Van de ene bijzondere opa naar de andere. Dit is de vader van oom Jaap, opa Harwig met zijn laatste vrouw. Hij wordt door neef Wim nog altijd opa Baard genoemd. Hoewel zeer verschillend hadden onze beide opa's wel eenzelfde passie. Ze waren allebei fel tegen het gebruik van alcohol. Hier waarschuwt hij tegen misbruik van alcohol.
Zijn anti- alcohol waarschuwing is duidelijk. Op de linkerkant zie je: Alcohol kweekt kinderleed Met alcohol op de wegen Grijnst de dood u tegen Wie drinkt denkt niet Wie denkt drinkt niet!
En speciaal voor het Oranjefeest op Koninginnedag het grotere plakkaat: Viert uw Oranjefeest Als mens en niet als beest Weest uitgelaten, dol Maar zonder alcohol
Het is al weer een paar weken geleden dat Jannie Dinkelman me deze aardige foto van opa Eggink toestuurde. Hij is afkomstig van Henk Braakhekke, in die tijd een buurjongen van de Egginks op de Boskamp. Hij stuurde een aantal fotos uit die goeie ouwe tijd naar een zus van Jannie en zo kwam deze weer via haar bij mij terecht. Ze noemde dit een foto van Johan oom, zo werden de buren wel genoemd net zoals opoe wel als Dine meuje aangeduid werd. Als Henk Braakhekke net zo fanatiek met fotos in de weer is als neef Joop, hoop ik dat er misschien nog meer los zal komen. Deze foto lijkt me gemaakt op de plek waar de melkbussen naar toe gebracht werden en ik zie behalve het melkkarretje waar opa op zit, nog een handvat van een ander melkkarretje. Waarschijnlijk is die van Braakhekke en Henk zal zn fototoestel meegenomen hebben naar dit afhaalpunt aan de weg.
Met dank aan Jannie Klein Ikkink- Dinkelman en Henk Braakhekke
Jannie reageerde op het vorige stukje. Zo blijf je als ex- Achterhoekse toch op de hoogte. Deze foto van oom Herman en tante Netty aan het ontbijt op de Boskamp is echt een heel mooie. Die zag ik ook op tafel staan bij de waarschijnlijk 90e verjaardag van opa. Zo waren Herman en Netty er toch bij, samen met de bandjes die Herman stuurde.
Hallo Hetty,
Even een aanvulling. Henk Braakhekke is een professionele fotograaf, heeft jaren voor de krant gewerkt. Hij maakte ook in de buurt foto's. De foto van ome Jan en tante Jantje met oom Herman en tante Nettie aan het ontbijt is ook door hem gemaakt. Henk is nu met pensioen en is zijn archief van duizenden foto's aan het bekijken en als hij weet wie hij er blij mee kan maken stuurt hij ze door.
Groeten Jannie
En nu maar hopen dat er ook iets leuks voor mij bij is.
Zomaar een foto uit de jeugd van mama toen ze op de Haar woonde. Ik vermoed dat het midden jaren 30 is. De zwarte kousen worden nog volop gedragen. De lage klompen met zo'n leertje over de wreef zaten wat beter dan de mannenklompen. En vaak bij een foto op De Haar is er een paard, veulen of hond in beeld. Dit moet wel een 'zinnig' ding zijn om zo los aan de hand te blijven staan voor de foto. Ik denk dat ome Sjoerd Aartsen al in beeld is met zijn vierkante boxje anders denk ik niet dat er veel foto's als deze zouden zijn.
Nog een plaatje uit de oude doos van Ton Heekelaar. Het is een foto uit de mobilisatietijd in 1939 en onze Gijs was al aardig kundig op de hoge noren. Tante Mies was ook een sportief schaatster wist mama te vertellen. Hadden ze de beginselen van het schaatsen al een beetje onder de knie gekregen op een ondergelopen stukje weiland achter een oude keukenstoel, dan konden de jongelui uit Barchem en de Wildenborch zich uitleven op de gracht van kasteel de Wildenborch.
De Onzalige bossen staan tijdens de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw in De-Steeg en wijde omgeving als "wereldberoemd " bekend onder de naam: "De varkensbaan van Ruys". Jaarlijks genoten tijdens de zomermaanden 10-duizenden recreanten van de relatief makke zwijnen. Veel kinderen o.l.v. de v.v.v.gids Henk van de Brink bewaren heel goede en ..spannende herinneringen tijdens een schoolreisje aan de Onzalige bossen. De wilde-zwijnen en biggetjes in hun "pyjamajasjes" staan nog altijd in hun netvlies gegrift! Toen de varkensbaan in 1977 werd opgeheven vroegen recreanten -jaren nadien- bij de uitspanning/pannenkoekenboerderij Carolinahoeve: Waar kunnen wij de wilde-zwijnen vinden?.
Volledigheidshalve: Directie Natuurmonumenten en jachtcombinatie hebben begin 1970 een zogenaamd Herenakkoord gesloten. Dus nog eenmalig werd de jacht met zes (6) -jaar verlengd.. Dan had chef jachtopzichter Gijs van Velthuizen in 1977 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, alsmede wegens een toenemende landelijke anti-jachtlobby, heeft men doen besluiten om de jacht in de Onzalige bossen definitief te beëindigen.
De jachtcombinatie heeft toen een herinneringstegeltje laten vervaardigen. Ook de gastjagers die de wilde-zwijnen in de Onzalige bossen hebben bejaagd, hebben zon tegeltje ontvangen, dus ook enkele leden van ons Koninklijk Huis. Kort nadien was in de wandelgangen van jagers te vernemen dat de tekst op het tegeltje niet juist was! Had volgens hen moeten zijn: "Een Onzalig einde aan de Zalige-Bossen".
Tot slot: Herman van Middelkoop (zoon van Koos en Heintje) en gehuwd met Ineke de Visser, behoorde in die tijd tot het vaste drijversgilde in de Onzalige bossen. Desgewenst, kan men bij hen in Gorssel hierover nader worden geïnformeerd.
Opgemaakt door: Ton Heekelaar te Velp, op 9-mei-2011.
Jachtopzichter van Minnen, mevr. van Minnen en jachtopzichter Gijs van Velthuizen.
Soms moet je een beetje geluk hebben.
Gijs van Velthuizen had in die tijd ca. 20-stuks geweren van diverse makelij van de Duitsers achter over gedrukt, hetgeen later -tegen het einde van de oorlog- nog goed van pas zou komen. Op een dag klopten twee Duitsers bij het boerderijtje aan de Lange Juffer aan de deur en vorderde eten. Het was een officier en onderofficier die collega jachtopzichter Minne in het jachthuis hadden opgesloten. In de loop van de avond ging van Velthuizen met onder zijn arm een aantal geweren geklemd naar het jachthuis om verhaal te halen. Toen van Velthuizen de grote broek aantrok en vroeg waar men toch in godsnaam mee bezig was, raakte een der moffen enigszins geïrriteerd. De lichaamstaal van die mof deed niet veel goeds vermoeden waarop van Velthuizen uit voorzorg ijlings achter de deur van het jachthuis dekking zocht. Terstond volgde een oorverdovende knal en schoot die mof dwars door de deur. Wonder boven wonder werd van Veldhuizen niet door de langs suizende volmantel patroon getroffen. Door de smalle streep van het wc-raampje kon van Velthuizen de mof zien lopen naar het tegenovergelegen huis van de toenmalige lange Willem Mateman. Het zou vrij eenvoudig zijn geweest die mof daar neer te knallen, doch van Velthuizen hield de vinger recht. De andere mof die reeds in het jachthuis verbleef werd door de aanwezige overmacht ontwapend. Hierna werd Minne uit zijn benarde positie bevrijd en hielden wij die mof onder schot. Diezelfde nacht werd diverse keren op de luiken van het jachthuis gebonsd met de mededeling dat men zijn/hun maat diende te laten gaan. Brunsting, Minne en van Velthuizen riepen gelijktijdig dat men op moest sodemieteren indien men hun maat nog levend terug wilde zien. Deze gespannen onderhandelingssituatie duurde onafgebroken tot in de loop van de middag van de volgende dag.
Om wederwaardigheden op te schrijven en te bewaren voor het nageslacht, was ik: Ton Heekelaar, faunabeheerder in dienst bij Vereniging Natuurmonumenten, bezig de oude gepensioneerde koddebeier Gijs van Velthuizen, wonende op het landgoed Heuven te Rheden te interviewen met een bandrecorder. Het hiervoor noemde heb ik overeenkomstig uit de mond van Gijs van Velthuizen opgetekend. Helaas is van mijn voornemen kort nadien van Velthuizen wederom te interviewen, wegens zijn plotseling overlijden d.d. 8 augustus 2001, helaas niets meer terecht gekomen.
Wel wat jaren geleden: de broers van der Kolk van l. naar r.: Piet, Ben, Henry en Wim.
Moet ik vanmorgen nog naar de markt, vraagt Wim na het opstaan. Nou er moet niks, we hebben nog genoeg, maar als je het leuk vindt om naar de markt te gaan, ga ik mee. Zo fietsen we even later richting dorp. Hij wil onze vreemde diascanner- je weet wel van doet ie het of doet ie het niet- naar zijn maatje bij Expert brengen. Die houdt van prutsen met dit soort dingen en misschien ziet die kans om hem aan de praat te krijgen. Dan zetten we onze fietsen in de gratis fietsenstalling waar je tegenwoordig ook gratis en voor niks een leuke fiets kunt lenen- service van de gemeente. En dan gaan we een rondje doen op de markt. Wat komt ie toch een bekenden tegen: Holvrieka, de Bowls, het Mannenkoor of van de kerk. Enorm wat kunnen mannen kletsen. De kaasboer heeft hem als vaste klant en terwijl we toch maar een stukje brandnetelkaas meenemen wordt de voetbal bijgepraat. Kaasboer is van Heracles en Wim de vaste fan van FC Emmen natuurlijk. Het is toch lekker om alle tijd te hebben. We lopen terug richting fietsen, maar ik koop toch nog even een badpak bij Livera. Als we dan even later langs Wims vaste kledingzaak Schomaker komen blijkt ook daar de opruiming al begonnen. Zullen we? Een jonge verkoper haalt ons binnen met een stralende lach Nee we kunnen niets vinden wat er uit springt. Boven hebben we ook nog leuke dingen zegt hij. Ik leg hem uit dat deze man geen pakken meer draagt en dus niet naar boven hoeft. Maar er zijn ook mooie shirts.. echt niet alleen kostuums kijk maar eens. Warempel we gaan toch maar even. Zien we even later toch een mooi shirt, vrolijke kleurtjes en leuke stijl èn in de goede maat. Wim gaat voor de bijl. Mijn oog valt eigenlijk meteen op een mooi vest dat er precies bij past. En ook dat doorstaat de keuring. Je kunt nagaan dat hij dan ook niet zonder nieuwe broek de deur uitgaat. Betaal jij of betaal ik, vraagt hij slim bij de kassa.
Tijdens de oorlog bivakkeerden honderden Duitsers in hutten en loopgraven tussen het Jachthuis aan de Eerbeekse weg en een boerderijtje aan de Lange Juffer in de Imbosch, plaatselijk bekend als nabij de Imbosch beek. Wanneer Engelse bommenwerpers met escorterende jachtvliegtuigen overkwamen doken de Duitsers in paniek in de loopgraven. De overige Imbosch bewoners bleven gewoon staan kijken naar hun aanstaande bevrijders daar hoog in de lucht. De Duiters waren hoogst verbaasd dat wij geen dekking zochten zo lieten zij weten. Hierop deelde van Velthuizen hen mee: ´´ Die Engelsen zijn toch niet op zoek naar ons?´´.
Tijdens surveillance had van Velthuizen in de Onzalige bossen een grofwildstrik ontdekt waarin een roodwildhinde een marteldood was gestorven. Het bijbehorende kleine kalf lag nabij de hinde en was van honger ook omgekomen. Hiervan stelde van Velthuizen de voormalige jachtpachter de heer Hermes, eigenaar van de Staalindustrie te Rheden in kennis. Die riep: ´Donnerwetter, wij gaan naar de Sicherheitsdienst in Arnhem´. Daar aangekomen bracht de heer Hermes de Hitlergroet en vertelde het relaas wat hij van Velthuizen had vernomen. Velthuizen hield zijn handen stijf in de zakken en mengde zich niet met het gesprek. Hij kon de conversatie toch niet volgen wegens het feit hij de Duitse taal niet machtig was. Hij begreep wel dat de Sicherheitsdienst dit voorval hoog opnamen. Ondanks dat men van Velthuizen met zijn handen nog steeds stijf in zijn zakken niet geheel vertrouwde, kwam men toch een afspraak overeen. De volgende dag diende van Velthuizen aan te treden om een hoge delegatie van de Sicherheitsdienst de plaats van het drama aan te wijzen. Toen zij de Schlinge (lus/wildstrik) en dode dieren zagen, knapte men van woede- en verontwaardiging zowat uit elkaar. Als vermoedelijke daders werden de te werk gestelde bosarbeiders in de Onzalige bossen aangemerkt. Zij konden rekenen -terstond- op algehele Haussuchung, zo werd ter plaatse werd besloten. Tot slot oordeelde de gehele delegatie unaniem dat hier sprake was van een schandalige zaak. Jachtopzichter Gijs van Velthuizen had aan vertrouwen bij de Sicherheitsdienst gewonnen en kon bij hen geen kwaad meer doen!
De officiële trouwfoto van Gijs en Mies 15-10-1943.
Gijs vertelt: Bij boswachter Brunsting, in dienst van De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, die in het jachthuis woonde aan de onverharde Eerbeekse weg in de Imbosch, was een Duitse officier ingekwartierd. Op een zekere dag stonden zij samen buiten te praten toen een Duitse patrouille over de stoffige statige Beukenzandlaan van de Eerbeekse weg marcheerde. Toen de manschappen Brunsting in vol ornaat zagen, keerde men en bloc de hoofden als blijk van groet in zijn richting. De begeleidend officier van de manschappen was kennelijk goed op de hoogte van officiële uniformen met bijbehorende rangen en standen. Dientengevolge schold hij zijn manschappen verrot om zomaar een willekeurig burger, weliswaar gekleed in vol ornaat, volgens model te groeten!
Fam. Ernst is op bezoek in Wassenaar. Links Gijs en rechts zijn broer Eep. Ton Heekelaar vroeg zich af wat de relatie met de fam. Ernst is, maar wie dat weet.... mag het zeggen.
Een attentie van den Opper.
Den Opper, zo sprak boswachter Meier van Natuurmonumenten zijn chef hoofdboswachter Brinksma van Natuurmonumenten steevast aan, toonde zijn sociale kant. Hij had vernomen dat zijn kantoorcollegas bij Natuurmonumenten op het hoofdkantoor aan de toenmalige Herengracht te Amsterdam tijdens het verloop van de oorlog honger leden. Brinksma had daarentegen een schaap weten te bemachtigen. Het dier werd geslacht en met deze grote hoeveelheid hoogwaardig- eiwitrijk voedsel ging hij in vol ornaat -dus met zijn prachtige kakikleurige uniform- op de fiets richting Amsterdam. Onderweg werd hem uiteraard geen stro breed in de weg gelegd. Moe, doch voldaan bereikte hij de Herengracht. Dankbaar werd zijn attentie door de toenmalige directeur van Tienhoven in ontvangst genomen en verdeeld onder het kantoorpersoneel. Reactie opsteller dezer: ´Thans valt deze geste bij de Vereniging onder het hoofdstuk: Ambassadeurschap´.
Opnieuw met dank aan Ton Heekelaar die dit interview met Gijs verzorgde.
Jachtopzichter Minnen, mevr. Minnen en Gijs. Een foto uit later tijd, 1960, voor de woning van Minnen aan de Lange - Juffer op de Imbosch. De warme band tussen de beide jachtopzichters is er nog steeds.
Bron: de oude doos van Mies en Gijs, nu bij Ton Heekelaar
Onzalige bossen- Sperrgebiet...
Tijdens de oorlogjaren waren de Onzalige bossen door de Duitsers tot spergebied verklaard, hetgeen voor een ieder middels duidelijk leesbare borden, aangebracht bij alle toegangen tot die gronden, kenbaar werd gemaakt. Dat betekende dat niemand zonder ausweis die gronden mocht betreden. Daan Modderman, wonende in de Haverkist, had samen met Gijs van Velthuizen tijdelijk domicilie gekozen in het boerderijtje langs de Lange Juffer in de Imbosch. De Haverkist was door de Duitsers gevorderd. Jachtopzichter Driekus Minne woonde in de voormalige jachtopzichters woning van Klaas ter Velde in de Imbosch.. Thans bekend onder ´Lamgroen´. Tijdens surveillance zagen van Velthuizen en Minne diverse keren Duitsers met geweren wachtlopen. De koddebeiers waren echter een andere mening toegedaan en hadden een redelijk vermoeden dat men zich aldaar ophield in verband met mogelijke wildstroperij. Ondanks dat beide koddebeiers ongewapend waren, sprongen zij diverse keren onverhoeds in vol ornaat van achter een dikke beuk tevoorschijn en sommeerden in gebrekkig Duits op luide toon: ´Halt, dit is het jachtgebied van´ -noemde dan de naam van een bekende hoge SS-er (bekend bij Velthuizen via de heer Hermes) ´zu fort, aus´.... Onder indruk van zoveel kennis en macht verlieten die Duitsers terstond hardlopend het terrein. Nadien communiceerden beide koddebeiers bij ontdekking van voornoemde situaties als volgt: ´Wat denk jij, die moffen daar, zouden die ook hard kunnen lopen?´ Zij hadden al voorpret en nadien de grootste schik wanneer hun missie weer het gewenste resultaat bewerkstelligde.
Deze foto is gemaakt op 15-10-1943, waarschijnlijk bij het huwelijk van Gijs en Mies. Links Koos en Heintje, een voor mij onbekende Bep en Ton en de rechtse vrouw is Leida die met Gijs' broer Eep is getrouwd. De kinderen waren niet bekend bij Ton Heekelaar maar ik meen er de oudste vier van Koos en Heintje in te herkennen: Jozien, Diny, Coby en Johan. Ton geeft nog wel een 'nabrander' bij de trouwdatum: 15 oktober is het begin van het jachtseizoen en voor Gijs een goede datum voor een dagje vrijaf.
Oorlogsanekdote.
Tot 1942 had de heer Hermes, toenmalig eigenaar van de fabriek ´Staalindustrie´ te Rheden, het genot van de jacht in de Onzalige bossen gepacht. De heer Hermes was van oorsprong een Duitser en sprak derhalve vloeiend Duits. Hij kon goed overweg met de bezetters van ons land en dat had zo zijn voordeel. Hij regelde niet alleen voor jachtopzichters Gijs van Velthuizen (Onzalige bosch) en Driekus Minne (Imbosch), doch ook voor personeel van Natuurmonumenten zoals 'onze Opper' chef-boswachter Brinksma (De-Steeg) en boswachter Brunsting (Imbosch) een ausweis en een prachtig kaki-kleurig uniform met bijpassende zogenaamde berg jagerspet. Zo´n prachtig uniform zonder wapen stelde in feite niet veel voor.. Derhalve versierden zij een koppel en pistoolholster. Omdat zij in die tijd geen wapens mochten dragen, werd het pistoolholster om echt te lijken, opgevuld met poetsdoeken. De broer van jachtopzichter Minne uit de Imbosch zat gevangen voor een of ander gering vergrijp in de cel op het toenmalige politiebureau te Velp. Minne ging in vol ornaat op bezoek bij zijn broer. De Duitse bewakers legden hem geen strobreed in de weg en hij werd met alle egards ontvangen. Vanzelfsprekend toch, met zo´n uniform! Edoch, toen Minne na verloop van tijd het politiebureau weer wilde verlaten waren de Duitsers toch kennelijk enigszins wantrouwend geworden. Een der bewakers sommeerde Minne zijn dienstpistool te tonen. Met een mond vol tanden en oplopende rode wangen opende hij zijn pistoolholster en toonde zijn poetsdoekenpistool! Een illusie armer en met de staart tussen de benen verliet Minne haastig het politiebureau. Toch had Minne niet altijd pech. Op een zekere dag fietste hij goed gehumeurd en lurkend aan zijn kromme pijp in vol ornaat door De Steeg. Toevallig hielden de Duitsers een fietscontrole, in de volksmond beter bekend als Fahrrad-razzia! Een ieder die op het verkeerde tijdstip en op de verkeerde plaats met zijn rijwiel aldaar vertoefde kon deze onder dwang aan de Duitsers afstaan. Toen Minne echter in de fuik reed, raakten de controleurs zo onder de indruk van zijn imposante uniform dat zij terstond in de houding sprongen, beleefd salueerden en alleen hem met zijn rijwiel vrije doorgang verschaften.
10 oktober 1943. Gijs heeft z'n vaste baan, ontdekt Mies bij Koos en Heintje en een jaar later zijn ze getrouwd. De buurt zal hier, zoals de gewoonte is, wel voor de versierde boog gezorgd hebben bij de boerderij waar Mies geboren en getogen is: De Boskamp.
Aanvang werkzaamheden.
Tijdens de oorlogswinter in 1942 lag er een dik pak sneeuw dat bleef liggen tot ver in de tweede helft van maart. Bij aanvang kende Gijs heg nog steg. De hele wereld zag wit en van enige oriëntatie was nauwelijks sprake. Om niet te verdwalen liep Gijs de eerste week in de Onzalige bossen het bosvak de Lus rond in zijn eigen voetstappen. Hij speurde heel weinig wild. Uiteindelijk spotte hij drie stuks edelherten. Geleidelijk verkende hij het terrein en ging regelmatig naar de Elsberg vanwege het geweldig fraaie landschappelijke uitzicht. Hij genoot met volle teugen en voelde zich weldra als een vis in het water. Nabij de Elsberg zag hij die winter zijn eerste wildzwijn, een zeug. Uit belangstelling speurde hij het zwijn terug van waar het dier gekomen was. Uiteindelijk zag hij dat een oud bijenstalletje als hotel dienst had gedaan. In die tijd was het gebruikelijk dat imkers i.v.m. klimatologische omstandigheden een eenvoudig stalletje met dak bouwden. Daarin werden jaarlijks de bijenkorven in augustus op de bloeiende grote heidevelden gestald. In die tijd kende men overwegend gevlochten bijenkorven van pijpenstrootje. Houten bijenkasten waren pas na de tweede wereldoorlog in opkomst. Volledigheidshalve: de naam van het landgoed De Imbosch is voortgekomen uit Immenbosch/Bijenbosch. Ander woord voor Bij is Im(Imme).
foto: afkomstig uit de oude doos van Gijs en Mies die nu beheerd wordt door Ton Heekelaar. Deze mocht Gijs interviewen over zijn leven als jachtopzichter. Hier volgt een eerste stuk.
Aanstelling als jachtopzichter.
Gijsbert van Velthuizen werd geboren op 28 oktober 1911 te Ede. Hij werd op 14 februari 1942 door de heer Jochems, wonende op het landgoed Duindigt te Wassenaar, als jachtopzichter in de Onzalige bossen aangesteld. Jachtopzichter van Velthuizen, voor vrienden Gijs genaamd, was reeds in dienst bij de heer Jochems. Hij hield toezicht op het vele kleinwild op diens landgoed Duindigt (thans paarden draf- en renbaan) en omliggende polders te Wassenaar. Als geboren Veluwnaar, lag echter zijn hart bij het grofwild op de Veluwse dreven. Toen de heer Jochems in 1942 de jacht in de Onzalige bossen had gepacht werd in goed overleg besloten dat Gijs daar het grofwild zou gaan beheren. Hij ging in de kost bij boer Koos van Middelkoop in de Steeg. De vrouw van Middelkoop had ook nog een ongetrouwde zuster -genaamd Mies- waar Gijs kort nadien mee is getrouwd. Zij kregen twee kinderen, beide jongens.
De Onzalige bossen zijn in 1933 in eigendom en beheer verworven door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, toen kantoorhoudend aan de Herengracht 540 te Amsterdam. De aankoopsom van f100.000,- gulden aan de familie Spaen, werd door Natuurmonumenten bijeengebracht door giften en renteloze leningen. De Vereniging zat dringend om inkomsten verlegen en derhalve was het in die tijd gebruikelijk dat overeenkomstig de JACHTWET ´het genot van de jacht´ door de toenmalige directeur van Tienhoven aan derden werd verpacht.
Ik wil jullie toch eerst de anekdote laten lezen die Ton Heekelaar opstuurde.
Toen jachtopzichter Gijs van Velthuizen op zijn verzoek in 1942 werd overgeplaatst van Wassenaar naar de Onzalige bossen e.o. ging hij in de kost bij Koos en Heintje van Middelkoop te De Steeg. Zoals te doen gebruikelijk moest op een bepaald moment hoognodig de schoorsteen van de boerderij worden geveegd (geschuumd). Anders loop je immers de kans op schoorsteenbrand! De handige jonge kostganger -Gijs van Velthuizen- wist er wel raad op. Hij gaf Koos in overweging om geen halsbrekende toeren uit te halen met een gammele ladder tegen het rieten dak. Dat is niet goed voor het dekriet en daarbij levensgevaarlijk, aldus Gijs. Hij wist wel een techniek om het varkentje snel en doeltreffend te wassen! En waaruit mag die techniek dan bestaan, vroeg Koos nieuwsgierig? Gijs was kort van stof en liet vervolgens weten:Dat zal je wel zien! Terstond haalde de jonge jachtopzichter zijn jachtgeweer voor de dag en zette er twee proppen fijne hagel op. Hierna sommeerde hij Koos een emmer bij de hand te houden om de roetaanslag in op te vangen. Vervolgens knielde Gijs onder de schouw en schoot zijn hagelgeweer leeg in de schoorsteen. De loden hagelkorrels caramboleerden zich met geweld een weg door de schoorsteen naar boven. Uiteraard was Koos niet in staat om de massaal neerdalende roetdeeltjes in de emmer op te vangen. Gevolg: dat in no time de keuken zich vulde met één grote zwarte stofwolk. Men kon geen hand voor de ogen zien. Als het Sinterklaastijd was geweest kon Koos zo doorgaan voor Zwarte Piet!!! Heintje, de vrouw van Koos, was hier uiteraard niet blij mee. Het moreel van deze anekdote: Een schot hagel door de schoorsteen jagen blijkt een probaat middel -edoch- Gijs werd nimmer meer gevraagd! Ik, Ton Heekelaar oud 67 jaar, kan mij nog goed herinneren wanneer Gijs dit voorval diverse keren gememoreerde.
Nabrander: Wij, bosmensen zijn bij voorkeur houtstokers. Ook toen ik trouwde en bijna 20 jaar, van 1971-1989, de jachtopzichterwoning in de Imbosch aan de Lange Juffer heb bewoond, bleef dat zo. Gevolg: ook regelmatig schoorsteen schumen. Indien Gijs hiervan lucht kreeg volgde steevast de geijkte kwinkslag met glimmende pretoogjes: Moet ik soms even langs komen met het hagelgeweer!!!
Mies met Harry of Peeuw en opa Eggink, lang voor Ton bij Gijs en Mies over de vloer kwam.
Voorlopig laat ik even Linde en haar geschiedenis voor wat het is en ga met een ander stuk van ons verleden verder.
Wat is het bijzonder om af en toe een reactie op de website te krijgen van, tot dan toe, voor mij onbekende personen. Dit keer door Ton Heekelaar die Gijs en Mies goed gekend heeft en bij toeval hun namen op mijn weblog tegenkwam. Dat leverde een leuke mail op en het contact is nog lang niet afgelopen:
Toen ik zat te pielen op internet en typte:"Imbosch Gijs en Mies", kwam ik een stuk proza tegen welke mij deed herinneren aan de dag van gisteren. Ik ben namelijk in 1965 na mijn verplichte diensttijd bij Gijs en Mies gekomen als leerling/assistent jachtopzichter. Ik lag nog net niet bij hun in bed, doch maakte onwillekeurig deel uit van hun gezin. Wanneer de vader van Mies, een broze oude man, een paar dagen kwam logeren op het Rozenbos, was zijn dagelijkse arbeid -vaste prik- heel secuur aardappels schillen. Ook tot op hoge leeftijd reageerde opa Eggink regelmatig op de rede van de epiloog op tv tijdens diens dagsluiting. In 1973 heb ik de jachtcombinatie, waar ook Gijs in dienst was, verlaten en ben in dienst getreden van Vereniging Natuurmonumenten. Tot mijn pensionering bij NM en overlijden van Gijs hebben wij intensief contact gehouden. Uit diens erfenis heb ik een doos met oude foto's verkregen. De jongste zoon van Gijs en Mies genaamd: Peeuw heeft zijn naam vervangen door Nicolai. Zoon Harrie heeft een topfunctie bij de wereldvoedselvoorziening UNESCO. Hierbij stuur ik een begin van een interview dat ik was aangevangen met Gijs van Velthuizen. Helaas door zijn plotseling overlijden is van een vervolg uiteraard niets meer gekomen. Desgewenst ben ik gaarne bereid het één en ander nader toe te lichten. Gr. Ton.
Boerderij de Bergkappe, ook in de buurt van Weenk en 't Geurken. Dit is waarschijnlijk de fam. Wentink. Zou die linker man een inwonend oompje zijn? Niet getrouwd was vroeger geen probleem. Je bleef gewoon bij je broer of neef op de boerderij. In onze buurt kennen we dat ook nog. "t Hundjen mos d'r ok efkes bi-j op de foto.
Op een dag in juni 1944 gingen Gert en Mina Weenk met hun dochter Dina èn de fam. Bloemendaal naar de Betuwe kersen halen, een hele trip als je voor het donker thuis wilde zijn. Bij Pannerden kon je met de pont. Opoe bleef thuis met zoon Hendrik, dochter Gerda en de onderduikers. De man, Janus Rietdijk uit Rotterdam, weigerde voor de arbeidsdienst in Duitsland te gaan werken en was met zijn vrouw Anna en dochter Nelly bij hen ondergedoken. De dames hadden ravenzwart haar wat in deze tijd van jodenvervolgingen beslist geen voordeel was. Juist deze avond, terwijl een deel van de familie met hun vrachtje kersen op de terugweg uit de Betuwe waren, kwam er een onverwachte overval. Tegen een uur of acht werd altijd de avondpap opgeschept en net ervoor was Bertus Noppen, onze onderduiker, nog bij hen op bezoek geweest en was op een haar na de landwachters misgelopen. Ondertussen lepelden ze bij Weenk in de kökken de pap naar binnen, niet wetend dat achter hun huis enkele landwachters met bajonetten in hout- en stromijten staken en in kippenhokken en schuren snuffelden. Dit was door buren gezien. Dan stormt een tiental zwartjassen de keuken binnen, sluiten hen in één kamer op en beginnen te vragen waar de boer is. Enkele kopstukken van de NSB waren hierbij aanwezig. De fam. Beumer op t Noordink had in de gaten dat er bij Weenk wat aan de hand was. Dan komen daar net Mina met Dina aanfietsen met hun kersen. Gert Weenk was nog bij Bloemendaal en werd meteen gewaarschuwd en bleef die nacht bij het Olde- Rikkenberg. Maar Mina en Dina trekken de stoute schoenen aan en gaan naar huis. Mina gooit al haar tact in de strijd en voorziet de heren ,die maar blijven zeuren waar de boer was, zelfs van koffie. Waarom de landwachters de fam. Rietdijk met rust hebben gelaten is altijd een raadsel gebleven. Teleurgesteld druipt de horde uiteindelijk af. Eén van hen komt bij Bosch aan de deur en vraagt letterlijk:Herman, wet i-j ok waor Gert Weenk is? Waarop Bosch antwoordde:Man hoe zol ik dat wetten? Waarop hij fel antwoordde:Herman, dat wet i-j wèl! Daarna werd de hele operatie afgeblazen. Dankzij de kersen en de attente buren heeft Gert Weenk wellicht een heleboel lastige vragen van de landwachters kunnen ontlopen.
Ik weet niet precies wie deze gebeurtenissen beschreven heeft. Er zijn nl. een heel stel tekstschrijvers van het boek Linde in de Draaimölle:
Ook deze gebeurtenissen worden verteld door een van de samenstellers van Linde in de Draaimölle en zijn enigzins ingekort:
Vanaf die tijd waren er regelmatig aanvallen door de Amerikaanse "vliegende forten", geflankeerd door eenmotorige snelle jagers die als glinsterende sterren rond de formaties dartelden. De Luftwaffe probeerde ze natuurlijk te onderscheppen en wanneer het geratel begon van de mitrailleursalvo's gingen we snel van het roggeland af en kropen in de ondergrondse schuilplaats aan de rand van de Lindese enk, bij het 'Noordink'.
De volgende fatale gebeurtenis die ik nooit zal vergeten: Het is 8 februari 1945. Op een morgen was het bewolkt en we hadden al een paar keer het gezoem van de tweemotorige bommenwerpers gehoord die in N.O. richting vlogen. Het gebeurde net om de tijd dat we aan de surrogaat koffie zaten en op het fornuis stond een pan met suikerbieten te pruttelen. Die hadden we een week ervoor uit Eldrik bij Laag- Keppel gehaald. Vader was naar het dorp en moeder in de keuken toen er plotseling dat fluitende geluid was: bommen!! Halsoverkop duikelden we de keldertrap af terwijl alles schudde en rammelde. Dit vreselijke lawaai duurde misschien maar 20 seconden. Toen werd het stil, beklemmend stil. Beverig klommen we uit de kelder en keken haastig om het huis. Bij ons en de boerderijen om ons heen stonden er nog goed bij, maar in de verte hing een eigenaardige blauwe damp en we hoorden geschreeuw. Ome Herman kwam aanhollen en riep:Dina hef een scherve in de ruggeen weg was hij weer. Moeder zei:Loop es gauw naor opoe. O ik wol dat papa maor thuus was! Paniek op dat moment. Bij het Noordink gekomen zagen we dat de muur in de voorgevel bespikkeld was met scherfgaten en alle ruiten waren stuk. Op de opkamer lag tante te kermen. Ze waren er ook net bezig geweest met de suikerbieten. Een Amsterdamse onderduiker, een zekere Wim, die ook meehielp riep nog toen de bommen vielen:Laat je vallen, maar te laat. Tante werd op een ladder naar haar huis gedragen. Bij buurman Geurken werd zoon Appie achter het huis dodelijk getroffen. Twee families Wesselink waren juist vanwege de gevaarlijke plek van hun huis aan de spoorweg, die geregeld het doel van de bommen was, tijdelijk naar Weenk verhuisd en juist daar werd Dina getroffen door een scherf uit de splinterbom en zou later overlijden. Behalve gewonden, die op de platte boerenwagen naar het ziekenhuis in Lochem vervoerd werden, waren er ook in de omgeving van Onstein en Medler nog vijf dodelijke slachtoffers te betreuren.
Zomer 1941 Deze foto is gemaakt in de Lindese enk, op het roggeland van G.W.Weenk op 'Weenk'. Tied veur de koffie met weggen. Links steet opoe Weenk met de koffiekettel. "t Is nog an 't begin van de oorlog, dus zal 't nog wel echte koffie ewest wean. Zittend van l. naor r.:Anneke Bloemendaal- Nijland, Gerda Bielderman- Weenk. Op de veurgrond l. Jan Willem Weenk 'Vosheuvel' Daorachter: Mina Weenk- Bouwmeister. Middenachter: Elbert Mombarg uut Hengel... zal 10 jaor later onze ome Eb wodden dee met tante Jantje Kornegoor van 't Hissink zal trouwen. Veuran met dat brilleken: Berendina Lebbink- Weenk Met den strohoed: Gerrit Willem Weenk 'Weenk'. En dan rechts veuran: Hendrik Berenpas van de "Goldweaver'.