Op 4 juli 1957 lanceerde Fiat zijn 500. Iedereen herinnert zich het historische model en wellicht ook de boeiende races die ermee werden gereden. Maar dat was de Abarth-versie. Nu de Italiaanse industriereus zich na een halve eeuw een nieuwe 500 heeft veroorloofd die op veel applaus door het grote publiek is onthaald, is men aan zichzelf weer een 500 Abarth verplicht.
Het is een extra sportief karretje geworden doordat onder de motorkap een 1,4 liter turbomotor zwoegt. Hij wil 99 kW(135 pk) tegen 5000 t/m kwijt aan jonge maar verstandige mensen die beseffen dat eens de Sport-stand ingeschakeld hun verantwoordelijkheid stijgt met het indrukken van het gaspedaal. Die sportstand wordt geactiveerd door een simpele druk op een knop en alleen in die stand komt er tegen 3000 t/m een koppel van 180 Nm boven water. Abarth voorzag een Torque Transfer Control System dat erover waakt dat het motorkoppel efficiënt aan de wielen wordt doorgegeven zodat altijd een maximale grip van de banden op het wegdek wordt geoogst.
Uiterlijk verschilt de 500 Abarth van de gewone door imposante luchtinlaten op de nog mogelijk indrukwekkende neus. Die hebben overigens een functie. Want de laadlucht van de turbo gaat door een interkoeler die de hete, samengedrukte lucht, weer genoegzaam koelt zodat het mengsel in de motor zijn densiteit kan behouden en geen enkele neiging tot zelfontbranding kan hebben. Carlo Abarth die zich voor vijftig jaar vastbeet in die kleine bom heeft zijn leerlingen goed onderwezen. De Fiat 500 Abarth is dan ook een raspaardje !
Van buiten maken de vele Abarth-stripings duidelijk dat het hier over een speciaal Fiatje gaat en binnenin duiden licht aparte instrumenten zoals een turbodrukmeter aan dat sportiviteit troef is. In de nabije toekomst zal dat nog worden verstrekt want Abarth arbeidt ook aan een pure raceversie. De Fiat 500 Abarth zal vanaf juli eerst in Italië en daarna in de andere Eu-landen te zien zijn.(Tekst: Walter Rombauts)
De Volvo Recharge Concept Car zonder langdradigheid
Op de Chicago Motor Show toonde Volvo die ReCharge Concept Car die ook in Brussel stond. Het is een auto die in ieder wiel een elektromotor heeft die door een lithium-polymeer batterij in de bagageruimte worden aangedreven. Die batterij kan opgeladen worden via een draad-met-stekker in het gewone elektriciteitsnet. In drie uur heeft men een volle lading die goed is voor 100 km puur elektrisch rijden. Wie niet veel tijd heeft en maar één uur oplaadt kan er toch nog 50 km mee afleggen alvorens de 1,6 liter viercilinder het werk op de klassieke manier overneemt van de elektromotoren. Eens die verbrandingsmotor is gestart laadt hij weer de batterij op. Als je thuis komt en de stekker weer inplugt moet niet persé drie uur opgeladen worden. De klassieke motor heeft daar dus tijdens het rijden al mee voor gezorgd.
Die motor draait op flexifuel. Dat is een mengeling van bio- en gewone brandstof. In een verhouding van 15% fossiele brandstof en 85% bioéthanol. Dus weerom toekomstgericht en milieuvriendelijk. Voor de rest is deze Volvo helemaal trouw aan de kwaliteit waarvoor het merk sinds 1927 beroemd is geworden. Straf als je bedenkt dat het eigenlijk van Ford is geworden en die reus de overname van Jaguar niet succesvol heeft kunnen afronden maar dat Zweeds juweeltje wel fier op zijn kroon kan prikken. Vroeger wees Ford de weg, maar nu duidt Volvo de toekomst aan. Dat is meer gebeurd in de geschiedenis van de naam die wil zeggen "Ik rijd". Weldra elektrisch.(Tekst en foto: Walter Rombauts)
Op Honda en Williams na is het voor alle andere teams zéér tegen hun zin dat ze al vanaf 2009 de nieuwe hybride-configuratie zullen moeten uitproberen. Zij die daar niet echt klaar mee zijn vragen uitstel tot 2010. Ze zijn niet tegen, want in Turkije is een gezamelijke brief gericht aan Max Mosley om het systeem gradueel door te voeren vanaf 2010. Maar nu komt het wel als een complete verrassing vroeg aan bod. Het rare is dat de hybride F1 zo "simpel" is als de Toyota Prius. Eigenlijk staat de Japanse pionier van de populaire hybride technisch - model voor de F1-toepassing. Dat wil zeggen dat er drie hoofdlijnen zijn.
Mensen vragen zich vaak af, wat is dat nu eigenlijk zo'n hybride-auto. Het woord betekent tweeslachtigheid en in de autobouw slaat die terug op de aanwezigheid van een verbrandingsmotor, batterijen en een elektromotor. De verbrandingsmotor voedt de batterijen en als die vol zijn - en het gewild is - kunnen die de elektromotor aandrijven die de wielaandrijving dan overneemt van de verbrandingsmotor die dan is stilgevallen. Dat betekent minder brandstofverbruik, minder schadelijke uitstoot en voor wie het graag hoort...minder lawaai. Het kan echter ook zo worden geconfigureerd dat de elektromotor - kort - een bijkomend vermogen levert aan de verbrandingsmotor. Het is dus maar hoe je het bekijkt en hoe je het wil hebben. Algemeen wordt aangenomen dat op de automarkt het "hybride-verschijnsel" een overgangsperiode is naar de auto op waterstof of pure elektriciteit.
In de Formule 1 is er eveneens de 2400 cm3 V8 die Li-Ion-batterijen voedt en een elektromotor die in het verlengde is gemonteerd van de krukas en die - momenteel - goed zou zijn voor zo'n 6,7" extra pk's per ronde. Om die impuls te vergroten is het KERS-systeem (Kinetic Energic Recovery System") in het leven geroepen. Dat zet bijvoorbeeld wrijvingsenergie van het remmen om in elektriciteit die naar de batterijen gaat. Ross Brawn van Honda heeft tijdens de voorbije GP van Turkije toegegeven dat Honda het systeem met succes al heeft uitgeprobeerd. "We zijn zelfs bereid ons seizoen 2008 op te offeren om in de voorste linies te zijn in 2009 met het KERS-systeem" zei het technisch wonder. Als Ross iets zegt is dat meestal waar. Anders zwijgt hij. Het is een duur systeem dat momenteel niet zoveel rendement levert maar met hard studeren veel perspectieven naar de toekomst biedt.
Niet iedereen is even tuk op de evolutie naar een F1-hybride. Met mondjesmaat zal toch iedereen er zich moeten aan aanpassen. WantFISA'swil zal wet worden. Of het nu Ari Vatanen of Jean Todt is (of een verrassende andere...)die Max Mosley als President zal opvolgen, de "groene" F1 wordt doorgedrukt. Met ook biobrandstof E85. Zoals bekend is over het gebruik van biobrandstof een wereldwijde discussie. Ze zou aan de basis liggen van de stijging van onze voedselprijzen en hongerconflicten in de wereld. Dus moet die kwestie nog eens goed worden doorgenomen door de geleerden die nooit honger hebben. Hun honger naar kennis echter kan mogelijk de gestalte van de Formule 1 tegen 2012 spectaculair veranderen. (Tekst:Walter Rombauts/Foto:Toyota)
Renault Koleos is een verstandig industrieel project
Toen in 2002 op het Autosalon van Brussel een Renault Scénic 4x4 en een Renault Kangoo 4x4 werden getoond dacht het grote publiek dat de Franse constructeur voor een gamma vierklauwers was vertrokken. Maar het was nog te vroeg. De "boom" van de Sportly Utility Vehicles (SUV's) was wel aanwezig maar niemand verwachtte een bestendiging daarvan. Nu zag Renault in dat een dergelijk voertuig in hun gamma ontbrak en fikste in een "no-time" de Koleos. Dat het toveren van deze terreinauto zo vlug ging is te raden in een innige samenwerking tussen Nissan en Samsung die met z'n drieën voor nogal wat componenten zorgden. Met resultaat een Koleos die mogelijke een kolossale impact op dit nog steeds groeiend soort auto's kan hebben. Stoer, comfortabel, terreinvaardig en haalbaar in prijs voor de echte liefhebber.
De Koleos is officieel ontworpen door Renault, ontwikkeld door Nissan en wordt geproduceerd door Samsung Motors dat in Azië een Koleos onder de typebenaming QM5 op de markt aanbiedt. In werkelijkheid bestond die QM5 met compleet aandrijf-onderstel van de X-trail van Nissan daar al. Het was dus een gelukkig toeval voor Renault dat gewoonweg het insigne maar te veranderen was. Oh ja, de lichtblokken van de Clio - althans daar lijken ze op - en de twee aparte roostertjes die zo van de Mégane en de Espace lijken gepikt, maakten de auto direkt rijp om in Europa aan te sluiten bij het veld van de midden-SUV's. Maar om direct een distinctie te krijgen gaf Renault hem "CrossOver" mee. Dat is een nieuw begrip dat de eigenschappen van een terreinauto met de prestaties van een sportwagen en het comfort van een -in dit geval- een limousine wil versmelten. Voor de prijs van om en rond 30.000 om in te stappen is dat opzet geslaagd. Bij VW of Ford betaalt men voor wat ruwere afwerking, boertiger totaalconcept ruim, 10.000 méér.
Wie wil kan er het terrein mee in. Maar de accenten zullen toch vooral liggen in het gebruik op hetzeer hoogstaande comfort en de goede wegeigenschappen. Zo is het uitzicht over een laag dashboard naar voren panoramisch overweldigend, terwijl de aanrijhoek van de neus erg scherp oploopt en alzo flexibel zandbulten in het terrein neemt. Concurrenten willen wel eens zand opschuppen als joelige kinderen op een strand. Alle terreinrijden gaat gepaard met wiegende karakteristieken van een perfect veercompromis, een gespierde Adonis met vrouwelijke elegantie. Zo voelt die Koleos aan.
Geen mens kijkt er van op dat die Koleos alles biedt inzake uitrusting, comfort en e-voorzieningen als een perfect navigatiesysteem, handvrij gsm-en, iPod-aansluitingen, dat alles vervat in vier basisuitrustingen waaraan de klant nog meer of minder verpersoonlijkt naar zijn wens. Opmerkelijker dan "alles aan boord" is dat de bediening, alle handelingen als het ware intuïtief in het verlengde van onze handen en voeten worden uitgevoerd. Alle bedieningsbewegingen van zowel de bestuurder als de passagiers vloeien in elkaar over alsof ze al jaren door het beroemde "fuzzy-logic"-systeem zijn geanalyseerd geworden. Comfort in zijn diepste betekenis van het woord. Bijna niet bedienen maar vooruitziend worden bediend. Een raar gevoel in zo'n CrossOver, behorend tot de betere middenmoot van het 4x4-universum. In Europa goed voor 8% van de markt. Tot grote verrassing van een wat slapend Renault dat wakker geschud door dochteronderneming Renault Samsung Motors in het Koreaanse Busan, nog snel een stuk van die groeiende koek wil meegraaien. De vooruitzichten daarop zijn gunstig.
Voor het tweede half jaar 2008 wordt in Europa het productoffensief voortgezet met Laguna Coupé en het begin van de renieuwing van de Mégane-familie. Behoudens dat de marktomstandigheden nog slechter zouden worden dan ze al waren voor de eerste zes maanden, zou een operationele marge van 4,5% binnen het bereik moeten liggen. Voor de eerste semester van dit jaar was dat 4,1%. De doelstelling om in 2009 de operationele marge van 6% te behalen met Renault, Dacia en Renault Samsung. Lada wordt even buiten beschouwing gelaten.
Omdat de accenten op het comfort liggen brengen we die nog even onder de aandacht. De zithoogte in de binnenruimte van de koleos bedraagt 946 mm, bijna één meter dus, en dat is veel. Incombinatie met de doorzichtige panoramische ruiten die Renault aanbiedt geeft dat een enorm ruimtelijk gevoel in het interieur. Om de acoustische kwaliteit van audio te maximaliseren tot het niveau van een LiveConcertNiveau (LCN-niveau) heeft Renault voor de eerste keer een Bose-installatie gekozen. De ingenieurs van Bose én Renault hebben een specifiek audiosysteem gecreëerd dat aan de klankkwaliteiten van het Koleos-interieur is aangepast.
Het ontwerp werd volgens het zogenaamde "Clean Sheet Approach" uitgewerkt. In plaats van onderdelen toe te voegen na het basisontwerp van de auto, werden de ontwerp en analysetools gebruikt om meer dan duizend metingen te verrichten in het interieur om zo een globaal beeld te krijgen van de acoustische omgeving. Dat zijn maar details, maar bewijzen hoeveel Renault belang hecht aan het niet prediken in de woestijn met hun eerste (...?) 4x4. Zo ook moet de handvrije startkaart worden gezien, de Carminat Bluetooth DVD Bose Sound navigatiesysteem, de parkeerhulp. Leuk is ook dat de lichten meekijken in de bochten en dat de parkeerrem automatisch werkt. Zodra de motor afslaat wordt de rem aangetrokken en als de motor weer draait wordt die onmiddellijk elektromagnetisch afgekoppeld.
De twee- of vierwielaangedreven stand om het motorkoppel te verdelen wordt automatisch beheerd door wat Renault het "All Mode 4x4-i"-systeem noemt en dat Nissan al introduceerde op de X-trail. Het blijft wel altijd mogelijk de 2WD en de 4WD-modus altijd handmatig in te stellen. De dochterondermeing van Renault in Korea die de Koleos, X-trail en QM5 maakt is voor 80,1% eigendom van de Franse constructeur. De gunstige prijzen die de Koleos laat zien zijn wel mede te danken aan de "slechts" 78 miljoen die moesten worden geïnvesteerd. Kwaliteitsgaranties zijn er uiteraard, alleen Samsung en Nissan eisen die al op zich, en daarom geldt er in Europa een waarborg van 3 jaar of 150.000 km. Dat is flink rijden in drie jaar tijd. Anders verslijt je de Koleos nooit.(Tekst:Walter Rombauts/Foto:Renault)
Waarom Generel Motors nu de "plug-in" auto's aanzwengelt
De Westerse wereld is op zijn bek gegaan. Niet omdat er twee onverlaten door de Twin Towers zijn gevlogen zeven jaar geleden en we daar niets hebben uit geleerd, maar wel omdat we niets hebben geleerd tijdens de zestig jaar die WO II nu achter ons ligt. We hebben gesmost met onze én vooral anderman's rijkdommen. We maakten mastodonten van verbrandingsmotoren voor al even draconische auto's. De Amerikaanse "sleeën" en "bakken". De overlevenden van de tweede wereldbrand snoefden en zoevden ermee door beemd en veld, door stad en steeg. De postierlijke vleugels erop deden meisjesrokken opbollen, knapen voelden zich tot mannen worden. Dan kwam Brel. Grote Jacques, zijn sigarettenpeukje in de mond, zijn verzopen smoel, maar zijn ijzeren stem zongen "Si c'était vrai...ce serait beau...". Hij doorzag de leugen van godsdiensten, hij doorprikte de ballons van de overmoed. Hij deed een eerste sterre stille staan. Niemand zag ze.
Die in het oosten, en die van het Midden-Oosten. Landen van honing en melk waar olie onder de grond zit. Olie waarvan we dachten dat ze nooit zou opgeraken. Waar de "Olie Producerende Landen" (OPEC) wel mochten van leven maar ons nooit zouden mogen mee wurgen. Vandaag bepaalt de OPEC de productie en de vraag naar die productie bepaalt de prijs. Vanaf nu wordt er minder ruwe aardolie opgepompt dan nog zou kunnen. Iedereen met een "dikke bak" wordt aan de pomp uitgelachen. Zelfs de Amerikanen rijden meer en meer in Koreaantjes en Japannertjes. De arrogante Grote Drie voor wie vijftig jaar lang "the sky the limit" was zitten met de handen in het haar. Rick Wagoner, de topman van General Motors, gaat volgende week vrijen met het Congres om 25 tot 50 miljard dollar aan leningen los te krijgen. Om te overleven.
De Cadillac Sequel, de Provoq en nu de Chevrolet Volt, vestigen de aandacht op de zeer concrete inspanningen die de grootste autoconstructeur ter wereld doet om olie-onafhankelijke auto's te bouwen. Nissan, Mercedes, BMW en andere Renault's doen hetzelfde. Dat de intenties ineens ook milieuvriendelijker zijn is mooi meegenomen. Maar de diepe essentie is los te geraken uit die wurggreep die fossiele brandstoffen op ons toelaten doordat we veel te lang op verbrandingsmotoren (benzine- en diesel) hebben geteerd. Het is een politieke noodzaak dat we ons loskoppelen van de Arabieren die de Westerse wereld tussen hangen en wurgen houden door de prijsmanipulatie met de ruwe aardolie. Er is een gewild tekort, maar straks ook een natuurlijk tekort, omdat groeiende economieën als China, Pakistan en Indië, dagelijks meer ruwe olie voor zich opeisen. De biobrandstoffen, zoveel is al duidelijk, zijn een kwalijke overgangsfase. Tenzij je ze wint uit de bio-afval. De hybride-auto is een verzachtende pleister op de wonde (Toyota Prius 5,5 l/100 km) maar behoort ook tot de overgang. Zo snel mogelijk naar waterstof en/of de compleet elektrische automobiel.
De Tesla, genoemd naar de uitvinder Nicolas Tesla, die tekende voor de wisselstroomgenerator, zoemt in Californiën al rond. Alléén elektrisch. Niet zoals de Chevrolet Volt nog zo'n halfslachtig 1,4 liter vis-noch-vlees-motortje ergens tussen om voor langere ritten dan 60 km de batterijen te blijven opladen. Het verbruikt dan slechts 1,5 liter op 100 km maar hééft hoe dan ook nog uitstoot. Juist daar willen we helemaal vanaf. Die Tesla daar in het zonnige Californië heeft een 450 kg zware lithium-ionenbatterij die een actieradius van 265 km geeft. Niet echt riant eigenlijk. Maar aan de stekker kost een oplading "slechts" 9. Elektriciteit moet ook ergens vandaan komen. Het blijft dus een penibel punt en waterstof moet ook worden aangemaakt. Maar dat is met vernieuwbare energie blijkbaar wel een haalbare kaart. Dus snel een distributienet voor waterstof opzetten. In Ruisbroek bij Total, richting Parijs, staat er al een bevoorradingspunt.
Als het Amerikaanse Congres de tranen in Rick Wagoner's ogen ziet en de net als wind-, zonne- en getij-vernieuwende energie en beloften ziet, kan het zijn dat General Motors zijn slag thuis haalt. Om humanitaire redenen mogen we daarop hopen. Een spijtoptant moet op nieuw krediet kunnen rekenen. Al was het maar om de kleine luyden in de verre uithoeken van de wereld te redden van bittere armoede door werkloosheid. Of zoals die Nachtploeg bij GM Antwerpen wordt bedreigd. Dat is al héél dicht bij huis. Toch hangt het overleven van Europese GM-vestigingen mee af van wat Rick Wagoner gaat oogsten in de States. Stel u voor dat hij het Congres kan overtuigen dat nergens ter wereld de ene mens superieurder is aan de andere, los van kleur, ras, geloof of ongeloof. Dat de enige oplossing ligt in het elkaar begrijpen en licht in de ogen gunnen. Stel dat die onbereikbare droom, die schitterende ster, ooit één seconde zou schitteren én vooral worden toegepast, dan zou een wereldprobleem kunnen worden opgelost. Naïef ? Ja, even naïef als degenen die nog in dikke bakken rijden en geloven dat het zal blijven duren. Dat geloof zal een korter leven beschoren zijn dan datgene in een wereld waarin mensen elkaar in hun waardigheid laten. Waarin vlinders tegen torens vliegen in plaats van stalen vogels. Om die vlinders promoot GM nu met alle mogelijke PR-middelen de elektrische auto's. Hopelijk niet te laat. Nissan, Toyota, Subaru en Mazda, en onze Duitse cracks Mercedes, Audi en BMW niet vergeten, hebben immers ook al wat in petto. Tot panikerende ergernis van de Grote Drie. Walter Rombauts
Na Londen nu Parijs met de Opel Insignia Sports Tourer
De Opel Insignia zal in januari 2009 in alle showrooms als nieuwe pijlpunt van het merk worden tentoongesteld. De zowel in vier- als vijfdeurs 4830 mm lange snedig gevormde middenklasser wordt in het Duitse Russelsheim gefabriceerd maar Alain Visser, Chief Marketing Officer bij GM Europe loofde niet alleen de nieuwe eigenschappen van de Insignia maar verklapte ook waarom het Internationale Autosalon van Londen zo belangrijk was om de auto letterlijk vanuit de lucht te laten vallen vanaf de Tower Bridge, gelegen vlak naast de London Assembly.
"In het Verenigd Koninkrijk zijn 86% van de verkochte Vectra's van het hatchbackmodel. In Frankrijk 85%. De Fransen maken gemakkelijk de oversteek naar Londen voor het salon. We hebben daar zowel de vierdeurs berline als de vijfdeurs hatchback op 22 juli j.l. voorgesteld. Ik maak me sterk dat de Insignia nieuwe maatstaven gaat zetten in de middenklasseberline's. Nooit eerder is zoveel zorg besteed aan een nieuw model", aldus Alain Visser.
De eerste opvallende aspecten van de Insignia zijn een prachtige stroomlijn (Cx=0,27) die vooral de interieurstilte zal bevorderen dan wel de verbruikscijfers. Nochtans mag worden verwacht dat de vier benzinemotoren met vermogens van 115 tot 260 pk (V6) en de drie direct ingespoten turbodiesels van 110 pk tot 160 pk gunstige cijfers zullen laten noteren. Ze beantwoorden allen aan de strenge Euro-5 norm en zijn gekoppeld aan een handgeschakelde- of automatische zesbak met fikse overdrive-verhoudingen in de twee hoogste gangen. Dat ook in het stadium dat de motor minder toeren maakt dan de wielen toch pittigheid in acceleratie wordt bekomen is te danken aan de respectabele maximums koppels die - afhankelijk van de motorversie - variëren tussen 260 en 350 Nm.
In het interieur valt de grotere knieruimte op (+3 cm) ten opzichte van de Vectra en ook het "Opel Eye"-systeem dat verkeersborden onder de aandacht brengt. Vooral deze die wijzen op snelheidsberperking. Als volgend jaar iedereen bij ons een Opel Insignia koopt heeft de overheid alle dure flitspalen voor niets in ons land geinstalleerd en ontloopt gigantische, oneerlijk bekomen, inkomsten aan mensen die nu eens niet enkele km/h te snel langsheen zo'n flitser zullen rijden. Afromen van de deftige automobilist zal dan gedaan zijn. Opel's "Eye" waarschuwt ook in geval het voertuig door onachtzaamheid van de bestuurder van zijn lijn afwijkt. In het verlengde van een passagiersruimte ligt altijd een koffervolume dat weerom afhankelijk van de versie varieert tussen 500 en 1465 liter. In de hatchbackversies is ook een skiluik dat het vervoeren van lange voorwerpen gemakkelijk maakt. Alsof dat nog niet genoeg is wordt de vloeistof van de ruitensproeiers verwarmd wat meer comfort geeft in de winter bij bibberkoude starts'. "Adaptive Forward Lighting" zorgt voor een optimaal gezichtsveld bij donkerte, regen en mist en verhoogt de passieve veiligheid.
Wie opteert voor een vierwielaandrijving in die wielbasis van 2737 mm, die schroeft de actieve veiligheid van de Insignia de hoogte in. De auto plakt dan als een magneet aan de weg maar de bezitter moet weten dat die verhoogde veiligheid wordt betaald met een tikkeltje meerverbruik door ook dat tikkeltje meergewicht en wrijvingsverliezen die een 4WD nu eenmaal altijd met zich brengt. Opel belooft en hoopt sterk te scoren met een auto om te pronken en te genieten.
Na Londen zal er een Insignia Sports Tourer op het Salon van Parijs staan dat nu nog tot 19 oktober loopt. Dat is de breakversie van de Insignia. Het opvallende eraan is dat de achterklep diep zijdelings in de flank va de auto is doorgetrokken wat optisch een nieuwe dimensie in de design geeft. Vijf personen nemen binnenin plaats en dan is er nog 540 liter aan laadvolume. De Sports Tourer heeft een wielbasis van 2737 mm zoals de sedan maar is 8 cm langer zodat de break 4,91 meter lengte heeft. Bovenop de zeven motoren komen nog eens twee nieuwe krachtbronnen in de gamma erbij. Een kleine turbobenzinemotor en een nieuwe turbodiesel. Na de belangrijke Engelse markt voor de Insignia tracht deze derde carrosserievariant nu ook het Franse publiek voor zich te winnen.
Na 480.000 C2's te hebben verkocht sinds 2003 vond Citroën het tijd een nieuwe versie te lanceren van een auto die altijd een knappe eigenzinnigheid en jeugdigheid heeft uitgestraald. De nieuwe onderscheid zich door een bollere, grotere voorsteven met een groot radiatorrooster en grotere "chevrons", de typering van het merk.
Vanaf mei 2008 verrijkt Citroën het dieselgamma van de nieuwe C2 met de 110 pk HDi commonrail dieselmotor-met-partikelfilter. Deze uitzonderlijke motor heeft een verbruik van slechts 4,4 l/100 km en mede daardoor ook ook maar 119 g/km aan CO2. Zoals bekend zijn het de Franse en Italiaanse autoconstructeurs die het dichtst bij de in 2012 verplichte gemiddelde uitstoot aan CO2 van 130 g/km zitten. Ze maken het daarmee vooral de Duitse constructeurs van "dikke bakken" knap lastig In die mate zelfs dat BMW, Mercedes en Audi zich laten bemoederen door Kanselierin Angela Merkel. De "vrouw-met-de-broek" wil zich in de Europese milieudebatten mengen ten gunste van de Duitse autoindsutrie wiens twaalf-, acht- en zelfs zescilinders in het gedrang dreigen te komen. Althans bij ons in Europa, want de rest van de wereld trekt zich van de nieuwe normen niet zoveel aan. De nabije Russische markt bijvoorbeeld, ontvangt met open armen die nieuwe Landcruiser van Toyota of een Mercedes C63.
Dat het zo mank loopt in de Europese debatten is - terecht - mede te wijten aan het feit dat van de 28 lidstaten er maar drie echt autoproducerend zijn, maar zich wel moeten laten welgevallen dat niet-autoproducerende lidstaten mee de wetten gaan maken terwijl zij zelf niet echt inspanningen moeten doen. Misschien is het nog zo gek niet dat die sterke vrouw die mannetjes eens zegt waar het op staat. Bush zal ze niet tegenspreken, want hoe is dat verdomde Kyotoprotocol nu toch weer ontstaan ? Je kan niet eens meer rustig oorlog voeren...
De nieuwe C2 wordt de Europese auto-oorlog ingestuurd. In een dalende markt (bijna - 10%) geen sinekure. Mensen kopen kleinere auto's. Die minder brandstof slurpen, die prijselijker zijn. Autobladen blijven bol staan van grote krachtige auto's, met 4 à 500 pk, met topsnelheden van meer dan 300 km/h. 't Is leuk voor wie van masturberen houdt, maar ze gaan compleet voorbij aan de essentie uit dewelke het fenomeen "zelfbeweger" is geboren : bewegingsvrijheid tussen punt A en B. Die rol spelen de "gewone" auto's. In bescheidenheid en met zin voor realiteit. Zoals bijvoorbeeld Citroën op de 1,4i 16V benzinemotor van 90 pk opnieuw een Stop & Start heeft gemonteerd. Fiat was er ongeveer twintig jaar geleden eerst mee. De Italiaanse industriereus haalde het er weer af, wegens geen zin. Maar ook Fiat gaat het op de nieuwe Fiat 500 en wellicht ook de Panda opnieuw invoeren. In het geval van Citroën zorgt het voor 10% minder brandstofverbruik in de stad. Bij druk verkeer, lees eigenlijk fileverkeer, een besparing van -15%. Omdat die brandstofbesparingen door het Start & Stop-systeem ingrijpend zijn, is er ook een gevoelige vermindering aan koolstofdioxyde en daarom behoren zo'n auto's tot wat we de "Micro-Hybride's".
In de praktijk is het simpel. Als de auto stopt slaat de motor af. Van zodra de bestuurder het gaspedaal beroert herneemt hij zijn activiteit. De enige bezwarende vraag voor het milieu is de mogelijke geluidshinder voor de omwonenden van kruispunten-met-verkeerslichten. Aanslaande motoren geven herrie. Vervelend.
Het nieuwe C2-gamma bestaat, buiten de nieuwe 80 kW (110 pk), al uit vijf benzinemotore en één diesel, de HDi 70. Het is zinvol nog even iets meer te vertellen over die HDi 110 van 1,6 liter met vier kleppen per cilinder. Die was al verkrijgbaar in de C3 maar zijn komst in die compacte, rally-ervaren C2, is des te opmerkelijker omdat een "overboost-functie" van de turbocompressor voor 20 Nm extra bovenop de 240 Nm tegen 1750 t/m. Deze trekkrachtcijfers op lage toeren maken eigenlijk dat maximum vermogen tegen 4.000 t/m wat belachelijk. In vierde versnelling zoeft de C2 HDi 110 in 5,6" van 60 tot 90 km/h. Eveneens in vierde van 80 tot 120 km/h in 8"6. Gelukkig paste de constructeur de ophanging goed aan of die motor trok het mobieltje aan flarden...!
De vering vooraan is stijver, flexibiliteit 65% in plaats van 75%. De diameter van de stabilisatorstangen voor- en achteraan werd aanzienlijk vergroot (20 mm in plaats van 18 mm voor en 24 mm in plaats van 20,5 achteraan). De schokdempingsritme's voor- en achteraan werden ook aangepast. De elektrische variabele stuurbekrachtiging heeft een aanpassing gekregen zodat altijd een goed grondcontact naar het stuurwiel wordt geseind. De stand van de trekkende wielen op de weg is altijd goed "af te lezen", zegge, vooral goed aan te voelen. De remmen ten slotte werden ook aangepast. Vooraan 266 mm geventileerd en achteraan volle schijven met een doormeter van 247 mm. Deze auto is voorzien van Michelinbanden met maat 195/45 R 16.
De dieselmotor kan tot 30% biodiesel verdragen zonder aanpassingen. Samen met zijn lage uitstoot aan koolstofdioxyde geeft hem dat binnen het gamma het label van "Airdream". Dat woord typeert de milieuvriendelijkste versies binnen het Citroëngamma. Op gebied van veiligheid ten slotte is er uiteraard ABS, een noodremhulp, vier frontale en laterale airbags en ESP is standaard op 1,6i 16V 125 pk en HDi 110 FAP. De nieuwe C2 is gemaakt om te overtreffen.
Detroit tijdens de winter. Koud, heel vaak besneeuwd, industrieel ongezellig ogend. Maar wel het hart van de Amerikaanse autoindustrie. Waar Ford, Chrysler en GM een eigen boksring hebben. Figuurlijk bedoeld dan. Maar er is ook die echte boksring in de Cobo Hall waar Joe Louis de grote matchen won. In die historische plek, bereikbaar uit alle hotels met die onnavolgbare "people mover", een monorail in de ziellelucht van de stad, gaat van 19 t/m 27 januari 2008 de Motor Show van de stad door. Voor de 101ste keer.
Sinds Toyota in 1989 er zijn eerste Lexus voorstelde, de 430 LS, wrong de autoshow zich tussen de grootsten van de wereld. Sindsdien heet hij overigens de "North American International Auto Show". Daar wordt Amerikaans gespeeld. Hard. Terwijl in Brussel (17 t/m 27 januari) de "software" wordt getoond, is de "hardware" daar voor het grijpen. General Motors komt er sterk uit de hoek. Eén van de divisies, Cadillac opent spetterend het vuur met de Provoq. Je kan het sissen van de stroom doorheen batterijen, electromotoren en...zonnepanelen ruiken, voelen. De toekomst doet sidderen. Ze staat aangenaam dichtbij.
Zes kilogram kundig gekoelde waterstoftanks liggen onder de vloer van de Cadillac Provoq. Een brandstofcel van de vijfde generatie binnen GM genereert electriciteit waarmee de elektromotoren worden aangedreven. De uitstoot is alleen waterdamp. Dus geen gram CO2. Cadillac doet eigenlijk een gelijkaardige toekomstoefening zoals is gebeurd met de Chevrolet Sequel. Net geen 500 km actieradius. Maar niettemin zéér respectabele cijfers.
Er kan 483 km op waterstof worden gereden en nog eens - de laatste - 32 km puur elektrisch. Bovendien, voor de sceptici..., accelereert de Provoq in 8" van 0 naar 100 km/h en haalt een topsnelheid van 160 km/h. Daar zorgt de 88 kW/120 pk elektromotor voor. Gevoed door stroom uit brandstofcellen. Die prestaties zijn een belangrijke bijzaak omdat de koper morgen toch uitzicht moet hebben op aangenaam rijden. Maar ze zijn geen doel op zich. Tenzij in de autosport. Daar zijn prestaties binnen welomlijnde reglementen een edele sportbeoefening. Overigens gaat Toyota het in Le Mans volgend jaar met een hybride proberen. Kwestie van wat vonken te slaan.
Knetterende brandstofcellen en hooggespannen batterijen. En die daarjuist genoemde zonnecellen dan ? Cadillac glundert als je het vraagt. Voor wat een verdere evolutie is van het design-idee CTS, een elegant crossover-embryo, voorzag de historische constructeur het dak van zonnepanelen die alle electrische functies in het futuristische interieur voeden. Alle stroombewegingen, alle spanningsvelden, alle omschakelingen van elektromotoren, al die droge materie wordt in een schitterend beeldspektakel omgezet op een centraal scherm op het dahsboard. Wie er achteloos naar kijkt ziet vuurwerk. Wie een beetje snapt van wat er gebeurt ziet wonderen. Juist dat sprookjesland zal moeten gaan worden uitgelegd aan de consument. Of hij koopt zo'n ding niet. Het is tijd dat de industrie de hele wereld in het eerste studiejaar zet. Elektrorijden voor "dummies".
Die Cadillac Provoq is een conceptcar en daarom niet in Brussel te zien. Daar staat de bravere, meer conventionele CTS. Maar toch wel de voorbode van die zeer nabije toekomstauto. Wie dus de toekomst wil inademen moet niet noodzakelijk naar Detroit's Cadillacstand. In die CTS zitten ook al onvermoede aspecten. Cadillac heeft nieuwe allures. Genoeg om uppercut's te gaan uitdelen in de verdere autogeschiedenis.(wr)
Cadillac Provoq, de voorbije toekomstoefening in Detroit
Detroit tijdens de winter. Koud, heel vaak besneeuwd, industrieel ongezellig ogend. Maar wel het hart van de Amerikaanse autoindustrie. Waar Ford, Chrysler en GM een eigen boksring hebben. Figuurlijk bedoeld dan. Maar er is ook die echte boksring in de Cobo Hall waar Joe Louis de grote matchen won. In die historische plek, bereikbaar uit alle hotels met die onnavolgbare "people mover", een monorail in de ziellelucht van de stad, gaat van 19 t/m 27 januari 2008 de Motor Show van de stad door. Voor de 101ste keer.
Sinds Toyota in 1989 er zijn eerste Lexus voorstelde, de 430 LS, wrong de autoshow zich tussen de grootsten van de wereld. Sindsdien heet hij overigens de "North American International Auto Show". Daar wordt Amerikaans gespeeld. Hard. Terwijl in Brussel (17 t/m 27 januari) de "software" wordt getoond, is de "hardware" daar voor het grijpen. General Motors komt er sterk uit de hoek. Eén van de divisies, Cadillac opent spetterend het vuur met de Provoq. Je kan het sissen van de stroom doorheen batterijen, electromotoren en...zonnepanelen ruiken, voelen. De toekomst doet sidderen. Ze staat aangenaam dichtbij.
Zes kilogram kundig gekoelde waterstoftanks liggen onder de vloer van de Cadillac Provoq. Een brandstofcel van de vijfde generatie binnen GM genereert electriciteit waarmee de elektromotoren worden aangedreven. De uitstoot is alleen waterdamp. Dus geen gram CO2. Cadillac doet eigenlijk een gelijkaardige toekomstoefening zoals is gebeurd met de Chevrolet Sequel. Net geen 500 km actieradius. Maar niettemin zéér respectabele cijfers.
Er kan 483 km op waterstof worden gereden en nog eens - de laatste - 32 km puur elektrisch. Bovendien, voor de sceptici..., accelereert de Provoq in 8" van 0 naar 100 km/h en haalt een topsnelheid van 160 km/h. Daar zorgt de 88 kW/120 pk elektromotor voor. Gevoed door stroom uit brandstofcellen. Die prestaties zijn een belangrijke bijzaak omdat de koper morgen toch uitzicht moet hebben op aangenaam rijden. Maar ze zijn geen doel op zich. Tenzij in de autosport. Daar zijn prestaties binnen welomlijnde reglementen een edele sportbeoefening. Overigens gaat Toyota het in Le Mans volgend jaar met een hybride proberen. Kwestie van wat vonken te slaan.
Knetterende brandstofcellen en hooggespannen batterijen. En die daarjuist genoemde zonnecellen dan ? Cadillac glundert als je het vraagt. Voor wat een verdere evolutie is van het design-idee CTS, een elegant crossover-embryo, voorzag de historische constructeur het dak van zonnepanelen die alle electrische functies in het futuristische interieur voeden. Alle stroombewegingen, alle spanningsvelden, alle omschakelingen van elektromotoren, al die droge materie wordt in een schitterend beeldspektakel omgezet op een centraal scherm op het dahsboard. Wie er achteloos naar kijkt ziet vuurwerk. Wie een beetje snapt van wat er gebeurt ziet wonderen. Juist dat sprookjesland zal moeten gaan worden uitgelegd aan de consument. Of hij koopt zo'n ding niet. Het is tijd dat de industrie de hele wereld in het eerste studiejaar zet. Elektrorijden voor "dummies".
Die Cadillac Provoq is een conceptcar en daarom niet in Brussel te zien. Daar staat de bravere, meer conventionele CTS. Maar toch wel de voorbode van die zeer nabije toekomstauto. Wie dus de toekomst wil inademen moet niet noodzakelijk naar Detroit's Cadillacstand. In die CTS zitten ook al onvermoede aspecten. Cadillac heeft nieuwe allures. Genoeg om uppercut's te gaan uitdelen in de verdere autogeschiedenis.(wr)