De mens geeft altijd de natuur en het noodlot van alles de schuld. Maar zijn lot is slechts de echo van zijn eigen aard, zijn eigen hartstochten, zijn eigen zwakheden.
De dieren lijden en hun gejammer vervult de lucht. De bossen vallen ten prooi aan vernietiging. De bergen worden opengescheurd voor de metalen die in hun aderen groeien. En de mens looft en prijst degenen die aan de natuur en aan de mensheid de grootste schade berokkenen.