o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
07-08-2016
De poëziebus!
Hier zit ik in de trein naar Leuven. Kijk niet naar mijn lectuur: de Flair, geleend van N. Leuk onnozel tijdschrift, geschikt voor een ontspannen moment. Alhoewel ik nogal sceptisch oog: dit lijkt wel een stripboek!
Een half uurtje later keek en luisterde ik naar een fan-tas-tisch poëzie-evenement!
In de eerste week van augustus reden maar liefst 24 podiumdichters uit Nederland en België, in een prachtige rode oldtimerbus door de lage landen om onderweg op te treden. De bus stopte in tien steden op de route en alle optredens waren gratis toegankelijk. Subliem!
Zodra ik een uitnodiging (op facebook) had gekregen, plande ik een uitstap naar Leuven... maar een half uurtje sporen met de trein. Er was een optreden in Barboek, een boekhandel-koffiebar in de Schrijnmakersstraat. Waw! Wat had ik graag meegedaan... en warempel, een zekere Wibo sprak me aan ‘of ik ook een dichteres was’ en ‘of ik wou meedoen’. Op de twee vragen wou ik positief antwoorden, maar ik had jammer genoeg mijn repertoire-map niet bij. Argh! Er zat niets anders op dan braaf te luisteren, met een koffietje en een mmmmmmm heerlijk pralientje...
Eerlijk gezegd: heb me ontzettend geamuseerd! Wat een wervelwind aan poëzie... De groep dichters was zooooooh divers: jong, oud, mannelijk, vrouwelijk, debutant, ervaren, bruin, blond, roodharig, blank, zwart, basané, alternatief, getatoeëerd, met of zonder bril, met een tulbandje, een hoed, een kaalkopje... jonge goden, ouwe rotten, lieve jongemeisjes, dames met (verdiende) kapsones...
Hieronder de link naar een filmpje met interviews. Ik mocht ook iets zeggen, haha!
Jana Beranová was stadsdichter van Rotterdam in 2009 en 2010. Ze schreef onder andere over de Maas, het bombardement van Rotterdam, 40 jaar Poetry International. Maar ook over het herbegraven van naamloze doden, over muren voor de manifestatie Rotterdam voor Gaza, over een vondeling. Veel gedichten schreef ze op eigen initiatief, sommige in opdracht. Om poëzie meer zichtbaar te maken in de stad, zette zij het project op: Gedicht van de Maand, keuze van de stadsdichter. Daarin staat ook het gedicht van de internationaal bekende Syrisch-Libanese dichter AdonisHet vieren van eenzaamheid, in een vertaling van burgemeester Ahmed Aboutaleb. Het gedicht Klare taal is door beeldend kunstenaar Guido Marsille omgetoverd tot een stalen wegwijzer die in 2012 blijvend is geplaatst in het park Het Oude Westen.
(Geknipt en geplakt, bibliotheek Rotterdam. Jana is 84!)
De sublieme Edith de Gilde uit Den Haag. Edith draagt voor met swung, perfecte dictie en superintelligente tonaliteit.
What a poet!
Van dit sympathiek drietal heb ik alleen de naam van de middelste dichter onthouden: Mon. Hij had een sterk, expressief nummer en bleek een leuke knul!
Richard had een grappig gedicht over een lange jongen. Als je lang bent, moet je voor iedereen dingen van de bovenste plank van de kast halen. Zijn gedicht kwam ook van de bovenste plank!
Dit schatje heet Lies Vandenhende. Zij kwam uit Antwerpen. Voor een jonge Vlaamse dichteres droeg zij heel zwierig voor, met krachtige stem en stevige présence. Bravo!
Oeps! Knappe Gijs (rijzig, stoer, met opvallende oorringen en het profiel van een havik) had toffe tattoes op zijn armen. Maar dit kikkerpersepectief belemmerde (ahum!) wel mijn zicht!
Natasja Ivanovitch trok het zich niet aan en giechelde om zoveel mannelijke ijdelheid.... maar zij was uiteindelijk erg onder de indruk van Gijs zijn berookte stem.
Jos De Decker uit Elingen heeft een voorliefde voor de mooie kerkjes van het Pajottenland. Hij vindt zo'n kerkje ideaal als decor voor kleinschalige poëzie-events. Gisteren was het weer zover: om zijn zomerproject 'Er is licht- HET SPROOKJE MENS' af te sluiten had hij enige dichters uitgenodigd om in het Sint-Amandskerkje in Elingen uit eigen werk voor te lezen.
Het typische interieur wachtte ons op: beetje mysterieus, beetje kitscherig, altijd sacraal...
Jos De Decker leidde de voordracht in. Hij las een gedicht voor van Rabindranath Tagore, over het licht. Daarna een gedicht dat hij had geschreven voor Hubert van Herreweghen. Jammer, de foto die N. maakte was mislukt!
Daarna was ik aan de beurt. Ik las een gedicht over een sinaasappel, een kiwi en een peer plus mijn 'cultgedichten' (weerberichten en de dichter), dan kwam Herman Leenders, vrije stadsdichter van Brugge, en tenslotte Veine Peeters, die grappige poëtische verhalen voordroeg... plus een gedicht over een mandarijntje, haha!
Hierboven een fotooke van Herman Leenders.
Dit is Veine. Af en toe zette hij zijn gestrekt handje aan zijn mond, alsof hij ons een roddel wou influisteren... cute!
Ik publiceer hier zijn gedicht mandarijntje, heel leuk:
mandarijntje
ik pel een mandarijntje mijn duim dringt tussen vaste pel - opperhuid met poriën - en vruchtvlies o zo zacht. De nagelriem krijgt zowaar vlug weggelikt een voorproefdrupje sap
binnen mooi gedeeld in partjes - halve maantjes beentjes voorzichtig open gelegd met beide handen de haartjes verwijderd
en dan een na een de partjes gesmaakt met getuite lippen lichte druk van de tong en lik daar komt het sap
ik pel een mandarijntje en denk aan Clementine
Veine Peeters
Veine merkte doodleuk op dat zijn gedicht aansloot bij mijn sinaasappelgedicht:
ORANJE de zachtste winter ooit
melkbeige licht zoent het nepschuim in dit land, afwisselend roze, afwisselend azuur. soms valt regen bij sluiers. stromen vocht lijmen roodomrande ogen dicht. wanhopig klapwieken ijle gordijnen van nooit helderder water.
toch heerst hier de paarse geur van hyacinten, de suikerkleur van fruit. doordringend oranje vult me, als een kussen. ik ben een sinaasappel, een vrucht met een bloedsomloop, barstensvol vezels sap. nauwelijks berijmd schetter ik oranje, een barenswee in hoogwinter. mijn lijf deel ik in partjes, vrolijk schommel ik, een wankel, veelkleurig schip.
zuiderse bitterzoetheid doet amberkleurig sap sijpelen, het dringt doorheen dromen van sneeuw, dringt diep in de harten van ijs. onsneeuw, wolken weliswaar, winter.
de zachtste winter ooit.
Ach, de micro bedekt mijn neus. Links van me een Madonna met kind. Zij dragen opzichtige zilveren kroontjes. Beetje komiek...
Tja, eigenlijk stond ik een beetje ongemakkelijk. Of moest de micro beetje lager? Of hoger? Mijn teksten lagen op tafel en ik had de indruk dat ik moest 'doorzakken' !
Een prachtfoto van Jos en zijn vriend Jan Vanhaelen uit Dilbeek
Groepsfoto met dichters...
Na de lezing werden wij getrakteerd op oeroude biersoorten uit de streek: geuze of kriek of faro...
Ben altijd nieuwsgierig geweest naar auteurs uit mijn streek. Jos Pierreux uit Pepingen heeft al heel wat thrillers gepleegd en omdat ik altijd maar Scandinavische en Engelse thrillers plus een heleboel anderstalige boeken lees (en liefst door elkaar en met elkaar), wou ik deze zomer toch eens een Pierreuxke.... Dus bracht ik gisteren De man die niet van vrouwen hield mee uit de bib.
De boeken van Pierreux spelen zich altijd af in onze glorieuze badstad Knokke. Oeps! Onlangs was ik met N. op stap in Knokke. In het toerismebureau vroeg ik of er - buiten de boetieks en de m'as -tu-vu brasserietjes ook iets 'te zien' was. En ja, er waren beelden geplaatst langs de dijk, op het strand en ook op pleintjes. En de lieve jongedame aan het onthaal toonde ons op haar PC (ze zwaaide het ding helemaal om!) een foto van een beeld: De plassende engel (ROSE DES VENTS II) van Wim Delvoye. Deze foto staat waarempel ook op de cover van een boek van Jos Pierreux!
Pierreux schrijft stevige en ingenieuze thrillers, met soms grappige en soms wrange episodes. Zijn paragrafen zijn doorspekt met verwijzingen naar de actualiteit, naar de kunst en natuurlijk ook naar shopping items. We bevinden ons nu eenmaal in Knokke! De personages hebben allemaal kleren met merknamen, de resto's zijn alle van het chique allure. Zoals het natuurlijk hoort in een stad als Knokke...
P. wijdt soms onnodig uit, vind ik (in een thriller moet de handeling opschieten), maar in De man die niet van vrouwen hield speelt hij heel lenig met flash backs, mysterieuze tussenfragmenten waarbij je moet gaan zoeken bij welk hoofdstuk die nu passen.... Zijn taal is soms te. Als je het geduld hebt dit allemaal te verorberen en bereid bent zijn stellingen met een korreltje zout te nemen, valt zijn stijl wel te smaken, vind ik. Hij is een no nonsense-auteur, met een voorliefde voor een bijtend-ironische sfeer. Romantiek en poëzie moet je met een vergrootglas zoeken.
Voor de rest: hieronder nog enige leuke kiekjes van onze trip naar Knokke. Het zand op La Plage was, herinner ik me, mooi wit en ragfijn.
In de trein controleerde N. of ze wel alle doosjes en potloden bijhad, want ze is een fan van 'schmink'.
Zelf leek ik nog een beetje slaperig...
Deze fontein spuwt roze schuim... schitterend!
Als je op de rand zIt en er is een vleugje wind word je ondergedompeld in roze bruis...
Het Albertplein. Om gefotografeerd te worden bij dit beeld is een ommetje naar Knokke zeker de moeite waard.
Ossip Zadkine maakte De Dichter en Knokke kocht het beeld in 1963.
Het beeld is gemaakt in polyester en geeft op gevoelige wijze uiting aan de zanger van de vrijheid.
De dichter houdt de lier van Orfeus tegen de borst geklemd en op zijn hals en borstkas lezen we een gedicht van Paul Eluard.
Deze gebogen (koperen?) gestalte staat op een strandhoofd, de Bréartstraat/ Albertstrand. TOMORROW MAN MADE BY THE SEA van Catherine Francois staat blootgesteld aan eb en vloed, weer en wind en symboliseert de strijd van de mens tegen de natuur. Indrukwekkend. We stonden reeds over de vloedlijn om deze foto te kunnen maken! Een nattevoetenbadje deed deugd!
DE ZEE, DE GROTE BEELDHOUWER (zie eerste foto bovenaan links) van Jean-Michel Folon is een koperen manneke dat op een golfbreker zit. 2 x per dag verdwijnt dit beeld volledig onder water!
Voor een live fotooke waren wij net te laat: het manneke ging kopje onder!
Dit beeld, daar was ik van gepakt!
Leuk: een skatende gorilla op de dijk!
Torso
De kers op de taart: deze leuke madammekes in de Melissa Delille Art Galery BlaBla, beeld van Jacky Stappers (keramiek).
Afgelopen weekend speelden de laatstejaars van de afdeling woord van de Servaisacademie in Halle een spetterend toneelstuk in het zaaltje van de Oude Post. Het beste wat ik dit seizoen heb gezien in Halle, want bijvoorbeeld de vorige toneelvoorstelling in CC 't Vondel (Liefde, van NT Gent, met Els Dottermans en Ann Miller) was een regelrechte flop.
Wij zijn trouwe bezoekers van het CC 't Vondel - hebben een abo - maar volgend jaar zal ik beter uitkijken als ik mijn keuzes bepaal.
DANK JE VOOR DIT OGENBLIK (Merci pour ce moment) is een toneelstuk gebaseerd op de bestseller van Valérie Trierweiler, ex-partner van de Franse President François Hollande en vertelt het verhaal van hun breuk.
In regie en bewerking van Willem Carpentier, met Cynthia Brees, Marc Vandersmissen en Natasja Van Overstraeten. Ze werden begeleid door het gloednieuwe cello-ensemble van de academie!
Hieronder enige stills uit de try-out, vrijdagavond.
in de grappige openingsscène vertelt N. aan het publiek hoe intelligent zij wel is, haha!
Marc en Natasja in de rol van psychiatrische verplegers. Cynthia (Valérie) is ingestiort en moet naar de kliniek.
Marc is hier Hollande. Hij is pas verkozen als president en is niet te houden van vreugde en arrogantie.
Een still van de opvoering zelf. De acteurs zijn duidelijk deftiger gekleed dan op de try-out.
Het cello-ensemble van de Servaisacademie, onder leiding van Ann Van Hecke
De actrices kregen een mooe rozentuil, die prijkt nu in onze woonkamer...
Ach, ach, verleden weekend moest ik op zaterdag voor CC 't Vondel suppoosten voor een kleine tentoonstelling over dans. Na mijn badje rustte ik even op mijn bed (tot mijn haar droog was!) en ik greep met wild gebaar naar De Morgen magazine, het weekendkatern dat naast mij op de grond lag. Ik zwaaide er tamelijk wild mee in de lucht (zie je de berweging?) en daar viel een promotiekaartje van Hello Fresh uit het magazine, met de punt naar beneden, recht in mijn linkeroog!
Pijn dat dit deed... eerst een gevoel alsof mijn oog doorspiest werd, daarna een furieus brandend gevoel en daarna een irritante opeenvolging van prikkels. Mijn oog was in een oogwenk (passende uitdrukking!) doorlopen van rode adertjes en ik werd enorm kwaad: waarom moest zoiets stoms mij nu overkomen, ik had geen tijd om naar de apotheker te rennen voor een flesje OCAL, want ik moest in het cultuurcentrum zijn en ben dan maar vertrokken, zonder lenzen en met een kloppend gevoel in mijn oog. De rode adertjes waren gelukkig al vlug foetsjie, maar de pijn bleef de hele tijd. Ik moest daar gelukkig in het halfdonker zitten, want er speelden videofilmkes (met een beamer) en zo kalmeerde ik toch een beetje.
Maar mijn collega A. maakte mij bang: zij had een identieke ervaring gehad met de punt van een bloemblad (jeweetwel, zo'n lang lintvormig blad van een dahlia met heel scherpe punt) toen zij een ruiker wou maken en de bloemen lossneed in haar tuin. Oeps! Zij was direct naar de spoed vertrokken, want zij was ogenblikkelijk blind van die punt. Zij is een week lang als een zeerover door het leven gegaan, met een ooglap op en elke dag een nieuw verband. Nu zou alles genezen zijn, maar zij kan niet in de zon lopen want dan prikt haar oog. A. denkt dat die punt haar oog heeft geperforeerd en ze een gaatje in haar oog heeft. Haha, zoals je ziet was dit een verhaal over (bijna) aliens, wezens met geperforeerde ogen... Dus: laten we het gewone leven omarmen, gewoon is al ingewikkeld genoeg!
Bovenstaand fragment komt uit een lange mail naar een vriendin (die net een oogoperatie had ondergaan!) en ja, Nicolleke was weer in een ingewikkelde toestand terechtgekomen, haha! Maar naast dit creepy verhaal wil ik toch enige foto's tonen van de tentoonstelling. Ik zat in de zaaltjes waar het over danskostuums en de architectuur van de dans ging. Caroline Wittemans is de ontwerpster van dit megagroot hemd waar drie dansers tegelijk inkunnen (hoe ze worstelen met elkaar en rekening moeten houden met elkaars volume ziet u ook op de foto) en in de jas zitten repen rek om de beweging te vergemakkelijken...
Ook heb ik leuke kiekjes gemaakt van het bezoek van mijn vriendin Lieve in het zaaltje dat omgetoverd was in een disco. Op een fotooke dans ik de twist! Argh! mijn dochter vond dat wij ons gedroegen als aliens...
De laatste tijd veel gelezen, sporadisch, gericht, wild, achterstevoren, in 1 ruk, fragmentarisch...
1. Eerst en vooral mijn geliefde Patrick Modiano, Franse nobelprijswinnaar, de moderne Proust, die mij in een oogwenk terugbrengt naar mijn zwerftochten in Parijs, naar mijn verleden. De sfeer is verrukkelijk geheimzinnig, herinneringen werden niet doorgeseind op facebook of in de vorm van een mail, maar bevinden zich in kartonnen kruideniersdozen: postkaartjes volgekriebeld met woordjes, brieven, verkreukte stukjes bruin inpakpapier, dossiertjes of wat daar toen ook voor doorging, vergeelde foto's, treintickets, volgeschreven bierkaartjes, programma's van het theater of de cinema met mysterieuze codes of onleesbare aantekeningen...
Vooral de beschrijvingen van het nachtelijk Parijs vond ik adembenemend, ik herken alle straatnamen en zeLfs heel wat gebouwen (zoals het cafe Le Luxembourg van in de roman L'herbe des nuits).
Le Luxembourg (le café « 66 » du roman) dans les années 1970.
2. In deze roman van Jonathan Galassi ben ik nog bezig. Een heerlijk boek voor wie van lezen, schrijven en boeken houdt. Het centrale personage, de dichteres Ida Perkins, wordt op een zo danig levenechte manier opgevoerd, dat ik me ongerust begon af te vragen waarom ik die naam nog niet kende. Ik was al halverwege de roman geraakt, toen ik besloot haar te googelen.....Ida bestond niet echt, maar was een creatie van Galassi! (Ik werd op zeker moment wantrouwig, want de gedichten die werden geciteerd vond ik maar flauwtjes). Maar Galassi is wel degelijk een toffe schrijver, zijn boek is onderhoudend, grappig, spannend en op een bepaalde manier meeslepend!
'Dit is een liefdesgeschiedenis. Een verhaal over de goeie ouwe tijd, toen mannen nog mannen waren en vrouwen nog vrouwen en boeken nog boeken, met een gelijmde of zelfs genaaide rug, een stoffen of papieren omslag, een fraaie of minder fraaie kaft en een muffe, stoffige, heerlijke geur. In een heerlijk naar oud papier geurende wereld vechten twee New Yorkse uitgevers van de oude stempel jarenlang om een vermaarde dichteres. Zij draagt haar eigen geheimen met zich mee, die de levens van hen allemaal zullen veranderen.'
3. En natuurlijk ben ik begonnen in Het tumult van de tijd, een mysteriieus-filosofische roman van de onvolprezen Julian Barnes.
'Wat laten we achter aan het eind van ons leven? Wat hebben we wérkelijk bijgedragen, los van onze artistieke of intellectuele prestaties? En welke prijs hebben we daarvoor moeten betalen? Dit zijn de vragen die steeds terugkomen in het werk van Julian Barnes, of het nou om zijn doorbraakroman Flauberts papegaai gaat, of om zijn moderne klassieker Alsof het voorbij is. In Het tumult van de tijd, misschien wel zijn meest diepgaande werk tot nu toe, verkent Barnes deze thema’s opnieuw – nu via de fictionele biografie van een van de grootste componisten van de twintigste eeuw, Dmitri Sjostakovitsj.'
4. Maar enkele nachten geleden, (miss insomnia was weer aanwezig, ik woelde en woelde in mijn bedje) las ik een verrukkelijk boekje (een kadootje van mijn dierbare echtgenoot), geschreven door niemand minder dan Patti Smith.
Een glaneur is een arenverzamelaar, de titel betekent eigenlijk: verzamelaar van achtergelaten dromen. Hieronder de cover van dit juweeltje, met een oude foto van de kleine Patti. Daaronder een foto van de grote Patti. Zij schrijft over de tijd dat haar sokken altijd vormeloos waren, omdat zij ze vol knikkers stopte en zelfs een grasspriet een object van verbeelding was...
Olala dat carnavalsconcertje! Zoals altijd had ik me in mijn enthousiasme vergist van tijdstip: het concertje begon om 19.30u, maar ik had heel de tijd gelezen: 14.30u. Hwahawah! Om 14u stonden we daar al, N. en ik met mijn blauw fardeke. N. moest foto's maken.
Wij dus prompt op café. We hadden honger en bestelden een superlekkere croque bij Duo. Mmmm.... maar ik was al omgeven door een blauwe gloed, zo ongeduldig was ik om mijn blauwe gedichten voor te dragen.
Ik had eerst een zot idee: een rode carnavalsneus opzetten, of mijn lippen blauw schilderen, die rode pruik van jaren geleden terug opdiepen enz... Maar ach, ik dacht bij mezelf: dametje, je bent bijna 70, doe niet zo mal. Maar het was carnaval.
Het licht kwam van boven. Op mijn wit kopje een effect van jewelste. Wazige fotookes. Zei tegen N. dat ze mij van bovenaf moest fotograferen of in profiel. 'Moet ik dan aan het plafond hangen?' zei ze giechelend. We hadden pret.
Het concertje was superleuk. Zo vertederend, die eerste pogingen om een melodietje te spelen op de gitaar, van de eerstejaars. Het mooist klonk het samenspel, met Marie en Ward.
Ik moest 2 x voorlezen. Eerste sessie: mijn blauwe lentegedichtjes. 's Morgens was de lucht blauw en scheen het zonnetje, maar 's avonds was het bar koud en regende en waaide het. Maar ik blauwde en blauwde. Het laatste woordje van 'café bluenote' was 'ultramarijn'. Ultramarijn is een blauw pigment, dat gewonnen wordt uit lapis lazuli, een kostbare halfedelsteen. De mooiste zijn afkomstig uit Afghanistan. Ultramarijn betekent 'van over de zee', omdat het pigment in de middeleeuwen in Europa binnenkwam langs Venetië.
blauw blauw zijn de pakjes van de voorbijrijdende renners met hier en daar flitsen van gele en paarse en witte en rode vlekjes
voorbodes van de winterdood van de zich ontstapelende lente
blauw blauw zijn de blauwgekielde boerkes met rood & wit genopte neusdoeken geelkoperen snottebellen obsederend ritme van dansende gilles op de grote markt in halle
lente, carnaval
café bluenote
spaarzaam sprenkelden we woorden over het mosgroene kleed bij een lekker glaasje wijn en een knabbeltje verbeelding noemde ik je mijn lief, mijn lief van ultrmariijn
Mijn tweede voorleessessie: tanka en kyoka. Omtrent carnaval. Het ging over vreemd geklede reizigers, make-uppen in de trein, de onbedaarlijk blauwe jurk en de knalrood gestifte lippen van een jongeman, de okerkleurige tekens op een lichaam, de kobaltblauwe mond en de rode neus van een clown.
N. zei dat het goed was en ik geloofde haar.
winterstation op het doorregend perron verschijnen plotseling van overal, van nergens vreemd geklede reizigers
vandaag carnaval vrolijk opent het meisje haar doosje make-up. oogschaduw, poeder, lipstick- de reizigers kijken steels
ochtend, carnaval hij verft zijn lippen knalrood en stapt in een japon van onbedaarlijk blauw zo treedt hij uit het duister
ik tooi mijn lichaam met tekens van gele oker kobaltblauw mijn mond en hagelwit mijn handen rood de neus van een clown
there's something in the air! in het café zoent een dame haar twee roze poedels en ook elke klant
Johan vertelde, dat het geluid van 'onze' gitaar niet te vergelijken is met de ongeevenaarde klanken op de flamenco-gitaar.
Leerling was een beetje zenuwachtig. Leraar Johan verklapte een geheim: eet een banaan vooraf, dan word je rustig.
Samenspel: Marie, Johan, Ward. Het mooiste plaatje.
Achteraf nog een kriek (ik verkoos een rood wijntje: Mouton Cadet) in het Parlement, de leukste kroeg van Halle
In haar gedichten bereikt Lieve Thiebaut een fragiliteit en een vluchtigheid die ik associeer met oude Japanse dichtvormen, de tanka in het bijzonder. Inhoudelijk is het belangrijkste thema van deze dichtvormen de immanente melancholie van de natuur. Mono no aware is de Japanse term hiervoor, met zijn gelukkige associatie naar het Engelse homofoon aware = bewustzijn of bewustwording.
De immanente melancholie van de natuur is trouwens in de westerse letterkunde niet onbekend. De Romeinse dichter Vergilius* schreef reeds: Sunt lacrimae rerum - de dingen dragen tranen. De dichter merkt hoe de nevel condenseert aan het eindpunt van een boomtak of -blad en er als een traan afdruipt … dan weent de boom en dat beeld beantwoordt aan het gevoel van de mens in diverse situaties.
Lieve Thiebaut schrijft vrije verzen, zonder hoofdletters of rijmen en zonder leestekens, de hierboven genoemde tranen noemt zij sluiers, maar het resultaat is verwant:
zal ik dan opnieuw ervaren de nevel ’s morgens en de avond die in sluiers uit de velden trekt de kilte die mij wapent en de rayonnante pijn die uitvalt met het doven van lantarens mij in volkomen duister bergt
Ook voor het volgende gedicht vraag ik de lezer terug te gaan in de (literaire) geschiedenis van Japan en de verzen te vergelijken met een tanka van ... Ono no Komachi (c. 825 – c. 900), een van de beroemdste tanka-dichteressen uit het middeleeuwse Japan:
als een koorddanser en ietwat roekeloos heb ik de sprong gewaagd de ijlte rond mij en het broze van een draad liet mij uiteindelijk ademloos en tot zoveel bereid
(LT)
Door passie verteerd stapte ik in het frivool wiebelend bootje En geen dag ging voorbij of ik werd ondergedompeld
(ONK)
kokoro kara ukita fune ni norisomete hito hi mo nami ni nurenu hi no naki
(Japanse versie)
Het aantal lettergrepen in Lieve Thiebauts gedicht klopt niet (voor een tanka moeten er plus of min 31 zijn). Inhoudelijk hebben deze gedichten echter eenzelfde uitgangspunt: beide dames wagen zich aan het leven. Lieve Thiebaut nog naïef en verwachtingsvol, Ono no Komachi is al ondergedompeld. Maar weer is de globale indruk erg oosters en associeer ik dit gedicht met de wonderlijke wereld van wabi-sabi, het Japanse schoonheidsideaal van eenvoud, terughoudendheid en elegantie. Ik wil hierbij een experimentje wagen: door een paar regels te schrappen gaat dit gedicht wel heel erg op een tanka lijken:
als een koorddanser en ietwat roekeloos heb ik de sprong gewaagd de ijlte rond mij liet mij uiteindelijk ademloos
Oeps! Hier heb ik heiligschennis gepleegd, want aan gedichten mag je niks veranderen zonder de expliciete toestemming van de auteur! Maar dat Lieve Thiebaut het tanka-gevoel in mij wakker maakt, is overduidelijk!
In volgende gedichten beschrijven Lieve Thiebaut en Ono no Komachi beiden het vergaan van de herfstkleuren. Dit proces wekt een zekere melancholie op. Lieve Thiebaut voegt echter het verlangen toe aan de wanhoop, daarom eindigt haar gedicht niet zo in-droevig. Met een paar kunstgrepen maak ik van Lieve Thiebauts gedicht een of twee tanka’s, maar dat ga ik zeker niet doen. De witruimte tussen beide strofen duiden niet op een breuk, een nieuw gedicht, maar laat de lezer ruim de tijd om het verband tussen verandering en verlangen naar samensmelting zelf in te vullen.
Aan de lezer om te oordelen en te vergelijken:
alles verandert mettertijd kleuren vergaan aan hun gevoelen en vormen wanneer zij afgebroken zijn het mengsel waarin zij meer ontroeren dan toen in hun verscheidenheid
er is iets deelzaams iets verlangends zoals zij mateloos overgaan nog in zichzelf vaag in het ander geleidelijk in hun samengaan
(LT)
De bloementinten zijn nu volledig vergaan In deze wereld is mijn leven puur verlies als in een langdurige regenbui
(OnK)
Hana no iro wa utsurinikeri na itazura ni waga mi yo ni furu nagame seshi ma ni
(Japanse versie)
Tenslotte
In dit essay wilde ik een korte analyse maken van Lieve Thiebauts bundel Nazca en de literaire schakel ontdekken met het Verre Oosten. In Nazca liggen de kiemen van Lieve Thiebauts dichterschap. Zij wil de zin van het leven doorgronden, zoekt naar innerlijke en uiterlijke verruiming, is zich duidelijk bewust van het voortschrijden van de tijd. Ondanks haar melancholie verwoordt zij het verlangen naar inzicht in het menselijk bestaan. Zij verlangt naar een band met de andere, naar contact met lotgenoten.
Lieve Thiebauts poëzie is fijnbesnaard en bezit een gracieuze terughoudendheid die doet denken aan de klassieke oosterse poëzie. Zij schrijft haar verzen bij voorkeur ’s nachts. Als ze aan haar gedichten werkt, gaat ze door tot in de vroege uurtjes. Zij leest haar poëzie voor met zachte stem. Zo klinken haar woorden nog verrukkelijker, ijl, diepgaand en elegant tegelijk. Ik geloof niet in het toeval: dat Lieve Thiebaut een soort virtuele liefdesrelatie zou krijgen met het Verre Oosten, stond in de sterren geschreven.
Ik wil Lieve Thiebauts verzen op me laten afkomen en de gevoelens, associaties en gedachten die ze in mij opwekken neerpennen. Dit is geen echt wetenschappelijke werkwijze en het gevaar bestaat dat ik onbedoelde betekenissen vind. Toch verkies ik een intuïtieve lezing van de poëzie van Lieve Thiebaut. Ik noteer bij voorkeur het volledige gedicht: citaten vernietigen dikwijls de organische structuur van een tekst en doen afbreuk aan de bedoeling van de auteur.
In de dichtbundel Nacza, die eigenlijk een weerslag zou moeten zijn van een reis naar Zuid-Amerika en bol zou moeten staan van verwijzingen naar bijvoorbeeld de schitterende Inca- en Maya-cultuur, vind ik in het gedicht maar naar Nazca keer ik eens terug (p. 22) sporen terug, die ontegensprekelijk wijzen op …. een oosterse ingesteldheid. De openingszin van The Narrow Road to the Deep North luidt als volgt (fragment): Days and months are travellers of eternity. So are the years that pass by... I myself have been tempted for a long time by the cloud-moving wind - filled with a strong desire to wander.* Vrij vertaald klinkt dit zo: Dagen en maanden zijn reizigers in de eeuwigheid. Zo ook de jaren die voorbijgaan... Ik heb me lange tijd laten leiden door de wolkenwind, vol van de begeerte om te zwerven. Lieve Thiebaut schrijft:
maar naar Nazca keer ik eens terug alleen en zonder haast de vlakte zien waar ooit een God (om welke reden ook) de sporen van mijn herkomst liet mij uitzond met amper een herinnering
zelf weert hij jaren en getijden, raakt in zijn hunker soms mijn ziel maar laat mij - waarom die twijfel? - wijl ik mij opmaak in zijn spiegeling
in lijnen, cirkels en gesteenten wisselen tijden zonder haast zo laat mij wanneer ik zonder zichtbaar teken de weg naar Nazca nemen ga
Lieve Thiebaut verlangt naar tijden zonder haast. Deze instelling is wellicht een voorformulering van ons modern begrip onthaasten. Zij wil de vlakte zien waar ooit een God de sporen van mijn herkomst liet en de weg naar Nacza nemen, wat duidt op een behoefte aan ruimte, aan zwerven, een verlangen en zoeken naar; zij wil een reis ondernemen … om zo inzicht te verwerven in zichzelf en tegelijk te ontdekken hoe de mens in de kosmos functioneert.
Allene vogels
Lieve Thiebaut vindt duidelijk haar inspiratie in de natuur. Veel van haar gedichten beginnen met een natuurbeeld en deinen verder uit naar melancholische notities over vergankelijkheid, eenzaamheid, stilte en het terugplooien op zichzelf. Opvallend is dat zij het in de bundel Nazca meerdere malen over vogels heeft, symbolen bij uitstek van vrijheid, vluchten, ruimte, reizen, een nest bouwen, de dood.
De dichteres is blijkbaar bang voor vogels, bang om de vlucht in de ruimte, want de vlucht, zowel als het leven, is een droom. Alles eindigt in stilte, weemoed en eenzaamheid:
en altijd zijn er de vogels buiten de kruimeldieven waarop de stilte wacht de zwermen die ons ’s avonds overvliegen onzeker beeld wanneer de stad mee donkeren gaat de spreeuwen in verhaaste golven op een vermoeden vluchten gaan
en ik weet niet waarheen
sinds de herfst heeft zich de stilte ingekleed wijl niets herneemt maar even dromeloos verderdrijft
vlucht ik de plaats die zo verlaten lijkt?
Een van de mooiste gedichten uit de bundel is tegelijk het meest weemoedige:
in dit huis van stilte troon ik als het geluidloos licht al wat ik raak hertekent zich neemt vorm en aangezicht in mijn gebaar
en toch hoe donker is het hart dat zoveel weemoed schiep
Ergens heb ik gelezen dat mensen die niks posten op facebook, de interessantste levens hebben. Misschien is dat wel waar. Eigenlijk moeten facebookers gewoon veel tijd hebben en zich heel erg vervelen, om zo de hele tijd door met hun slimme phone te kunnen prutsen. Afgelopen jaar heb ik als experiment even meegeliked. Het resultaat was niet alleen ontluisterend, maar vooral ontgoochelend. De overdaad aan onnozele posts (tja, je laat een scheet en plaatst dit event op facebook) irriteerde me bovenmatig, Als er dan iets interessants gepubliceerd werd, hield ik me de hele tijd bezig met op het schermpje van mijn smartphone te tikken en te wrijven, want ik moest liken en nog eens liken. Besluit: wat een tijdverlies!
In 2015 heb ik desondanks toch heel wat 'posts' bijeengeschreven, niet op facebook, maar wel in tijdschriften, verzamelbundels, op mijn blogs... Ik schreef een 10-tal recensies (goed voor 5000 woorden), de inleiding bij een verzamelbundel over Gerrit Achterberg en een essay over de dichteres Lieve Thiebaut uit Sint-Pieters-Leeuw, dat uiteindelijk in december in WEL, tijdschrift van de Universitaire Werkgroep Literatuur en Media in Leuven, werd gepubliceerd.
De aanleiding voor dit essay was niet alleen mijn waardering voor dit kleine, pittige vrouwrje, dat 's nachts, in het geniep, haar gedichten schrijft, zonder daarmee naar buiten te komen - wat anders dan de gilletjes en schrikkelmoves die dichters tegenwoordig produceren!
In haar jeugdjaren had Lieve al een en ander gepubliceerd, oa een dichtbundel met de intrigerende titel NAZCA. De lijnen van Nazca zijn geogliefen, tekeningen in het zand van de pampa's van Jumana en Nazca in Peru. De tientallen figuren van dieren, honderden geometrische vormen en duizenden lijnen en lijnenspellen zijn in het woestijnzand van de hoogvlakte van Peru lang bewaard gebleven. De hoogvlakte is een van de droogste gebieden op aarde met een gemiddelde jaartemperatuur van 25 graden Celsius. Het is er bijna altijd windstil en er valt vrijwel geen regen, zodat de lijnen duizenden jaren bewaard bleven.
Maar de gedichten in NAZCA gaan niet alleen over geogiefen, integendeel: het zijn fragiele aantekeningen over...
Als u naar beneden scrolt, beste lezer, wordt uw nieuwsgieriheid bevredigd. Let wel: mijn essay zal ik verdelen over enkel posts op deze blog, want het is een lang werkstuk, het aantal woorden kan ik me nu niet onmiddelllijk herinneren.
Van eenzame vogels en mysterieuze geogliefen Essay over de poëzie van Lieve Thiebaut
Inleiding
Sommige dichters doen er alles aan om in de belangstelling te blijven en voortdurend op de voorpagina van literaire tijdschriften te worden vermeld. Andere auteurs werken jaren in stilte verder, alhoewel de kwaliteit van hun werk steeds beter wordt. Zo iemand is Lieve Thiebaut uit Sint-Pieters-Leeuw. Zij debuteerde in 1978 met de bundel Allene vogels, uitgegeven bij Panther Paperback. In Kalender 81 publiceerde zij gedichten samen met Anna Malibran en Hildo Leroy. In 1979 kreeg zij de prijs van het tijdschrift Schuim; in 1982 kreeg zij een vermelding voor een cyclus van tien gedichten uit de bundel Nazca (eerste tweejaarlijkse prijs van De Bladen van de Poëzie), in datzelfde jaar uitgegeven bij de Leuvense Schrijversaktie, in de reeks Leuvense Cahiers. In 1992 kwam uiteindelijk De Steen van Rosette op de markt, haar meest gestroomlijnde uitgave. Een vierde bundel is ongeveer klaar, na twintig jaar zwijgen, of beter: na twintig jaar geen tijd te hebben gehad om met uitgeven bezig te zijn, want het gezin, het werk, het leven gingen voor. Lieve Thiebaut bewondert Li Po en Du Fu, de klassieke Chinese dichters uit de Tang-dynastie (618 tot 908)*. In dit essay trek ik echter resoluut de lijn door naar het meesterwerk van de Japanse haiku-dichter Matsuo Bashō, Oku no Hosomichi 奥の細道, of おくのほそ道, vertaald in het Engels als The Narrow Road to the Deep North, in het Nederlands De smalle weg naar het verre noorden*. Matsuo Bashō werd beïnvloed door ….. jawel, de klassieke Chinese dichter Du Fu, die ook veel reisde en daaromtrent onsterfelijke poëzie schreef. Ik bespreek eerst de bundel Nazca*, daarna zoek ik naar Lieve Thiebauts verwantschap met het Verre Oosten.
De kosmos bestuderen en de wandeling van de maan in de pampa
Nazca is een bundel met sobere kaft en 40 fragiele, licht-melancholische gedichten over eenzaamheid, liefde en vergankelijkheid, met als belangrijkste kenmerken: eenvoudige formulering en intelligente woordgevoeligheid. Intrigerend toch, de titel van de bundel: Nazca. Na enige research kwam ik tot de ontdekking dat de lijnen van Nazca geogliefen zijn, tekeningen van dieren, geometrische vormen en duizenden lijnen en lijnenspellen, tussen 200 vóór en 600 na Chr. vervaardigd door de Nazca- en Paraca-indianen in het woestijnzand van de pampa's van Jumana en Nazca …. in Peru! In de jaren ‘30 van de 20ste eeuw formuleerden wiskundigen Maria Reiche en Paul Kosok de hypothese als zouden de lijnen en figuren een gigantische astronomische kalender zijn. Maria Reiche schreef: wij kunnen op elke lijn iets ontdekken: het pad van de zon in het verleden, of het voorbijgaan van een verre ster, het verschijnen van een of andere constellatie of simpelweg de wandeling van de maan in de pampa. Ongeveer tweeduizend jaar geleden hebben de oude bewoners van Nasca hier een ruimtestation gemaakt om de kosmos te bestuderen. Help, wat had dichteres Lieve Thiebaut in ‘s hemelsnaam te maken met Peru? En met astronomie? Ik wou hier toch zoeken naar aanwijzingen betreffende een delicate oosterse verwantschap? Maar hoe meer ik me verdiepte in de mysteries van Nacza, hoe meer ik ontdekte dat levenshoudingen, godsdiensten, mythen en filosofieën in oude culturen op verschillende continenten meer verwantschap met elkaar vertoonden dan men op het eerste zicht zou denken. Dit essay is niet de geschikte plek om op dit item dieper in te gaan, daarvoor ontbreekt de ruimte en de tijd. Ook vraagt zo’n project wellicht jarenlange studie in domeinen die niet rechtstreeks met poëzie te maken hebben.
Gisterochtend tot mijn verbazing een mooie reactie gekregen op mijn vorig blogbericht. Een mysterieuze lezer, genaamd Retro stuurde mij, tegelijk met zijn (of haar) appreciatie, een link naar een video met schitterende muziek van Jocelyn Pook, een Engelse 'film music composer who also writes for television, theatre, dance & the concert platform'. Zij maakte oa de filmmuziek bij The Merchant of Venice, uitgebracht in 2004 door Michael Radford....met Al Pacino, Jeremy Irons, Joseph Fiennes en Lynn Collins.
Tegelijk kon je op het UTube-filmpje een slideshow bewonderen, waarbij portretten van dames, geschilderd door niet minder dan Leonardo da Vinci door elkaar vloeiden, met als resultaat een amalgaam van een schitterende song, op tekst van William Shakespeare en een unieke beeldervaring van een reeks gracieuze dameskopjes uit de 15de eeuw!
Dit is de link: https://youtu.be/KxGVZ5xiqNs
En dit zijn de lyrics:
"How sweet the moonlight sleeps upon this bank. Here will we sit and let the sounds of music creep in our ears. Soft stillness and the night become the touches of sweet harmony, sweet harmony. Sweet harmony."
Sung by Andreas Scholl Lyrics by William Shakespeare, 1598 Music adaption by Jocelyn Pook
Category Music License Standard YouTube License
Ik zocht ook de originele tekst van William Shakespeare op:
(Act 5, scene 1, page 4)
How sweet the moonlight sleeps upon this bank! Here will we sit and let the sounds of music Creep in our ears. Soft stillness and the night Become the touches of sweet harmony. Sit, Jessica. Look how the floor of heaven Is thick inlaid with patens of bright gold. There’s not the smallest orb which thou behold’st But in his motion like an angel sings, Still choiring to the young-eyed cherubins. Such harmony is in immortal souls, But whilst this muddy vesture of decay Doth grossly close it in, we cannot hear it.
Wow! ik speelde dit fimlpje verscheidene malen af en opende ook andere UTube filmpjes van Jocelyn. Betoverend mooi vond ik dit allemaal! Zo vroeg in de stille ochtend, met een kopje koffie op mijn desk en dan die tsunami van schoonheid... Mijn dag kon niet meer stuk!
Tenslotte, beste lezer, laat ik U nog deze portrettengalerij bewonderen, die ik met toch wel ingespannen research heb verzameld. Mijn bedoeling is U te laten meegenieten van mijn verrukkelijke schoonheidservaring, ik hoop dat ik hiermee uw dag ook een beetje sweeter heb gemaakt.
Een prettig eindejaar...
Female head (The Lady of the Dishevelled Hair) (or La Scapigliata) Painted by: Leonardo Da Vinci Location: Galleria Nazionale, Parma, Italy
Detail of the Angel, from The Virgin of the Rocks (The Virgin with the Infant St. John adoring the Infant Christ accompanied by an Angel), c.1508 (oil on panel), Vinci, Leonardo da (1452-1519) / National Gallery, London, UK / The Bridgeman Art Library
Head of a Young Woman Painted by: Leonardo Da Vinci
Woman's Head Painted by: Leonardo Da Vinci Location: Galleria Degli Uffizi, Florence, Italy
Head of Leda Painted by: Leonardo Da Vinci Location: Royal Library, Windsor Castle, London, England
is poëzie lezen een grote troost. De verzen van Jozeph Brodsky (1940-1996) zijn verslavend, en de verzamelbundel Strohalmen voor de lezer, een keuze uit de gedichten, uitgegeven door de Bezige Bij (een turf van meer dan 1000 pagina's) ligt naast mijn bed op de vloer; soms stop ik Brodsky onder mijn hoofdkussen, in de hoop dat zijn gevleugelde woorden in mijn dromen zullen dwalen.
Ik kende reeds zijn Romeinse elegieën (zie bericht van 24-03-2011), maar ontdekte in deze verzamelbundel ook tal van andere gedichten geïnspireerd door de klassieke mythologie. Bijna per toeval, bladerend in dit volumineuze boek, bleef ik lezen p. 592. Het gedicht Vertumnus, 16 strofen lang en gedrukt over 9 pagina's en opgedragen aan zijn Italiaanse vertaler Gianni Battafava, intrigeerde mij ogenblikkelijk. Deze naam alleen al!
Jozeph Brodsky en zijn Italiaanse vertaler.
2. De openingszin van strofe I was het startsein van een lectuur waar ik nu al dagen en dagen aan verknocht ben. Ik lees en lees en gniffel en ben 'gepakt'.
Ik ontmoette je voor het eerst op breedtegraden die jou vreemd waren. Je had die grond nog niet betreden, wel was je faam tot die contreien doorgedrongen waar fruit doorgaans vervaardigd wordt van klei. Tot aan je knieën in de sneeuw rees je daar op, wit, spiernaakt bovendien, in het gezelschap van eenbenige, evenals naakte bomen, in een hoedanigheid van expert op het gebied van lage temperaturen. 'Romeinse godheid' luidde het nogal verbleekte naamplaatje.
Vertumnus and Pomona (1717) by Francesco Penso, in an allée of the Summer Garden, St. Petersburg
3. Haha, wie was toch die VERTUMNUS?
Vertumnus was een god van de herfst, die vooral de boomgaarden bewaakte en een rijke overvloed van vruchten schonk. Hoewel zijn Latijnse naam hem aanduidt als een echte Romeinse god, verhaalde de mythe dat hij uit Etrurië naar Rome was overgekomen en daar op een van de drukste gedeelten van de stad een woonplaats had uitgekozen.
Hij werd meestal voorgesteld als een krachtig man met een krans van dennentakken op het hoofd. In zijn rechterhand houdt hij een krom tuinmes, in de linker een herdersstaf, terwijl hij in een dierenvel, dat om zijn schouders hangt, alle goede gaven die hij uitdeelt met zich meedraagt. Zijn voornaamste eigenschap is dat hij willekeurig van gedaante kan veranderen.
Brodsky vertelt over een ontmoeting met een standbeeld van VERTUMNUS. Wonderlijk genoeg ondergaat dit standbeeld een metamorfose en verandert in een levend wezen, een wezen dat verschillende gedaantes aanneemt, oa ook de gedaante van Battafava.
In strofe II en strofe VII evoceert Brodsky deze gedaantwisselingen:
Volgens de aantekeningen achteraan in de bundel verandert Vertumnus hier misschien in Gianni Battisfava!
Zie de schoenen vna Balenciaga...
In strofe V zegt Vertumnus het duidelijk:
Wees niet verbaasd. Mijn specialiteit is de metamorfose.
Al wie ik aankijk wordt onmiddellijk mij.
4. Op het einde van dit verhaal laat de dichter zich 'in een smakeloos gemeubileerde kamer' op zijn handen en voeten zakken, krabt met zijn nagels over het parket, alsof Vertumnus daaronder ligt verborgen (omdat de vloer warmte uitstraalt). Terwijl in de aanpalende kamer rokken ruisen, vaatwerk rInkelt en het naar vorst ruikt, fluistert hij, zijn wangen tegen de natte vloer gedrukt: 'Vertumnus, kom terug'.
In Vertumnus gaat het dus duidelijk over meer. Brodsky laat Vertumnus filosoferen over het temporaire van het geluksgevoel, een gevoel dat goden niet kunnen ervaren, omdat zij eeuwig zijn. Stervelingen kunnen wel gelukkig zijn, omdat zij maar voor een tijdje op aarde verblijven. In strofe 7 ervaart de dichter zo'n geluksgevoel:
Nowadays I sense that behind my back also stretches a street overgrown with colonnades, that at its far end also shimmer the turquoise crescents of the Adriatic. Their total is, clearly, your present, Vertumnus -small change, if you will; some loose silver with which, occasionally, rich infinity showers the temporary. Partly out of superstition, partly, perhaps, because it alone-- the temporary -is capable of sensation, of happiness.
Besluit: laten we dus van ons geluk genieten, al is het maar tijdelijk!
5. Maar het leukst is misschien nog wel het liefdesverhaal van Vertumnus en Pomona - gevonden al surfend op google:
Vertumnus and Pomona (1630, Paulus Moreelse)
'Men wist te verhalen van zijn liefde voor Pomona, die ook een godin was van de tuinen en altijd bezig was met enten, snoeien en gieten, kortom met alles, wat het verzorgen van de tuinen betreft. Zij was met zoveel ijver daarvoor bezield, dat zij niets wilde weten van de liefde, waarmee de Faunen en Saters en ook Silvanus haar vervolgden, zij verborg zich voor hen in haar goedgesloten tuin. Ook Vertumnus kwam en dong naar de hand van Pomona, tevergeefs. Steeds nam hij nieuwe gestalten aan, om haar toch te kunnen zien en zo mogelijk haar liefde te winnen, maar zijn pogingen bleven ijdel. Eindelijk nam hij de gedaante aan van een hoogbejaarde oude vrouw, en leunende op een stokje strompelde hij de tuin binnen, bezag daar alles, bewonderde veel en kuste de godin. Daar stond nu een olmboom, waarom wijnranken vol heerlijke druiventrossen zich slingerden. Het oudje wees op die boom als op het zinnebeeld van de echt, wanneer man en vrouw elkaar weerkerig steunen en helpen. Zij sprak daarop veel van de eerlijke, trouwe liefde van Vertumnus en ried Pomona aan zijn aanzoek niet af te slaan. Zij verhaalde daarbij van een nimf, die door Venus wegens haar hardvochtigheid en preutsheid in een steen was veranderd en drong er nogmaals ten sterkste op aan, dat de godin eindelijk de wensen en gebeden van Vertumnus verhoren zou. Dit gezegd hebbende ontdeed de god zich plotseling van zijn aangenomen gedaante, liet al wat er ouds en vrouwelijks aan hem was varen en vertoonde zich in zijn jeugdige kracht en schoonheid. Zo Pomona hem nu geen gehoor gaf, had hij besloten geweld te gebruiken, maar geweld was niet meer nodig. Ook de godin voelde de zoete smart van de liefde en staarde met verrukking op de schone gestalte van de god. Voortaan waren Vertumnus en Pomona, ook in den eredienst, onafscheidelijk verbonden.'
Joseph Brodsky, Kees Verheul (samenst.) Strohalmen voor de lezer een ruime keuze uit de gedichten
Uitgeverij De Bezige Bij, juni 2015 gebonden met leeslint, 1152 pagina’s
Een paar dagen geleden kreeg ik dit bericht in mijn mailbox:
Beste stadsdichter,
Lang geleden dat we elkaar nog eens gehoord/ontmoet hebben. Maar daarom hebben we niet minder stil gezeten.
Enkele jaren geleden heb jij je medewerking verleend aan het literair parcours ‘Dichter bij Vroeger’ in Halle. En opnieuw zou ik een beroep op jou willen doen. Ik leg het even uit.
De panelen van ‘Dichter bij Vroeger’ staan 3 jaar later nog steeds in het straatbeeld en ook de wandeling doet het nog steeds vrij goed bij Toerisme Halle. We willen de poëzie en ook de info op de borden naar de toekomst ontsluiten voor blinden en slechtzienden. Daarom gaan we de borden voorzien van een QR-code. Wandelaars die met een ‘QR Code Reader’ op hun gsm/tablet/of weet ik veel welk apparaat/ de QR-code scannen krijgen dan het gedicht/info te horen. Met deze verrijking richten we ons trouwens niet alleen tot de blinden en slechtzienden maar tot iedereen. Een gedicht ‘horen’ geeft immers een andere beleving dan een gedicht ‘lezen’.
Daarom hadden we graag gebruik gemaakt van jouw stem. De bedoeling is dus dat je in de studio je eigen gedicht(en) even komt inlezen. Indien je thuis over de nodige opnameapparatuur beschikt mag je de file ook doorsturen.
In het andere geval zou ik je willen uitnodigen in de studio. Ik zou deze opnames willen concentreren op 2 voormiddagen. Ofwel nu zaterdag 12/09 (11u-12u) ofwel zaterdag 26/09 (11u-12u)
Graag een seintje of je je op één van deze 2 momenten kan vrijmaken. De opnames zouden plaats vinden in Halle (in de studio’s van Stadsradio Halle, Brgensesteenweg 94 (vlakbij rotonde Zwarte Kat)
Sympathieke groet,
Geert Vanhassel
Wij dus verleden zaterdag naar de Steenweg op Bergen
Een eerste groep Halse dichters (3) breiden een vervolg aan het project Dichter bij vroeger. In de opnamestudio van Stadsradio Halle moesten we onze gedichten inlezen, met een koptelefoon op. Dan kun je jezelf horen lezen. Een superleuke ervaring!
(Met dank aan Geert Vanhassel).
MOLENBORRE
trompe l’oeil of vreemdgaan van ogen niet de zwarte madonna blikt meedogend over dit galactisch wit. aan de lunkerkant gloeit een lantaarn, alsof deze muren licht verlangen, alsof dit wit zijn niet genoeg heeft aan sneeuw.
de oude huizen kijken koud en slaperig naar niets. als reuzen van sneeuw leunen zij zacht tegen elkaar, tijdeloos en teder, zij knuffelen en zoenen zich scheef. temidden van dit koele knetterwit, het frisse grijs van ijs. een muur
staat haaks op dit sprookje van blauw. daar waar eens de rivier zich verloor tussen modder en goor, dekt smetteloze sneeuw de opening, de bron.
Dit is de dichter Etienne Devisch. Het gedicht dat hij voorlas, kon ik niet horen. De deuren van de opnamestudio waren potdicht!
En dit is de dichter Pieter Deelen.
Mijn gedicht, aan het kanaal...
DAMPDECOR
op de brug over het kanaal zie ik eindelijk de mist. spelende ijle spokenkinderen over donkergroen water. een koude horizon, met vuilbruine okers. achter schaduwen laten bruisende oevers zich vermoeden. boomtoppen bedekt met rokerige chocolademousse. de moorkoppen van turner, bedenk ik, en gloednieuw schuimig schilderij. hoe ben ik in dit dampdecor nu het dodelijkst? ordenen, zegt hij, ordenen. erg belangrijk.
naar alle afspraken gaan. elke dag één appeltje eten. en last hebben van het verleden, de heks die ik was. naar de zonnekant lopen, ondanks de zon. de baan oversteken, ondanks de voorbijrijdende wagens. ondanks het vogellijkje voor me op de weg. een glazen deur die ik niet openkrijg. blauwe vingertoppen onder schitterend bahama rood. duwen, zegt hij, duwen. zie je wel, dat je moet duwen?
EN HiERONDER NOG ENKELE KIEKJES VAN DE LITERAIRE WANDELING, ANNO 2013
ik stuurde mijn gedicht naar een rits vriendinnen.
ik kreeg enige hartverwarmedne reacties... zie bijlage!
Enkele dicheressen (want zo noemen ze zich toch) reageerden niet, of een beetje lacherig.
Toegegeven: dit is een eenvoudig gedicht, zeker niet beantwoordend aan de huidige trends van krullen en woordcabriolen met ultra verdichting als effect. Maar hoe spreek je tegen een kleuter, toch niet zoooo!
Had ook veel schroom bij het het schrijven van de verzen: wou abslouut neit de indruk wekkern dit item te gebruiken voor eigen glorie.
De letterkundige elite had nochtans ook al commentaren geplaatst in kranten en magazines, op facebook... Peter Verhelst, Mark Eyskens, (Zie bijlage in vorig bericht) Dimitri Verhulst, Monika van Paemel en natuurlijk in eerste instantie Ilja Leonard, die met zijn column in NCR Handelsblad al enige tijd de angsthazerige reacties van de goegemeente bekritiseert. Mooi zo! Toch vind ik weer: mannen pronken met hun politieke, intellectuele en maatschappelijke connotaties, dames schrijven warmer, concreter en emotioneler...
Ach, er is een kind verdronken, binnen enkele weken een fait-divers.
Jullie zien mij hier (een beetje uitgeput) genieten van een Koninckske op het terras van Blue Note in Halle. Was net terug van een optreden in DEN HOPSACK, een artiestenkroeg in de Grote Pieter Potstraat in Antwerpen, op 30 augustus 2015.
Poëzie. De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen (VVL) organiseert de literaire voordrachten ‘Publiek Geheim’ in Den Hopsack. Tijdens de Cultuurmarkt staan VVL-leden op het podium: o.a. Ferre Denis, Pierre Magis, Tony Rombouts, ann van dessel en Nicole Van Overstaeten dragen voor uit eigen werk.
www.letterkundigen-vvl.be
Het was een snikhete dag, niet bepaald mijn weertje! Bij thuiskomst ontdekte ik trouwens drie reuzenblaren op mijn voetjes, oei, oei, pijnlijk! Stom van me dat ik mijn nieuwe rode Van's had aangetrokken, maar ze pasten bij mijn rode kleedje, vandaar...
De heren (Ferre Denis, Pierre Magis, Tony Rombouts) waren als steeds voortreffelijk. Maar toch wil ik in deze post de dames in de bloemetjes zetten, want zowel ann van dessel als Annmarie Sauer lazen sublieme teksten voor. ann van dessel (jaja, met kleine letter) was de enige die het aandurfde een geëngageerd gedicht voor te dragen over het vluchtelingenvraagstuk en de negatieve informatie die op de mensen wordt afgevuurd door de angsthazen... en zij deed dat met een super-élan. Annmarie Sauer las een gedicht voor waarin als experiment het woord ik was weggelaten (!) en zelf droeg ik een gedicht voor uit mijn collectie Vijftig tinten aubergine.
Een beetje om te lachen, ik slamde de song I just wanna make love to you van Etta James en had binnenpretjes...
Ik voeg het gedicht van ann van dessel aan deze post toe, de andere gedichten kunt u lezen in de bijlagen!
Zelfs
Dat er voor hen wordt gezorgd. Zelfs een huis krijgen ze. Terwijl wij. En dat ze wél allemaal een iPad hebben om de weg te weten. Die moet toch opladen,’s nachts,
ergens? Dat ze dus geld hebben, wil ik zeggen. Veel geld. Wat denk je dat zo’n oversteek kost? Dàt kunnen ze wel allemaal betalen. En wij maar werken.
‘Eenenzeventig lichamen gevonden in vrachtwagen, smokkelaars opgepakt. De vluchtelingen werden dood aangetroffen in een oplegger van een koelwagen die geparkeerd was op de pechstrook aan de autosnelweg A4
in de Oostenrijkse deelstaat Burgenland. De weg ligt niet ver van de grenzen met Slovakije en Hongarije, waarlangs duizenden vluchtelingen de laatste dagen Europa binnen proberen te geraken.’
Verleden woensdag de laatste uitstap van de maand augustus: de tentoonstelling Faciing Timein het Waalse stadje Namur.
Félicien Rops (Namen, 7 juli 1833 - Essonnes, 23 augustus 1898) in schitterende symbiose met onze Vlaamse Jan Fabre.
Rops was, volgens wiki, een Belgisch graficus, schilder en karikaturist. Zijn werk is veelal satanistisch en licht pornografisch getint. De vrouwenfiguren, die de verleiding en het Kwaad personifiëren, zijn doorgaans gemodelleerd naar de Vlaamse meisjes waar Rops zo verzot op was. Jan Fabre is een vernieuwende beeldend kunstenaar, theatermaker en auteur die al meer dan 35 jaar aanzien geniet in de internationale kunstwereld. In een artikel van 2011 vertelt hij dat als hij één kunstwerk uit een museum mocht stelen, het Pornocratès van Félicien Rops zou zijn.
'Vandaag nodigt Rops Fabre postuum uit voor een ontmoeting in alle hoeken van zijn stad, Namen. Een ongezien parcours langs musea en in de open lucht voert u mee op ontdekking in de stoutmoedige en beroerende werelden van deze twee Belgische kunstenaars. In het Museum Félicien Rops en het Maison de la Culture: tentoonstellingen van werken die de twee kunstenaars nauw met elkaar verbinden, tussen levenskracht en doodsdrift. In de Citadel en het stadcentrum: sculpturen in de open lucht.'
We hadden honger toen we van de trein stapten en onze uitstap begon met een lekkere lunch bij La mère Céleste in de rue du Président, hartje Namur, in de oude stad. Ik genoot van een lekkere boekweitpannekoek, Lieve koos voor een Salade Niçoise. Het interieur van deze bistro was zeer oud, met een authentieke, ruwe plankenvloer.
De strotjes in deze wijk: met resto's, terrasjes en leuke winkeltjes. Ik ontdekte bij Marie Chat handgehaakte broches in de vorm van bloemen, in mauve lila purper rose rood en kobaltblauw. Super!
En op de pleintjes verrassingen, zoals deze kleurige muurschildering.
'L'ancienne église Saint-Ignace des jésuites à Namur, actuellement église Saint-Loup, est considérée comme un des plus beaux édifices baroques du XVIIe siècle en Belgique.'
Op weg naar de rue Fumal, waar het Ropsmuseum zich bevindt.
Deze Pantin van Jan Fabre verwelkomde ons bij de ingang van het museum.
Rops inspireerde zich op de ideologieën van de Fin de Siècle waar de geest van de decadentie aanwezig is en weerspiegeld wordt in de kunst en de literatuur. Rops illustreerde dichtbundels van Mallarmé, Baudelaire, Verlaine. Erotiek, prostitutie en satanisme zijn niet ver af.
In dit schilderij amuseert deze schaars geklede dame zich met een deftige heer.
Van Fabre!
Tot mijn grote verbazing tekende Rops ook modeplaatjes. Ik vond ze zo schattig, dat ik bijna de hele reeks fotografeerde.
Deze heer in stofjas met zijn neus in het schilderij is Jan Fabre. Oh! oh! Hij bloedt dood!
Tot slot dit heerlijke schilderij van de Belgische badplaats Heyst. Nu Knokke-Heist, vermoed ik. Een bewijs dat Félicien Rops ook gewoon schilder was.
Ach, eigenlijk prefereerden wij Rops boven Fabre. Ondanks Fabres fantasie, originaliteit, fabuleuze energie en technische vaardigheden voor het concipiëren van installaties... niets gaat boven de verfijnde tekenkunst van Rops, zijn liefde en interesse voor vrouwen zijn een balsem op mijn vrouwelijke ziel.
Maar toch bleef ik bijna een half uur lang kijken naar een filmpje van Fabre, getiteld Lanceloot, waarin hij gesticuleert als een echte middeleeuwe ridder, met harnas en zwaard, hijgend als een bronstige beer. Ik bekeek het filmpje telkens weer, het was een magische act...
'Op 21, 22 en 23 augustus 2015 organiseren CC ’t Vondel, de stad Halle en Futurn van 11 tot 18 uur op de oude leegstaande site van het bedrijf RAP, F. Roggemanskaai 17, een uniek kunstevent ‘Kunst Kraakt Fabriek’. Vier dagen lang geven meer dan 20 kunstenaars het beste van zichzelf: van graffiti kunstwerken, dansperformance, schilder- en installatiekunsten, videokunst tot monumentale werken.
Na het event wordt het oude pand afgebroken en wordt er ruimte gecreëerd voor het nieuwe bedrijvenpark KAAI 17, die plaats zal bieden voor meer dan 20 bedrijven. De ontwikkelaar van dit project is Futurn.Aangezien de ruimte binnenkort wordt afgebroken is het nu nog het moment om de lokale kunstenaars de kans te bieden hun werken tentoon te stellen aan de bevolking uit Groot-Halle.
Kunstenaars: Veerle Verheylewegen I Eric Van Uytven I Patrick Jules Mathieu I Jo Decoster I Jos Dedecker I Roland Lefevre I Marie-Claude Cloutier I Lucien Vanhorenbeke I Tone Bert I Myriam Paridaens I Katleen Wellemans I Geert Van Kelecom I Jonas Hollevoet I Edith Verthé I Mattew Decuyper I Lieve Bollaert I Floris Vanseveren I Lore Mechelaere I Evy Locqueneux I Céline Zaman I Koen Deweerdt.'
Bovenstaand bericht stond te lezen op de website van de stad Halle. Het evenement was een publiekstrekker: honderden mensen kwamen te voet, met de bus, met de wagen, met de fiets afgezakt naar de leegstaande fabriek aan de Roggemanskaai. In dit bericht publi ik een vijftal foto's met commentaren...
Een jong stel voerde een soort huiselijke scène op, in een decor van lege bierflessen.
(Jo Decoster)
Deze prachtige muurschildering van Lieve Bollaert stelt de arbeiders van de fabriek voor, die de fabriek verlaten voor een nog blauwere toekomst.
Wat natuurlijk in deze multidisciplinaire tentoonstelling ontbrak: poëzie!
Eigenlijk was deze tentoonstelling heel poëtisch, juist omdat poëzie niet mocht meedoen.
Wat afwezig is, wordt juist opgemerkt.
Het gemis.
Toch ontdekte ik een sprankel poëzie in de collagereeks van Jos Dedecker: mooi handgeschreven gedicht, met doorhalingen en correcties.
Jos las, speciaal voor mij, zijn gedicht voor. Ik zei dat dit een typîsch mannelijk gedicht was, met abstracties als 'de tijd' en 'het niets'.
ik zei hem dat ik zo'n soort poëzie nooit schrijf.
ik schrijf concreet.
'Vrouwen schrijven organische poëzie,' zei Jos daarop.
1. Elke dag zeg ik tegen mezelf: wat een rotzooi is facebook toch! Zonde van mijn kostbare tijd, dat gewrijf en gewriemel op mijn smartphone.. Die ultra gepolariseerde, hilarische en soms ronduit belachelijke berichten die ik voortdurend op facebook te lezen krijg: mijn zogenaamde 'vrienden' gaan een wandelingetje maken, verkopen hun huisje, ruimen hun zolder op, kokkerellen, spelen met hun kids, geven hun konijn te eten... help! Moet ik dat allemaal weten, heb ik daar een boodschap aan? Dikwijls moet ik daar een negatief antwoord op geven. Sommige van mijn 'vrienden' ken ik persoonlijk en dan kan ik er nog 'inkomen' dat zij mij hun intimiteiten vertellen, maar andere 'vrienden' ken ik niet, zal ik nooit kennen en sorry, eigenlijk zou ik ze van mijn pagina moeten verwijderen...
Maar op mijn link met Ilja Leonard Pfeijffer ben ik bijvoorbeeld erg trots: fantastische man, sublieme dichter. Ik beperk mij in de toekomst zeker tot mijn literaire vrienden. Als zij onnozel doen, wel dan wrijf ik na de eerste woordjes luchtig over mijn schermpje en lees een volgend bericht.
2. Maar gisteren nog, in een telefonisch gesprek omtrent Julian Barnes' nieuwste essays over (vooral Franse) kunst, In ogenschouw, kreeg ik van een goede vriend een tip: mijn smartphone gebruiken om, met behulp van mijn browser, terwijl ik lees, de schilderijen te ontdekken die door Barnes worden besproken maar ontbreken in zijn boek. Er zijn maar enkele schaarse illustraties opgenomen. Maar van schilders die, mede door Barnes' commentaren, mijn interesse wekken, wil ik meer weten.
Zo bijvoorbeeld Odillon Redon, een Franse schilder die leefde in de 19de-20ste eeuw.
Op wiki vond ik:
Odilon Redon (Bordeaux, 20 april 1840 – Parijs, 6 juli 1916) was een Franse kunstschilder die tot het symbolisme wordt gerekend. Het werk van Redon lijkt een droomwereld te verbeelden, die bevolkt is door feeën, monsters, geesten en andere fantasiefiguren.
Redon bleef lang vrij onbekend bij het publiek, tot de publicatie van het beroemde boek van de Franse schrijver Joris-Karl Huysmans, A Rebours, in 1884. De held van het boek, een pervers levende aristocraat, verzamelde tekeningen van Redon, en door zijn vermelding in dit klassieke boek van het decadentisme, werd hij voortaan met deze beweging in verband gebracht. Redon illustreerde o.m. de boeken van Gustave Flaubert, Edgar Allan Poe, Iwan Gilkin, Jules Destrée, Edmond Picard en Emile Verhaeren.
De opstellen zijn niet chronologisch gerangschikt op publicatiedatum – wat jammer is, want dat maakt het moeilijk om eventuele evoluties in de zienswijze van Barnes binnen vijfentwintig jaar op te merken –, maar min of meer op geboortedatum van de besproken kunstenaars (vrijwel allemaal schilders), van Géricault (1791-1824) tot de met de auteur bevriende Howard Hodgkin (1932). Dat wekt de indruk van een doorlopende, samenhangende kunsthistorische ontwikkeling, terwijl er daartoe simpelweg veel te veel ontbreekt: er staat geen woord in dit boek over vroegmoderne en laatmoderne abstractie, over het Duitse expressionisme, het futurisme, enzovoort.
Maar toch vind ik dit boek denderend, super-interessant, erudiet maar toch onderhoudend - en ....grappig!
Dit is Odillon.
Een van zijn beroemdste schilderijen is De Cycloop. Eigenlijk zou dit werk kunnen behoren tot de reeks Les Noirs, heel vreemde, fantastische en soms huiveringwekkende houtskooltekeningen uit zijn vroegste periode.
Een Christuskop
Head-on-a-stem
Spirit of the forest, 1890
Vision
Boat in the moonlight
Flower Clouds, 1903
Dit is al wat minder akelig. een dromerig schilderij waarop een zeiboot en veelkleirige wolken!
In zijn latere periode maakte Odillon kleurige, flamboyante schilderijen en vrouwenportretten.... met bloemen in de hoofdrol!
Lady of the flowers
Het bloemenmotief is ook te zien in de jurk!
Violette Heyman, 1910
Barones Robert de Domecy, 1900
Bomen, 1890
Maar toch denk ik dat de mysterieuze Noirs mij het meest raken. Wat zal ik binnen 5 jaar nog zeggen over Odillon? Oh ja, hij tekende vreemde mannekes en bomen in een geheimzinnig bos...
Flower stories are endless. We shall recount but one more. In the sixteenth century the morning-glory was as yet a rare plant with us. Rikiu had an entire garden planted with it, which he cultivated with assiduous care. The fame of his convulvuli reached the ear of the Taiko, and he expressed a desire to see them, in consequence of which Rikiu invited him to a morning tea at his house. On the appointed day Taiko walked through the garden, but nowhere could he see any vestige of the convulvus. The ground had been leveled and strewn with fine pebbles and sand. With sullen anger the despot entered the tea-room, but a sight waited him there which completely restored his humour. On the tokonoma, in a rare bronze of Sung workmanship, lay a single morning-glory--the queen of the whole garden
In such instances we see the full significance of the Flower Sacrifice. Perhaps the flowers appreciate the full significance of it. They are not cowards, like men. Some flowers glory in death--certainly the Japanese cherry blossoms do, as they freely surrender themselves to the winds. Anyone who has stood before the fragrant avalanche at Yoshino or Arashiyama must have realized this. For a moment they hover like bejewelled clouds and dance above the crystal streams; then, as they sail away on the laughing waters, they seem to say: "Farewell, O Spring! We are on to eternity."