Twee handjes met tien nageltjes zo klein een mondje zonder tandjes en een huidje van satijn
echter...
lig je met gesloten ogen je lichaampje stijf en koud je ziel is heen gevlogen op je borst rusten je twee handjes alsof je ze vouwt
vijf plankjes om je heen met nummer zes in onze handen het is schrijnend en zo gemeen om je achter te laten tussen die houten wanden
moeilijk is het om nummer zes te plaatsen en de schroefjes van het kistje aan te draaien om je straks naar je laatste rustplaats te verplaatsen in ons achterhoofd wetende dat jij nooit van plezier zult kraaien
|