog steeds als een soort relikwie
bewaart. 'Mijn zolder is net een museum', meldde ze, en stuurde de foto van het
50 jaar oude boek. 'Van juffr. Eggink 1963', staat er voorin. Zo kun je lekker
mijmeren als je eens op de zolder rondstruint. Toch erg leuk om te
horen.
Ik mag graag naar
huizenprogrammas kijken. Nee, ik blijf er niet voor thuis maar als ik er toch
ben kijk ik het liefst naar oude Engelse huizen, schuren, molens, die
gerenoveerd worden en dan in oude stijl. Wat later zie je op SBS 6 Huizenjacht
en dat is toch heel andere koek. Hoe vaak heb ik de kreet van de jongeren
gehoord: Dat is niet mijn smaak, wanneer er een toch splinternieuwe keuken of
badkamer in zit. Dan kun je nog beter een ouder huis nemen om op te knappen,
maar ook die zijn prijzig. Ons eerste onderkomen was bij juffr. van der
Meulen aan de Eijerdijk in Hattem, een grote woonkamer met banken onder de
ramen, een slaapkamer met planken vloer die aanvankelijk in de olie gezet werd,
een keukentje dat ook de doorloop naar de tuin was. En daarin werd eigenhandig
door Albert Sobering en Wim een granieten aanrechtblad geplaatst met twee
kastjes eronder en een gordijntje in het midden onder de gootsteen. Wel hadden
we een splinternieuw gasfornuis met een ruitje in de ovendeur waardoor je het
bakproces kon volgen. Dat was op dat moment de grootste wens van Wim wat betreft
de inrichting. Wanneer er gebadderd werd was dat aan het aanrecht nadat we een
paar ketels water aan de kook hadden gebracht. De geiser kwam pas toen we
Gerhard kregen.Verder was onze inrichting voor die tijd vrij strak te noemen en
beviel me de mix van oud en nieuw. Ons keukentje in Aalten was een standaard
Bruinzeelkeuken, ook niks mis mee. Ongeveer dezelfde zelfde kregen we in Hengelo
aan de Jan Voermanstraat, maar toen we eenmaal aan de Marnixstraat gingen wonen
in ons eerste eigen huis gingen we zelf aan de slag. Het werd een heel lang
aanrechtblad met daaronder een paar degelijke kastjes en losse apparatuur:
wasmachine, droger èn een afwasmachine. We waren er heel blij mee, vooral met de
afwasmachine want met opgroeiende kinderen en regelmatig invalwerk voor mij was
dat een uitkomst. En ook nu nog ben ik heel tevreden met mijn degelijke
landelijke keuken met losse apparatuur en kijk toch regelmatig naar de
interieurarchitecten die op de I-pad laten zien hoe een van de favoriete huizen
er na een verbouwing en met een strak interieur er uit zou kunnen
zien.
Moederdag ? Das een uutvinding van de
winkeliers, vond pa vroeger. Nee.. hij deed er niet aan. Wat wij deden moesten
we zelf weten. Bij mijn weten hebben we er thuis altijd wel iets mee gedaan toen
het in de mode kwam. Het zit hem natuurlijk niet in grote cadeaus. Ik meen zelfs
dat het pas begon te spelen omdat tante Hermien op moederdag voor opoe kwam, die
met opa bij ons in woonde. Toen wijzelf kinderen hadden hoefde ik alleen maar
thee op bed, mag toch wel eens per jaar. Na onze eerste gezamenlijk wakker
worden na onze trouwdag wilde ik graag met Wim een beschuitje eten op bed, maar
hij wist me heel tactisch aan het verstand te peuteren dat het verspilde moeite
was. Hij had een gruwelijke hekel aan krummels in bedde. Nou ja eens per jaar
dan, met verjaardag of moederdag. Ik moet er tegenwoordig ook nog ziek bij zijn
voor me zoiets overkomt. Het mooiste zijn de persoonlijk gemaakte frutsels
van de kinderen die ze meestal met de juf hadden gemaakt. Ik heb nog ergens wat
verfhandjes op een wit lapje liggen, een kleihangertje met een lachebekje en een
met een figuurzaagje uitgezaagde G van Gerhard. Judith is altijd heel
creatief op gebied van verrassingen. Zo nodigde ze beide moeders eens uit op een
soort brunch en vandaag ging ze met haar moeder naar de film terwijl Gerhard bij
ons kwam buurten met een mooi boek èn bloemetje. Mark en Jennifer kwamen wat
later langs met Eva en zo was de dag alweer rond. En Rick dan Rick? Die lijkt
wat dat betreft op zn opa. Het is trouwens zijn weekend niet. Hij volgt een
strak schema. Volgende week is het weer zover, dan komt hij deze kant weer op,
eerder niet of er moet iets heel bijzonders aan de hand zijn. En als ik hem zou
vragen:'Rick kom je zondag nog... het is moederdag?' Dan zou hij ad rem
antwoorden:'Moederdag... wat is dat?'
Tijdens een optreden van Normaal in de jaren 70 was Willem Duyn eens te
gast.
foto: Henk Braakhekke.
Ze hebben hun eigen publiek, altijd
al gehad, en hun fanclub heet Anhangerschap. Afgelopen week was de Achterhoekse
popgroep Normaal zelfs vlakbij ons in Schoonoord, nu al voor de 26e keer.
De hele omgeving liep uit, vanuit Westenesch ging het zelfs met een speciale kar
die kant op. Ie wet wel, vertelde de buurvrouw, waor ze allemaole met bier
gooit. Ja toen wist ik het wel. Het schijnt de dag van het jaar te zijn.
De week ervoor waren we in de Achterhoek op weg naar Doesburg en ineens
stuitten we op een oude zwartgeschilderde caravan met Zwarte Cross er op.
De jongens die blijkbaar even hoge nood hadden stonden aan de kant te plassen.
Die waren al flink aan het bier voordat ze op de beroemde Zwarte Cross in
Lichtenvoorde waren, waar ook Normaal zou optreden. Wat het mij doet?
Helemaal niks, nou ja . als ik Bennie Jolink eens op de tv hoor in een programma
en ook wel als hij zingt voel ik toch weer iets als verwantschap. Door de taal
of zou het komen omdat ik in die twee jaar, van 1960-1962 dat ik naar de Groen
van Prinsterer Kweekschool in Doetinchem fietste, af en toe stopte bij hun
latere stamcafé de Tol/ annex kruidenier in Velswijk. Op de terugweg van
school na een lange dag wil een mens wel eens wat hongerig worden. Nee van
Normaal met zn Hendrik Haverkamp hadden we toen nog geen idee.
Toch schijnt dat dit café bij het ontstaan van de popgroep een centrale rol
gespeeld heeft.
Een nostalgisch plaatje. De tijd van de melkbus met een nummer is voorgoed
voorbij. In 1971 gingen we met pa en mama naar Hessen op vakantie. We logeerden
in een Natuurvriendenhuis op de Meissner. Iedereen hielp mee. De een hielp
opruimen, de ander afwassen. Pa zorgde s morgens dat het terras aangeveegd
werd. Ook hier kwamen de nieuwe plannen van de Nederlandse regering ter sprake:
alles moet groter, meer koeien, melkquotum... Toen we thuiskwamen op de
Boomgaard kwam het gesprek op de nieuwe melkstal met melktank die aangeschaft
zou moeten worden. De stal kwam er en waar de melkbussen met 575 er op van de
Boomgaard gebleven zijn? Geen idee. Misschien heeft er ook wel zon bord aan de
weg gestaan.
En... de binnenkant van de radio... voor de techneuten onder jullie.
Al hebben jullie deze foto al eens gezien, na de velomobile van opa Harwig kan deze er ook nog eens op: de zelfgebouwde radio van opa Eggink. Deze was het huwelijkscadeau van opa en opoe voor Gerrit en Hanna. Joop wist te vertellen dat deze zonder certificaat is, want dat kostte indertijd nog eens 2,50. Ze zullen er beslist blij mee geweest zijn, maar toch was er wat ongenoegen vertelde Hanna aan haar zus Heintje toen ze samen in het Zorgcentrum de Borkel verbleven. Heintje en Koos hadden bij hun huwelijk een bruidskoe gehad. En Hanna had het gevoel gehad dat ze met 'lege' handen het huwelijk in was gegaan. Maar misschien kwam dat gevoel pas later. De familie Voortman had al koeien zat, maar ja... het ging bij haar om het idee.
De beide opas, opa uut Barchem en opa Baard, om ze maar bij hun extra naam te noemen, hadden nog meer overeenkomsten. Geen van beide waren het doorsnee opas. Beiden waren het van die uitvinders. Opa Eggink bouwde al heel vroeg zijn eerste radio. Er is ook nog een perpetuum mobile geweest die een jaar lang bleef bewegen en tot opas verdriet het na een jaar begaf. Hij was een pacifist en socialist en als zodanig lid van de PSP die in 1957 ontstond. Opa Harwig was een vurig aanhanger van de SDAP, later de PvdA, een echte rooie rakker werd wel gezegd. Hij hield wel van nieuwe ideeën en kwam ergens in de jaren 30 met zijn tweepersoons fiets. Neef Jan wist te vertellen dat hij er wel een motortje onder had laten zetten. Hiermee deed hij mee in de Oranje optocht. Deze foto heb ik al eens eerder laten zien, maar ik vind hem zo speciaal dat hij nog eens mag.
Van de ene bijzondere opa naar de andere. Dit is de vader van oom Jaap, opa Harwig met zijn laatste vrouw. Hij wordt door neef Wim nog altijd opa Baard genoemd. Hoewel zeer verschillend hadden onze beide opa's wel eenzelfde passie. Ze waren allebei fel tegen het gebruik van alcohol. Hier waarschuwt hij tegen misbruik van alcohol.
Zijn anti- alcohol waarschuwing is duidelijk. Op de linkerkant zie je: Alcohol kweekt kinderleed Met alcohol op de wegen Grijnst de dood u tegen Wie drinkt denkt niet Wie denkt drinkt niet!
En speciaal voor het Oranjefeest op Koninginnedag het grotere plakkaat: Viert uw Oranjefeest Als mens en niet als beest Weest uitgelaten, dol Maar zonder alcohol
Het is al weer een paar weken geleden dat Jannie Dinkelman me deze aardige foto van opa Eggink toestuurde. Hij is afkomstig van Henk Braakhekke, in die tijd een buurjongen van de Egginks op de Boskamp. Hij stuurde een aantal fotos uit die goeie ouwe tijd naar een zus van Jannie en zo kwam deze weer via haar bij mij terecht. Ze noemde dit een foto van Johan oom, zo werden de buren wel genoemd net zoals opoe wel als Dine meuje aangeduid werd. Als Henk Braakhekke net zo fanatiek met fotos in de weer is als neef Joop, hoop ik dat er misschien nog meer los zal komen. Deze foto lijkt me gemaakt op de plek waar de melkbussen naar toe gebracht werden en ik zie behalve het melkkarretje waar opa op zit, nog een handvat van een ander melkkarretje. Waarschijnlijk is die van Braakhekke en Henk zal zn fototoestel meegenomen hebben naar dit afhaalpunt aan de weg.
Met dank aan Jannie Klein Ikkink- Dinkelman en Henk Braakhekke
Jannie reageerde op het vorige stukje. Zo blijf je als ex- Achterhoekse toch op de hoogte. Deze foto van oom Herman en tante Netty aan het ontbijt op de Boskamp is echt een heel mooie. Die zag ik ook op tafel staan bij de waarschijnlijk 90e verjaardag van opa. Zo waren Herman en Netty er toch bij, samen met de bandjes die Herman stuurde.
Hallo Hetty,
Even een aanvulling. Henk Braakhekke is een professionele fotograaf, heeft jaren voor de krant gewerkt. Hij maakte ook in de buurt foto's. De foto van ome Jan en tante Jantje met oom Herman en tante Nettie aan het ontbijt is ook door hem gemaakt. Henk is nu met pensioen en is zijn archief van duizenden foto's aan het bekijken en als hij weet wie hij er blij mee kan maken stuurt hij ze door.
Groeten Jannie
En nu maar hopen dat er ook iets leuks voor mij bij is.
Zomaar een foto uit de jeugd van mama toen ze op de Haar woonde. Ik vermoed dat het midden jaren 30 is. De zwarte kousen worden nog volop gedragen. De lage klompen met zo'n leertje over de wreef zaten wat beter dan de mannenklompen. En vaak bij een foto op De Haar is er een paard, veulen of hond in beeld. Dit moet wel een 'zinnig' ding zijn om zo los aan de hand te blijven staan voor de foto. Ik denk dat ome Sjoerd Aartsen al in beeld is met zijn vierkante boxje anders denk ik niet dat er veel foto's als deze zouden zijn.
Nog een plaatje uit de oude doos van Ton Heekelaar. Het is een foto uit de mobilisatietijd in 1939 en onze Gijs was al aardig kundig op de hoge noren. Tante Mies was ook een sportief schaatster wist mama te vertellen. Hadden ze de beginselen van het schaatsen al een beetje onder de knie gekregen op een ondergelopen stukje weiland achter een oude keukenstoel, dan konden de jongelui uit Barchem en de Wildenborch zich uitleven op de gracht van kasteel de Wildenborch.
De Onzalige bossen staan tijdens de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw in De-Steeg en wijde omgeving als "wereldberoemd " bekend onder de naam: "De varkensbaan van Ruys". Jaarlijks genoten tijdens de zomermaanden 10-duizenden recreanten van de relatief makke zwijnen. Veel kinderen o.l.v. de v.v.v.gids Henk van de Brink bewaren heel goede en ..spannende herinneringen tijdens een schoolreisje aan de Onzalige bossen. De wilde-zwijnen en biggetjes in hun "pyjamajasjes" staan nog altijd in hun netvlies gegrift! Toen de varkensbaan in 1977 werd opgeheven vroegen recreanten -jaren nadien- bij de uitspanning/pannenkoekenboerderij Carolinahoeve: Waar kunnen wij de wilde-zwijnen vinden?.
Volledigheidshalve: Directie Natuurmonumenten en jachtcombinatie hebben begin 1970 een zogenaamd Herenakkoord gesloten. Dus nog eenmalig werd de jacht met zes (6) -jaar verlengd.. Dan had chef jachtopzichter Gijs van Velthuizen in 1977 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, alsmede wegens een toenemende landelijke anti-jachtlobby, heeft men doen besluiten om de jacht in de Onzalige bossen definitief te beëindigen.
De jachtcombinatie heeft toen een herinneringstegeltje laten vervaardigen. Ook de gastjagers die de wilde-zwijnen in de Onzalige bossen hebben bejaagd, hebben zon tegeltje ontvangen, dus ook enkele leden van ons Koninklijk Huis. Kort nadien was in de wandelgangen van jagers te vernemen dat de tekst op het tegeltje niet juist was! Had volgens hen moeten zijn: "Een Onzalig einde aan de Zalige-Bossen".
Tot slot: Herman van Middelkoop (zoon van Koos en Heintje) en gehuwd met Ineke de Visser, behoorde in die tijd tot het vaste drijversgilde in de Onzalige bossen. Desgewenst, kan men bij hen in Gorssel hierover nader worden geïnformeerd.
Opgemaakt door: Ton Heekelaar te Velp, op 9-mei-2011.
Jachtopzichter van Minnen, mevr. van Minnen en jachtopzichter Gijs van Velthuizen.
Soms moet je een beetje geluk hebben.
Gijs van Velthuizen had in die tijd ca. 20-stuks geweren van diverse makelij van de Duitsers achter over gedrukt, hetgeen later -tegen het einde van de oorlog- nog goed van pas zou komen. Op een dag klopten twee Duitsers bij het boerderijtje aan de Lange Juffer aan de deur en vorderde eten. Het was een officier en onderofficier die collega jachtopzichter Minne in het jachthuis hadden opgesloten. In de loop van de avond ging van Velthuizen met onder zijn arm een aantal geweren geklemd naar het jachthuis om verhaal te halen. Toen van Velthuizen de grote broek aantrok en vroeg waar men toch in godsnaam mee bezig was, raakte een der moffen enigszins geïrriteerd. De lichaamstaal van die mof deed niet veel goeds vermoeden waarop van Velthuizen uit voorzorg ijlings achter de deur van het jachthuis dekking zocht. Terstond volgde een oorverdovende knal en schoot die mof dwars door de deur. Wonder boven wonder werd van Veldhuizen niet door de langs suizende volmantel patroon getroffen. Door de smalle streep van het wc-raampje kon van Velthuizen de mof zien lopen naar het tegenovergelegen huis van de toenmalige lange Willem Mateman. Het zou vrij eenvoudig zijn geweest die mof daar neer te knallen, doch van Velthuizen hield de vinger recht. De andere mof die reeds in het jachthuis verbleef werd door de aanwezige overmacht ontwapend. Hierna werd Minne uit zijn benarde positie bevrijd en hielden wij die mof onder schot. Diezelfde nacht werd diverse keren op de luiken van het jachthuis gebonsd met de mededeling dat men zijn/hun maat diende te laten gaan. Brunsting, Minne en van Velthuizen riepen gelijktijdig dat men op moest sodemieteren indien men hun maat nog levend terug wilde zien. Deze gespannen onderhandelingssituatie duurde onafgebroken tot in de loop van de middag van de volgende dag.
Om wederwaardigheden op te schrijven en te bewaren voor het nageslacht, was ik: Ton Heekelaar, faunabeheerder in dienst bij Vereniging Natuurmonumenten, bezig de oude gepensioneerde koddebeier Gijs van Velthuizen, wonende op het landgoed Heuven te Rheden te interviewen met een bandrecorder. Het hiervoor noemde heb ik overeenkomstig uit de mond van Gijs van Velthuizen opgetekend. Helaas is van mijn voornemen kort nadien van Velthuizen wederom te interviewen, wegens zijn plotseling overlijden d.d. 8 augustus 2001, helaas niets meer terecht gekomen.
Wel wat jaren geleden: de broers van der Kolk van l. naar r.: Piet, Ben, Henry en Wim.
Moet ik vanmorgen nog naar de markt, vraagt Wim na het opstaan. Nou er moet niks, we hebben nog genoeg, maar als je het leuk vindt om naar de markt te gaan, ga ik mee. Zo fietsen we even later richting dorp. Hij wil onze vreemde diascanner- je weet wel van doet ie het of doet ie het niet- naar zijn maatje bij Expert brengen. Die houdt van prutsen met dit soort dingen en misschien ziet die kans om hem aan de praat te krijgen. Dan zetten we onze fietsen in de gratis fietsenstalling waar je tegenwoordig ook gratis en voor niks een leuke fiets kunt lenen- service van de gemeente. En dan gaan we een rondje doen op de markt. Wat komt ie toch een bekenden tegen: Holvrieka, de Bowls, het Mannenkoor of van de kerk. Enorm wat kunnen mannen kletsen. De kaasboer heeft hem als vaste klant en terwijl we toch maar een stukje brandnetelkaas meenemen wordt de voetbal bijgepraat. Kaasboer is van Heracles en Wim de vaste fan van FC Emmen natuurlijk. Het is toch lekker om alle tijd te hebben. We lopen terug richting fietsen, maar ik koop toch nog even een badpak bij Livera. Als we dan even later langs Wims vaste kledingzaak Schomaker komen blijkt ook daar de opruiming al begonnen. Zullen we? Een jonge verkoper haalt ons binnen met een stralende lach Nee we kunnen niets vinden wat er uit springt. Boven hebben we ook nog leuke dingen zegt hij. Ik leg hem uit dat deze man geen pakken meer draagt en dus niet naar boven hoeft. Maar er zijn ook mooie shirts.. echt niet alleen kostuums kijk maar eens. Warempel we gaan toch maar even. Zien we even later toch een mooi shirt, vrolijke kleurtjes en leuke stijl èn in de goede maat. Wim gaat voor de bijl. Mijn oog valt eigenlijk meteen op een mooi vest dat er precies bij past. En ook dat doorstaat de keuring. Je kunt nagaan dat hij dan ook niet zonder nieuwe broek de deur uitgaat. Betaal jij of betaal ik, vraagt hij slim bij de kassa.
Tijdens de oorlog bivakkeerden honderden Duitsers in hutten en loopgraven tussen het Jachthuis aan de Eerbeekse weg en een boerderijtje aan de Lange Juffer in de Imbosch, plaatselijk bekend als nabij de Imbosch beek. Wanneer Engelse bommenwerpers met escorterende jachtvliegtuigen overkwamen doken de Duitsers in paniek in de loopgraven. De overige Imbosch bewoners bleven gewoon staan kijken naar hun aanstaande bevrijders daar hoog in de lucht. De Duiters waren hoogst verbaasd dat wij geen dekking zochten zo lieten zij weten. Hierop deelde van Velthuizen hen mee: ´´ Die Engelsen zijn toch niet op zoek naar ons?´´.
Tijdens surveillance had van Velthuizen in de Onzalige bossen een grofwildstrik ontdekt waarin een roodwildhinde een marteldood was gestorven. Het bijbehorende kleine kalf lag nabij de hinde en was van honger ook omgekomen. Hiervan stelde van Velthuizen de voormalige jachtpachter de heer Hermes, eigenaar van de Staalindustrie te Rheden in kennis. Die riep: ´Donnerwetter, wij gaan naar de Sicherheitsdienst in Arnhem´. Daar aangekomen bracht de heer Hermes de Hitlergroet en vertelde het relaas wat hij van Velthuizen had vernomen. Velthuizen hield zijn handen stijf in de zakken en mengde zich niet met het gesprek. Hij kon de conversatie toch niet volgen wegens het feit hij de Duitse taal niet machtig was. Hij begreep wel dat de Sicherheitsdienst dit voorval hoog opnamen. Ondanks dat men van Velthuizen met zijn handen nog steeds stijf in zijn zakken niet geheel vertrouwde, kwam men toch een afspraak overeen. De volgende dag diende van Velthuizen aan te treden om een hoge delegatie van de Sicherheitsdienst de plaats van het drama aan te wijzen. Toen zij de Schlinge (lus/wildstrik) en dode dieren zagen, knapte men van woede- en verontwaardiging zowat uit elkaar. Als vermoedelijke daders werden de te werk gestelde bosarbeiders in de Onzalige bossen aangemerkt. Zij konden rekenen -terstond- op algehele Haussuchung, zo werd ter plaatse werd besloten. Tot slot oordeelde de gehele delegatie unaniem dat hier sprake was van een schandalige zaak. Jachtopzichter Gijs van Velthuizen had aan vertrouwen bij de Sicherheitsdienst gewonnen en kon bij hen geen kwaad meer doen!
De officiële trouwfoto van Gijs en Mies 15-10-1943.
Gijs vertelt: Bij boswachter Brunsting, in dienst van De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, die in het jachthuis woonde aan de onverharde Eerbeekse weg in de Imbosch, was een Duitse officier ingekwartierd. Op een zekere dag stonden zij samen buiten te praten toen een Duitse patrouille over de stoffige statige Beukenzandlaan van de Eerbeekse weg marcheerde. Toen de manschappen Brunsting in vol ornaat zagen, keerde men en bloc de hoofden als blijk van groet in zijn richting. De begeleidend officier van de manschappen was kennelijk goed op de hoogte van officiële uniformen met bijbehorende rangen en standen. Dientengevolge schold hij zijn manschappen verrot om zomaar een willekeurig burger, weliswaar gekleed in vol ornaat, volgens model te groeten!
Fam. Ernst is op bezoek in Wassenaar. Links Gijs en rechts zijn broer Eep. Ton Heekelaar vroeg zich af wat de relatie met de fam. Ernst is, maar wie dat weet.... mag het zeggen.
Een attentie van den Opper.
Den Opper, zo sprak boswachter Meier van Natuurmonumenten zijn chef hoofdboswachter Brinksma van Natuurmonumenten steevast aan, toonde zijn sociale kant. Hij had vernomen dat zijn kantoorcollegas bij Natuurmonumenten op het hoofdkantoor aan de toenmalige Herengracht te Amsterdam tijdens het verloop van de oorlog honger leden. Brinksma had daarentegen een schaap weten te bemachtigen. Het dier werd geslacht en met deze grote hoeveelheid hoogwaardig- eiwitrijk voedsel ging hij in vol ornaat -dus met zijn prachtige kakikleurige uniform- op de fiets richting Amsterdam. Onderweg werd hem uiteraard geen stro breed in de weg gelegd. Moe, doch voldaan bereikte hij de Herengracht. Dankbaar werd zijn attentie door de toenmalige directeur van Tienhoven in ontvangst genomen en verdeeld onder het kantoorpersoneel. Reactie opsteller dezer: ´Thans valt deze geste bij de Vereniging onder het hoofdstuk: Ambassadeurschap´.
Opnieuw met dank aan Ton Heekelaar die dit interview met Gijs verzorgde.