30-08-2009 : Tweeëntwintigste zondag door het jaar. Marcus 7, 1-23. Vers 15: ' Niets kan de mens BEZOEDELEN wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt dat bezoedelt de mens.' Het gaat hier duidelijk over het woord (dabar dat vooral betekent een woord dat duiding, zin, richting geeft) De duiding die van buiten komt is zuiver maar de duiding ( interpretatie) die van de mens zelf komt is dat niet altijd. Vandaar het vers dat hierop volgt: 'Als iemand oren heeft om te horen, hij luistere.' Als dit geen oproep is om het woord zuiver te ontvangen en het niet te mixen met onze eigen interpretatie? Hugo Dierick