In het begin van de 12de eeuw werd Goswin, uit het huis van Petegem, de eerste heer van Vichte en de stamvader van het adellijk geslacht ‘van der Vichte’, dat tot omstreeks 1680 over de heerlijkheid zou blijven heersen. Goswin van der Vichte richtte een verblijf op voor zichzelf, het huidige ‘Oud Kasteel’ aan de Vichteplaats. Het gelijkvloers van dit gebouw, dat duidelijk een Romaanse invloed vertoont, bleef bewaard en wordt nu als kelderverdieping gebruikt. Het was aanvankelijk een woontoren op een motte, een aarden heuvel omringd door water en toegankelijk via een ophaalbrug. Een tweede omwalling sloot het neerhof af, dat over een tweede ophaalbrug kon worden bereikt. De grote schuur aan de zuidzijde van het neerhof werd opgericht rond 1500, zoals blijkt uit de ingemetselde wapenschilden van Vichte en Vichte – Wielant. De toegangspoort, geflankeerd door twee torentjes, is ouder en dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de 15de eeuw, toen Olivier van der Vichte heer van Vichte was. Ook de duiventoren moet uit deze tijd zijn. De woning op het neerhof werd opgericht in 1763, terwijl de magazijnen aan de zuidzijde dateren van 1859. Er waren ook nog andere gebouwen en een brouwerij, maar die werden in 1918 erg beschadigd en afgebroken. Het kasteel werd in 1973 beschermd als monument. Samen met zijn onmiddellijke omgeving vormt het ook een beschermd landschap.
Het natuurgebied Molenbeemden op het grondgebied van Membruggen (Riemst) en Grote Spouwen (Bilzen), bestaat uit drie deelgemeenten: de beemden zelf en twee steile hellingen. De beemden strekken zich uit langs de oevers en de flanken van de Molenbeek, een bijriviertje van de Demer, waarnaar het gebied is vernoemd. De Molenbeemden behoren tot het brongebied van de Demer. Daarnaast bestaat het natuurgebied uit twee naburige steile hellingen ter hoogte van Weert en Alden-Biesen. Beide gebiedjes liggen in de nabije omgeving van de Molenbeemden en zijn resten van het voormalige kleinschalig landschap met een grote variatie aan kleine landschapselementen, zoals hagen, holle wegen, hellingbosjes, poelen en hoogstamboomgaarden. Uit oude kaarten blijkt dat de Molenbeemden de voorbije 250 jaar in hoofzaak bestond uit natte hooilanden met veel bomenrijen, hagen en een klein bosje. Tot aan de Tweed Wereldoorlog waren deze beemden van groot belang voor de bevolking van Membruggen en Weert. Sinds 1991 vormen de Molenbeemden een beschermd landschap.
Het kasteel La Motte in Sint-Ulriks-Kapelle (Dilbeek) werd in 1773 opgetrokken, naar een ontwerp van architect Laurent-Benoit Dewez (1731-1812). Hij bouwde het classicistische kasteel voor zijn schoonmoeder. Het U-vormige complex wordt omringd door een gracht en is gelegen in een boomrijk park. Het kasteel werd in 1938 als monument beschermd, maar de bescherming werd opgeheven in 1961. In 1986 werd het kasteel opnieuw beschermd als monument en het bijhorende park werd beschermd als dorpsgezicht. Na een restauratie doet het kasteel tegenwoordig dienst als bijhuis van het gemeentelijk cultuurcentrum.
De aanleg van het Albertkanaal, in de jaren 1930, had naast een economisch, ook een militair doel. De diepe insnijding in het landschap moest van de oostgrens van Belgie een onneembare hindernis maken. In Eben-Emael werd het grootste fort van die tijd in de kalkstenen ondergrond uitgegraven. Er werden bunkers aangelegd bij de bruggen van Kannen Vroenhoven en Veldwezelt. In 1995 werden de brug over het Albertkanaal in Vroenhoven (Riemst) en de naastgelegen bunker beschermd als monument. Omwille van de verbreding van het kanaal, werd de brug begin 2009 evenwel afgebroken en vervangen door een nieuwe brug. De betonnen bunker bleef hierbij wel behouden, zij het dat ze door de werken tijdelijk enkele tientallen meters boven het kanaal ‘zweefde’. In 2011 werd de nieuwe brug afgewerkt. Onder het westelijke bruggenhoofd werd een gebouw voorzien dat dienst zal doen als oorlogsmuseum.
Deze middeleeuwse mergelgroeve bevindt zich onder het plateau van Caestert in Kanne (Riemst). Rondom de Sint-Pietersberg zijn nog talrijke onderaardse mijnen en bovengrondse dagbouwgroeven bewaard gebleven. Deze groeves werden tot in het begin van de 20ste eeuw gebruikt voor de winning van mergelblokken, waaruit veel plaatselijke huizen en monumentale gebouwen werden opgetrokken. Deze ontginning heeft veel sporen nagelaten in de onderaardse gangen. Later werden ook champignons gekweekt in de gangen.
Het Begijnenborrebos is een stukje Zonienwoud in Dilbeek. De boomlaag wordt gedomineerd door aangeplante beuk, maar de kruidlaag verraad de ware aard van het gebied. Een boeiend contrast. Het beslaat een oppervlakte van ca. 25 ha. Het gebied kent geen officiele voetwegen of paden en is dan ook niet toegankelijk voor het publiek. Het Begijnenborrebos wordt gedomineerd door een beukenaanplant, die weliswaar een fraaie aanblik biedt, maar iets minder soortenrijk is, gezien de beuk efficient het licht opvangt voor het de bodem bereikt. Wel vertoont het bos een fraaie voorjaarsvegetatie en bevat het een interessant brongebied.