ZONDAG VOOR LIEVE KOFFIE GEMAAKT lees ik op het briefje. Op mijn ronde door het huis vond ik het bovenop de koffiezet. Het staat er zelfs in dubbel, in onbeholpen drukletters. Vertederend, vind ik, het geeft me een warm gevoel en ontlokt me een glimlach. Schatten zijn het, elk apart, en het maakt dat ik met een licht hart de nacht inzet.
Daarnet nog was de loeiharde muziek uit Donalds kamer een woordeloze kreet om eens langs te komen. Met afgewend gelaat zit hij televisie te luisteren. Is hij boos? Teleurgesteld? De magische woorden of het uitstapje met M & M leuk was, wekken hem tot leven. Hij gebaart honderduit, vraagt hoe het met mijn kiki is. Ze slapen al, maak ik hem duidelijk, het is al na elf uur. En mijn kinderen zijn al groot, toon ik met mijn hand boven mijn hoofd. Hij knikt begrijpend. Morgen, vertelt hij me nog in zijn SMOG-taal, gaat hij met mijn collega naar de koers kijken. Of ik hem s morgens wil scheren? Uiteraard! Deal!
Ik moet nog een communicatiemap lezen en voorbarig zet ik mijn handtekening nadat ik het document in vogelvlucht doorgenomen heb. Morgen, beloof ik mezelf, lees ik het serieus. En voor kritische bemerkingen op die andere procedure, met deadline op 11 mei, heb ik nog even tijd Alhoewel, de tijd vliedt snel
Sedert ik halftijds werk leef ik in een trager tempo waardoor alles dubbel zo snel lijkt te gaan. Het leven in sneltreinvaart De volgende ochtend probeer ik het eerste uur vol te proppen met klaarmaken van ontbijt, de was, de administratie Edoch voor het uur rond is ontwaakt onze Igor en overstelpt mij met vragen. Heb ik goed geslapen? Jaja, lekker. Heb ik hem gehoord vannacht? Ja, ik dacht van wel, heeft hij zijn dorst niet gelest aan het kraantje in de gang? Nee, dat kan niet, beweert hij, hij heeft de hele nacht geslapen. De suggestie alleen al maakt hem onrustig. Of hij volgende zaterdag naar huis mag? Tuurlijk, dat is een vast gegeven, stel ik hem gerust. Of hij mee mag op uitstap naar Zeebrugge? Euhm gaan we niet naar De Panne? Voor hem staat zee gelijk aan Zeebrugge in analogie met een vroegere ervaring. Juih! Ooooh ik zie u zooo graaaaag! En met een dikke kus onderstreept hij zijn uitspraak.
Diezelfde ochtend word ik op de hoogte gebracht van een dubbel overlijden. De twee overblijvende warmwatervissen hebben de geest gegeven. Ze liggen bewegingloos op de bodem van het aquarium. Het doet me twijfelen. Zijn ze wel echt dood? Drijven levenloze vissen normaliter niet aan de oppervlakte van het water? Het stemt me droef, net nu we een nieuwe thuis voor hen gevonden hadden!
Floris brengt me twee eieren. Ze zijn nog warm. Kakelvers dus. Hij meldt me dat een bruine en een zwarte kip nog in volle productie zijn. Aangezien Fritz op reis is, neemt hij spontaan diens taak over, namelijk de zorg voor het kiekenkot.
Even later dringt Mercis stem met vele decibels het huis binnen. Ze zit op de schommel naast Floris. Ogenschijnlijk is er niets aan de hand. Bij het middagmaal blijkt dat ze zich ergert aan het gezaag van de ene, het geluiwammes van de ander, de privileges die ze naar haar gevoel moet ontberen. Soep in een kom die ze nadien moet afwassen weigert ze te eten. En het extraatje in de vorm van een curryworst, wat ze anders nooit versmaadt, wordt van de hand gewezen wegens veel te laat opgediend. Gelukkig wordt ze weer haar opgewekte en blije zelf wanneer de namiddagcollega verschijnt. Wat een metamorfose! Ze heeft warempel weer gevoel voor grapjes!
Héhé, zo eindigt mijn nachtdienst alsnog in schoonheid. Een dienst gewisseld met Syl, waarvoor oprechte dank. Vrijdagavond wou ik namelijk graag naar het Diontheater in Antwerpen, om mijn blogmaatje Paz aan het werk te zien. Ik had een uur onvoorziene omstandigheden ingecalculeerd, maar dit bleek ontoereikend om de files te overbruggen. Meer dan twee uur was ik omringd door vrachtwagens wier opschriften ik me zelfs niet meer herinner. Rechts. Voor. Achter. Stilstaand. Stapvoets. Danig uit mijn humeur arriveerde ik daar tijdens de pauze om slechts drie kwartier toneel te consumeren. Gelukkig bestond er nog zoiets als après-theatre waarbij al mijn ambetantigheden werden weggewassen, dankzij Jackies en Friedls wedervaardigheden.
Gisteren heb ik me onledig gehouden met het verbouwen van zijn computertafel. Eigenlijk had ik een nieuw exemplaar in mijn hoofd en was het de bedoeling met zoonlief in Ikea inspiratie op te doen. Maar voor hem hoefde het niet. Bricoleren dan maar. Ergens had ik nog een bon liggen waarmee ik een korting kon versieren indien ik met Visa betaalde. Op zon momenten is die echter onvindbaar. Zo heb ik al heel wat voordelen aan mijn neus voorbij zien gaan.
Ik ben best fier op mijn werk. Ook al heb ik per abuis acht in plaats van vier gaten geboord. Dat boren mocht maar tot op 13 millimeter diepte aangezien er een soort plastieken plug in moest passen. Ik heb geen gesofistikeerde apparatuur, dus moest ik het doen met een vrij onbetrouwbaar merkteken op mijn boor. Mijn misser had dààr evenwel niets mee te maken. Hoe nauwgezet ik alles ook had uitgedacht, toch was het me op een bepaald moment ontgaan dat ik in spiegelbeeld diende te denken. Gelukkig bevinden de mankementen zich aan de onderkant van het tafelblad. Slechts één keer zat ik er lossen door met mijn boor, maar dat kan ik met een soort pasta gemakkelijk retoucheren.
Vandaag valt er een kaartje van Hubo in de bus: Gelukkige verjaardag Lieve met een cadeautje van 10% korting. Ik ben dus te vroeg gaan klussen
Hoe dan ook, het is het eerste felicitatiekaartje
Ik geniet nog even van de laatste uren van mijn 53e levensjaar. Op 18 april, klokslag 6 in de avond, komt er een jaartje bij.
Mijn laatavonddienst is doorspekt met (voorbarige) verjaardagswensen, aangezien ik morgen niet kom werken. Echt hartverwarmend.
Izaèk valt me om de hals: Oh ik zie u zo graag! en vindt dat ik hem een kus moet geven. Ik haal hem uit zijn droom, t is de jarige die dit keer mag ontvangen, hé!
Met een alstublieft madam overhandigt Fabian mij een kaart vol ballonnen. Erg attent, en ik ben er heel blij mee. Ook ons Merci heeft iets op de computer laten uitprinten. Zij herinnert me eraan dat ik voorgaande jaren steevast trakteerde in een cafeetje in Oudenaarde. Met mijn parttime zal dit niet meer lukken, deel ik behoedzaam mee, maar ik breng wel iets mee naar de volgende turnles, op vrijdag. En opdat ik het niet vergeten zou, zet ze een kruisje op mijn hand
Met dit schitterende weer staan deuren en vensters dag en nacht wijd open. Bij wijze van spreken dan, want uiteraard maak ik er s nachts geen opendeurdag van. Willen of niet, op die manier komt er wel het een en ander binnengewaaid.
Insecten in alle soorten en maten bijvoorbeeld, vliegend en kruipend. Ik heb er niet echt erg in zelfs, zolang de intocht geruisloos verloopt. Een dikke zwarte vlieg die zich brommend een weg door de woonkamer baant slaagt er niet in dit clandestien te doen. Noewi ligt op vinkenslag.
Pas s avonds, wanneer de muggen op mij neerstrijken, heb ik spijt dat ik de flappen niet in het deurgat heb gehangen. Je kent ze wel, die repen gaas die gevleugelde wezens buiten houden. Mieren, spinnen en pissebedden hebben hier helaas geen boodschap aan.
Stof en zand, het blijft maar komen, maar gelukkig is het nog geen pluisjestijd. Sedert we een kat hebben ziet onze witte tuinmuur er niet meer uit. Wanneer Noewi op stap gaat vertrekt hij via de ladder. Het is echt een gek zicht hoe hij deze nuffig bestijgt, een metalig geratel vergezelt hem. Met een nauwkeurig berekende sprong belandt hij op het platte dak. Djjjjiiinnng dukkedukkeduk, zo klinkt het, want die ladder blijft ook niet stoïcijns tegen de muur staan. Vroeger nam hij de route via de klimhortensia, maar die is wat kramikkel geworden sedertdien.
Zijn weg terug verloopt over de wat lagere noordwestelijke muur. Hij neemt deze horde jammer genoeg niet rechtstreeks maar zet steevast zijn poten wat lager, dan eens hier, dan weer daar, tussen mijn bloempotten in. Afbrokkelend pleisterwerk en moddersporen zijn het gevolg. Zucht. Zucht
Ook de lichtstraat in de living, het raam dat over de hele breedte van het huis mijn uitzicht op de wolken vormt, draagt Noewis slijksporen. Ik durf de overstap van ladder naar dak niet te maken dus moet dit vanuit mijn slaapkamerraam gepoetst worden, met borstel en trekker op een zéér lange steel. Plezant, hoor, vooral als je weet dat de tuinslang enkel op de kraan in de kelder en deze op het terras kan aangesloten worden
Wat dwarrelt er zoal nog binnen? Het geruis van de autostrade, afhankelijk van de windrichting meer of min duidelijk op de achtergrond, vormt vooral s avonds een brug naar de buitenwereld. De trein laat zich ook geregeld horen, maar van kindsafaan vond ik dit een rustgevend geluid.
Waar ik de laatste dagen echter horendol van wordt is een bepaalde plaat die bij de buren grijs wordt gedraaid. Een plaat zeg ik, maar het zal wel een al dan niet harde schijf zijn. Mogelijks een ceedeetje of een empeedrietje. Ik heb niets tegen het nummertje. Het klinkt zelfs heel braaf. Het doet wat kleinkunst- of folkachtig aan en dat verwacht ik niet direct uit een studentenwoning. De dagen van de week passeren de revue, in het Engels. Is het een oefensessie voor Idool? Het studentje zingt het heeldertijd mee, van s morgens tot putje nacht. Ze heeft een mooie stem, daar niet van. Maar trop, is trop
Ik wil ook niet van mijn neus maken want binnenshuis heb ik ook zon productief geluidsvoortbrengend mens, dat de zon negeert. Hij sampelt dat het een lieve lust is. Uit stukjes muziek haalt hij fragmentjes die hij bewerkt op de computer. Hiermee maakt hij iets totaal nieuw. Geregeld moet ik tweehoog klimmen om hem eraan te herinneren dat we een goede hoofdtelefoon hebben, draadloos zelfs. Niet infrarood, wat toch beperkt, maar met een radiofrequentie, waarbij je vrijuit kan bewegen. En als orgelpunt, die vooruitziende moeder heeft zelfs de reservebatterijen opgeladen. Zo kunnen de buren, dat hoop ik toch, rustig slapen
Ik waan me aan zee. De zon koestert mijn gelaat. Het is twintig over twaalf na de noen en boven mijn hoofd wordt er gekrijst. Geen kindergejoel noch ruziënde visvrouwen evenwel. Ook geen donderend geweld van de golven. Geen zoutige lucht.
Een aantal meeuwen scheert door de lucht, uitbundig boodschappen naar elkaar toeschreeuwend. Dan zijn ze weg. Een tiental minuten later keren ze weer, cirkelen enkele keren boven mijn hoofd, luid misbaar makend om dan definitief uit mijn gezichtsveld te verdwijnen. Al ben ik dan een stadsmens, ik ken toch wel het verschil tussen duiven en meeuwen. De eersten roekoeën namelijk, en daar heeft dit geluid niets mee te maken.
Hoe komen ze zo ver landinwaarts? Putje winter kan ik me dat nog indenken, maar nu met deze meer dan lentetemperatuur? Heeft iemand ze op het middagmaal genood? Gisteren waren ze er namelijk ook op dit uur.
Mijn muren moeten nodig herschilderd worden. Maar de moed zinkt me in de schoenen bij de aanblik van de klimplanten. Sommigen hebben reeds vaste voet op mijn muur anderen durf ik niet scheiden van hun klimrek. Bovendien speel ik al sedert vorig jaar met de idee de strook aarde rond het terras nog te versmallen, maar ook daar zie ik geen beginnen aan. Voor die luttele centimeters dat ik mijn stoel verder kan schuiven Ik laat alles best bij het oude, zeker?
Zon, meeuwen, tuintafel een onweerstaanbare combinatie voor mijn draagbare peecee.
Mijn laptopje weigert echter halsstarrig connectie met het internet. Wat ik ook probeer, het lukt niet. Uiteindelijk wordt het zo koud dat ik naar de living verhuis, maar ook daar slaag ik er niet in een draadloze verbinding tot stand te brengen.
Andere prioriteiten nopen me mijn lappeke dicht te klappen en aan de kant te schuiven.
Na het avondmaal annex uitgebreide babbel met zoonlief klap ik mijn laptop weer open. Ik kan mijn ogen niet geloven: rechtsonder mijn scherm prijkt een icoontje dat duidt op internetactiviteit. Signaalsterkte goed, verbonden met mijn eigenste netwerk. Tovenarij
Hoe lang ik het water in de keuken ook laat lopen, het wordt niet warm. In de living wijst de thermostaat een temperatuur van 16 graden aan. Het vlammetje in de display geeft aan dat de brander in werking is. De toestellen voelen echter koud aan en de gasmeter telt geen verbruik aan. Zucht. Er is iets mis dus.
Ze slaapt nog en ik moet haar kamer door om de bulex te controleren. Te weinig druk, merk ik, en draai het waterkraantje open, tot het wijzertje een druk tussen 1 en 2 aanwijst.
Helaas, warm water en een hogere temperatuur levert me dit niet op. Gelukkig werkt mijn internet ondertussen weer waarvoor ik mezelf maar weer eens een dikke pluim geef en is het een fluitje van een cent het juiste telefoonnummer op de kop te tikken. 24 uur op 24 staan ze ter mijner beschikking, maar helaas er zijn wat zieken, dus ten vroegste woensdag aanstaande kunnen ze bij mij langs komen.
Een ramp is dit niet, de zon schijnt, dus straks wordt het vanzelf wel warmer. En van een ketel water op te zetten om mij te wassen ga ik ook niet dood.
Ik heb jaren zonder douche geleefd en dat heeft mijn creativiteit aangescherpt. In de zomer met de tuinslang, sauna na een sportactiviteit, haar wassen in de keuken aan de pompsteen, zalig genieten van een bad bij één van mijn zussen, knoeien met teiltjes vóór de gasconvector, elke douche op verplaatsing was meegenomen. Ik vond het zelfs niet erg in die tijd en genoot van al mijn uitvindingen. Een deurbel gemaakt van klokjes of een WC-papierrolhouder uit bamboe. Een kastje uit kratjes, de vloerbedekking met rijsttegels, de lampenkap uit rijstpapier, mijn levensboomgordijn als afscheiding Mijn zelfgemaakte bed van vezelplaten dat precies tussen schouw en muur paste. Alhoewel, ik heb een stuk van de plint moeten afzagen De zelfgekweekte cactussen, een kwestie van geduld. De opuntia uit Andalucía, ginds in het wild afgesneden en die wonderwel binnenshuis floreerde.
Uiteindelijk investeerde ik in mijn huurhuis toch in een douche. Het werd de mooiste kamer in mijn huis, helemaal afgewerkt met grenen planchetten. Ik ben er Armand, mijn schoonbroer, nog altijd dankbaar voor, want dergelijk werk ging mijn petje te boven.
Het huisje promoveerde tot eigendom en werd uiteindelijk gerenoveerd. Sedertdien ligt mijn creativiteit aan banden. De eerste nagel in het spiksplinternieuwe pleisterwerk bijvoorbeeld was een moeizame bevalling!
Maar ondertussen hang ik nog aan de lijn met de madame van de bulex. Ze is heel vriendelijk trouwens. Of ik de druk gecontroleerd heb? Ja dus. Dan moet ik resetten. Een reset? Ze heeft tijd, ik mag onderwijl gaan kijken. Ik zie geen resetknop. Iets waar ik de brander aan of uit kan zetten dan?
Eureka! Mijn bulex start weer op, de rode knipperende lichtjes transformeren in een stabiel groen licht. Ik maak meteen een afspraak voor een onderhoud.
Chef de maison, dat ben ik. Alles goed opvolgen is een must.
Moe. Moeder. Moest. Om ter meest moe.
Ik heb geen superlatieven ter mijner beschikking om uit te drukken hoe moe ik me voel.
Ik heb geen olie meer in mijn lamp want ik heb mij afgebeuld. Ik ben geradbraakt en kan geen pap meer zeggen. Ik ben geus, afgepeigerd, kapot, halfdood, gebroken en uitgeput.
De boog kan niet altijd gespannen zijn en een vermoeid paard ziet liever een vuile stal dan een schone weg.
Voilà, ik heb eens stoom kunnen afblazen en zo kom ik weer op adem.
Meer moet dat niet zijn!
Nog drie dagen heb ik ter beschikking. In mijn hoofd is de kamer al helemaal af, herschilderd en heringericht. Uiteraard heb ik er met hem reeds over gesproken, in vage termen weliswaar. Het dient een verrassing te zijn. Tot dusver heb ik de helft van zijn spullen naar de badkamer verhuisd, zijn halfhoogslaper uit elkaar gevezen, met de rolmeter een jaap in mijn duim gesneden, muren en plafond afgewassen en de gaatjes gevuld.
Tja, de badkamer als stapelplaats, is geen evidente keuze. Mijn huis is klein. Helaas. Het is een gewoon arbeidershuisje in een rij. En ondanks de verbouwingen, enkele jaren geleden, behoudt het zijn afmetingen, maar gelukkig voelt het licht en luchtig aan.
Het kostte me indertijd heel wat kopzorgen eer ik tot het besluit kwam een architect en aannemer in de arm te nemen. Het werd uiteindelijk een heel gelukkige en bevredigende periode in mijn leven. In mijn geheugen staan de zes maanden tijdelijke woonst op den buiten als heel plezierig geboekstaafd.
De oplevering van mijn gefacelifte huisje liep echter niet van een leien dak. Ik had een lekkende douche, deuren sloten niet, er sijpelde water door de lichtstraat, ondanks het injecteren bleven er vochtproblemen in de gemeenschappelijke muren, de aansluiting met het dak van de buren was niet in orde De architect stelde de aannemer een ultimatum dat hij niet naleefde, en ik zat met de gebakken peren
Gelukkig heb ik een aantal problemen nadien toch kunnen oplossen
Zijn kamer bevindt zich op de tweede verdieping, in een vorig leven de helft van de zolder. Zo maar zijn bed in een andere richting verplaatsen gaat niet. Ik dien alles te demonteren. Het uitproberen gebeurt dus in mijn hoofd en op papier Twee muren van gyproc, twee uit bepleisterde bakstenen. En aan die gipsplaten, hang je niet gelijk wat. Ik heb onder andere speciale pluggen nodig.
Met zijn 1.90m lengte is hij toe aan een ander bed. De breedte van zijn kamer is echter slechts 2,17 m, 3 cm te kort voor een matras van 2,20 m, wat reeds buiten de standaard afmetingen ligt. Ik zal dus een beetje moeten foefelen
Vanuit zijn veluxraam heb ik een schitterend zicht op de tuinen in de buurt. En ik merk met spijt dat mijn achterburen een dubbele gevelbreedte ter beschikking hebben, wat overigens zelfs geen luxe is Ach een stad biedt vele geneugten, maar grote hovingen, staan niet in de top twintig.
Mijn terras is mijn tuintje, want het is omzoomd door een reep aarde beplant met struiken, klimplanten, één- en meerjarige bloemen. En dat mijn dochters vriendinnetje het een koertje noemt omdat het niet over een grastapijt beschikt, awel, het zal me een zorg wezen.
Voor mij is het een tuin, al is hij maar een zakdoek groot!
Ik heb vandaag gedweild. Niet in de letterlijke betekenis van het woord weliswaar. Na afloop deed mijn rug zeer, mijn heup liet zich weer voelen en mijn voeten, djeezes, dààr heb ik geen woorden voor Voor diegenen die méér dan een half woord nodig hebben: samen met mijn dochter heb ik dus de stad afgedweild.
Deze week smaak ik het intense genoegen mijn aandacht slechts op één kind te moeten toespitsen. Dit is nu vakantie voor mij, met een grote V. Van VREDE. Geen gekibbel en ook geen bemiddelingsnood. De koelkast wordt niet gestroopt. Geen puddinkjes aan de zithoek, de lekkende verpakking bedoel ik dan. De badkamer is weer een oord van hygiëne en geen repetitielokaal. Mijn planten herademen en hoeven niet te lijden onder de onverhoedse aanvallen van een basketbal. Geen avondlijk gedribbel in de living en geen moederlijk, sjjt de buren! Zelfs Noewi, onze kater, is de rust zelve en heeft tijdelijk zijn hyperkinetische activiteiten gestaakt.
En toch stiekem mis ik mijn goedlachse zoon
Het wordt een heerlijke winkelnamiddag. Afgezien van mijn voeten dan. En die winterjas die ik desondanks meezeulde.
Mijn dochter is als vanouds erg aanhankelijk, arm in arm of hand in hand slenteren we langs de straten. Het gedicht over de Gelukstraat op de zijgevel van de Vooruit krijgt zoals steeds onze aandacht.
Opvallend veel huizen zijn tegen de vlakte gegaan, en zo krijgen we een onverwachtse inkijk op het hinterland. Kon het zo maar blijven, maar bouwgrond is big business, dat zal niet braak blijven liggen, helaas.
Ongemerkt verstrijkt de tijd van het parkeerticket. Eigenlijk had ze enkel een bikinietje nodig Met haar figuurtje is het echter heel verleidelijk passen. Alles zit haar als gegoten.
En het is reppen op zere voeten om bijtijds de atletiektraining te halen een hopeloze zaak
Hij vindt de laatste schoolweek een verloren week, gezien er geen grote intellectuele inspanningen van hem vereist worden. Ware het niet dat hij reeds acht dagen last heeft van een hardnekkige keelpijn, zou hij zich in een zalige vakantieroes kunnen bevinden. Een virus, een kleintje, weet de huisdokter, en daarmee is de mama, ikke dus, weer gerust gesteld.
Die hele tijd zit ik hem achter de vodden. Ik vind dat hij zijn tas moet maken. De eerste zaterdag van het paasverlof vertrekt hij namelijk naar de Ardennen. Een cursus voor monitor bij de C.M.
Morgen, zegt hij, morgen maakt hij zijn bagage klaar. Maar morgen wordt vandaag, gisteren, eergisteren
Zijn eerste bekommernis is de beatboxbattle waaraan hij vrijdagavond wil deelnemen. Het is de laatste tijd wat op de achtergrond geraakt, die ritmische geluiden die een orkest evenaren. Die klanken drijven, gepaard met stoomwolken, de badkamer uit. Horendol zou ik ervan worden, maar met een aankomend artiest dien ik geduld te hebben. Later zal ik immers met weemoed naar deze periode terugkijken
Ter plaatse aanmoedigen hoeft helemaal niet, hij concentreert zich liever op één soort publiek, zijn kameraden. Hij is een beetje van zijn melk want een vriend zei hem dat hij ging afgaan. Een nachtje erover slapen doet echter wonderen, en hij kan die uitspraak relativeren.
Die vrijdagnacht doe ik geen oog dicht. Ik pieker, pieker Uiteindelijk sta ik terug op om zijn reistas te maken. Niet erg consequent en pedagogisch, want het is eigenlijk zijn verantwoordelijkheid. Ik troost mezelf dat ik hiermee rust zal hebben en bovendien verliest hij hierdoor zijn inspraak bij de mee te nemen kledij.
Nauwelijks ben ik hiermee klaar of hij komt thuis. Tevreden, want zijn prestatie kende heel wat bijval van de toehoorders, ook al geraakte hij niet in de tweede ronde. Dit was slechts aan acht op de zevenendertig gegund. Al bij al was hij een van de jongste deelnemers, dus een schande is het niet.
Ook bij mij is de spanning er af en ik slaap daarna als een roos.
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!