Hattem wordt er een versterkte stad op de noordrand van de Veluwe. Het
stadsplan van Hattem laat zien dat de huidige kerk dan al een belangrijke rol
speelt . De tufstenen toren dateert uit de 12e eeuw en er wordt aangenomen dat
er naast de parochiekerk op de Gadsbergh, al een kapel met toren stond op de
huidige plaats in het centrum van Hattem. Met het verlenen van de stadsrechten
in 1299 wordt dus ook het kerkelijke centrum verplaatst. De nieuwe kerk wordt
gewijd aan de apostel Andreas en is zo de patroonheilige van Hattem.[1] In
1401 kregen de burgers die binnen de stadsmuren woonden van hertog Willen de
Hoenwaard, in de volksmond Homoet, waar ze hun vee mochten laten grazen en steen
mochten bakken. In 1404 werd het kasteel St. Lucia gebouwd. Dit gebouw zou
bekend worden als "de Dikke Tinne". Deze naam dankt het kasteel aan de dikke
muren, die de dikste van Nederland waren. In 1778 werd dit kasteel gesloopt
omdat de gemeente besloot om de stenen te verkopen. In 1786 werden Hattem en
Elburg bekend omdat daar de prinsgezinde kandidaten voor de vroedschap niet
werden geaccepteerd en de verkiezing als een interne zaak werd beschouwd. De
sterke patriottische beweging stond onder leiding van de advocaat Herman Willem
Daendels. Binnen een maand hebben de troepen van stadhouder Willem V de opstand
onderdrukt. In het Voerman Museum zagen we o.a. een schilderij dat de Spaanse
troepen, die in 1629 voor Hattem liggen, uitbeeldt. En deze tekening laat de de
troepen van stadhouder Willem 5 zien, bovenaan op de tekening. De patriotten uit
Hattem staan al klaar bij hun bootjes om over de IJssel te
vluchten.
|