.
De bult
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik heb je uit de modder opgeraapt, als n klein verloren diertje. Je was geschramd en geschaafd, je hoest was onbedaarlijk, en ook je vleugeltjes waren verwoest: waarlijk, ellendiger kon je r niet aan toe zijn.
Ik heb toen, om je niet te verontrusten twee van je soortgenootjes aangehouden, even git- zwart en verward van haar als jij, en voorzien van bit, leidsels en zeel, zo zijn we opgetrokken. Ik suste
je voortdurend, terwijl je in t karretje lag. aan niets had ik schuld, want: niemand zag
die bult op de weg, hij lag volstrekt verhuld in de schaduw en toch: je hebt me ontzettend gekuld:
als n bezetene kwam je uit je karretje gevlogen, je hebt me geranseld, bespuugd, bespogen!
Uit: Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin,1974
|