DE STEEN.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde, Het water gaat er anders dan voorheen. De stroom van de rivier hou je niet tegen, Het water vindt er altijd een weg omheen.
Misschien eens gevuld door sneeuw en regen, Neemt de rivier mijn kiezel met zich mee. Om hem dan glad en rond gesleten te laten rusten, In de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde, Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat door het verleggen van die ene steen, De stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Geschreven door Bram Vermeulen
|