Inhoud blog
  • Pokhara en Kathmandu.
  • Terug naar Chitwan
  • Terug in Lumbini.
  • Trek naar het westen
  • Kathmandu
    Zoeken in blog

    Ze doen het weer
    2016. Reis naar Indonesiƫ en Nepal
    15-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pokhara en Kathmandu.

    Pokhara en Kathmandu.

    Na acht uur bus bereiken we Pokhara. Eerst onderhandelen over de prijs van een taxi. Heel raar: we staan onder een bord waarop staat dat een taxi naar Lakeside tweehonderd roepie kost, maar de taxidriver houdt vol dat de prijs driehonderd roepie is. Enfin, uiteindelijk voor tweehonderd roepi gedropt voor ons hotel. We krijgen dezelfde kamer als vorige keer : prachtig uitzicht op het meer!


    We worden terug elke morgen gewekt door de kreten van de karatebeoefenaars op het grasveld onder ons raam en dan beginnen we terug met onze gewone ochtendwandelingen. Het is hier gemiddeld zo'n acht graden koeler dan in Chitwan en vooral de nachten zijn hier heerlijk fris.


    We merken dat er weer een 'festival' op til is. Waar we in Lumbini het 'Holyfestival' gevierd hebben (nieuwjaar), blijkt men hier nu een ander nieuwjaar te vieren. Het begint met een optocht van alle stammen die leden hebben die in Pokhara wonen. Mooi. Alle mensen in kleurige kledij, muziekgroepen met typische Nepalese instrumenten (een soort Romeinse Lurhoorns), (Schotse) doedelzakken, Indische tabla's, westerse instrumenten ...., een afdeling van het leger en zelfs de Chinezen van de Chinese restaurants vormen een eigen 'stam'. Bij de mensen van ons guesthouse oogst de stam van Opper-Mustang uiteraard het meest succes. Het is een redelijk grote groep, die wordt aangevoerd door een man die een Yak 'berijdt', zo ongeveer op de wijze waarop bij ons tijdens het zwaarddansen de nar op een paardje 'rijdt'.


    De speciale activiteit die we hier doen is een kleine trekking. Eerst met een overvolle bus naar Kande. Vandaar twee en een half uur trappen op naar 'Australian Camp'. Onderweg kunnen we gelukkig nu en dan stoppen om een bijzondere vogel te fotograferen. Dan lunch. Alles is hier veel duurder dan in Pokhara, omdat het meeste voedsel moet aangevoerd worden met 'muilezeltreinen'. Vandaar trekken we naar Dhampus, een lief dorpje met een paar guesthouses. Het pad naar het dorp loopt door ongelofelijke rhodondrendonbossen. Spijtig genoeg zijn de bloemen op dit moment uitgebloeid; we moeten zeker deze tocht nog eens terugdoen op een moment dat de bomen in bloei staan.
    Dan verder dalen naar de bushalte. Onderweg zien we veel rijstvelden. Spijtig genoeg worden de meesten niet meer gebruikt: de jonge mensen willen geen landbouwer meer worden en trekken naar de stad, zodat de rijstvelden er verlaten en verwaarloosd bij liggen. Nog een busrit en dan met een taxi naar ons guesthouse.


    Als we uiteindelijk in ons hotel aankomen zijn we dood. We kunnen enkel nog gaan eten en dan douchen en slapen.


    De dag erna vroeg opstaan en met de bus naar Kathmandu. Heel comfortabele bus en de negen uur durende rit (wegenwerken, files ....) zitten we gelaten uit.


    Kathmandu valt deze keer beter mee. Het is minder koud en heel de stad viert oudejaarsavond. Morgen begint hier het jaar 2073. Ze liggen wel een stuk voor op ons!


    We hebben een zeer goede kamer in het 'Kathmandu friendly home'. Waarschijnlijk heeft men onze online-reservering niet gelezen, want we krijgen voor dezelfde prijs (€ 8.80) een luxe-kamer: zitkamertje, slaapkamer met airco, flatscreen TV, badkamer met goede douche .... enfin, onze laatste dagen in Nepal kunnen niet meer stuk.


    Inderdaad, onze laatste dagen in Nepal, want we hebben onze terugreis met tien dagen vervroegd. We zijn iets vroeger terug in Kathmandu, de reis is heel goed geweest en we hebben geen zin om er kunstmatig nog een stuk aan te breien om de tijd vol te krijgen.


    In de vallei van Kathmandu gaan we voor de laatste keer vogels kijken in de Godawari Botanical Garden. Heel mooi, heel rustig en veel vogels.
    En dan maken we ons klaar voor de thuisreis.


    Vrijdagavond hebben we een vlucht om 23.30 uur naar Kuala Lumpur. Daar mogen we drie uur wachten en daarna vliegen we door naar London -Heathrow.

    Dan hebben we twee uur tijd om het vertrekpunt van onze laatste vlucht te vinden: Londen - Amsterdam.


    We komen zaterdagavond aan op Schiphol om tien voor negen. Onze bagage verzamelen, douane ... gaat ons ook tijd kosten, dus we hebben een kamer gereserveerd op de luchthaven.

    Zondagmorgen breekt dan het laatste deeltje van onze reis aan: met de trein naar Antwerpen en dan met bus 17 naar Wilrijk.


    We hopen jullie daar allemaal vlug weer te zien!
    Groetjes

    An en Jos
    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424





















    15-04-2016 om 08:39 geschreven door Jos


    07-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug naar Chitwan

    Terug naar Chitwan via Pokhara.

    Na de feestelijkheden van het 'Holly-gebeuren' wordt het weer tijd om door te trekken. Onze volgende bestemming is terug Chitwan. Daar willen we even bekomen en een paar activiteiten doen die er vorige keer zijn overgeschoten.


    Het probleem is dat je van Lumbini heel moeilijk rechtstreeks naar Chitwan kan reizen. De meest logische weg is eerst naar Pokhara te reizen en vandaar een rechtstreekse bus naar Chitwan te nemen. Dat gaan we dus doen. In Lumbini nemen we een 'touristbus' die ons rechtstreeks naar het busstation in Pokhara brengt. Hier blijven we een paar dagen om Pasen te vieren.


    De rit verloopt vlot (maar duurt lang) en we vinden een schitterend hotel aan de 'Lake-side' in het centrum.

    Het hotel is nieuw, ongeloofelijk netjes en we hebben via een groot raam een schitterend uitzicht op het Fewameer en de bergen erachter. Na afdingen wordt de prijs bepaald op € 7,5 per nacht.

    Het 'New Elite Guesthouse' wordt gerund door een familie die afkomstig is uit Opper Mustang, een klein (ex)koninkrijk dat vroeger een deel van Tibet was, maar na een van de ontelbare grensoorlogen als schadevergoeding aan Nepal werd geschonken. De mensen in Opper Mustang verzamelen elk jaar als het winter wordt al hun bezittingen en zakken met alles (school incluis) af naar Pokhara. Daar overwinteren ze en leven van de verkoop van graan, yakproducten en kruiden. De yaks en de meeste paarden blijven achter en worden in de lente, als de bevolking terugkeert, gevangen. Zo'n twintig jaar geleden is deze familie niet meer teruggekeerd en twee jaar geleden hebben ze dit hotel gebouwd. Het zijn heel vriendelijke en behulpzame mensen. Het zijn boedhisten, in tegenstelling tot de meeste Nepalezen die Hindoe zijn.

    Na het uitbundige Holly is Pasen hier maar heel armzalig. In deze streek wonen er bijna geen Christenen en Pasen is hier volledig onbekend. An en ik gaan dus voor een uitgebreid paasontbijt onder ons twee aan de oever van het Fewameer. Als we terugkomen vraagt de man van ons hotel (een jonge kerel van vooraan in de dertig) wat we gaan doen zijn en we vertellen hem over pasen en paaseieren. Na de middag komt hij ons roepen: hij heeft een aantal eieren hard gekookt en we moeten met hem pasen vieren. Zo hebben we toch nog een beetje een Paasfeest met paaseieren!


    Na een dag of drie (en even zoveel vogelwandelingen) trekken we verder. De reden dat we hier zo vlug weg zijn, is dat de temperatuur begint te stijgen in Chitwan. Dus terug de bus op en na een rit van zes uur zijn we weer in Sauraha.


    Hier doen we onze gewone dingen: elke dag een (lange) vogelwandeling, vogels determineren, lekker gaan eten en elke avond met een biertje genieten van de zonsondergang. Op een avond als we nog wat aan het napraten zijn met een Engels en een Spaans meisje, horen we hondengeblaf en gegrom. Het is ondertussen donker, dus we kunnen niet goed zien wat er aan de hand is, maar een van de kelners haalt een zaklamp en we gaan er op af. Wat zien we? Op tien meter van ons tafeltje staat een neushoorn rustig te grazen. Als we er aan komen draait hij zich om en loopt verder, richting het dorp.


    Hier doen we ook een kleine trekking. Met onze gids Surrendra (gespecialiseerd birdwatcher) trekken we de heuvels in. Eerst anderhalf uur Jeep en vandaar te voet. We trekken door een van de armste streken van Nepal. Hier is veel verwoest door de aardbeving en de mensen die hun huis kwijt zijn, werden door de regering hierheen gedeporteerd en ondergebracht in kampen. Allemaal heel vuil en primitief en een jaar na de aardbeving zit er blijkbaar nog niet veel schot in de wederopbouw!


    Wij volgen een rivier op zoek naar speciale vogels. De grond is hier heel droog en onvruchtbaar en de mensen kunnen zich hier amper in leven houden met de opbrengst van de grond. De akkers zijn bovendien heel klein (soms maar een paar vierkante meter), vol stenen en gelegen tegen een steile berghelling. Zeer veel werk dus om te bewinnen. De oplossing om aan arbeidskrachten te komen is dan ook simpel: de eigenaar van de grond huwt met verschillende vrouwen tegelijk, die samen met hun kinderen de grond kunnen bewerken. We komen zo voorbij een boerenbedrijf dat bestaat uit tientallen minuskule akkertjes. De eigenaar is getrouwd met zeven vrouwen en heeft vijfentwintig kinderen!
    De trek is heel zwaar: moeilijk terrein, verschillende keren de rivier oversteken, veel klimmen en dalen ....


    Tussen haakjes: van onze hotelmanager in Pokhara hoorden we dat in Opper Mustang een ander probleem oprijst: daar is ook niet zo veel beschikbare akkergrond en om verdeling tegen te gaan, huwen alle broers samen met één en dezelfde vrouw. Dit verschijnsel (polyandrie) zorgt ervoor dat de grond binnen de familie blijft en niet opgedeeld wordt bij het overlijden van de eigenaar.


    Tijdens onze tochten zien we weer een heel pak (nieuwe) vogels en het is een heel ontspannende plaats om een tiental dagen te verblijven. Als we op een morgen opstaan en uit het raam kijken, zien we dat er op ons terras een geweldige neushoorn zit. Dat is misschien een teken dat we nu best verder trekken! Het wordt hier nu trouwens toch echt warm: gedurende de dag halen we vlot zesendertig graden en 's nachts koelt het niet erg af. Dus tickets boeken voor de bus en terug naar Pokhara, dat hoger gelegen is en waar het een stuk koeler is.


    Hoe het ons daar verder vergaat lees je in de volgende aflevering.


    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424















    07-04-2016 om 14:13 geschreven door Jos


    25-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug in Lumbini.


    De reis.


    We vertrekken vroeg vanuit onze lodge: auto in gang duwen en dan in de open jeep naar Mahedranagar. We zijn ruim op tijd en we kunnen dus goede plaatsen vragen: stoelen één en twee, vlak bij de deuropening.

    Onze gids reist mee tot aan Bardia, daar stapt hij uit en wij reizen door naar Butwal. De reis duurt lang en is eentonig, maar we zitten niet slecht, de bagage ligt veilig in de koffer van de bus, we hebben ons voorzien van koekjes en water en we zitten de rit (negen uur) uit.

    Doodmoe bereiken we onze bestemming. We kennen daar een redelijk hotel en na wat afdingen en onderhandelen, krijgen we ook een goede kamer. We eten in het restaurant van het hotel en gaan vroeg slapen.


    Weerzien met Lumbini.


    De volgende morgen niet al te vroeg opstaan, ontbijt in het hotel en rustig naar de bus. Vanuit Butwal zijn er heel veel bussen naar Lumbini. Het enige nadeel is dat je halverwege moet overstappen op een andere bus. Het eerste deel van de rit (een uurtje) verloopt vlot. Goede plaatsen, niet al te veel stoppen. Dan overstappen. Onze tweede bus zit vol. Er zijn enkel nog plaatsen op de laatste bank.

    Die laatste bank is berucht: ze ligt voorbij de achterwielen van de bus en werkt dus als een hefboom. Elke keer de bus over een oneffenheid in de weg rijdt, wordt je omhoog gekatapulteerd, tot bijna tegen het dak. Als je een beetje pech hebt, wordt die eerste oneffenheid gevolgd door een tweede, zodat je, terwijl je van je eerste vlucht naar beneden komt, plots een enorme schop onder je achterste krijgt van de bus die terug omhoog komt. Enfin, we overleven het en komen gekraakt maar heelhuids aan in Lumbini. We schrijven ons in in het hotel waar we tien dagen geleden ook logeerden en waar men heel blij is dat we terug zijn.


    Het backpackers gedeelte van Lumbini bestaat uit één straat met een aantal guesthouses en één fatsoenllijk restaurant. Daar komen uiteraard alle vreemdelingen eten en het is een uitgelezen plaats om met andere mensen te praten. Voor het eerst in meer dan twee maanden spreken we terug Nederlands; we hebben namelijk een Vlaming (uit Gent) en twee Nederlanders ontmoet en we eten regelmatig samen.


    We doen hier onze dagelijkse vogelwandelingen: naar het tempelgebied, naar de countryside van Lumbini, naar de Peace-pagode... We proberen nog een uitstap te organiseren (samen met onze Nederlandstalige vrienden) naar een gierenrestaurant, maar vanwege de warmte zijn de gieren al verder getrokken naar een hoger gelegen en dus koelere plaats.


    De aanslagen.


    Terwijl we hier zijn, lezen we op de online-versie van de Gazet van Antwerpen het verschrikkelijke nieuws van de aanslagen in Brussel. Dit is blijkbaar wereldnieuws, want iedereen die weet dat wij uit België komen, komt ons zijn medeleven betuigen. In de tempel is er een grote internationale bijeenkomst van Boeddhistische monniken, en onze 'huisbaas' (tussen haakjes een Brahmaan, de hoogste kaste) vertelt dat er door heel de Boedddhistische gemeenschap gebeden is voor de slachtoffers en voor vrede in België.

    Gebeten.


    En dan word ik gebeten. Niet door een tijger, een luipaard of zelfs maar door een aap, maar stomweg door een teek. Het ondier heeft zich in mijn baard gevestigd en is dapper bezig zich vol te zuigen met mijn bloed. Vlug het beest er uit gerukt, maar er blijft een harde zwelling over van zo'n twee centimeter doormeter. Gelukkig worden we medisch ondersteund door Mark Docx, onze huisarts. Vlug een mailtje naar hem en nog geen vijf minuten later krijgen we al een antwoord: we moeten de antibiotika gebruiken die we voor gevallen als dit meegenomen hebben. Toch fijn als je zo vlug deskundige hulp kan krijgen van het thuisfront!


    Holifestival.


    Ondertussen barst hier het 'Holifestival' los. Het is een Hindoefeest dat gevierd wordt op de eerste volle maan van de Hindoemaand Phaalguna. Het is tevens het nieuwjaar van de Hindoes. Het feest bestaat uit verschillende delen: de avond ervoor wordt een groot vuur gestookt. De mensen hebben hiervoor gedurende heel de voorbije maand hout verzameld. Ze vertrekken onder veel gezang, beladen met stukken hout, naar de plaats waar het vuur gemaakt wordt. Symbolisch worden op deze wijze alle foute en slechte dingen van het voorbije jaar verbrand.

    De volgende dag begint met gebeden in de tempels. Daar merken wij weinig van, maar daarna barst het feest los: de mensen kopen zakjes gekleurd poeder en iedereen die maar in de buurt is wordt ingewreven, overgoten, bestrooid ... met poeder in felle kleuren, terwijl 'Happy Holi' gewenst wordt.

    De symboliek hierachter is heel mooi. Op deze wijze willen de mensen je een nieuw en kleurrijk jaar toewensen. Ook wij ontsnappen niet aan de kleurwoede van de mensen: de kelners van het restaurant wensen ons een Happy Holy en brengen een diskreet streepje rood aan op ons gezicht (wij doen hetzelfde bij hen), maar onze Nederlandstalige kompanen kunnen zich niet inhouden en we krijgen handenvol kleur over ons uitgestort. Ik denk dat wij dus wel een héél kleurrijk jaar tegemoet gaan!

    Als daarna de kinderen, gewapend met waterpistolen, gekleurd water in het rond beginnen te spuiten, is het voor ons voorlopig genoeg en bekijken we de feestelijkheden verder van op ons balkon. Het hoogtepunt van de dag is de optocht: een platte wagen met enorme luidsprekers wordt gevolgd door een menigte dansende en vooral gekleurde mensen.

    Om voorlopig te besluiten: voor jullie allemaal een 'Happy Holy' van ons beiden.
    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424



















    25-03-2016 om 13:02 geschreven door Jos


    20-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trek naar het westen

    De trek naar het westen.


    Nepal heeft ruwweg de vorm van een rechthoek. De plaats die wij willen bezoeken, Sukla Phanta, ligt in de linker-benedenhoek van die rechthoek. Zoals vorige keer werd gezegd, is het niet zo gemakkelijk te bereiken en gaan wij de afstand afleggen in stukjes. We organiseren onze trek zo, dat we als het ware van natuurreservaat naar natuurreservaat reizen.

    Eerste halte: Chitwan national park.


    Om vijf uur opstaan, te voet naar de bus. Heel Kathmandu slaapt nog, zodat we een kwartier te vroeg bij de bushalte zijn. Om half zeven vertrek. Onderweg het gewone beeld: ondanks het vroege uur is het al razend druk op de ring rond Kathmandu. Het kost ons anderhalf uur om uit de vallei te geraken. Overal files, aanschuiven voor benzine, wegenwerken ....
    Die wegenwerken houden trouwens niet op buiten de vallei: Chitwan ligt op de 'highway' van Kathmandu naar Mahendranagar en op die weg zijn er over heel de lengte wegenwerken bezig: de weg herstellen, verbreden, bruggen aanleggen ... Gevolg: uren vertraging.
    Enfin, uiteindelijk belanden we in Sauraha. Dit stadje ligt in de bufferzone van het natuurreservaat. We laten ons afzetten op de plek waar alle toeristen gedropt worden (een open plek midden tussen de weiden) en worden onmiddellijk bestormd door op zijn minst twintig figuren die ons naar een lodge, hotel of ressort willen brengen, of, nog beter, die ons in hun lodge, hotel of resort willen onderbrengen. We geven niet toe en laten ons afzetten in de 'Holy lodge', een rustig onderkomen aan de oever van de rivier. Hier zijn we twee jaar geleden nog eens geweest en we worden dan ook herkend door het personeel.
    Hier doen we elke morgen onze ochtendwandeling (vogels spotten!) en een keer doen we een geleide wandeling met onze gids van twee jaar geleden: Surrendra.
    Het speciale dit keer is dat er een grote actie bezig is, met spandoeken op de straathoeken. Het snode plan van de beheerders van de nationale parken bestaat er in om een aantal neushoorns te vangen en over te brengen naar Bardia National Park. Op zich een goed plan, want hier zijn te veel neushoorns. We zien ze lopen vanuit ons raam en ze steken de rivier over om in de bufferzone te komen grazen en slapen. Het probleen is dat men dat al eens gedaan heeft en van de vijftig neushoorns die men toen heeft overgebracht is nu, twee jaar later, ongeveer de helft gedood of verdwenen. De hoorn is nog altijd een zeer gewild medicijn in de traditionele Chinese geneeskunde om onder andere impotentie mee te bestrijden. Bardia ligt bovendien dicht tegen de grens met India, waar de stropers heel actief zijn. Hier beleven we ook een plechtig moment: we doen het pakje open dat Ingrid en Leen hebben meegegeven 'voor op de trekking'. Het is wel geen echte trekking waar we mee bezig zijn, maar toch een lange trek naar het westen, dus dat telt ook. We zijn gelukking nog eens echte chocolade te kunnen eten!


    Tweede halte: Lumbini.


    Lunbini heeft niet echt een natuurpark, maar wel het 'Crane conservation Center'. Een plek waar veel kraanvogels (Saruskraanvogel - een heel zeldzame) samenkomen. Dus onze opdracht hier wordt de (foto)jacht op de 'Saruscrane'.

    De eerste dag ontmoeten we een Duitser (die ook in Antwerpen gewerkt heeft bij Bayer) en die ook birdwatcher is (klinkt beter dan vogelaar). We hebben gelezen dat er een plaats is, vijfendertig kilomeer ten noorden van Lumbini, waar veel watervogels zitten. We delen een taxi en laten ons heel luxueus ter plaatse brengen. De wagen zal drie uur wachten en ons dan terugbrengen naar Lumbini.


    Het Jagadishpur Reservoir is een enorm meer, gegraven om tijdens het droog seizoen de omgeving van water te voorzien. Je kan helemaal rond het reservoir wandelen, op een soort dijk. De waterstand is hier heel laag (in Nepal is het nog droog seizoen tot eind mei) waardoor de watervogels heel geconcentreerd zijn in het weinige water dat er nog is. Het nadeel is dat het water relatief ver van de dijk ligt. Hier zien we onze eerste Saruskraanvogel, naast een hele hoop migranten (vogels dus) die we kennen vanuit de Uitkerkse Polder in Vlaanderen.


    We doen nog een vogelwandeling in het tempelgebied, door de 'countryside' en zien elke keer weer een aantal interessante vogels.


    De laatste dag gaan we naar het kraanvogelgebied, achter de 'Peacepagode'. Een heel lange wandeling, maar geen kraanvogels. Al vertrokken? We wandelen terug langs de verschillende tempels. Elk land met iets of wat boeddhistische gemeenschap (zoals Oostenrijk, blijkbaar) heeft hier een tempel en/of klooster op het terrein van de geboorteplaats van Boeddha. Plots horen we een bekend geluid: het onwelluidende gekrijs van een kraanvogel. Wij op zoek en ja hoor, naast een of andere tempel zitten twee prachtexemplaren! Vlug een paar foto's en nu kunnen we met een gerust gemoed verder trekken.


    Volgende halte: Bardi National Park.


    Van Lumbini naar Bardia is er geen rechtstreekse busverbinding. Je moet eerst naar Butwal en daar kan je een bus nemen naar Ambassa. Dit is de plaats die het dichtst bij het Park ligt. Van daaruit moet je nog vijftien kilometer afleggen met een Jeep, langs lokale wegen, door riviertjes ....

    We laten ons met een taxi van het hotel naar Butwal brengen, waar we op tijd zijn om de eerste bus te nemen. Onze plaatsen hebben we vanuit het hotel gereserveerd, dus geen problemen met zoeken, volle bus of wat dan ook. We hebben redelijke plaatsen en de bus heeft niet te veel vertraging, dus we bereiken vrij vlot onze afstapplaats. Daar zou normaal een auto van het hotel ons moeten opwachten, maar geen jeep te bespeuren. Gelukkig zijn er een paar jonge kerels die voor ons naar het hotel willen bellen en het blijkt dat we op de verkeerde plaats zijn afgezet. Geen probleem, de jeep staat zes kilometer terug op ons te wachten en na een paar minuten zijn we weer op weg.


    Vanuit Kathmandu hebben we ons verblijf georganiseerd: twee nachten in een resort, alles erop en eraan. Het begint er al mee dat de kok komt vragen of we nog een late lunch willen en zo ja, wat we willen eten. Dan een beetje bekomen van de reis, een douche en onze eerste avondwandeling. Dan weer een warme douche en avondmaal. Ook nu komt de kok onze bestelling opnemen en maakt hij klaar wat we maar willen. Voor het eerst in weken eten we dus terug een volledige maaltijd: soep, hoofdgerecht en nagerecht.


    De volgende dag is er een volle dag jeep-safari voorzien. We rijden het park in en op interessante plaatsen stoppen we om een wandeling te maken. Dan terug de jeep in, een paar kilometer rijden en weer wandelen. Dat houden we heel de dag ( tien uur) vol.


    's Avonds terug eten op bestelling, douchen, slapen en afspreken voor de reis naar en het verblijf in Sukla Phanta. Na het eten komt namelijk de vogelgelgids (Sitaram) die onze volgende etappe gaat begeleiden kennismaken en afspreken wat we gaan doen. Hij brengt ons naar Sukla Phanta en gaat mee vogels spotten. Op het einde zal hij ons terugbrengen en afzetten in de buurt van Bardia. Als we vertrekken zien we dat heel het dorp uitgelopen is en samenschoolt aan de bushalte. Deze nacht is er een moord gepleegd. De politie heeft de dader gevat, maar die is, met handboeien en al, kunnen vluchten en zou op weg zijn naar India. Voor de rest verloopt de busreis feilloos.


    Eindbestemming: Sukla Phanta.


    Dit is het meest westelijke natuurpark van Nepal. Phanta betekent grasvlakte en het specifieke deel van het reservaat bestaat dan ook uit een enorme grasvlakte. Dat is trouwens de reden dat we zo snel naar hier gekomen zijn: het gras staat nu nog heel laag, maar het begint al te groeien en na het regenseizoen bereikt het een hoogte van drie meter.
    Onze gids heeft voor een nacht gereserveerd in een lodge dicht bij de ingang van het park.


    We arriveren met de bus in Mahendranagar en gaan daar voor alle veiligheid eerst een paar hotels bekijken: als onze lodge niet meevalt, verplaatsen we ons morgen naar een van de hotels in de stad, op zo'n zeven kilometer van het reservaat.


    Met een auto naar ons verblijf. Ziet er goed uit en na wat (veel) afdingen valt ook de prijs mee: duizend roepies per nacht (ongeveer acht euro). We hebben vanuit Kathmandu al toegangstiketten voor het park en een plaatselijke gids gereserveerd. We hebben nu dus de geweldige luxe om begeleid te worden door twee gidsen: een plaatselijke gids om de weg te tonen en onze eigen gids om de vogels te zien en te determineren. Je moet trouwens begeleid worden door twee gidsen, anders mag je het park niet in.

    Eerste dag: een volledige dag jeepsafari. Zelfde systeem als in Bardia: rijden, wandelen, rijden, wandelen ... Het speciale hier is dat we onze lunch genieten in een militair kamp. Na het eten worden we uitgenodigd om met de patrouille die de wachtposten gaat kontroleren mee te gaan in een deel van het reservaat dat normaal gezien niet toeganklijk is voor het publiek. We gaan dus op weg: eerst een sergeant (denken we: het is de grootste en de dikste en hij spreekt het meest) dan een gewapende soldaat, dan onze gids, dan wij, dan weer een gids, gevolgd door twee gewapende soldaten. We wandelen (marcheren) door het bos tot aan de rivier, waar we de kans krijgen uit te kijken naar watervogels. Onderweg zien we op regelmatige afstanden gewapende soldaten verscholen zitten in de struiken. De bedoeling hervan is om de stropers tegen te houden die de rivier oversteken.

    Op het einde zien we op de grasvlakte een enorme kudde herten: het zijn 'swampdeer' of Barashinga, en het zou hier gaan om de grootste kudde in de vrije natuur van dit zeer zeldzame hert.

     
    De tweede dag doen we een wandeling in het park, terug naar de lodge en 's avonds een 'kulturele wandeling'. We gaan met onze plaatselijke gids naar zijn huis en onderweg vertelt hij over de zeden en gewoonten in dit deel van de Terrai. Het blijkt dat in dit gebied het kastensysteem nog heel actief werkt: onze gids is zelf van een hoge kaste en onze vogelgids (ook een Taru) is van de kaste eronder. Ze mogen wel samen eten, maar nooit met een lid van de andere kaste trouwen. Onze gids zelf is nog maar een jaar getrouwd en het huwelijk is volledig door de ouders geregeld. Gelukkig is hij heel blij met de vrouw die zijn ouders voor hem hebben uitgekozen.


    De derde dag hebben we weeer een jeepsafari gepland naar het uiterste zuiden van het park. Daar is een groot meer en komen, naast veel waadvogels, ook regelmatig verschillende soorten kraanvogels op visite. We vertrekken om zeven uur en rond acht uur, ergens midden in de weiden, valt onze Jeep in panne. In geen velden of wegen een mens te bekennen.

    Gelukkig bestaan er GSM's. Naar het hotel gebeld en die zullen een reserve Jeep sturen. Wachten dus. Na twee uur komt de reserve-auto er aan met aan boord een mechanieker, in het bezit van een Engelse sleutel. Gelukkig kan hij het probleem detecteren, er wordt een onderdeel verwijderd (de startmotor) en we kunnen terug rijden. Het enige nadeel is dat we de Jeep telkens terug in gang moeten duwen en deze wagens zijn moeilijker in gang te krijgen dan een gewone personenwagen!

    Het is ondertussen middag geworden en de beste tijd om vogels te spotten is voorbij. We besluiten om terug naar het kamp te rijden (eerst uiteraard Jeep in gang duwen) en na de middag een wandeling in het park te maken in de buurt van ons logement.


    Om half vier vertrekken we. We gaan speciaal zoeken naar een vogel die we al heel de tijd willen zien, die hier al gesignaleerd is, die we al gehoord hebben maar zelf nog niet waargenomen: de great slaty woodpecker (in het Nederlands: de poederspecht). We wandelen door het park, spotten veel andere vogels en plots horen onze gidsen de roep van de vogel in kwestie. Wij door het bos er op af en ja, daar zit ons eerste exemplaar. Tegen licht (slecht voor de foto's) en ver weg, maar onmiskenbaar. Terwijl we kijken komt er een tweede bij zitten, dan nog een ... tot er zes exemplaren rondom ons in de bomen zitten. Het zijn prachtge vogels, de grootste specht ter wereld: eenenvijftig centimeter lang! Helemaal vaalgrijs met een gele keel en een rood vlekje op de wang. Onze dag kan niet meer stuk. Gelukkig dat onze Jeep problemen had, anders hadden we deze waarneming nooit gedaan!


    Vroeg gaan slapen want morgen om kwart voor zes opstaan.
    Je leest binnen een paar dagen het vervolg.

    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424



































    20-03-2016 om 07:49 geschreven door Jos


    06-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kathmandu

    Kathmandu.


    Zoals gepland trekken we ons voor de laatste paar dagen terug in Ubud. Niet te veel uitvoeren, gaan eten, wat lezen, winkeltjes kijken, aan (in) het zwembad liggen ....


    De laatste dag vieren we met een speciale maaltijd: bebek betutu. Bebek betekent eend, en het gerecht bestaat dan ook uit een volledige eend die gemarineerd wordt en vervolgens, in kokosblaren gewikkeld, zes uur gerookt wordt boven een vuurtje van kokosschalen. Het wordt geserveerd met enkele kipsaté's, groenten en rijst en het is heerlijk!


    En hiermee nemen we voor dit jaar afscheid van Indonesië. Het was zeker interessant om door Sulawesi te reizen, maar de verplaatsingen en de hitte waren uiterst vermoeiend. Anderzijds zijn we op veel interessante plaatsen geweest en hebben we veel nieuwe dingen gezien: een fascinerende cultuur en boeiende vogels.


    De laatste nacht brengen we door in een 'chique' hotel op tweehonderd meter van de luchthaven. Vooral de prijs is chique, het hotel zelf is verouderd, maar de airco is heel goed en het personeel is vriendelijk en gedienstig.
    Om drie uur 's nachts staan we op. De mensen van het hotel brengen ons (met de auto - tweehonderd meter!) naar de luchthaven voor onze eerste vlucht: Denpasar - Kuala Lumpur. De vlucht is op tijd en verloopt voorspoedig, maar dan begint de miserie. We komen rond zeven uur op onze bestemming en zouden onze volgende vlucht moeten hebben om negen uur. Op onze boardingpas staat als vertrekuur echter kwart voor zes 's avonds! Naar de balie van Air Asia om uitleg te vragen en daar vertelt men ons dat de luchtvaartmaatschappij de ochtendvluchten heeft afgeschaft! Had men ons daarvan op voorhand verwittigd, dan hadden wij een latere vlucht kunnen nemen vanuit Denpassar, maar ergens (Air Asia? Connections?) heeft men een fout gemaakt en wij moeten in plaats van twee bijna negen uur wachten op de luchthaven. We hebben geen Maleisisch geld en zijn ook niet erg geneigd om veel te gaan wisselen, maar een hele dag zonder eten houden we toch niet vol. Gelukkig is er in Maleisië (zoals in alle beschaafde landen) een vestiging van Burgerking. Na wat gepuzzel ontdekken we dat we, als we een briefje van tien euro laten wisselen, juist twee dubbele woppers en twee halve liter cola kunnen kopen. Ons leven is gered!


    De vlucht zelf (Kuala Lumpur - Kathmandu) verloopt zonder problemen. De meeste passagiers zijn Nepalese mannen (er zijn maar een zestal niet-Nepalezen aan boord) die terugkeren naar Nepal na een tijd in het buitenland gewerkt te hebben. We komen aan in Kathmandu rond half elf, in plaats van rond twee uur. Gelukkig hebben we het hotel kunnen verwittigen, zodat de mensen die ons komen ophalen geen uren moeten wachten.


    Kathmandu wordt elke keer dat we er komen een beetje triester: de luchtvervuiling neemt nu gigantische proporties aan. Alle werken liggen stil. De grote bouwwerken die we vorige keer zagen opstarten zijn af of men is ermee gestopt. Er is geen enkele vooruitgang meer te bespeuren. De aardbeving van bijna een jaar geleden heeft een aantal gebouwen doen instorten, men heeft het puin geruimd, maar van wederopbouw is geen sprake. De stenen liggen, netjes opgestapeld, te wachten op? De boykot van benzine en gas door India is opgelost, maar aan de benzinestations staan er nog elke dag rijen auto's en motorfietsen aan te schuiven. In veel gevallen zijn die files honderden meter lang! De mensen zelf zijn moedeloos en nemen geen enkel initiatief meer. We besluiten hier dus vlugger dan gepland te vertrekken, maar voor we weg zijn doen we nog twee activiteiten: een wandeling naar de apentempel en een bezoek aan Godivari Botanical garden. Bij onze wandeling naar de tempel zien we pas hoeveel schade de aardbeving heeft aangericht: overal zijn er lege plekken tussen de huizen en liggen er hopen stenen. De plantentuin is echter de moeite: we zijn er alleen en we zien heel veel nieuwe vogels! Wat hier ook heel plezant is: het is hier minstens tien graden koeler dan in Indonesië en de nachten zijn hier zelfs koud!


    Na een middagje puzzelen (An is daar heel goed in) komen we met de volgende planning : we gaan zo vlug mogelijk naar Sukla Phanta, een natuurreservaat in het uiterste westen van Nepal. Er zijn drie alternatieven om daar te geraken: je kan een vliegtuig nemen, je kan een busrit van achttien uur ondergaan of je kan proberen er te geraken in etappes en onderweg telkens even bekomen.


    Een binnenlandse vlucht is uitgesloten. Telkens we in Nepal zijn en we een krant openslaan, lezen we dat er een vliegtuig op een binnenlandse vlucht is neergestort. De dag dat we onze planning maken is het de begrafenis van de piloot van het laatste vliegtuig dat verongelukte.
    Mogelijkheid twee: de verschrikkelijke busrit. Buitengewoon vermoeiend, slechte zitplaatsen (in Aziatische bussen zijn de zetels smaller dan bij ons, je zit dus heel ongemakkelijk) en heel vervelend.
    Dus blijft over mogelijkheid drie: in etappes naar het westen. We gaan eerst naar Chitwan (Sauraha) en blijven daar een paar dagen om te bekomen van Kathmandu. Dan met plaatselijk vervoer naar Lumbini, waar we nog net op tijd zullen zijn om de laatste kraanvogels (Saruscrane) te kunnen zien (hopen we). Dan naar Bardia, waar we twee nachtjes blijven en vandaar naar Mahandranagar. We hebben al afspraken gemaakt dat we daar een plaatselijke vogelgids inhuren die met ons een paar keer het reservaat intrekt.


    Wat we daarna gaan doen staat nog niet helemaal vast. Het enige wat zeker is, is dat we eind april terug in Kathmandu moeten zijn voor onze vlucht naar huis.
    We houden jullie op de hoogte!


    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424

























    06-03-2016 om 10:51 geschreven door Jos


    23-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terugkeer naar Bali

    Terugkeer naar Bali.

    Het is een veeg teken als men na een aantal mededelingen in het Indonesisch en in onverstaanbaar Engels plotseling maaltijden begint uit te delen. Het was nogthans goed begonnen: rustig met een taxi naar de luchthaven van Palu, bagage afgegeven, ingechekt en wachten maar. Geen teken van leven op het moment dat we aan boord zouden moeten gaan, maar dat gebeurt hier wel meer op binnenlandse vluchten. Dus: blijven wachten. De luchthaven van Palu is heel modern en heel clean, met airco, dus we zitten hier rustig en we zien wel wat er gebeurt. Plots begint men met maaltijden uit te delen (nasi goreng, wat dacht je!) en niemand weet blijkbaar wanneer we vertrekken. Dan, vrij plots, ons eten is nog niet zolang op, mogen we aan boord voor een rustige vlucht naar Denpassar.

    De bedoeling is om in de buurt van Denpassar te blijven. We weten in Seminiak een mooi hotel om drie dagen de verjaardag van An te vieren. Tijdens de taxirit merken we dat Seminiak heel erg veranderd is sinds we hier de laatste keer (twee jaar geleden) geweest zijn. Wat vroeger een rustig deel van Kuta was, met een paar hotels en resorts, blijkt nu plots volgebouwd te zijn met enorme buildings. Ons hotel is gelukkig niet veranderd: mooie aircokamer, prachtige tropische tuin, twee zwembaden, uitgebreid ontbijtbuffet .... Het kost ons wel een fortuin: € 25 per nacht!

    Hier blijven we drie dagen. Ondanks de regen (het regent hier meer en harder dan in het vorige deel van onze reis) wordt er dapper gevierd, vooral met uitgebreide en lekkere uitheemse maaltijden: een keer Grieks (souvlakia) en een keer Italiaans (pizza). Een hele verandering na anderhalve maand rijst!

    En dan weer verder. Met een shared taxi naar Padangbai, waar we een boot nemen naar Nusa Penida. Nusa betekent 'eiland' en dit eiland was vroeger een strafkolonie voor wie het niet eens was met de heersers van Bali. Het is hier totaal niet toeristisch: slechts één hotel, een paar guesthouses, geen restaurants, enkel 'warungs' en heel slechte wegen. Voor ons is dit eiland van belang, omdat hier nog een paar honderd exemplaren leven van de 'Balispreeuw', een uiterst zeldzame vogel.

    In 1913, toen de soort voor het eerst beschreven werd, waren er op Bali ongeveer 2000 exemplaren. Wildvang, handel en bedreiging van hun natuurlijke omgeving zorgde ervoor dat er in 2005 minder dan tien wilde balispreeuwen rondvlogen. Door kweek in dierentuinen (er leven ongeveer duizend exemplaren in gevangenschap in diverse zoo's) en zorgvuldig terug uitzetten steeg het aantal lichtjes, maar het bleef (op Bali) een moeizaam project. Er is nog steeds veel illegale wildvang. Een gevangen exemplaar brengt vlot drieduizend dollar op op de zwarte markt (dat is ongeveer drie maal het jaarloon van de politieman die moet controleren of er niet gestroopt wordt)! Op het ogenblik zouden er ongeveer 24 vogels leven op Bali en (volgens de telling van 2015) tweehonderd op Nusa Penida. De reden waarom er op dit eiland meer vogels leven is dubbel: hier zijn minder stropers en men sloot een overeenkomst met de plaatselijke tempels. De vogels werden onder bescherming van de tempels geplaatst (ze zouden trouwens geluk brengen!) en telkens, na een ceremonie, in de nabijheid van de tempels vrijgelaten.

    Nu is een vogel vinden op een eiland dat ongeveer zo groot is als Oost- en West-Vlaanderen samen geen sinecure. We hebben dus 'inside information' nodig. We gaan eerst naar het hoofdkwartier van de FNPF (Friends of National Parks Foundation), die de uitzetting van de spreeuwen coördineren. In de buurt van hun hoofdkwartier zouden er een paar nesten zijn. Na veel gezoek in een onmenselijke hitte (het is hier vijfendertig graden en het hoofdkwartier is verplaatst) vinden we de plaats. Pech: alle nesten zijn verlaten, omdat wilde bijen de nestkasten in beslag genomen hebben. Tussen haakjes: balispreeuwen zijn watjes. Als ze bedreigd worden (wespen, leguanen, slangen ...) laten ze hun nesten in de steek en trekken weg. In een gesprek vertelt de conservator echter dat er een koppel in de buurt een nest heeft en dat ze elke middag rond vier uur komen drinken in de tuin van het 'Ring Summaton-hotel', recht over de belangrijkste tempel van Nusa Penida. Na de middag dus twee motorfietsen (met driver) gehuurd om ons naar dat hotel te brengen. We arriveren er rond drie uur en men weet ons te vertellen dat de spreeuwen er inderdaad elke dag komen drinken, maar dat ze vandaag al om één uur geweest zijn. We vragen verder en het blijkt dat zij inderdaad ergens hun nest hebben in de tuin van het hotel. Onze redenering is: als ze een nest hebben, moeten er jongen gevoed worden. We vragen dus of we wat in de tuin mogen rondkijken. Ongeloofelijk geluk: na twee minuten zien we achter het zwembad ons eerste exemplaar! Mooie, spierwitte vogel met zwarte vleugelpunten en een blauwe huid, die zichtbaar is rond de ogen. We nemen een paar foto's tot de vogel ons in de gaten krijgt en een beetje verder in een boom vliegt. Hier zijn de lichtomstandigheden minder goed voor foto's, maar we slagen er in toch nog een paar goede beelden te schieten. Onze dag kan niet meer stuk!

    De volgende dag terug met de 'slowboat' (ferry) naar Padangbai. Dit dorp heeft een kleine haven en leeft van toeristen die willen overgezet worden naar Lombok, de Gili-eilanden, Nusa Penida en van mensen die hier komen (leren) duiken. Het is klein, rustig en er zijn een paar goede restaurants. Alleen... de dag dat we er aankomen is er een grote 'ceremony', een Hindoe-feest. Dat betekent dat er veel zaken gesloten zijn. We vinden een kamer in het guesthouse waar we voor onze overzet al logeerden en gaan eens kijken hoe de ceremonie verloopt.

    Alle Hindoes gaan tegen de avond naar de tempel, gekleed in de ceremoniële kledij: mannen lange rok, sjerp, wit hemd en hoofddoek, de vrouwen eveneens helemaal in het wit. De vrouwen dragen op hun hoofd manden met offergaven. Ondertussen speelt een gamelanorkest zijn eentonige, hypnotiserende muziek op de straat voor de tempel. De gevolgen blijven niet uit: mensen geraken in trance en vallen neer op straat, waar ze blijven liggen en door de omstaanders koelte toegewuifd worden. Eén vrouw wordt kompleet hysterisch (schokken en beven, roepen ....) en wordt door twee tempelbewakers weggebracht om al wandelend, weg van de muziek en de drukte, te kalmeren. Wij blijven een tijdje kijken, maar van de echte ceremonie zien we weinig: die speelt zich af in de tempel en daar kunnen wij niet binnen.

    Dan wordt het tijd om Indonesië af te ronden. Met een taxi op een uurtje terug naar Ubud. Terug een hotel met zwembad (€ 10 - lang moeten afdingen). Hier gaan we onze kleren laten wassen, blog bijwerken, foto's op internet zetten...

    Vrijdag verplaatsen we ons voor de laatste maal naar een heel chique hotel op tweehonderd meter van de luchthaven waar we zaterdag, om drie uur 's morgens moeten inchecken voor een vlucht naar Kathmandu via Kuala Lumpur.

    Foto's : zie hieronder.

    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424

    Groetjes en volgend bericht vanuit Nepal



























    23-02-2016 om 09:27 geschreven door Jos


    10-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Walacea

    Rondtrekken in Wallacea.


    Alfred Russel Wallace was een negentiende eeuwse natuurkundige. Hij was een vriend van Charles Darwin en deed onderzoek naar de fauna en flora in Azië. Hij merkte op dat er tussen de planten dieren in Borneo en Sulawesi een groot verschil bestond, hoewel de eilanden naast mekaar liggen en het klimaat vergelijkbaar is.
    Hij ontwikkelde de theorie dat Borneo vroeger deel uitmaakte van een grote landmassa die later uiteenviel in de verschillende eilanden en (sub)continenten van Azië, terwijl Sulawesi onderdeel was van een groot continent dat onderandere Australië heeft voortgebracht. De scheidingslijn tussen die twee gebieden heet nu nog 'de lijn van Wallace'. Later onderzoek heeft uitgewezen dat Wallace gelijk had, maar dat de scheidingslijn meer naar het oosten ligt. Tegenwoordig aanvaardt men dat de lijn van Wallace de westelijke grens vormt en een andere lijn, 'Lydekkers Line', de oostelijke grens. Tussen die twee grenzen ligt een gebied dat men nu, als eerbetoon aan Alfred Wallace, Wallacea noemt. In dat gebied liggen, naast een hoop andere eilanden, onder andere Sulawesi, de Molukken, Timor en de kleine Sunda-eilanden.


    Planten en dieren hier zijn een fascinerende mix van Aziatische en Australische soorten, maar het belangrijkste is dat in dit gebied tweehonderd negenenveertig endemische vogelsoorten leven. Endemisch wil in dit verband zeggen dat deze vogels enkel en alleen in dit gebied voorkomen en nergens anders ter wereld te vinden zijn. Hier gaan wij dus vogels kijken. Eén klein probleempje: over dit gebied bestaat er geen goede vogelgids. Het meest recente boek, 'Birds of Wallacea' is uitgegeven in 1995 en ondertussen uitverkocht. Het wordt (voorlopig?) niet meer herdrukt en een tweedehandsexemplaar betaal je nu gemakkelijk tweeduizend dollar. We moeten ons dus behelpen met een algemene vogelgids van Indonesië en met opzoeken op internet.


    We beginnen in Tentena.
    De verplaatsing is, zoals alle verplaatsingen in Sulawesi, moeilijk. We zouden moeten opgepikt worden aan ons hotel in Rantepao (de service is ongeloofelijk: men komt je thuis oppikken, hier kan De Lijn nog een puntje aan zuigen!), maar de bus komt al een uur te laat opdagen. Dat is dan het nadeel als je iedereen persoonlijk gaat ophalen. Normaal zou de verplaatsing tien uur duren, maar door veelvuldige etenstops, mensen oppikken en afzetten enzovoort, doen we er dertien uur over. We zijn wrakken als we om half elf 's avonds afgezet worden aan de busterminal in Tentena. Van die busterminal is het nog drie kilometer naar ons hotel. Op dit uur zijn er geen taxi's meer, we zijn dus verplicht een ojek te nemen: een bromfietstaxi. Op zich geen probleem, maar je moet het eens doen met een rugzak en een trolley! Als bij wonder geraken we heelhuids in het hotel. Enig afdingen en we krijgen een kamer met terras, douche met warm en koud water, ontbijt in de prijs begrepen, netjes,....


    Hier blijven we een paar dagen. Tentena ligt aan een zeer groot meer (het derde grootste van Indonesië). Er heerst een landelijke sfeer, veel restaurantjes (vis!) en het is er heel rustig. We doen elke morgen een wandeling langs het meer (elke dag zien we nieuwe vogels) en we besteden een dag aan het bezoeken van de omgeving. Dat doen we met een ojec. We huren twee bromfietsstaxi's en rijden naar de watervallen (mooi), het strand (Bredene, maar dan zonder volk), een dorp van Balinese immigranten die hun eigen bouwstijl hebben meegebracht, maar vooral: we genieten van het rondrijden in de natuur.


    Na een tijdje hebben we het bekeken en trekken we verder. Het doel is Lore Lindu National Park. In het reservaat kan je niet logeren, dus we zoeken een onderkomen in een klein dorpje, dicht bij het park, Wuasa. Het dorp ligt in de Napuvallei, op zich al een belangrijk natuurgebied.
    De verplaatsing wordt geregeld door de mensen van ons hotel. We krijgen drank en eten mee voor onderweg, nog een zak verse mango's en dan komt de eerste taxi ons oppikken.Taxi's hier zijn 'shared taxi's', dat wil zeggen dat je er niet alleen in zit, maar dat de taxichauffeur onderweg mensen blijft oppikken tot de wagen overvol zit. Toch bereiken we redelijk comfortabel Poso, na een ritje van een dikke twee uur. In Poso worden we afgezet aan een andere taxistandplaats en na een uurtje wachten (op meer klanten) vertrekken we naar Wuasa. Het wordt een rit van een dikke vijf uur, met acht mensen opgepropt in een taxi die voor zes personen bedoeld is. Hoe dan ook, als laatsten worden we afgezet aan 'hotel Sendi'. Een oud geval: geen douche (met een pannetje water over je hoofd gieten), geen warm water, geen internet, maar wel een zittoilet en een goed bed. De eigenares waarmee we moeten onderhandelen over de prijs spreekt geen woord Engels (of Frans of wat dan ook) en wij spreken geen Indonesisch. Ondertussen zijn we echter wel meesters geworden in het uitbeelden van dingen: een nacht slapen tweehonderdvijftigduizend roepies, vier nachten slapen voor achthonderdduizend roepies, ontbijt wel of niet inbegrepen, waaruit bestaat het ontbijt enz... Enfn, we komen tot een overeenkomst: tweehonderdduizend roepies per nacht (dertien euro) en een uitgebreid ontbijt inbegrepen. Een beetje te veel betaald, maar we hebben geen keus. In de wijde omtrek is er geen ander logies te vinden.

    De eerste avond maken we een afspraak met Mr. Idris, een vogelgids. Hij zal ons twee dagen later begeleiden op een vogeltocht door het park. Ondertussen doen wij zelf elke morgen een (lange, hete en vochtige) vogelwandeling door de velden en jungle in de omgeving. Elke dag zien we hier nieuwe vogels, waaronder de 'knobbed hornbill', een vogel die enkel en alleen hier voorkomt. Spijtg genoeg kunnen we er maar een zeer onduidelijke foto van nemen.


    De uitdrukking 'vroege vogels' is niet voor niets uitgevonden. Voor onze vogeltocht staan we op om kwart voor vijf, om vijf uur staat ons ontbijt klaar (traditioneel Indonesisch ontbijt: nasi goreng met een ei en koffie) en om half zes arriveert onze gids in een auto met chauffeur. Een ritje van drie kwartier brengt ons naar Tambing Lake, een meer gelegen in het natuurreservaat. Spijtig genoeg blijkt men naast het meer een camping te hebben ingericht, waardoor alle watervogels verdwenen zijn.
    Desondanks trekken we onder leiding van onze gids door de bossen en vlaktes rond het meer. Toen we een paar dagen geleden deze afspraak maakten, bleek dat Mr. Idris, onze gids, ook de schrijvers van het boek 'Birds of Walacea' twintig jaar geleden gegidst heeft. Als aandenken heeft hij een exemplaar van het bewuste boek gekregen (met opdracht), dat hij vol vertrouwen twee dagen aan mij wou uitlenen. Nu konden we tenminst een paar vogels opzoeken!


    We zoeken vogels tot half twaalf, dan eten en een beetje rust (vogels rusten ook een paar uur tijdens de middag) en doen dan verder tot de regen (regenseizoen weet je we!) verdere acties onmogelijk maakt. Het was hoe dan ook een heel vruchtbare dag: meer dan veertig soorten gezien, waarvan zeker dertig voor ons nieuw waren. Fotograferen was niet altijd mogelijk (foto's maken van een klein, vlug vogeltje tusen donkere struiken is bijna onmogelijk), maar toch zijn er een paar heel goede opnames gemaakt. Zie de vogelfoto's.


    En dan komt ook hier een eind aan. We verplaatsen ons naar Palu, drie uur meer noordelijk. Dit maal is de reis een plezier: een taxi voor ons twee, die enkel een paar keer stopt om zakken rijst uit te laden en een zak ajuin op te pikken.
    In Palu moeten we één ding doen: vervoer (vliegtuig) regelen naar Denpassar. Het laatste deeltje van ons verblijf in Indonesië willen we terug doorbrengen op Bali, waar we trouwens de verjaardag van An uitgebreid en luxueus gaan vieren.


    Tot later!
    Foto's : zie hieronder.
    Dierenfoto's: http://observado.org/user/photos/50424































    10-02-2016 om 01:56 geschreven door Jos


    30-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tana Toraja

    Tana Toraja, het hart van Sulawesi.

    Tana Toraja is een deel van Sulawesi, gelegen in de bergen, waar de oude tradities en (voor een deel) de levensstijl van veel vroeger nog behouden is. De belangrijkste stad in dit gebied is Rantepao en daar proberen we te geraken.


    De reis.
    Het begint veelbelovend. De receptioniste van ons hotel in Makassar reserveert twee plaatsen voor ons op een comfortabele bus. Met een taxi worden we er naartoe gebracht. Even wachten en daar verschijnt dan ons vervoermiddel. In één woord: ongeloofelijk. Een enorme bus van het merk Mercedes. Bouwjaar 2014. Airco. Luchtvering. Goede plaatsen in het midden van de bus. Comfortabele zetels waarin je kan zitten, liggen en alles daartussenin. In deze omgeving zullen we het wel acht uur kunnen uithouden.


    De bus vertrekt op tijd en we halen nipt de rand van de stad. Problemen met de elektronica. Dat blijkt door onze chauffeur en de bijrijder niet ter plaatse op te lossen, dus een andere bus. Véél minder! Wel goede plaatsen en zetels, maar een oudere bus met een vering waarvan je zeeziek wordt. Enfin, we schikken ons in ons lot en proberen zo goed mogelijk de rit uit te zitten. Na tien uur komen we aan in Rantepao, in plaats van na acht uur zoals gepland was. Gevolg: donker, weinig plaatselijk vervoer en omdat we deze keer niet gereserveerd hebben, moeten we beginnen te zoeken. Gelukkig is er een behulpzame man (later blijkt het een gids te zijn), die ons naar een van de guesthouses brengt die we al in de Lonely planet geselecteerd hadden. Onderhandelen over de prijs, dan douchen, eten en slapen.


    Een tussendoortje voor de schoolmensen.
    We beginnen de dag daarop al met onze gewone routine: opstaan om zes uur, vogelwandeling tot ongeveer tien uur, ontbijt. Dan even lezen, rusten (het wordt hier al heel warm) en lunch. Dan terug, vogels determineren, op terras zitten, lezen ... en wachten tot de regen voorbij is. Het is hier altijd regenseizoen en elke namiddag valt hier een enorme stortbui die een paar uur aanhoudt. Dan gaan eten, wat lezen, douchen en slapen, want morgen weer vroeg op.


    Tijdens een van onze ochtendwandelingen komen we voorbij een school. De scholen zijn hier groot en de leerlingen (zowel de jongens als de meisjes) gaan keurig gekleed in uniform. En dan gebeurt er iets fantastisch. Als we voorbij de schoolpoort lopen, merken we dat een aantal leerlingen bezig is push-ups te doen. Wat blijkt? Iedereen die te laat komt wordt tegengehouden en moet voor straf een aantal push-ups uitvoeren. Een sanctie die in elk geval de conditie van de leerlingen ten goede komt. Maar daar stopt het niet bij: als de straf uitgevoerd is moet de leerling bij een bewaker komen. Die bekijkt hem (het zijn allemaal jongens, de meisjes komen hier blijkbaar beter op tijd), neemt een schaar en knipt enkele grote happen uit het haar van de leerling. De grond aan de poort ligt vol afgeknipte zwarte haarlokken! Op deze wijze is de leerling in kwestie verplicht om naar de kapper te gaan en zijn haar kort te laten knippen, waar de meeste jongens hier blijkbaar moeite mee hebben.

    Cultuur.
    Na een paar dagen besluiten we de grote omgeving van Rantepao te gaan verkennen. We huren een auto met chauffeur en een gids en laten ons twee dagen rondvoeren langs alle bezienswaardigheden van de streek. En dat is echt de moeite. Veel huizen in de dorpen zijn hier nog gebouwd in de typische 'Tana Toraja-stijl'. Grote huizen op palen met een gebogen dak. Elk groot huis, de gezinswoning, wordt vergezeld van een of meer kleinere versies van dat huis: rijstopslagplaatsen. De dorpen (zo'n zes tot tien woningen) zijn gelegen tussen de terrasvormige rijstvelden. Prachtig! Volgens onze gids gaat die bouwstijl terug op de legenden van het Tana Torajavolk. Meer dan duizend jaar geleden zijn deze mensen vanuit Indo-China per boot naar hier geïmmigreerd. Ze zijn eerst geland in Sumatra en zijn dan stelselmatig afgezakt tot in Sulawezi. De vorm van het dak zou een herinnering zijn aan de boten waarmee de overtocht gemaakt werd.


    Heel het gebied van Tana Toraja wordt beheerst door de cultus van en de rituelen rond de dood. Ik probeer samen te vatten. Op het ogenblik dat iemand sterft, blijft zijn geest rondwaren rond het lichaam. Dat lichaam wordt tot de begrafenis (die mogelijk pas een jaar of meer later wordt gehouden) bewaard in het huis. De mens wordt nog niet gezien als 'dood', maar hij is ziek en rust. Mensen komen dan ook bij de dode op bezoek, brengen geschenkjes mee, er wordt elke dag eten en sigaretten voor hem of haar klaargezet enzovoort. Ondertussen beginnen de kinderen te sparen. Elke geest die overgaat naar het hiernamaals (dat gebeurt bij de begrafenis), moet namelijk vergezeld zijn van zoveel mogelijk buffels en varkens die tijdens het begrafenisritueel geslacht worden. Buffels zijn namelijk een teken van rijkdom en het is een goede start in het hiernamaals als je daar aankomt in gezelschap van zoveel mogelijk geesten van buffels en varkens. Als de kinderen het geld bij elkaar hebben worden er buffels en varkens gekocht (soms vijftig of meer buffels en honderd varkens!) en wordt de datum van de begrafenis bepaald. Heel de familie komt samen (ook degenen die geëmigreerd zijn naar bijvoorbeeld Australië of Amerika) en alle buffels en varkens worden een voor een geslacht. Een deel ervan wordt ter plaatse opgegeten en van de rest wordt het vlees verdeeld onder de aanwezigen. Dit gedeelte van het feest duurt drie dagen. Dan wordt het lichaam bijgezet in een grot die uitgehouwen is in een rots (eigendom van de familie) of in een natuurlijke grot, waar de kist opgehangen wordt aan het plafond. De kisten en de uitgehouwen grotten worden 'gerecycleerd': de volgende wordt gewoon bij de rest van de familie gelegd en als het te vol wordt, worden de oudste resten eruit gehaald en bijeengelegd op de grond. Dat bijzetten is trouwens een dure zaak: als je in de 'familiekelder' wil terechtkomen, moeten de kinderen zorgen voor minstens vierentwintig buffels! Ten noorden van Rantepao, waar geen grote rotswanden of natuurlijke grotten zijn, wordt een gat gehouwen in een van de enorme rotsblokken die in de velden verspreid liggen. Als het lichaam bijgezet is, wordt er een houten pop (een Tau-Tau) aan het graf geplaatst als bewaker van de doden. Nu kan de geest van de overledene veilig en gerust vertrekken. Het is vreemd dat deze oude gewoonten de 'Christelijke beschaving' hebben kunnen trotseren. Dit deel van Toraja is namelijk overwegend protestant en de mensen zijn heel gelovig, maar het oeroude animistische geloof in de geesten is nog heel levendig. Onze gids vertelt ook wat hij meegemaakt heeft met de geest van een overledene in zijn familie en hij verklapt ons een middel om de geesten van de overledene te kunnen oproepen. Hij raadt ons wel aan om het niet te doen, want het kan gevaarlijk zijn: voor je het weet komt er een andere geest mee en die kan je kwaad doen.


    Als er babytjes sterven die nog heel jong zijn (die nog geen tandjes hebben), gebeurt er een heel ander ritueel. Men hakt een holte in een dikke boom en daar wordt de baby zittend in geplaatst. Het gat wordt afgedekt met een matje en na verloop van jaren groeit dat gat dicht. Men gelooft dat het sap van die boom de baby voedt en dat op die manier zijn geest volwassen kan worden.


    De laatste dag van ons verblijf hier bezoeken we de grootste markt van Sulawesi. Men verkoopt hier dus .... jawel, buffels en varkens. De varkens zijn mooi geprepareerd: ze worden (levend) vastgebonden op een of twee stukken bamboe en zo tentoongesteld aan de kopers. Zogauw er een varken verkocht is, wordt dat door de koper achter op een bromfiets gebonden en naar huis vervoerd. De buffels worden aangevoerd vanuit heel Indonesië om aan de vraag naar offerdieren te kunnen voldoen. De meest gegeerde buffels zijn degenen die zoveel mogelijk wit hebben. Het ideaal is een albinobuffel met blauwe ogen en gele horens. Voor zulk een dier betaalt men al vlug een prijs van zeshonderd miljoen roepies (€ 40 000). En dan te bedenken dat het beest in kwestie gewoon geslacht wordt en opgegeten. Een dure biefstuk!


    En dan wordt het weer tijd om verder te trekken. Morgen staat ons een busrit van dertien uur te wachten. We houden je op de hoogte.


    Foto's : zie hieronder
    Vogelfoto's: http://observado.org/user/photos/50424





































    30-01-2016 om 13:56 geschreven door Jos


    24-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Makassar - Malino - Makassar

    Makassar - Malino - Makassar.

    'Lion Air' is niet de plaatselijke uitspraak van 'Ryan Air', maar deze twee luchtvaartmaatschappijen hebben veel met mekaar gemeen: lagekostenmaatschappijen, geen maaltijden aan boord, geen comfort van films.... Met deze maatschappij vliegen we van Bali naar Sulawesi.


    Op anderhalf uur zijn we er. We landen in Makassar, waar we opgewacht worden door een taxi van het hotel. Die brengt ons op een half uurtje naar het 'Harmoni inn hotel', waar we op voorhand geboekt hebben.


    Makassar is een havenstad. Druk, rommelig, veel verkeer, geen voetpaden om op te lopen, kortom een plaats om zo vlug mogelijk te verlaten. Toch doen we hier een paar bezoekjes. Op tweehonderd meter van ons hotel ligt 'Fort Rotterdam', de oudste nog overblijvende militaire vesting in Indonesië. Dat gaan we uiteraard bekijken, samen met de twee musea die in het fort gevestigd zijn.


    Makassar is ook de paats waar men ons voor de eerste maal deze reis probeert op te lichten: op wandel langs de haven vraagt een riksjadriver (ze hebben hier nog fietsriksja's) of we geen zin hebben in een bezoekje aan de oude haven. Na wat onderhandelen komen we een prijs overeen: dertigduizend roepies (twee euro) om ons met twee naar de oude haven te brengen. De riksjaman roept onmiddellijk een vriend ter hulp om ons elk in een riksja te stoppen. Prijs? De overeengekomen dertigduizend roepies, vijftienduizend voor elke driver. Goed, wij op weg. Onderweg stoppen we aan de vismarkt (veel bizarre vissen - op zulk een markt hebben onderzoekers in 1974 voor het eerst een coelacanth gezien), we bezoeken de oude haven (veel houten schepen die door middel van mankracht (dragers) gelost en geladen worden), een traditionele markt ... en dan komt het. Niet ver van ons hotel rijden onze drivers een klein straatje in, waar al een paar andere riksja's geparkeerd zijn. We stappen uit en willen betalen, maar plots blijkt de prijs geen dertigduizend, maar driehonderdduizend roepies te zijn. Onder het motto 'a deal is a deal' wil ik niets betalen en gewoon doorwandelen, maar An is hier iets correcter (of braver) in en we leggen de afgesproken roepies in een riksja en wandelen door. We horen nog wat gemor achter ons, maar niemand onderneemt enige actie en we bereiken veilig ons hotel.


    Daar proberen we vervoer te organiseren naar Malino. Dat is op Sulawesi nog niet zo simpel: er rijden geen treinen en er zijn bijna geen busverbindingen. We moeten er dus geraken met bemo's, hier 'peteh-peteh' genoemd. Het zijn minibusjes die volgepropt worden met mensen en bagage en die niet echt een vaste route volgen. Ze rijden wel tussen twee bekende punten, maar de route die ze volgen hangt af van de bestemming van de passagiers. Een peteh-peteh brengt ons naar een terminal waar van alles vertrekt naar een hele hoop bestemmingen. Een bijkomend probleem is dat er bijna niemand Engels spreekt en wij geen Indonesisch kennen. Toch slagen we er in twee plaatsen te bemachtigen in een Jeep die naar Malino rijdt.

    De zeventig kilometer worden op twee en een half uur afgelegd.
    Malino is uitgestorven. Het is laagseizoen (dat wisten we) en het hotel waar we wilden boeken antwoordde gisteren niet op de telefoon. Als we er aankomen bijkt dat het gesloten is. Het hotel ernaast is ook dicht, maar degene die de boel in de gaten houdt wil voor ons een kamer (een piepklein bungalowtje) openmaken. Malino is een hill-station, een plaats die vrij hoog gelegen is en vanwaar je prachtige uitzichten hebt over de omringende bergen. We zijn nog maar net aan onze eerste verkennning begonnnen of het begint te regenen. Stortregen! Het water gutst er uit en dat blijft maar duren. Terug naar onze kamer en afwachten tot het overwaait. Spijtig genoeg gebeurt dat niet.


    De volgende morgen begint met mist en druilerige regen. We besluiten toch een vogelwandeling te maken. De omstandigheden zijn niet ideaal - je moet maar eens proberen goede vogelfoto's te maken terwijl je je fototoestel droog houdt onder een paraplu - maar toch zien we een paar nieuwe soorten. De regen houdt heel de dag aan.


    Terug naar Makassar. Van Malino uit is er geen goede verbinding naar het noorden. Je moet altijd eerst terug naar Makassar en dan kan je van daaruit terug naar een andere bestemming proberen te geraken. Door middel van twee peteh-peteh's geraken we aan ons vorige hotel waar men blij is ons terug te zien. We vragen aan de receptie hoe we naar Rantepao (een stadje in het noorden, onze volgende besteming) geraken en er blijkt zowaar een bus te rijden. Maar: we moeten een dag wachten, want voor vandaag is de bus volgeboekt en morgen, zondag, rijdt ze niet.


    Goed, dan brengen we maar een dagje extra door in Makassar. De tweede keer dat je een stad bezoekt zie je altijd andere dingen dan de eerste keer. Wat ons nu vooral opvalt is het grote aantal moslims dat hier rondloopt. Indonesië is wel de staat met het grootste aantal moslims ter wereld, maar het verschilt erg van eiland tot eiland: Bali bijvoorbeeld is voor negentig percent Hindoe, terwijl Flores voor vijfentachtig percent katholiek is. Volgens onze informatie zou Sulawesi hoofdzakelijk protestant zijn, maar zo ziet het er hier niet uit.


    De niet-moslima's hebben hier trouwens een vreemd schoonheidsideaal: blank is mooi! Dus schminken ze zich met een soort wit poeder. In combinatie met hun bruine huid, krijgen ze op die manier het uiterlijk van een lijk dat men drie dagen te lang boven de grond heeft laten liggen. Schoonheid blijkt dus heel relatief te zijn. Hoe dan ook, we bezoeken hier (ondanks de hitte en de grote luchtvochtigheid) de beach, zien de plaatselijke brandweer aan het werk en vooral: we boeken een bus om morgen naar het noorden te vertrekken. Tot dan!
    An en Jos
    Foto's : zie hieronder
    Vogelfoto's: http://observado.org/user/photos/50424



























    24-01-2016 om 11:36 geschreven door Jos


    18-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bali

    Bali

    Ondertussen zit ons eerste gedeelte in Bali er weer bijna op. De plannen zijn een beetje veranderd: omdat we niet weten hoe gemakkelijk of hoe moeilijk Sulawezi te bereizen valt, besluiten we eerst dat eiland aan te doen en pas daarna de twee gebieden die we in Bali gepland hadden te bezoeken.


    Maar eerste werk: even bekomen van de vlucht en aanpassen aan het klimaat. We zitten in Sanur. Het is hier uitzonderlijk warm: constant meer dan dertig graden. Hoewel het regenseizoen is, valt er geen druppel water. Gelukkig zitten we aan het strand, hebben we een rustige kamer en zijn er zeer veel goede restaurantjes in de buurt. Hier blijven we vier dagen. Van cultuur of vogels merk je hier niet veel, maar helemaal aan het eind van het strand (een dik uur stappen van ons hotel) is er een mangrovewoud. Het is, zoals elk mangrovegebied, een bos dat bij vloed ongeveer een have meter onder water komt te staan en bij eb volledig droog komt te liggen. De planten hebben zich aangepast aan dit regime en je vindt er een aantal speciale watervogels. Hier wandelen we elke morgen naartoe. Opstaan om zes uur, uurtje stappen langs het strand, vogels kijken, een uur terug. Dan een uitgebreid ontbijt en naar de kamer. Vogels determineren, foto's bewerken .... Na de middag slenteren langs het strand, iets gaan drinken, 's avonds gaan eten en dan naar bed, want morgen is het weer vroeg dag.
    Na drie dagen trekken we verder. Met een taxi laten we ons anderhalf uur verder brengen naar Petulu. We hebben via internet al een kamer geboekt en de eigenaar van het guesthouse verwacht ons.


    Petulu staat bekend om zijn witte reigers. Aan het voorkomen van deze vogels hier is een vreemd verhaal verbonden.

    In het midden van de jaren zestig van vorige eeuw had Indonesie te lijden onder massamoorden en slachtpartijen. Leden van de Indonesische communistische partij werden systematisch uitgemoord. Naar schatting werd toen ongeveer vijf percent van de bevolking gedood. Een groot deel van de lichamen van de slachtoffers werd nooit teruggevonden, zodat er geen begrafenisrituelen konden gehouden worden om de geesten van de overledenen te bevrijden, zodat ze deze wereld konden verlaten.
    In een kein dorpje, ten noorden van Ubud, werd in die periode een ritueel gehouden om het dorp te zuiveren van het kwade dat al dat geweld teweeg had gebracht. Een week later kwamen de eerste vogels aan: witte reigers. Sindsdien zijn de vogels er gebleven. De bevolking gelooft dat de dolende zielen van de slachtoffers van het geweld geïncarneerd zijn in deze witte vogels en hier rust vinden in dit vreedzame dorpje. Volgens de dorpelingen hebben de vogels zegen en voorspoed over het dorp gebracht.

    Na twee dagen in Petulu hebben we alles wel bekeken. Het wordt ook stilaan tijd om de rest van onze reis te concretiseren en dat betekent dat we aan vliegtickets moeten geraken. We besluiten ons daarom in het centrum van Ubud te vestigen, dicht bij alle winkels en reisbureau's. We herinneren ons dat we hier vorige keer een hotel met een zwembad hadden. Na wat zoeken vinden we het terug: centrum Ubud, beetje achterin gelegen, nette kamer, grote tuin, zwembad en (na enig afdingen) goede prijs: € 10 per dag. Dit kan niet meer stuk. Eerst tickets kopen (tweeënzestig euro voor ons twee) en dan de gewone routine: opstaan om zes uur, vogelwandeling door de rijstvelden, terug naar het hotel om te ontbijten (in de prijs inbegrepen) beetje vogels determineren, een uurtje in het zwembad, lunchen, lezen, uurtje in het zwembad, avondeten, pintje, slapen.
    Dat houden we zo vol tot we morgen vertrekken naar Sulawezi.
    Groetjes van An en Jos
    Foto's : zie hieronder
    Vogelfoto's: http://observado.org/user/photos/50424





















    18-01-2016 om 12:10 geschreven door Jos




    Archief per week
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 23/11-29/11 2015

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Laatste commentaren
  • reis (Willy)
        op Een nieuw jaar, een nieuwe reis.
  • Reis (Ingrid)
        op Een nieuw jaar, een nieuwe reis.
  • Reis (Lieven)
        op Een nieuw jaar, een nieuwe reis.

  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!